Het was vandaag een dag met ups en downs. Van euforie naar bezorgde schrik. Mía kreeg vanmorgen te horen dat ze was aanvaard voor de job bij Volvo en in de vooravond moesten we naar de spoed met Charlie. De kleine peuter had een behoorlijke griep te pakken en was zo slap als een vod, huilde en jammerde constant en wij wilden geen risico's nemen. De wachtzaal op de spoedafdeling zit ei zo na vol. Gelukkig schuiven de patiënten vrij snel door. Het lijkt bij momenten wel een kermisattractie. Klak! Tsjjjj...: het geluid van de hydraulische pomp als de brede deuren met een zwaai open zwieren en er een bed of kar binnen of buiten rijdt. En achter je weer hetzelfde, klak! Tsjjj..., next level. We worden vrij snel geholpen door een verpleger die niet wil weten van een koortsthermometer onder Charlie's oksel, in de poep en nergens anders! Hij verdwijnt al na amper 1 minuut achter het gordijn dat hij met een stevige ruk dichtschuift. 37,9°, de koorts is al verminderd. Er heerst een gecontroleerde drukte op de spoedafdeling. Er zijn zes gescheiden ruimtes, elk afgesloten met een gordijn dat tot op dertig centimeter van de grond hangt. Een stokoude Turkse vrouw wordt in de sliet rechtover ons binnengerold. Haar ganse achterban huppelt er achteraan. Het personeel moet één van hen voortdurend aanmanen om niet voortdurend rond te lopen. Door een kier zie ik de oude, echt stokoude vrouw, half weggezakt in het bed, buisjes in beide neusgaten en in haar opengevallen, tandeloze mond. In de box ernaast huilt een kind onophoudelijk. Een verpleger gaat er binnen en ik zie nog net hoe het kind al een hospitaalkleedje heeft aangekregen. Mía en ik kijken elkaar bang aan. Straks moet Charlie hier ook blijven omdat hij een of ander virus heeft opgelopen en, en..., en... bezorgde ouders. De afdeling hier zit vol met bezorgde mensen. Iedereen wil dat hij het eerst wordt geholpen. Op de gang hoor ik hoe een verpleegster haar stem een klein beetje verheft :"Er zijn hier nog zieke mensen, mijnheer, en die wachten hier allemaal op de dokter. Gaat u maar terug, wij komen naar u, u moet niet steeds naar ons komen"! Twee verpleegsters schuifelen bij ons binnen, nemen bloed en verdwijnen even zwijgzaam als ze gekomen zijn. Het duurde amper honderd seconden. En nu wachten... wachten, en nog eens wachten. Charlie ligt op mij en ademt zwaar. Af en toe jammert hij zachtjes. Hij is doodmoe maar heeft waarschijnlijk spierpijn als gevolg van z'n griep en kan de slaap niet vatten. Ik probeer een ietwat comfortabele houding te vinden op het smalle ziekenhuisbed en na een halfuur slaapt hij. Op de gang is het plots drukker geworden. Mía schuift het gordijn wat opzij en we zien fluororanje jassen van de hulpdiensten. Er worden patiënten van het ene bed naar het andere overgeheveld, baxters en slangetjes raken in de war, een oude man die wordt opgenomen weigert pertinent z'n pet af te zetten en zijn dochter, ook al de vijftig voorbij, excuseert zich hiervoor wel honderd keer. Er wordt gelachen op de gang, twee boxen verder huilt een klein meisje. Na anderhalf uur wachten komt een dokter ons zeggen dat er niets ernstigs aan de hand is met Charlie. Gewoon een stevige griep. Oef!...
De buschauffeur was zo vriendelijk om toch nog te stoppen en me te laten instappen. Eigenlijk had ik hem nét gemist, de bus. Een dof-warme lucht blaast onophoudelijk doorheen het voertuig en de weinige reizigers hebben allemaal een maandagochtend-gezicht. Aan de Zuid stap ik over op tram 21. Hier hangt niet zo'n warme lucht maar de gezichten staan evenveel op maandagochtend. Ik ben een gelukkig man, ik kreeg gisteren van mijn allerliefste het schitterend fotoboek van Lieve Blancquaert kado. Overal in de stad prijken grote affiches. Ik vraag me al de ganse tijd af hoe wokkels smaken.
