1. De eerste dag op Koh Ngai.
Om 6 uur waren we al uit de veren. Nou ja, veren, de bedjes zijn hard, maar gelukkig wel gelijkmatig hard en zonder putten en bulten. Het was een zalig stille nacht. Ge hoort hier enkel de krekels en af en toe een bootje. Genoten van t aanbreken van de dag bij t leegsloeberen van een flinke kokosnoot. Tegen 7 uur konden we gaan ontbijten en we zijn er op aangevlogen als razenden. Ik heb spek en eieren gegeten met 17 sneetjes toast!!! En dat voor een mens die dikwijls haar ontbijt pas binnenwerkt tegen de avond omdat ik voor die tijd dikwijls geen hap door mijn keel krijg van de stress. Door de rust en dat magnifieke zicht op zee vanuit het open restaurant bleef ik maar eten.

Aan t zwembad zijn we direkt als een blok in t slaap gevallen. Het blijkt een heel rustig hotel te zijn dat vooral geliefd is bij Zweedse gezinnen met piepkleine kindjes. Allemaal mensen die hier enkele dagen blijven en dan naar een volgend eiland trekken met heel hun verhuis.
Em, het hoofd van de receptie, gaf ons op de middag wat uitleg over t eiland (de rest van de receptie spreekt amper een woord engels en zijn gewoon gelukkige uilen. Ze spelen spelletjes op de computers, vullen hun lotto in en zitten wat te gibberen, en dat allemaal onder t oog van de baas die dat blijkbaar prima vindt. Dat zouden werknemers in België eens moeten proberen...
Koh Ngai (Koh wil eiland zeggen, en Ngai prinses) is een 4km-lang eiland, t is nog geen kilometer breed. De rug van het eiland wordt gevormd door een heuvel die kompleet uit jungle bestaat. Ons hotel ligt in een klein baaike van amper 150m lengte aan de oostkust, vlak bij het zuidelijkste punt van het eiland, en is aan beide kanten omsloten door rotsen. We zitten kompleet geïsoleerd. Achter de rotsen naast de ontbijtzaal (een volledig open gebouw) is door de jungle een levensgevaarlijk paadje uitgehakt, waarlangs ge (door een beetje te slingeren aan lianen enzo) het drie kilometer lange zandstrand kunt bereiken waar zich nog vijf hotelletjes bevinden. De rest van dat strand is pure ongerepte natuur. Dus helemaal geen oneindige aaneenschakeling van strandbars, restaurantjes, hotelletjes en massagekotjes zoals langs het strand van Koh Lanta. Als ge u hier niet op uw eentje kunt amuseren dan zijt ge dik gezien. Daarom zijn ze zo verbaasd dat wij ons hier ineens voor een week, of misschien wel 10 dagen, gaan settelen.
Nadat we dat stevig fond-ke gelegd hadden zijn we gaan snorkelen op het zogenaamd superbe huisrif. Maar dat viel tegen. Het water stond nogal hoog, er dreef heel veel zand rond, mijn bril dampte telkens weer aan, en ik was een gevecht in de regel aangegaan met mijn nieuwe snorkelpijp. Kortom, alles was troebel aan mij en rond mij, en ik heb weinig gezien, enkel veel afgezien. Maar van t weinige dat ik kunnen zien heb heb ik al wel opgemerkt dat er hier nog grote levende koraalvelden groeien met een enorme diversiteit aan soorten.

Heelder bossen met takskes met groene en purperen uiteinden, grote bruine schalen van makkelijk drie meter doormeter waarop allemaal kleinere schalen groeien, als een reeks borden die opeengestapeld zijn, heel veel gele vertikale doolhofkoralen (als ge er overheen zwemt dan lijkt het echt een doolhof vol viskes die de uitweg zoeken), verschillende doopvontschelpen, maar weinig vissen zo op t eerste zicht. Nou ja, zicht. Paul had wel direkt de chance van een schone koraalslang tegen te komen. Hij had ze zelfs goed kunnen filmen.



Op t strand lag een kwal en ik heb die nog proberen te reanimeren, maar ze bleek wel degelijk dood. De vissen waren er echter wel blij mee want die vonden het een lekkere amuse-gueule. Die begonnen vrolijk aan de pluizige witte massa vol driehoekige witte tentakeltjes te trekken en te sleuren. Die fotos trekken echter ook op niks want door al de rest van t gesukkel zag ik te weinig om mijn camera juist afgesteld te krijgen. Ge ziet een stuk witte kwal, maar dat kan evengoed een snottebel van een walvis zijn. Ze trekken op niks in vergelijking met mijn vorige kwallenfotos uit Thailand. Op den tast trekken is niet echt aan te raden aangezien het tot weinig spectaculaire resultaten leidt. Of ge moet uw voeten de max vinden om onder water gefotografeerd te zien natuurlijk. Echt heel dood zal die kwal trouwens toch ook nog niet geweest zijn want ze heeft me toch nog gestoken op mijn lip. Efkes een prikske, niks ergs.


Doodmoe op ligbed aan zwembad geploft en alweer in coma gevallen met zicht op Koh Ma. Maar t risico om te verkolen werd te groot dus zijn we maar in onze boomhut gekropen, hebben een kokos gegeten en gedronken en zijn alweer in slaap gevallen. Oud worden is erg. Ik herinner me de tijden dat we s nachts in Bangkok aankwamen en op de middag al in de brandende hitte t paleis gingen bezichtigen. En in Birma hadden we de eerste ochtend al om 5 uur een riksja versierd om van de zonsopgang op de Shwedagon tempel te kunnen genieten. En nu, hier, liggen we alleen maar als uitgetelde kwallen in coma te vallen.
s Avonds bestelde ik terug die green curry maar hij was nog altijd even armzalig als de dag tevoren. Gelukkig maakten t zicht op de zee en de ontelbare bliksems in de nachtlucht boven de eilandjes veel goed. Dat restaurant hier is echt geen vaut le voyage. Maar ge kunt niet alles hebben, de rust en de ligging zijn onbetaalbaar.

Aangezien we Pandorake (dat is de naam van mijn laptop) per ongeluk vergeten zijn kunnen we ook de fotos die we nemen niet saven. Gelukkig hebben we de losse harde schijf bij en mogen we die aan de pc op het hotelbureau hangen en kunnen we zo onze fotos van overdag toch opslagen. Als Pandorake hier maandag aankomt (ze wordt door UPS nagezonden) is dat probleem ook opgelost, maar op deze manier is er evengoed te werken. t Is best gezellig tussen al die zotte grieten op t bureau onder de neonlampen waar ontelbare insekten rond zwermen.
Na al deze activiteiten als een blok op onzen blok in slaap gevallen.
|