zonenhei
Inhoud blog
  • De vijf vragen
  • Een gesprek met gevolgen
  • Eindelijk: nu ga ik het weten!

  • Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    07-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Begin van het onderzoek

    Eens te meer kwam er een klacht.  Weer bij één van de vertrouwenspersonen en weer eens tegen de twee werksters die voordien al waren beschuldigd van pesterijen. En weer eens werd er niet overlegd of werd er niet bemiddeld.  Diegene die de klacht had neergelegd wilde weg uit Zon en Hei omdat ze niet mee wilde verhuizen naar de zuidrand van Antwerpen.  Zonder overleg, noch ruggespraak besloot Gert Nielandt haar over te plaatsen naar een voorziening van de stad in Brasschaat.

    Na deze overplaatsing kwam hij me vinden op mijn bureau in Heide.  Daar kreeg ik de hele uitleg.  Hij vertelde erbij “… geen klachten tegen jou (ik dus), alleen sprak je niet tegen haar …”.  Maar “We moeten toch eens onderzoeken hoe het komt dat de laatste tijd zoveel personeelsleden uit Zon en Hei zijn weggegaan en sommige blijkbaar met conflicten.  Ik viel uit de lucht, want ja er waren wel personeelsleden vertrokken, maar zoveel conflicten waren er m.i. niet geweest.  Hij zou overleggen met zijn diensten.

     

    In de dagen die volgden maakte ik een lijst op van de personeelsleden die de laatste zes jaar waren vertrokken en ik zette er de reden bij.  Ik kwam tot 12 personeelsleden in zes jaar waarvan een deel gewoon wegging omwille het feit dat ze nachten en weekends moesten doen.  Twee omwille conflicten met andere personeelsleden (nooit onderzocht door de vertrouwenspersonen) en twee omwille van conflicten met mij (ook nooit onderzocht) en één omwille van conflict met mij dat wel werd onderzocht maar waar de vertrouwenspersoon me niet kon overtuigen dat personeelslid terug in een leefgroep te zetten.  Die vertrouwenspersoon was Marijke Depelchin, naam om te onthouden. Twaalf op zes jaar, niet eens overdreven veel.

     

    Ik stuurde de nota door aan Gert Nielandt, zonder reactie.  Lange tijd geen reactie.

     

    Tot op een mooie dag ik telefoon kreeg van Marijke Depelchin, dat ik het personeel moest bij elkaar roepen op een door haar voorgelegde datum, want dat het personeel zou worden voorgelicht omtrent een onderzoek tegen mij.  Waarover dat onderzoek eigenlijk zou handelen werd me niet meegedeeld.

     

    Op een woensdagvoormiddag, de datum bent ik kwijt maar dat doet weinig terzake zaten alle personeelsleden in de koffiekamer en kwamen er drie dames binnen.  Monique Patteet (ooit met mij een conflict gehad omtrent een klacht die ze weigerde te bemiddelen), Marijke Depelchin (ooit een conflict gehad met mij omdat ik haar niet wilde volgen om een personeelslid terug bij de kinderen in de leefgroep te laten werken) en Nina Vermeulen (iemand waar ik goed mee overeenkwam.  In de eerste twee stelde ik echt geen vertrouwen en het was meteen duidelijk dat zij mijn vel wilden.  De reden: te begrijpen na de conficten, maar de reden van Gert Nielandt was me niet zo duidelijk, tenzij omwille van mijn vaak grote bek.

     

    Het onderzoek zou handelen over het welbevinden van het personeel op de werkvloer.  De methode: elk personeelslid zou volgens afspraak door één van de vertrouwenspersonen geïnterviewd worden ACHTER GESLOTEN DEUREN ZONDER GETUIGEN.  Er werd een agenda opgesteld wanneer elk personeelslid zou kunnen komen.  Met Ria en mij werden GEEN afspraken gemaakt.

     

    Toen alles klaar was zegde ik:”Allez het ga mijne kop kosten!” waarop Nina Vermeulen antwoordde: “Maar Dirk, dat moet je zo niet zien!”  Later zou blijken dat Dirk het goed gezien had.