Op aanraden, of was het aandringen, van een goede vriend start ik vanaf vandaag terug met een project. Ik zal vanaf nu elke dag een foto nemen en publiceren via dit blog. Makkelijk, lijkt het, gewoon elke dag ergens een plaatje schieten en 's avonds eventjes snel het beeldje uploaden en hup! Klaar is Kees! Ja, toch?... Ik deed dit al eens in 1993, toen nog niet met digitale technologie maar met Polaroids. Elke dag één foto en dit welgeteld één jaar lang. Wat begon als een leuk ideetje werd al snel een verschrikking. Ik kon de deur niet meer uit zonder m'n polaroid camera en God, welk was nu precies het goeie moment van de dag? Het gebeurde dat ik om negen uur 's ochtends m'n foto al had maar het gebeurde meer dan eens dat ik twijfelde en dat ik dacht 'misschien kom ik straks nog wel wat beters tegen' en dat ik net voor middernacht nog ijlings de nacht indook om alsnog mijn 'foto-van-de-dag te nemen'. Want ik wou niet afwijken van m'n basis-idee om maar één foto per dag te nemen, goed of slecht, niet zeuren, geen gesjoemel. Ik heb de serie uiteindelijk feilloos kunnen afwerken. De reeks polaroids zit nu veilig opgeborgen en ik hoop er ooit eens te kunnen mee uitpakken, een expositie misschien. Je kunt ze trouwens alle 365, want 1993 was geen schrikkeljaar, bewonderen op mijn website http://www.x-itvideo.be
Vanaf vandaag, 6 februari is mijn verjaardag, ga ik dit experiment nog eens overdoen. Niet meer met polaroids maar met zowel digitale als met analoge foto's. Fotografie is ondertussen heel bepalend geworden in mijn leven en dagelijks bevries ik momenten. Beelden die er voor zorgen dat we morgen, overmorgen, volgend jaar, binnen honderd of duizend jaar nog kunnen zien hoe het er nu, in 2011 aan toe gaat. Beelden uit mijn directe omgeving, beelden van dingen die ik ervaar. Het toont, één jaar lang hoe ik naar de dingen, het leven rond mij kijk. Dit keer beperk ik mezelf niet tot het nemen van één foto. Het kunnen er meer zijn, maar minstens en zeker één. Welkom, dit wordt weer "Eén jaar uit het leven van"
Zevenduizendzeshonderd en zeven! 7607 foto's zitten er in m'n fotobestand van het afgelopen jaar. Ik schrik er zelf eventjes van. Dit is mijn overzicht van 2010:
Op 15 januari 2010 rijd ik op de middag in de mistige grensstreek tussen Kortrijk en Noord-Frankrijk. Dit stukje België is mij totaal onbekend. Een zekere tristesse sluipt iedere foto binnen en nu, bijna een jaar later, als ik naar de foto kijk, voel ik nog de bekrompen, klamme ijlheid van dat moment.
23 februari: Charlie is 6 maanden jong en verbaast dagelijks iedereen met zijn opmerkelijke ogen. Het is een opmerkelijk kind en het is een plezier om er foto's van te nemen.
Zondag 7 maart: Tulpen van de Kouter.
Zondag 11 april: Ik ga nogmaals in de Noordfranse grensstreek op zoek naar een geschikte locatie om er opnames te maken voor G.I.B. Langs een kleine landweg kom ik deze kapel tegen. Vandaag vind ik de exacte plaats niet meer terug. Het is ergens in Zwalm, langs de Frans Kouter. (merci Wim!)
14 mei: Parijs.
20 juni: Op weg naar Tsjechië. Charlie's eerste bezoek aan zijn grootouders.
