(Vervolg)
.....Section 35 (2) geeft geen definitie over
wie is Métis.
Tot de zaak R.versus
Powley (2003) was er weinig ontwikkeling te zien in die definitie.
De zaak had betrekking op een aanspraak gemaakt
door Steven Powley en zijn zoon Rodney , twee leden van de Sault Ste.Marie, Ontario Métis community,
die hun Métis jachtrechten bevestigd
wilden zien.
Het hooggerechtshof van Canada gaf in grote
lijnen drie factors om Métis rechthebbenden te identificeren:
1)
Zelf identificatie als een Métis
2)
Voorouderlijke band met een historische
Métis gemeenschap
3)
Aanvaarding door een Métis gemeenschap.
Die drie factors moeten aanwezig zijn voordat
een indivdu onder de wettelijke definitie van Métis kan vallen.
Maar dit dubbelzinnig.
Of Métis Treaty rechten hebben of niet is nog steeds
een explosieve kwestie binnen de Canadese aboriginal gemeenschap.
Sommigen zeggen dat enkel First Nations de
Treaties wettelijk konden ondertekenen, ergo: Métis hebben geen Treaty-rechten.
Er is één Treaty De Halfbreed (Métis in de
Franse vorm) instemming opgenomen in de Treaty 3.
Afstammelingen van die Méties kunnen duidelijk
aanspraak maken op hun treaty-rechten.
Een andere treaty: The Robinson Superior Treaty van 1850 omvatte 84 half-breeds in de Treaty.
Honderden misschien wel duizenden Métis waren in
het begin betrokken bij verschillende treaties en dan eenzijdig aan de kant
geschoven onder latere amendementen in de Indian Act.
Deze Métis en hun nakomelingen kunnen ook
duidelijk aanspraak maken.
Een rechter ging akkoord dat de Manitoba Act vanuit het standpunt van
de betrokken Métis in principe een treaty was.
De nakomelingen van deze Manitoba Métis hebben
in die context treaty- rechten.
Op 23 september 2003 beslist het hooggerechtshof
van Canada dat de Métis in feite een apart volk met belangrijke rechten is.
HET BEGIN
In de hoogdagen van de pelshandel (18° en 19°
eeuw) huwden veel Britse en Franse Canadezen First Nations en Inuit vrouwen,
voornamelijk First Nations Cree, Ojibwa of Salteaux. De meerderheid van deze
traders waren Schotten en Fransen en katholiek. Daardoor werden hun kinderen blootgesteld
aan zowel katholieke als aan indigenous invloeden, aldus werd een nieuwe aparte
groep aborginals in noord Amerika
gevormd.
First Nations vrouwen waren de link tussen beide
culturen, zij waren niet enkel gezelschap voor de pelshandelaars maar hielpen
hen ook te overleven.
First Nations vrouwen konden vertalen, naaiden
nieuwe kleding voor hun mannen en konden heel dikwijls verzoenend optreden bij de
culturele geschillen die soms voorkwamen.
De First Peoples hadden reeds duizenden jaren
het ruwe westen overleefd, dus de pelshandelaren hadden een groot voordeel van
hun vrouwen hun kennis van het land en de gewoonten.
De Métis hebben een grote rol gespeeld in het
succes van de pelshandel. Niet alleen waren zij bedreven jagers maar zij werden
ook opgevoed om de beide culturen te begrijpen.
De Hudsons
Bay Company ontmoedigde de verbintenissen tussen pelshandelaren en First
Nations en Inuit vrouwen, terwijl de North
West Company ( de Engelstalige Quebecer pelshandel co) dit soort huwelijken
aanmoedigde.
De Métis waren waardevolle werknemers van beide
pelshandel coms. dankzij hun vaardigheden als voyageurs, bizon jagers, vertalers en hun kennis van het land.
(wordt vervolgd)
|