     

    Eerste bijeenkomst: maart 2005, afhandeling: mei 2005. Zonder ook maar één woord waarover het nu eigenlijk zou gaan. Dat vreet aan je. 

    07-07-2010, 12:13 geschreven door Dirk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    05-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baas onder de loep

    Dertig jaar op een paar maanden na was ik directeur van Zon en Hei. Drie jaar nog als “schoolkolonie voor zwakke kinderen”, zestien jaar als “Kinderopvangcentrum” en tot aan mijn pensioen als “Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning”.

    Jezelf aan een onderzoek onderwerpen is uiteraard subjectief en allicht tendenscieus. Maar ik probeer zo objectief mogelijk te zijn.

    Eén van mijn gezegdes was: “Iedereen maakt fouten en waarschijnlijk maak ik er de meeste van allemaal!” En dat was gemeend!

    Ik heb steeds de gewoonte gehad om datgene wat ik aanpakte naar mijn beste vermogen uit te voeren.  Anders kan je er beter niet aan beginnen, verloren moeite! Bij de Jeugdvrienden in Deurne, eerst in het jeugdatelier “Vriendschap”, nadien in het bestuur als feestbestuurder…

    In het wijkbestuur Centrum van de toenmalige BSP-afdeling Deurne als bestuurslid …

    In het bestuur van de Socialistische Harmonie “Ontwaking” in Deurne …

    Later in het Jeugdbestuur en het hoofdbestuur van de voetbalclub Heibos in Kalmthout …

    Overal heb ik me ingezet … maar ook overal ging ik in discussie als ik dat nodig vond en dat werd niet steeds op applaus onthaald.

    Ik was amper 30 jaar toen ik directeur werd.  Een promotie op naam van inspecteur Dujardin, die me liever niet meer in de school van zijn echtgenote en directrice op de Ruggeveldlaan te Deurne zag. Vaak discussies met haar omwille van dingen die zij besliste en die ik niet correct vond.  Erger nog discussies over dingen die anderen niet juist vonden en waar ik de kolen uit het vuur moest halen. Enfin ja, een gemakkelijk manneke was ik niet.

     

    Ik ga nu niet in op de beginjaren in Zon en Hei.  Dat verhaal komt later.  Ik wil me eerder bloot geven over mijn evolutie.

     

    Het blijft mijn voorrecht leiding te hebben gegeven aan heel veel personeelsleden die samen met mij, met Ria en later met Gregg en Jessy Zon en Hei te hebben ontwikkeld.  En daar zaten echt wel knappe mensen bij.  Mensen met visie, werklust en enthousiasme.  Maar even zeer luie, moedwillige, schijnheilige mensen. En die laatste soort kon niet op mijn goodwill rekenen.  En dat hebben ze allemaal meer dan eens mogen ondervinden. Eén van mijn grote fouten was echter dat ik zij die wel goed werk leverden veel te weinig aanmoedigde en feliciteerde.

     

    Ik ben ook nogal een opvliegend persoon.  Ik ging nogal snel uit mijn dak. Als ik problemen had zowel privé als op het werk en er ging wat mis, dan durfde ik vrij makkelijk beginnen brullen.  Reacties die vaak niet in verhouding waren met de feiten.  En hoewel ik de laatste jaren daar echt wel heb aan gewerkt, was mijn naam gezet en bleef ik die houden.  Zelfs personeelsleden waartegen ik nooit had geroepen of die het zelfs nooit hadden meegemaakt bleven me een ‘brulaap’ vinden.