2 juli: Ergens midden Tsjechië. Met een knipoog naar een foto van Michiel Hendryckx.
17 augustus: Amsterdam, in de buurt van het Centraal station.
3 september: Sinds Mía's moeder en zuster in Gent zijn wordt er heel wat gewinkeld. Dit is de roltrap van de C&A in de Veldstraat. Een winkeljuffrouw komt me al vrij snel zeggen dat het hier verboden is om foto's te nemen. Tja,...
27 oktober: Opera Gent.
13 november: Tijdens een privé-feestje in de' Knock-out' in Knokke treedt een zigeunertrio op. De man met de contrabas verstond aanvankelijk niet waarom ik de lens maar half op hem richtte en niet op de rest van het gezelschap. Hij besefte niet dat ik hem samen met een échte celebrity op de foto wou.
6 december: Mijn sinterklaasgeschenk: Jean-Luc Dehaene in een meesterlijke pose!
Heb je er wel eens aan gedacht wat er gebeurt als je achterstevoren zou leven? Lijkt me veel leuker. Om te beginnen sta je op uit de dood, een spectaculair begin...
Als je uit de kist stapt word je verwelkomt door je familie en beste vrienden,die hoef je dus niet meer uit te zoeken... en ze hebben allemaal een bloemetje meegenomen.
Dan mag je een jaar of 20 lekker doen waar je zin in hebt, kaarten, tuinieren,af en toe een uitstapje aan halve prijs,iedere dag een paar borrels en elke maand kassa kassa...pensioen.
Op een dag staat er ineens een vent voor je deur met een gouden horloge.Die biedt je meteen een goed betaalde job.
Naarmate de jaren voorbijgaan,krijg je ook steeds meer zin om te werken,je voelt je ook steeds beter, je kan zoveel roken als je wil, want je longen worden steeds schoner.Je kan drinken wat je wil, de katers worden steeds kleiner.Je raakt je buik kwijt zonder dat je er iets voor hoeft te doen.
In het begin heb je maar 1 keer sex per jaar, maar op 't laatst 10 keer per week.
Op een gegeven moment moet je naar school maar je weet alles al, dus je doet geen flikker.
En de laatste jaren van je leven kan je lekker in de zandbak spelen,zeuren en ambetant zijn, en je kan snoepen wat je maar wil want al je tanden ben je toch weer kwijt.
Dan nog een paar maanden aan een vrouwenborst sabbelen,nog 9 maanden in de warme moederschoot,en daarna verdwijn je in één allesverzwelgend, gelukzalig orgasme!
Het is 31 oktober en het regent. Mooi weer zou vandaag ongepast zijn. Om exact 10u klikt de voordeur achter mij in het slot en ik stap over de natte kasseien langs de Antoniuskaai naar de bakker. De rij wachtenden is lang, zoals altijd op zondag en rond dit uur. Het is ook een kleine bakkerij en er is meer ruimte voor taarten en gebak dan voor klanten.
"De volgende alstublieft!"
Een franssprekend echtpaar geraakt het niet eens over hun bestelling. Bovenop vier baguettes en een resem koffiekoeken willen ze, net als de winkeljuffrouw heeft afgerekend, nog iets. Hij wil nog een extra koek 'au chocolat' en zij wil 'croissant aux amandes'. De lomperik voor mij kijkt geïrriteerd om. Ik zie hem in plat Gents denken: "Onnoezele Frangskiljons!" Hij ziet er uit als een overjaarse hooligan, beige regenjas, blauwe trainingsbroek met witte bies en grote witte sportschoenen. Onder zijn witte neus staat een stevige vaalgrijze snor en hij perst z'n lippen stevig op elkaar. Zijn één hand in de zak van z'n regenjas, in de andere hand een grote, blauwe shopping-bag van slagerij Antonius in Ledeberg.
"De volgende alstublieft!" Gelukkig voor mij bestelt de gewone juffrouw m'n voorhanger, ik word besteld door een knappe jonge Turkse. Misschien niet echt knap maar ze heeft iets speciaals, iets Oosters, iets exotisch. En dit mag toch wel even op zo'n druilerige dag.
"Ik had graag een abdijbrood, niet gesneden, drie croissants en een afspraak".
"Niet gesneden?"
"Neen, niet gesneden".
"Drie croissants, en ?"
"En een afspraak", zeg ik.
Ze houdt de witte zak met de croissants open en kijkt eerst mij verwonderd aan en dan heel even vluchtig naar de rij wachtenden. Niemand merkte iets op, ze lezen allemaal het Zondagsblad. Het meisje kijkt me nog altijd sprakeloos aan en haalt dan snel met haar vrije hand even door haar gitzwarte haar. Onder de dikke laag make-up stijgt ondertussen van uit haar hals een vurig rood.
Ik kijk kinwrijvend naar de taartjes in de koeltoog, alsof ik maar niet kan beslissen of het kersen, banaan of aardbeien gaan worden, of marsepein.
"Ja, dat is alles", zeg ik plots zelfzeker en ik kijk haar straal recht in de ogen. Wat een prachtige diepzwarte kijkers! Maar ze schudt heel even haar hoofd alsof ze wakker schiet na een kort en onverwacht slaapje. Ze is duidelijk uit haar evenwicht en haar fijne hand zwaait kleine cirkeltjes boven de toetsen van de kassa. Ze moet uiteindelijk twee keer het bedrag intikken en corrigeren alvorens ze mij met een licht haperende stem kan zeggen dat het vijf euro veertien is. Ik voel haar blik nu branden op mijn muts, want ik buig het hoofd om de muntjes in mijn geldbeugel te herkennen. Ik kijk niet op.
"Wilt u een zakje?", probeert ze nog.
"Ah neen, een klein broodje, drie croissants en een afspraak, dat zal wel gaan", en ik draai me om en wurm mij een weg tussen de krantenlezers. Het regent nog altijd op de Antoniuskaai en ik stap stevig door. Na honderd meter durf ik even achterom kijken. Neen, ze is niet gevolgd, gelukkig maar want ik ben een gelukkig getrouwde vijftiger met een kersvers zoontje van één jaar. Maar m'n vlegelstreken ben ik nog niet verleerd, gelukkig maar.
"Hallo?" "Ja, k' ben te kik hé" "Ah ja, wat nieuws?" M'n ex belt. "Ik heb hier een overlijdensbericht ontvangen". "Ja,... en,...?", aarzel ik. "Uwen ouden baas, Anseeuw is overleden". Ik hoor de rest al niet meer. Nog iets van -dat ze mij de brief zal doorsturen en of ik haar kaartje van medeleven wil meenemen- want, "Jij zal wel zeker naar de begrafenis gaan hé".
Zaterdagmorgen. Het regent zachtjes als ik op de motor zit, richting Beernem. De begrafenis is om 10:30u en ik zal, zoals altijd, niet te vroeg zijn. Vooral niet als ik, eens in Beernem, constateer dat ik niet weet in welke kerk de uitvaartdienst plaatsvindt en ik, natuurlijk, eerst bij de verkeerde kerk sta te blinken. Maar uiteindelijk kom ik toch nog op tijd bij de juiste kerk.
De begrafenisplechtigheid is sober. Net als de kerk. een modern bouwwerk met hoge, brede, witgeschilderde muren zonder versieringen. In het midden, achter het altaar hangt een groot kruisbeeld en door de verlichting vallen achteraan op de halfronde muur twee schaduwen. Eén beeld, drie kruisen. Een perfecte drievuldigheid. Ik sta helemaal achterin en door de galm in de kerk versta ik nauwelijks iets van wat er vooraan wordt verteld. Ik zie z'n kinderen die iets voorlezen en ik vang af en toe wel een flard op van wat ze zeggen. Mijn gedachten dwalen naar 1975. En ik zie mezelf naar voor stappen, achter het katheder gaan staan en uit m'n binnenzak haal ik de tekst die ik onderweg naar hier heb geschreven. Iedereen kijkt wat verwonderd op, een licht gemompel golft door de kerk.
De Meester, en zo noem ik Diederik, mijn Meester, want hij was tenslotte zes jaar lang mijn leermeester in optiek geweest, hij vindt dus dat deze dienst heel keurig is, met een Requiem en een Gregoriaans koor, een familielid op gitaar en dan nog wat voordragen uit zijn eigen werk, allemaal heel mooi, maar de priester heeft het daarnet nog gezegd : de Meester was vooral iemand die hield van humor, en dat missen we hier. Hij was inderdaad altijd te vinden voor een humoristische noot. En ik heb wat afgelachen met de Meester. Hij hield ervan om te spelen met taal. Om vliegensvlug woorden om te keren en letters door elkaar te gooien zodat de meest hilarische zinsconstructies ontstonden. Na enkele jaren hadden wij een eigen taal ontwikkeld en gebeurde het meermaals dat we in het kleine atelier achter de winkel zo hard moesten lachen dat de tranen over ons wangen rolden. Hij wist ook perfect hoe ver hij kon gaan bij klanten. Hij wist dat, toen hij bezig was met een klant vooraan in de winkel, ik achteraan hen via een spiegel in de gaten kon houden en hij was voortdurend bezig om via kleine signalen, een minuscuul gebaar of een grimas, mij aan het lachen te brengen. Zonder weliswaar zijn beroepsernst te verliezen. Want dat was hij wel, eerlijk en professioneel. Hilarisch was die keer toen een oud ventje het atelier binnen schoffelde en vroeg hoe lang hij daar nog moest zitten wachten op die stoel. We keken verwonderd naar elkaar en begrepen eerst niet wat er gebeurde. Waar kwam dat ventje vandaan en wat zei hij nu? De Meester herinnerde zich plots dat hij die ochtend iemand op de refractiestoel had laten plaatsnemen voor een ogentest. Die ogentests gebeurden in een kleine kamer tussen de winkelruimte en het atelier. Maar toen zijn er verschillende klanten binnengekomen en de Meester was de oude man gewoon vergeten. Meer dan twee uur heeft de man daar stil zitten wachten! Of die keer dat het nieuwe keukenhulpje voor het eerst zeetong moest bakken en ze bloemsuiker in plaats van bloem had gebruikt. Gekaramelliseerde zeetong, wekenlang plezier hebben we daarmee gehad! En de gloriedagen van 'Den Barcelona', heerlijke tijden waren het! Diederik's vader was een fervente duivenmelker en hij deed regelmatig mee aan prijsvluchten. Eén keer per jaar moest alles wijken voor die ene, belangrijke vlucht. De duiven werden de vrijdag gedropt in Barcelona en konden onmogelijk tegen 's avonds terug in België zijn, ze moesten ergens overnachten. Die bewuste zaterdag was de Meester niet in zijn winkel te houden. Hij volgde de race van minuut tot minuut en de Anseeuws hadden blijkbaar één goeie lange-afstandsvlieger want op een bepaald moment, nog een hele poos voor de middag dook die bewuste duif al het kot binnen en het bleek dat het diertje héél vroeg was! Het jaar daarop deed Sylvester, zo heette die duif, het nog eens maar toen vergiste vader Anseeuw zich en stopte de ring in een verkeerde klok zodat ze de 'constateur' moesten openbreken en ze zo kostbare tijd verspilden. Hilarische tijden waren het.
En hij had het plan om volgend jaar zijn stagiairs van toen eens allemaal uit te nodigen om bij een gezellig diner verhalen op te dissen. We zullen het zeker doen, volgend jaar, dan zal het vijftig jaar Optiek Anseeuw zijn, maar het zal zonder jou zijn, Meester. Het ga je goed op je verre reis, ik denk met plezier en respect terug aan onze tijd samen. En bedankt! bedankt voor je wijsheid en je humor.