Sikauyavatish, tegenwoordig: Ziwiye, was een fort aan de zuidelijke oever van het meer van Urmia in het noordwesten van Iran.
De aanleiding tot het gevecht was de dood van de Perzische koning Cambyses II.
Toen Cambyses in Egypte was werd zijn broer Bardia, (Grieks: Smerdis), die zijn zaken waarnam, gedood door Gaumata.
Deze deed zich voor als Bardia. Hierop haastte Cambyses zich terug naar Perzië, maar stierf voordat hij zijn thuisland bereikte.
Dat het hierbij om zelfmoord ging is niet bewezen.
Prins Darius verdreef hierop Gaumata naar het bergachtige gebied van de Meden en doodde hem na een gevecht bij Sikayauvatish.
Hierna werd Darius zelf koning van het Perzische Rijk.
Er zijn historici, die menen dat de verhalen van Herodotos en Darius een legitimatie achteraf waren voor de machtsovername van Darius.
In werkelijkheid zou zijn optreden een opstand tegen Bardia zijn geweest en was Gaumata nooit koning geworden.
Darius kon op deze manier aannemelijk maken dat hij de troon niet had geroofd, maar er alleen voor had gezorgd, dat die weer terugkwam in het geslacht van de Achaemeniden.
Van dat geslacht was hij maar een ondergeschikte prins.
Volgens de mythologie is Naxos het eiland van Bacchus en Ariadne.
Het eiland werd bewoond door Bacchus, de god van de wijn, in de tijd dat Theseus het eiland aandeed op zijn terugreis van het eiland Kreta.
Op Kreta had Ariadne, de dochter van koning Minos, Theseus geholpen om de Minotaurus te doden en natuurlijk nam Theseus haar met zich mee.
Hij liet haar echter achter op Naxos en daar ontfermde de God van de wijn, Bacchus, zich over de bedrogen koningsdochter en nam haar tot zijn vrouw.
Naxos was al bewoond voor het eind van de Protocycladische Tijd, dat wil zeggen al voor 2.000 v.Chr. en het heeft een gewichtige rol gespeeld in de ontwikkeling van de Cycladische cultuur.
De bloeiperiode van het eiland valt in de 7de en 6de eeuw v.Chr.
Naxos was in die tijd oppermachtig binnen de Cydaden en zowel handel als kunst (in het bijzonder de beeldhouwkunst) namen er een hoge vlucht.
Bewijzen van de Naxische beeldhouwkunst zijn er over heel Griekenland te vinden;
we volstaan hier met het noemen van de marmeren sfinx in Delfi, een geschenk van Naxos, en de beroemde Leeuwen, het Huis en de Stoa van Naxos op Delos.
In 490 v.Chr. werd Naxos verwoest door het overmachtige leger der Perzen, die toen hun veldtocht tegen de Grieken waren begonnen.
In 479 v.Chr. nam Naxos deel aan de slag bij Plataeae waar de Perzen door de gezamenlijke Griekse steden werden verslagen.
Hierna oefende vele jaren de stadstaat Athene er de heerschappij uit. In 338 v.Chr. werd het door de Macedoniërs ingenomen en later (in 166 v.Chr.) door de Romeinen.
Hierna volgden de lange jaren van het Byzantijnse Keizerrijk, een periode waarin vele kerken op het eiland werden gebouwd.
Er zijn enkele zeer waardevolle onder en sommige van die kerken behoren tot de oudste die in het hele Balkangebied bewaard zijn gebleven.
De Slag bij Marathon was de beslissende veldslag die de Eerste Perzische Oorlogbeëindigde en de eerste poging van de Perzen om de Griekse stadstaten bij het rijk te voegen.
In augustus490 v.Chr. landde een Perzisch expeditieleger op advies van Hippias aan de oostkust van Attica, ter hoogte van het dorp Marathon, op grote loopafstand van Athene. Onder de charismatische leiding van Miltiades wisten de Atheners deze poging te verijdelen. Volgens hoge ramingen verloren de Perzen 6000 à 7000 man. Daartegenover sneuvelden er "slechts" 192 Atheense strijders, wier stoffelijk overschot ter plaatse werd bijgezet in een nu nog bestaande grafheuvel.
Volgens een verhaal uit latere tijden bracht de ijlbode Phidippides het bericht van de Griekse overwinning in één ruk naar Athene, waar hij bij aankomst stierf van uitputting. Het is waarschijnlijk een legende. Toch werd bij de oprichting van de moderne Olympische Spelenter herinnering de Marathonloop ingevoerd. Historisch is wel dat de Atheense troepen onmiddellijk na de aftocht van de Perzen in ijltempo naar Athene terugkeerden, een geforceerde mars van een zevental uren. Ze kwamen op tijd aan om een tweede landingspoging te beletten van de Perzische vloot, die om Kaap Soenion gevaren was.
Cyrus II de Grote, een tolerante veroveraar die de Griekse kolonies had veroverd in het westen van Anatolië, liet deze veel onafhankelijkheid behouden mits ze zich vrijwillig onder het gezag schaarden van de Perzische satraap (gouverneur) van Sardis.
In 499 v.Chr. kwamen de Grieken in Ionië in opstand en werden versterkt door 25 schepen uit Athene en Eretria. De Griekse soldaten uit de schepen voegde zich bij de plunderende Ioniërs in het brandende Sardis - waarbij ook tempels verloren gingen, reden voor de Perzen om later de tempels op de Acropolis te verwoesten. Daar trokken zij zich terug. Darius de Eerste had met zijn leger de opstand in 494 v.Chr. neergeslagen. De deelname van Athene bij de opstand in Ionië en de plundering van Sardes had de relatie tussen de Grieken en de Perzen verslechterd.
Mardonius die in 492 v.Chr. Macedonië tot overgave dwong, wilde Griekenland binnenvallen, maar zijn vloot werd door een storm bij KaapAthos verwoest. Hij was gedwongen zich terug te trekken naar Azië. Op de weg terug werd hij diverse keren aangevallen door Thraciërs en verloor hij een groot deel van zijn leger.
In 491 v.Chr. stuurde Darius I diplomaten naar elke Griekse stad en eiste overgave. De eerste staat die zich overgaf was het Griekse eilandAegina dat kort daarna een vazal van Perzië werd. Athene beschuldigde de Aeginers van plannen om deel te nemen aan het Perzische leger in een oorlog tegen eigen volk. Kort daarna werd er oorlog verklaard met Sparta als de bondgenoot van Athene. Darius had gebruikgemaakt van de Aeginers als excuus om Griekenland binnen te vallen.
Dat gebeurde in 490 v.Chr. De Perzen wilden Athene verwoesten voordat zij een grote bedreiging voor hen werd. Het gevolg hiervan was de slag bij Marathon en een reeks veldslagen waarbij de Griekse falanx de veel talrijkere Perzen versloegen.
Voorbereiding van de slag
Bevelhebbers
Darius I afgebeeld op een Griekse vaas
Darius koos twee bevelhebbers: Datis, afkomstig uit Medië en zijn neef Artaphernes. VolgensHerodotus voerden ze het bevel over een wel erg groot leger waarvoor ze 600 triremen nodig hadden om het te vervoeren. Datis veroverde Eretria. Zelfverzekerd voer hij naar Marathon op de zuidkust van Attica, omdat de vlakte daar geschikt was voor zijn leger.
Athene maakte zijn hoplieten klaar. Athene had tien bevelhebbers (strategoi, onder wie Miltiades) die elkaar elke dag aflosten. De bevelhebbers stuurden Philippides naar Sparta en waarschijnlijk ook boodschappers naar andere steden om versterking. Herodotus beweert dat de Spartanen wilden helpen, maar volgens eigen traditie pas mochten vechten bij volle maan (9 september) na afloop van een plaatselijk festival. Volgens sommige moderne historici was er rond die tijd een opstand in Sparta waardoor ze niet konden uitrukken, wat ook vermeld wordt door Plato.
Troepensterkte
Volgens moderne historici was Datis' leger naar schatting 20.000 man groot waarvan 19.000 infanterie en 1000 cavalerie. Volgens Herodotus hadden de Perzen een leger van 26.000 man. De Grieken hadden ongeveer 10.000 hoplieten. De historici Simonides en Plutarchus schreven zelfs dat de Perzen over een leger van 20.000 tot 30.000 soldaten beschikten. Hoe de Perzen de cavalerie in het gevecht hebben gebruikt is onbekend. Twee Ionische overlopers kwamen de Atheense soldaten vertellen dat de cavalerie van de Perzen het gebied had verlaten. Wanneer en waarom is nog niet zeker, net zoals het Perzische gevechtsplan: daar wordt nog steeds over gedebatteerd. Sommige historici beweren zelfs dat het Perzische leger 20.000 tot 60.000 groot was.
Waarom zou Datis een grote vlakte als strijdperk kiezen voor een leger van 20.000 man of minder? Militiades maakte volgens Herodotus de Griekse linie even lang als die van de Perzen. Het front van de Griekse linie bestond uit ongeveer 1.625 man. Als de Perzen dezelfde dichtheid hadden als de Grieken zon 10 rijen sterk dan zouden de Perzen tegenover 16.000 Grieken staan, wat niet klopt volgens de bron. Uiteindelijk zou de formatie van de Perzen veel dieper en talrijker moeten zijn. Het kan niet uitgesloten worden dat de Perzen een groter leger hadden dan 20.000. Het door Herodotus geschatte aantal van ongeveer 26.000 Perzen is dan ook aannemelijk.
Vechten of terugtrekken?
De Griekse bevelhebbers overwogen een terugtrekking voor de Perzische overmacht, in afwachting op versterking van de Spartanen. Miltiades stemde voor een onmiddellijke aanval. Omdat de stemmen staakten overtuigde Miltiades Callimachus voor een aanval te stemmen. Het Atheense leger nam een goed verdedigbare positie in. Op de dag dat Miltiades bevel voerde, beval hij een aanval op het Perzische leger.[1]
De slag
Tactiek
De slagorde: de Grieken (blauw) omsingelen de Perzen (rood) langs de flanken
Een favoriete tactiek van de Perzen was de vijand verzwakken met salvos van pijlen om vervolgens met de cavalerie een charge op de gedesorganiseerde vijand uit te voeren. Maar de Grieken waren juist zwaar uitgerust en goed bestand tegen dit soort tactieken. Het Griekse ronde schild, de Hoplon, beschermde zowel de drager als de medesoldaat ernaast uitstekend en in formatie zelfs nog beter, terwijl de Perzische takabara en sparabara veel slechter waren uitgerust met smallere schilden van linnen, lappen stof en riet of soms hout die kansloos waren tegen de zware speren van de hoplieten.
Tijdens de Ionische opstand was de Atheense falanx ernstig verzwakt door pijlen van boogschutters. Voordat de hoplieten hen bereikten leden ze al grote verliezen, omdat ze langzaam moesten lopen om de formatie te behouden. Miltiades had al enkele confrontaties met de Perzen gehad in zijn campagne in Scythië rond 513 v.Chr.. Waarschijnlijk had hij zijn soldaten laten rennen om zo korter onder vuur van boogschutters te blijven. Mogelijk viel hierdoor de falanxformatie uit elkaar. Herodotus zegt echter dat de formatie niet gebroken werd bij de aanval. Deze lezing wordt ondersteund door de weinige doden die op dat punt van de strijd vielen.
Miltiades maakte de Atheense linie even lang als die van de Perzen, maar in het midden minder sterk. Volgens Herodotus was de linie een paar rijen diep met de flanken op volle sterkte, waarschijnlijk acht of meer rijen diep. Callimachus voerde het bevel over de rechtervleugel, een eervolle plaats in veel Griekse en later Hellenistische legers. De overige bevelhebbers namen plaats in de falanx op de frontlinie.
Atheense aanval
Een Korinthische helm met schedel gevonden te Marathon
De formaties werden gevormd en de voortekens van de offers waren gunstig. De Atheners kregen het signaal ten aanval en renden op de vijand af. De afstand tussen de twee legers was niet meer dan acht stadiën. Toen de Perzen de Atheners op zich af zagen rennen dachten ze dat ze gek waren omdat ze zagen hoe weinig er waren en dat ze geen ondersteuning hadden van cavalerie of boogschutters .
Acht stadiën is ongeveer 1,7 km. Reconstructies met acteurs in authentieke hopliet-uitrusting hebben aangetoond dat een dichte formatie van zware infanterie die afstand niet rennend kon afleggen bij het hete klimaat en onder pijlen van de Perzen. Waarschijnlijk renden ze langzaam tot ze binnen het bereik van Perzische boogschutters kwamen (ongeveer 250 meter). Daarna gingen ze pas voluit rennen.
Grieken waren in de Oudheid goed getraind en in zeer goede conditie. Rennend in uitrusting zouden ze er minder dan ongeveer vijf minuten over doen. In marstempo kostte het ongeveer tien minuten, lang genoeg voor de Perzen om te reageren. Dus kan men concluderen dat de Grieken niet gemarcheerd hebben.
Doorbraak
Hoewel Herodotus beweert dat de slag bij Marathon lang duurde, is het waarschijnlijker dat de Perzische flanken braken bij het eerste contact. Vooral omdat een linie van Sparabara niet opgewassen was tegen een falanx op volle snelheid van acht rijen diep.
Achter de Perzische linie stonden boogschutters zonder pantser of schilden. Zij waren niet getraind in man tegen man gevechten. Daarom renden deze boogschutters al snel terug naar hun schepen. In het midden stonden de Atheners onder zware druk. Hun linie was niet alleen dunner maar het terrein verstoorde hun formatie. Zo werd hun opmars vertraagd en werden ze langer blootgesteld aan Perzische pijlen. Ze stonden tegenover zwaar bewapende elite-eenheden en strijders afkomstig van sakabewapend met speer-achtige strijdbijlen. De Perzen braken in het midden door. Later stopten de Atheners en Plataeaeërs hun opmars op de vleugels en vielen de Perzen die door het midden braken in de flanken en achterkant aan.
Dit leidde tot een omsingeling tot een groot deel van het Perzische leger zich terugtrok. Later achtervolgden ze de Perzen - waarbij hun zware uitrusting nadelig was - tot op het strand waar nog gevochten werd. Daar veroverden de Grieken enkele schepen. Hierbij werden Callimachus en twee andere bevelhebbers gedood. In de slag kwamen er in totaal 6700 Perzen en 192 Grieken om.
De volgende dag kwamen de Spartanen op het slagveld aan. Ze hadden in drie dagen 220 kilometer gereisd. Sommige hedendaagse historici betwijfelen of ze die afstand zo snel afgelegd hadden. De Spartanen bewonderden de Atheense overwinning. Deze bewees dat de Perzen niet onverslaanbaar waren. Het inspireerde vele Grieken en veroorzaakte opstanden in onderworpen provincies.
Thucydides schrijft dat de Atheners de gesneuvelde soldaten van Marathon de bijzondere eer verleenden van een begrafenis ter plaatse in plaats van op de algemene begraafplaats in Athene.Simonides dichtte een grafschrift voor de grafheuvel van de Atheners:
Ελλήνων προμαχούντες Αθηναίοι Μαραθώνι
χρυσοφόρων Μήδων εστόρεσαν δύναμιν
(De Atheners verdedigden de Grieken in Marathon
en vernietigden de macht van de in goud geklede Meden)
Het graf werd in de jaren 80 van de negentiende eeuw opgegraven door Duitse archeologen. In een nabije geul vonden ze ook haastig begraven Perzen.
Conclusie
Marathon was een zware vernedering voor de Perzen. Het was de eerste keer dat Grieken de Perzen versloegen in een veldslag. Het is niet zeker of de centrale terugtrekking en omsingeling door de vleugels een bewuste tactiek van Miltiades was of een toeval dat hij volledig uitbuitte. Hij had veel ervaring met de Perzen en kende hun zwakheden. Daarom is het waarschijnlijker dat hij deze tactiek bewust gebruikte.
Kwaliteit was belangrijker dan kwantiteit. De Griekse hoplieten uit die tijd betaalden hun eigen uitrusting. Voor een groot deel kwamen zij uit de hoge en middenklasse. Ze waren mentaal en fysiek goed getraind, in tegenstelling tot de Perzische infanterie die vaak bestond uit de lagere klassen met slechtere uitrusting. De hoplieten vormden een zware infanterie, goed uitgerust en getraind in hevige aanval. De Perzische infanterie bestond voornamelijk uit lichte, slecht geoefende infanterie.
De Ionische opstand werd geleid door de Griekse aristocraten en trachtten daarvoor de steun te krijgen van de Grieken op het vasteland.
Sparta weigerde de opstand te steunen, maar Athene zond 20 schepen met soldaten, terwijl de stad Eretria op het eiland Euboea vijf schepen zond.
Deze hulp was echter meer een gebaar dan een serieuze veldtocht.
Na in 499 v.Chr. te hebben deelgenomen aan de verovering en verwoesting van Sardis, de Lydische hoofdstad, zeilden de Grieken huiswaarts,
waarna de Ioniërs de strijd alleen moesten voortzetten.
Hierna, toen de Perzische strijdkrachten eenmaal gemobiliseerd waren, werden de Ioniërs al spoedig verslagen.
De stad Milete werd als straf voor de leidende rol bij de opstand geplunderd en verwoest, terwijl de burgers werden vermoord, tot slaaf gemaakt, of gedeporteerd.
Bovendien besloot Darius I, de Perzische koning, dat de Grieken moesten worden gestraft voor hun interventie in Ionë.
Hij verzamelde een Perzische strijdmacht van 20.000 man en begon een strafexpeditie.
De zeeslag bij Lade, een eiland voor de kust van Milete, eindigde in een overwinning voor de Perzische vloot.
Het normale Perzische leger kende een eerste linie die uit ongeveer 40.000 man bestond.
Daarachter stond eenzelfde soort linie en vervolgens kwamen de boogschutters.
De ruiters werden altijd aan de flanken van en achter de linies geplaatst.
De bewapening van een Perzische soldaat bestond uit een speer en een boog.
Met de boog kon van grote afstand pijlen worden afgeschoten.
De commandanten van de divisies konden worden herkend aan hun speer, die met goud was belegd.
De normale soldaten hadden speren met zilveren speerpunten.
Herodotus beschrijft de Onsterfelijken als de meest gevreesde legereenheid van het Perzische leger, bestaande uit precies 10.000 zwaar bewapende manschappen.
Als één van deze soldaten gedood of ziek werd, werd deze meteen vervangen.
Zo telde het aantal manschappen altijd 10.000, vandaar de naam "Onsterfelijken".
De Onsterfelijken speelden een belangrijke rol tijdens de verovering van Babylon door Cyrus II de Grote,
was Valerianus I pas in 260 in staat Sjapoer uit Syrië te verdrijven maar bij Edessa viel de keizer, die met een kleine delegatie voor onderhandelingen was gekomen, levend in handen van Sjapoer.
De 65-jarige Valerianus onderging gedurende weken of maanden de verschrikkelijkste vernederingen voor hij uiteindelijk werd terechtgesteld en als opgezette trofee in het koninklijk paleis werd tentoongesteld.
Na zijn morele overwinning viel Sjapoer, Syrië opnieuw binnen maar ditmaal werd hij verslagen door Callistus "Ballista",
prefect aangesteld door Gallienus, zoon en opvolger van Valerianus.
Het zich terugtrekkende Perzische leger werd opnieuw en in de rug aangevallen door Odaenathus, koning van Palmyra,
De historische Slag bij Himera vond plaats in 480 v.Chr.
Toen Terillus, tiran van de stad Himera (op Sicilië) kort voor 480 v.Chr. werd verdreven door Theroon van Akragas, riep hij de hulp in van de Carthagers om zijn troon te heroveren.
Deze kwamen hem te hulp met een grote troepenmacht, maar vóór Himera wisten Gelo van Syracuse en Theroon van Akragas hen een verpletterende nederlaag toe te brengen.
Die laatste, verbannen uit zijn stad, smeede daarvoor een alliantie met Carthago, via zijn schoonzoon, Anaxilas, de tiran van Rhegium.
Theron belegerde en bezette met zijn troepen Himera, maar werd toen zelf belegerd door het Carthaagse leger, geassisteerd door Terillus.
In 480 voor Chr. won Theron, met de steun van zijn schoonzoon Gelo, de Slag bij Himera, tegen de Carthagers en hun bondgenoten.
Tijdens de heerschappij van Theron, vormde Acragas samen met Syracuse en Selinunte een soort triumviraat dat heerste over Grieks Sicilië.
Theron stierf in 473 voor Chr., en werd opgevolgd door zijn zoon Thrasydaeus, voordat die verslagen werd door Gelos broer en opvolger, Hiero I van Syracuse.
Na die nederlaag, kwam Acragas onder de controle van Syracuse.
De oud-Griekse dichter Pindarus schreef twee Olympische oden (2&3) ter ere van Theron, beide voor diens overwinning in het wagenrennen op de Olympische Spelen.
Ook een andere Griekse dichter, Simonides verbleef aan het hof van Theron.
Het was een keerpunt van de oorlog waarmee de Perzische opmars gestuit werd.
De Atheense generaal Themistocles kon ondanks de grote Perzische overmacht de Griekse bondgenoten overtuigen de strijd nogmaals aan te gaan na de onbesliste Slag bij Artemisium.
De Perzen stonden onder druk vanwege de naderende winter die het moeilijk zou maken het invasieleger te bevoorraden.
besloot men met de vloot een omtrekkende beweging te maken en de dreiging van de Griekse vloot te elimineren, ondanks waarschuwingen van koningin Artemisia van Carië,
die bepleitte om de Griekse vloot in toom te houden met een klein deel van de Perzische vloot, terwijl de rest troepen zou kunnen aanvoeren.
Door de beperkte manoeuvreerruimte in de zeestraat werkte de numerieke overmacht van de Perzen in hun nadeel en de Grieken wisten minstens 200 schepen te veroveren.
Slechts een klein eskader wist zich zonder verliezen door vaardigheid en tegenwoordigheid van geest te redden 5 schepen onder bevel van admiraal-koningin Artemisia.
In het nauw gedreven door de Grieken viel zij een Perzisch schip aan. De Grieken hielden haar daardoor voor een bondgenoot en lieten haar gaan.
De sluwheid van de koningin was Xerxes' enige succes. Xerxes trok zich daarop terug en liet zijn veldheer Mardonius achter.
Deze werd het jaar daarop beslissend verslagen in de Slag bij Plataeae.
Een andere grote veldslag, de slag bij Mycale aan de kust van Klein-Azië, beëindigde de Tweede Perzische Oorlog in het voordeel van de Grieken.
Herodotus verbindt in zijn Historiën de slag bij Salamis sterk met de Slag bij Himera, die op dezelfde dag zou hebben plaatsgevonden, en waar de Carthagers verslagen werden door Syracuse. Tegenwoordig wordt dit als een veel lokalere gebeurtenis gezien.
De Slag bij Mycale was een van de twee belangrijke veldslagen die het einde inluidden van de Perzische invasie van Griekenland, tijdens de Perzische Oorlogen.
De veldslag vond plaats op of nabij 27 augustus479 v.Chr. op de hellingen van de berg Mycale, in het vasteland van Ionië tegenover het eiland Samos.
Mycale resulteerde in de vernietiging van de hoofdmacht van de Perzen in Ionië, evenals hun vloot in de Middellandse Zee.
De slag bij Plataeae op dezelfde dag op het Griekse vasteland was tevens een overwinning voor de Grieken, en de Perzen waren gedwongen
om zowel Griekenland als Ionië te verlaten en verder het binnenland in te trekken, hetgeen de facto het einde van Perzische overheersing betekende.
De veldslag heeft bekendheid verkregen door de geschriften van Herodotus van Halicarnassus.
In het voorjaar van 479 v.Chr. begonnen verschillende Ionische steden een revolte tegen hun Perzische overheersers.
Dit verliep alles behalve succesvol, en spoedig waren zij gedwongen om de hulp in te roepen van het Griekse vasteland.
Een ontmoeting werd bijeen geroepen in Athene en de ambassadeurs van meerdere Ionische steden, Athene en Sparta ontmoetten elkaar vroeg in de zomer.
De ontmoeting maakte weinig indruk op de commandant van de Perzische strijdmacht in Thessalië, Mardonius, dus stelde hij een ultimatum aan Athene met de eis om neutraal te blijven.
Toen zij weigerden keerden de Spartanen huiswaarts om zich voor te bereiden op oorlog.
Ondertussen bereikten Mardonius' troepen Athene, maar de burgers hadden zich al teruggetrokken naar het nabij gelegen eiland Salamis.
In de veronderstelling dat de Atheners zich spoedig zouden overgeven stuurde Mardonius wederom vredesvoorwaarden, maar weer werden deze geweigerd.
Terwijl de Spartanen zich voorbereidden op oorlog, met uiteindelijk een troepenmacht van 5000 man aangevuld met 35.000 geallieerden,
arriveerde een delegatie uit Samos in Sparta met de vraag om ondersteuning.
De Griekse vloot van 110 schepen hees de zeilen en vertrok vanuit Delos onder het commando van koning Leotychidas II van Sparta.
Toen de Perzen hoorden van de Griekse aantocht, besloten ze om hen op het land tegemoet te treden.
Zij zeilden naar het nabijgelegen schiereiland van Mycale, ten oosten van de stad, en vormden een blokkade met behulp van een aantal van hun schepen,
terwijl ze de rest op het strand sleepten.
Toen de Griekse vloot arriveerde en Samos verlaten aantroffen, begonnen ze een achtervolging in de veronderstelling dat de Perzen op de vlucht waren geslagen.
De Grieken stuitten op de Perzen, die zich al in gevechtsformatie op het strand opgesteld hadden.
Leotychidas schreeuwde naar de Ioniërs in het Perzische kamp:
"Mannen van Ionië - gij die mij kunt horen - dat gij acht moge slaan op wat ik zeg; voorwaar de Perzen zullen geen woord verstaan die ik uit. Zodra wij in gevecht samenkomen, voor alles, herinner u de Vrijheid - en vervolgens, onthoudt ons wachtwoord, welke is Hebe. Als er iemand is die mij niet kan horen, laat die welke horen mijn woorden kenbaar maken aan de anderen." (Herod. 9.98)
Zich min of meer realiserend wat er aan de hand was, ontwapenden de Perzen de Samoërs en stuurden hun vijand, de Milesiërs om de wegen naar de achterhoede te bewaken.
Ondertussen losten de Grieken hun schepen en namen positie op voor het gevecht.
Als gebruikelijk namen de Spartanen de rechterflank voor hun rekening, met de Atheners op de linkerflank.
De Atheners, al lopend op het strand, vonden een scepter van een heraut en dachten dat dit een goddelijk teken was, duidend op een overwinning van de Grieken op het Griekse vasteland.
Vervolgens vielen zij alleen aan, en na een kort gevecht werden de Perzen, geleid door Artaÿntes, gedwongen tot de terugtocht naar hun fort dat zij verder in het binnenland hadden gebouwd.
De Atheners achtervolgden hen en namen het fort ook in.
De Perzische overlevenden vluchtten, alleen maar om tot de ontdekking te komen dat hun Milesische achterhoede zich ook tegen hun gekeerd had, en de weinige overlevenden bereikten uiteindelijk Sardis.
Toen de Spartanen arriveerden, was het Perzische kamp al leeggeroofd en hun gestrande schepen vernietigd.
Op de terugtocht naar Samos bespraken ze hun volgende stappen.
De Spartanen stelden voor om de steden van de Ionische Grieken te evacueren en de bevolking naar het Griekse vasteland te brengen,
aangezien zij het niet de moeite waard achtten om de Ioniërs elke keer weer tegen aanvallen te verdedigen.
De Atheners echter maakten bezwaar tegen het verlies van hun kolonies en accepteerden de Ionische Grieken in een liga tegen Perzië.
Met de nederlaag van de Perzen keerden de Spartanen terug naar het vasteland en gingen over tot de orde van de dag.
De Ionische steden waren nu echter in een liga met Athene, in feite vorm gevend aan wat niet anders geïnterpreteerd kan worden als een Atheens Rijk.
Voorheen schatplichtig aan Sparta, begon Athene nu in toenemende mate een vorm van onafhankelijkheid op te eisen, uiteindelijk leidend tot de uitbraak van de Peloponnesische Oorlog.
Toen Cumae in in dat jaar bedreigd werd door een grote Etruskische vloot stuurde ze een delegatie naar Syracuse om hulp te vragen.
Hiëro I van Syracuse ging hiermee akkoord en tijdens de zeeslag die volgde wisten de steden de vloot van de Etrusken te verslaan waarmee het gevaar voor Cumae geweken was.
Hiëro volgde zijn broer Gelo op, in 485 v.Chr. te Gela en in 478 te Syracuse.
Hij breidde zijn invloed uit tot Zuid-Italië, waar hij na een grote overwinning ter zee (474 v.Chr.) de stad Cumae bevrijdde van de bedreiging der Etrusken,
en daardoor een eind maakte aan de Etruskische zeemacht.
Naar aanleiding van deze zege offerde hij in Olympia als wijgeschenk een helm met inscriptie.
Onder zijn beleid kende Syracuse een bloeiende welvaart.
Hij hield er een schitterende hofhouding op na, en nodigde de grootste kunstenaars, filosofen en dichters uit aan zijn hof:
Tijdens de slag zou Athene een overwinning behalen op Boeotië en zijn bondgenoten.
Tijdens deze periode, tussen de Perzische Oorlogen en de Peloponnesische Oorlog, ontstonden allianties en hielden andere op te bestaan, ook al weren er heel weinig echte gevechten.
Twee maanden voor de Slag bij Oenophyta, was Athene verslagen door Sparta tijdens de Slag bij Tanagra,
maar Sparta had zoveel soldaten verloren dat ze niet konden profiteren van hun overwinning.
De Atheners, die 14.000 soldaten hadden in Tanagra, hergroepeerden na het gevecht en marcheerden naar Boeotië.
Bij Oenopytha versloegen ze, onder leiding van Myronides, de Boeotiërs, vernietigden ze de stadswallen van Tanagra en plunderden ze Locrida en Phocis.
Hun overwinning bij Oenopytha maakte het mogelijk om Aegina te verslagen, later op het jaar, en om de bouw van de Lange Muren met Piraeus te voltooien, dit zeer tegen de zin van Sparta.
Myronides overwinning bij Oenophyta was de start van een decennium Atheense overheersing van Boeotië, Locris en Phocis.
Al deze gebieden werden ook wel het Atheense landimperium genoemd.
Sommigen beweren dat hij dezelfde generaal is als de Myronides die samen met Kimon II en Xanthippus naar Sparta ging en die ook generaal was tijdens de Slag bij Plataeae.
De meeste wetenschappers twijfelen echter aan deze mogelijkheid.
Ik ben Guy
Ik ben een man en woon in Izegem () en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: geschiedenis, uniformen, modelbouw.
Jarenlang aan 'plastic modeling' gedaan : figurines, helikopters, oorlogstaferelen in diorama,...