     

    Maar ik heb steeds een doel voor ogen gehad.  Zon en Hei tot een voorziening uit te bouwen die echt zorgde voor de gezinnen die onze hulp vroegen en zo Zon en Hei een kans te geven op voortbestaan. Vanaf 1980 lag de evolutie van de sector nooit stil.  Je moest mee evolueren.  En zeker de overgang van K.O.C. naar C.K.G met gelijklopend het Kwaliteitsdecreet waren arbeidsintensief.  Je kon dat niet alleen, daar had je een team voor nodig.  En het was o zo moeilijk om een coherent team samen te stellen en nog moeilijker alle nieuwigheden in de voorziening te implementeren.  Je stootte vaak op onwil (zowel bij de bazen als bij het personeel). En ja dat vervulde mij van onbegrip en dan ontstond er woede.

     

    Tijdens mijn directeurschap heb ik drie prioriteiten tot de mijne gemaakt en wel in volgorde.

    1.    Onder alle omstandigheden gingen kinderen en hun gezin voor.  Dat was onze hoofdopdracht.

    2.    Op de tweede plaats kwam Zon en Hei als voorziening: een geheel van kinderen, gezinnen, gebouwen, personeel, reglementen, …

    3.    Op de derde plaats kwam het personeel.  Wie meewerkte en van goede wil getuigde kon op mij rekenen, door dik en dun.  Wie dat niet deed, kon dat niet.

     

    Eén ding staat vast: NOOIT heb ik een personeelslid laten ontslaan.  Vaak zijn er overgeplaatst. NOOIT heb ik tegen personeelsleden een klacht neergelegd.  Dat kan niet van sommige personeelsleden worden gezegd.  Sommigen liepen maar al te graag naar de vertrouwenspersonen van Lerende stad.

    Ik had nochtans liever gehad dat ze op mijn bureau eens goed kwamen brullen dan naar ’t stad te lopen.  Het staat vast dat er daar verslagen tegen mij bestaan van verschillende overlegmomenten van bepaalde personeelsleden met vertrouwenspersonen.  Die verslagen zijn nadien tegen mij gebruikkt bij het onderzoek, zonder dat er ooit maar één woord met mij is over gesproken, laat staan dat er een confrontatie zou zijn geweest.

    Dat is twee keer wel gebeurd.  Een keer op Personeelsmanagement met een werkster en één keer op mijn bureau met een opvoedster.  Alle andere dossiers blijven geheim.  Maar dat ze er zijn weet ik zeker.

     

    Het stoort me enorm, nog steeds, dat bij Lerende Stad een mentaliteit heerste bij de vertrouwenspersonen om klachten te aanhoren, ze te noteren en er dan niks meer mee te doen.  Overleg, samenspraak, confrontatie en bemiddeling … dat zou het opzet moeten zijn.

    Dit heeft ooit geleid tot een zeer hoogoplopende ruzie met Monique Patteet, de peetmoeder van de vertrouwenspersonen.  Een werkster van Zon en Hei had klacht neergelegd tegen twee andere werksters.  Ik kreeg dat tussen pot en pint te horen. Ik vond dat ik de twee werksters daarvan moest inlichten.  Zij vroegen of zij ook konden gehoord worden.  Ik heb contact gehad met Monique Patteet en haar de vraag gesteld.  Zij vond dat niet nodig.  Toen ik zegde dat ik dat wel vond en dat die mensen daar recht op hadden bleef ze volhouden.  Toen ben ik echt kwaad geworden en heb toen gezegd dat zij de naam vertrouwenspersoon niet waard was.  Iets wat ik nog steeds vind, maar wat me later bij het onderzoek zuur zou opbreken.

     

    Dit maar om te zeggen dat ik eigenlijk wel altijd op iemand boos was (en ik vond met reden).  En ik heb gebruld. 

     

    Ik was geen gemakkelijk man, maar gemakkelijke bazen bestaan niet.  Je hebt een zekere verantwoordelijkheid en die moet je waar maken.  En ik eiste inzet van mijn personeel en medewerking van mijn bazen.  Was die er niet dan was ik een zeer grote ambetanterik.

     

    En om heel eerlijk te zijn: moest ik het kunnen overdoen, zou ik het echt wel op dezelfde manier doen, mits proberen wat ingetoomd te blijven!

    05-07-2010, 20:42 geschreven door Dirk  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    Archief per week
  • 13/12-19/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs