Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Wereldgeschiedenis
Model figurines
14-08-2015
De Slag bij Qarqar (853 BC)
De Slag bij Qarqar (of Karkar) werd uitgevochten in 853 v.Chr. toen de krijgsmacht van Assyrië, geleid door koning Salmanasser III oog in oog kwam te staan
met de krijgsmacht van een alliantie van 12 koningen bij Qarqar, geleid door Hadadezer (of Ben-Hadad II) van Damascus.
Deze slag is bijzonder door het grote aantal strijders, meer dan enig veldslag voordien, en door de eerste vermelding van een aantal volkeren in de geschreven historie (zoals de Arabieren).
Volgens de, later opgerichte, inscriptie van Salmanasser was hij begonnen aan zijn jaarlijkse campagne met zijn vertrek uit Ninive op de 14de dag van Aiaru.
Hij stak zowel de Tigris als de Eufraat over zonder incidenten en ontving onderweg overgave en tribuut van verscheidene steden, inclusief die van Aleppo.
Eenmaal voorbij Aleppo ging hij de confrontatie aan met troepen van Iruleni, koning van Hamath, die hij prompt versloeg; als vergelding plunderde hij zowel het paleis als de steden in Iruleni's koninkrijk.
Na de plundering van Qarqar kwam hij tegenover de geallieerde strijdmachten te staan bij de Orontes rivier.
Salmanasser's inscriptie beschrijft in aanzienlijk detail de strijdkrachten van zijn opponent Hadadezer:
Hadadezer zelf commandeerde 1200 strijdwagens, 1200 cavaleristen en 20.000 soldaten;
Iruleni commandeerde 700 strijdwagens, 700 cavaleristen en 10.000 soldaten;
Salmanasser pochte dat zijn troepen 14.000 slachtoffers had toegebracht aan het geallieerde leger en talloze strijdwagens en paarden buitgemaakt had.
Hij beschrijft de schade die hij toegediend had aan zijn opponenten in gruwelijke details.
Echter, de inscripties van koningen uit de periode geven nooit nederlagen toe en claimen soms zelfs overwinningen van voorvaders of voorgangers .
Zelfs als Salmanasser een duidelijke overwinning behaald had in Qarqar, dan nog maakte dit niet een snelle verdere verovering van Syrië door Assyrië mogelijk.
Assyrische bronnen maken duidelijk dat Salmanasser nog meerdere campagnes in de regio uitvoerde in de volgende decennia, waarbij hij nog zes keer de strijd aanbond met Hadadezer,
die nog minstens twee maal gesteund werd door Iruleni van Hamath. Salmanassers opponenten hielden vast aan hun troon na deze veldslag:
Hadadezer was koning van Damascus zeker tot 841 v.Chr., terwijl Achab koning van Israël was tot ca. 850 v.Chr..
Nadat Cyrus zijn grootvader Astyages, koning der Meden en tevens schoonbroer van Croesus, had onttroond besloot de Lydische koning om het Perzische rijk aan te vallen.
Voor hij zijn campagne startte vroeg hij volgens Herodotus raad aan het Orakel van Delphi, waarop de priesteres hem zei: een groot rijk zal ten onder gaan.
Gerustgesteld door die voorspelling begon hij aan zijn offensief, en hij verwoestte de vesting Pteria, nabij de rivier de Halys in Centraal-Anatolië.
Cyrus leverde vervolgens op de vlakte nabij de stad slag met Croesus.
De Lydische cavalerie bleek een taaie tegenstander, maar het Perzische leger wist wel de opmars van de Lydiërs tot staan te brengen.
Croesus ontbond zijn leger, maar Cyrus achtervolgde hem en belegerde Sardes, de hoofdstad van Lydië.
Hij nam Croesus gevangen en maakte van Lydië een provincie van het Perzische rijk.
Sikauyavatish, tegenwoordig: Ziwiye, was een fort aan de zuidelijke oever van het meer van Urmia in het noordwesten van Iran.
De aanleiding tot het gevecht was de dood van de Perzische koning Cambyses II.
Toen Cambyses in Egypte was werd zijn broer Bardia, (Grieks: Smerdis), die zijn zaken waarnam, gedood door Gaumata.
Deze deed zich voor als Bardia. Hierop haastte Cambyses zich terug naar Perzië, maar stierf voordat hij zijn thuisland bereikte.
Dat het hierbij om zelfmoord ging is niet bewezen.
Prins Darius verdreef hierop Gaumata naar het bergachtige gebied van de Meden en doodde hem na een gevecht bij Sikayauvatish.
Hierna werd Darius zelf koning van het Perzische Rijk.
Er zijn historici, die menen dat de verhalen van Herodotos en Darius een legitimatie achteraf waren voor de machtsovername van Darius.
In werkelijkheid zou zijn optreden een opstand tegen Bardia zijn geweest en was Gaumata nooit koning geworden.
Darius kon op deze manier aannemelijk maken dat hij de troon niet had geroofd, maar er alleen voor had gezorgd, dat die weer terugkwam in het geslacht van de Achaemeniden.
Van dat geslacht was hij maar een ondergeschikte prins.
Volgens de mythologie is Naxos het eiland van Bacchus en Ariadne.
Het eiland werd bewoond door Bacchus, de god van de wijn, in de tijd dat Theseus het eiland aandeed op zijn terugreis van het eiland Kreta.
Op Kreta had Ariadne, de dochter van koning Minos, Theseus geholpen om de Minotaurus te doden en natuurlijk nam Theseus haar met zich mee.
Hij liet haar echter achter op Naxos en daar ontfermde de God van de wijn, Bacchus, zich over de bedrogen koningsdochter en nam haar tot zijn vrouw.
Naxos was al bewoond voor het eind van de Protocycladische Tijd, dat wil zeggen al voor 2.000 v.Chr. en het heeft een gewichtige rol gespeeld in de ontwikkeling van de Cycladische cultuur.
De bloeiperiode van het eiland valt in de 7de en 6de eeuw v.Chr.
Naxos was in die tijd oppermachtig binnen de Cydaden en zowel handel als kunst (in het bijzonder de beeldhouwkunst) namen er een hoge vlucht.
Bewijzen van de Naxische beeldhouwkunst zijn er over heel Griekenland te vinden;
we volstaan hier met het noemen van de marmeren sfinx in Delfi, een geschenk van Naxos, en de beroemde Leeuwen, het Huis en de Stoa van Naxos op Delos.
In 490 v.Chr. werd Naxos verwoest door het overmachtige leger der Perzen, die toen hun veldtocht tegen de Grieken waren begonnen.
In 479 v.Chr. nam Naxos deel aan de slag bij Plataeae waar de Perzen door de gezamenlijke Griekse steden werden verslagen.
Hierna oefende vele jaren de stadstaat Athene er de heerschappij uit. In 338 v.Chr. werd het door de Macedoniërs ingenomen en later (in 166 v.Chr.) door de Romeinen.
Hierna volgden de lange jaren van het Byzantijnse Keizerrijk, een periode waarin vele kerken op het eiland werden gebouwd.
Er zijn enkele zeer waardevolle onder en sommige van die kerken behoren tot de oudste die in het hele Balkangebied bewaard zijn gebleven.
De Slag bij Marathon was de beslissende veldslag die de Eerste Perzische Oorlogbeëindigde en de eerste poging van de Perzen om de Griekse stadstaten bij het rijk te voegen.
In augustus490 v.Chr. landde een Perzisch expeditieleger op advies van Hippias aan de oostkust van Attica, ter hoogte van het dorp Marathon, op grote loopafstand van Athene. Onder de charismatische leiding van Miltiades wisten de Atheners deze poging te verijdelen. Volgens hoge ramingen verloren de Perzen 6000 à 7000 man. Daartegenover sneuvelden er "slechts" 192 Atheense strijders, wier stoffelijk overschot ter plaatse werd bijgezet in een nu nog bestaande grafheuvel.
Volgens een verhaal uit latere tijden bracht de ijlbode Phidippides het bericht van de Griekse overwinning in één ruk naar Athene, waar hij bij aankomst stierf van uitputting. Het is waarschijnlijk een legende. Toch werd bij de oprichting van de moderne Olympische Spelenter herinnering de Marathonloop ingevoerd. Historisch is wel dat de Atheense troepen onmiddellijk na de aftocht van de Perzen in ijltempo naar Athene terugkeerden, een geforceerde mars van een zevental uren. Ze kwamen op tijd aan om een tweede landingspoging te beletten van de Perzische vloot, die om Kaap Soenion gevaren was.
Cyrus II de Grote, een tolerante veroveraar die de Griekse kolonies had veroverd in het westen van Anatolië, liet deze veel onafhankelijkheid behouden mits ze zich vrijwillig onder het gezag schaarden van de Perzische satraap (gouverneur) van Sardis.
In 499 v.Chr. kwamen de Grieken in Ionië in opstand en werden versterkt door 25 schepen uit Athene en Eretria. De Griekse soldaten uit de schepen voegde zich bij de plunderende Ioniërs in het brandende Sardis - waarbij ook tempels verloren gingen, reden voor de Perzen om later de tempels op de Acropolis te verwoesten. Daar trokken zij zich terug. Darius de Eerste had met zijn leger de opstand in 494 v.Chr. neergeslagen. De deelname van Athene bij de opstand in Ionië en de plundering van Sardes had de relatie tussen de Grieken en de Perzen verslechterd.
Mardonius die in 492 v.Chr. Macedonië tot overgave dwong, wilde Griekenland binnenvallen, maar zijn vloot werd door een storm bij KaapAthos verwoest. Hij was gedwongen zich terug te trekken naar Azië. Op de weg terug werd hij diverse keren aangevallen door Thraciërs en verloor hij een groot deel van zijn leger.
In 491 v.Chr. stuurde Darius I diplomaten naar elke Griekse stad en eiste overgave. De eerste staat die zich overgaf was het Griekse eilandAegina dat kort daarna een vazal van Perzië werd. Athene beschuldigde de Aeginers van plannen om deel te nemen aan het Perzische leger in een oorlog tegen eigen volk. Kort daarna werd er oorlog verklaard met Sparta als de bondgenoot van Athene. Darius had gebruikgemaakt van de Aeginers als excuus om Griekenland binnen te vallen.
Dat gebeurde in 490 v.Chr. De Perzen wilden Athene verwoesten voordat zij een grote bedreiging voor hen werd. Het gevolg hiervan was de slag bij Marathon en een reeks veldslagen waarbij de Griekse falanx de veel talrijkere Perzen versloegen.
Voorbereiding van de slag
Bevelhebbers
Darius I afgebeeld op een Griekse vaas
Darius koos twee bevelhebbers: Datis, afkomstig uit Medië en zijn neef Artaphernes. VolgensHerodotus voerden ze het bevel over een wel erg groot leger waarvoor ze 600 triremen nodig hadden om het te vervoeren. Datis veroverde Eretria. Zelfverzekerd voer hij naar Marathon op de zuidkust van Attica, omdat de vlakte daar geschikt was voor zijn leger.
Athene maakte zijn hoplieten klaar. Athene had tien bevelhebbers (strategoi, onder wie Miltiades) die elkaar elke dag aflosten. De bevelhebbers stuurden Philippides naar Sparta en waarschijnlijk ook boodschappers naar andere steden om versterking. Herodotus beweert dat de Spartanen wilden helpen, maar volgens eigen traditie pas mochten vechten bij volle maan (9 september) na afloop van een plaatselijk festival. Volgens sommige moderne historici was er rond die tijd een opstand in Sparta waardoor ze niet konden uitrukken, wat ook vermeld wordt door Plato.
Troepensterkte
Volgens moderne historici was Datis' leger naar schatting 20.000 man groot waarvan 19.000 infanterie en 1000 cavalerie. Volgens Herodotus hadden de Perzen een leger van 26.000 man. De Grieken hadden ongeveer 10.000 hoplieten. De historici Simonides en Plutarchus schreven zelfs dat de Perzen over een leger van 20.000 tot 30.000 soldaten beschikten. Hoe de Perzen de cavalerie in het gevecht hebben gebruikt is onbekend. Twee Ionische overlopers kwamen de Atheense soldaten vertellen dat de cavalerie van de Perzen het gebied had verlaten. Wanneer en waarom is nog niet zeker, net zoals het Perzische gevechtsplan: daar wordt nog steeds over gedebatteerd. Sommige historici beweren zelfs dat het Perzische leger 20.000 tot 60.000 groot was.
Waarom zou Datis een grote vlakte als strijdperk kiezen voor een leger van 20.000 man of minder? Militiades maakte volgens Herodotus de Griekse linie even lang als die van de Perzen. Het front van de Griekse linie bestond uit ongeveer 1.625 man. Als de Perzen dezelfde dichtheid hadden als de Grieken zon 10 rijen sterk dan zouden de Perzen tegenover 16.000 Grieken staan, wat niet klopt volgens de bron. Uiteindelijk zou de formatie van de Perzen veel dieper en talrijker moeten zijn. Het kan niet uitgesloten worden dat de Perzen een groter leger hadden dan 20.000. Het door Herodotus geschatte aantal van ongeveer 26.000 Perzen is dan ook aannemelijk.
Vechten of terugtrekken?
De Griekse bevelhebbers overwogen een terugtrekking voor de Perzische overmacht, in afwachting op versterking van de Spartanen. Miltiades stemde voor een onmiddellijke aanval. Omdat de stemmen staakten overtuigde Miltiades Callimachus voor een aanval te stemmen. Het Atheense leger nam een goed verdedigbare positie in. Op de dag dat Miltiades bevel voerde, beval hij een aanval op het Perzische leger.[1]
De slag
Tactiek
De slagorde: de Grieken (blauw) omsingelen de Perzen (rood) langs de flanken
Een favoriete tactiek van de Perzen was de vijand verzwakken met salvos van pijlen om vervolgens met de cavalerie een charge op de gedesorganiseerde vijand uit te voeren. Maar de Grieken waren juist zwaar uitgerust en goed bestand tegen dit soort tactieken. Het Griekse ronde schild, de Hoplon, beschermde zowel de drager als de medesoldaat ernaast uitstekend en in formatie zelfs nog beter, terwijl de Perzische takabara en sparabara veel slechter waren uitgerust met smallere schilden van linnen, lappen stof en riet of soms hout die kansloos waren tegen de zware speren van de hoplieten.
Tijdens de Ionische opstand was de Atheense falanx ernstig verzwakt door pijlen van boogschutters. Voordat de hoplieten hen bereikten leden ze al grote verliezen, omdat ze langzaam moesten lopen om de formatie te behouden. Miltiades had al enkele confrontaties met de Perzen gehad in zijn campagne in Scythië rond 513 v.Chr.. Waarschijnlijk had hij zijn soldaten laten rennen om zo korter onder vuur van boogschutters te blijven. Mogelijk viel hierdoor de falanxformatie uit elkaar. Herodotus zegt echter dat de formatie niet gebroken werd bij de aanval. Deze lezing wordt ondersteund door de weinige doden die op dat punt van de strijd vielen.
Miltiades maakte de Atheense linie even lang als die van de Perzen, maar in het midden minder sterk. Volgens Herodotus was de linie een paar rijen diep met de flanken op volle sterkte, waarschijnlijk acht of meer rijen diep. Callimachus voerde het bevel over de rechtervleugel, een eervolle plaats in veel Griekse en later Hellenistische legers. De overige bevelhebbers namen plaats in de falanx op de frontlinie.
Atheense aanval
Een Korinthische helm met schedel gevonden te Marathon
De formaties werden gevormd en de voortekens van de offers waren gunstig. De Atheners kregen het signaal ten aanval en renden op de vijand af. De afstand tussen de twee legers was niet meer dan acht stadiën. Toen de Perzen de Atheners op zich af zagen rennen dachten ze dat ze gek waren omdat ze zagen hoe weinig er waren en dat ze geen ondersteuning hadden van cavalerie of boogschutters .
Acht stadiën is ongeveer 1,7 km. Reconstructies met acteurs in authentieke hopliet-uitrusting hebben aangetoond dat een dichte formatie van zware infanterie die afstand niet rennend kon afleggen bij het hete klimaat en onder pijlen van de Perzen. Waarschijnlijk renden ze langzaam tot ze binnen het bereik van Perzische boogschutters kwamen (ongeveer 250 meter). Daarna gingen ze pas voluit rennen.
Grieken waren in de Oudheid goed getraind en in zeer goede conditie. Rennend in uitrusting zouden ze er minder dan ongeveer vijf minuten over doen. In marstempo kostte het ongeveer tien minuten, lang genoeg voor de Perzen om te reageren. Dus kan men concluderen dat de Grieken niet gemarcheerd hebben.
Doorbraak
Hoewel Herodotus beweert dat de slag bij Marathon lang duurde, is het waarschijnlijker dat de Perzische flanken braken bij het eerste contact. Vooral omdat een linie van Sparabara niet opgewassen was tegen een falanx op volle snelheid van acht rijen diep.
Achter de Perzische linie stonden boogschutters zonder pantser of schilden. Zij waren niet getraind in man tegen man gevechten. Daarom renden deze boogschutters al snel terug naar hun schepen. In het midden stonden de Atheners onder zware druk. Hun linie was niet alleen dunner maar het terrein verstoorde hun formatie. Zo werd hun opmars vertraagd en werden ze langer blootgesteld aan Perzische pijlen. Ze stonden tegenover zwaar bewapende elite-eenheden en strijders afkomstig van sakabewapend met speer-achtige strijdbijlen. De Perzen braken in het midden door. Later stopten de Atheners en Plataeaeërs hun opmars op de vleugels en vielen de Perzen die door het midden braken in de flanken en achterkant aan.
Dit leidde tot een omsingeling tot een groot deel van het Perzische leger zich terugtrok. Later achtervolgden ze de Perzen - waarbij hun zware uitrusting nadelig was - tot op het strand waar nog gevochten werd. Daar veroverden de Grieken enkele schepen. Hierbij werden Callimachus en twee andere bevelhebbers gedood. In de slag kwamen er in totaal 6700 Perzen en 192 Grieken om.
De volgende dag kwamen de Spartanen op het slagveld aan. Ze hadden in drie dagen 220 kilometer gereisd. Sommige hedendaagse historici betwijfelen of ze die afstand zo snel afgelegd hadden. De Spartanen bewonderden de Atheense overwinning. Deze bewees dat de Perzen niet onverslaanbaar waren. Het inspireerde vele Grieken en veroorzaakte opstanden in onderworpen provincies.
Thucydides schrijft dat de Atheners de gesneuvelde soldaten van Marathon de bijzondere eer verleenden van een begrafenis ter plaatse in plaats van op de algemene begraafplaats in Athene.Simonides dichtte een grafschrift voor de grafheuvel van de Atheners:
Ελλήνων προμαχούντες Αθηναίοι Μαραθώνι
χρυσοφόρων Μήδων εστόρεσαν δύναμιν
(De Atheners verdedigden de Grieken in Marathon
en vernietigden de macht van de in goud geklede Meden)
Het graf werd in de jaren 80 van de negentiende eeuw opgegraven door Duitse archeologen. In een nabije geul vonden ze ook haastig begraven Perzen.
Conclusie
Marathon was een zware vernedering voor de Perzen. Het was de eerste keer dat Grieken de Perzen versloegen in een veldslag. Het is niet zeker of de centrale terugtrekking en omsingeling door de vleugels een bewuste tactiek van Miltiades was of een toeval dat hij volledig uitbuitte. Hij had veel ervaring met de Perzen en kende hun zwakheden. Daarom is het waarschijnlijker dat hij deze tactiek bewust gebruikte.
Kwaliteit was belangrijker dan kwantiteit. De Griekse hoplieten uit die tijd betaalden hun eigen uitrusting. Voor een groot deel kwamen zij uit de hoge en middenklasse. Ze waren mentaal en fysiek goed getraind, in tegenstelling tot de Perzische infanterie die vaak bestond uit de lagere klassen met slechtere uitrusting. De hoplieten vormden een zware infanterie, goed uitgerust en getraind in hevige aanval. De Perzische infanterie bestond voornamelijk uit lichte, slecht geoefende infanterie.
De Ionische opstand werd geleid door de Griekse aristocraten en trachtten daarvoor de steun te krijgen van de Grieken op het vasteland.
Sparta weigerde de opstand te steunen, maar Athene zond 20 schepen met soldaten, terwijl de stad Eretria op het eiland Euboea vijf schepen zond.
Deze hulp was echter meer een gebaar dan een serieuze veldtocht.
Na in 499 v.Chr. te hebben deelgenomen aan de verovering en verwoesting van Sardis, de Lydische hoofdstad, zeilden de Grieken huiswaarts,
waarna de Ioniërs de strijd alleen moesten voortzetten.
Hierna, toen de Perzische strijdkrachten eenmaal gemobiliseerd waren, werden de Ioniërs al spoedig verslagen.
De stad Milete werd als straf voor de leidende rol bij de opstand geplunderd en verwoest, terwijl de burgers werden vermoord, tot slaaf gemaakt, of gedeporteerd.
Bovendien besloot Darius I, de Perzische koning, dat de Grieken moesten worden gestraft voor hun interventie in Ionë.
Hij verzamelde een Perzische strijdmacht van 20.000 man en begon een strafexpeditie.
De zeeslag bij Lade, een eiland voor de kust van Milete, eindigde in een overwinning voor de Perzische vloot.
Het normale Perzische leger kende een eerste linie die uit ongeveer 40.000 man bestond.
Daarachter stond eenzelfde soort linie en vervolgens kwamen de boogschutters.
De ruiters werden altijd aan de flanken van en achter de linies geplaatst.
De bewapening van een Perzische soldaat bestond uit een speer en een boog.
Met de boog kon van grote afstand pijlen worden afgeschoten.
De commandanten van de divisies konden worden herkend aan hun speer, die met goud was belegd.
De normale soldaten hadden speren met zilveren speerpunten.
Herodotus beschrijft de Onsterfelijken als de meest gevreesde legereenheid van het Perzische leger, bestaande uit precies 10.000 zwaar bewapende manschappen.
Als één van deze soldaten gedood of ziek werd, werd deze meteen vervangen.
Zo telde het aantal manschappen altijd 10.000, vandaar de naam "Onsterfelijken".
De Onsterfelijken speelden een belangrijke rol tijdens de verovering van Babylon door Cyrus II de Grote,
was Valerianus I pas in 260 in staat Sjapoer uit Syrië te verdrijven maar bij Edessa viel de keizer, die met een kleine delegatie voor onderhandelingen was gekomen, levend in handen van Sjapoer.
De 65-jarige Valerianus onderging gedurende weken of maanden de verschrikkelijkste vernederingen voor hij uiteindelijk werd terechtgesteld en als opgezette trofee in het koninklijk paleis werd tentoongesteld.
Na zijn morele overwinning viel Sjapoer, Syrië opnieuw binnen maar ditmaal werd hij verslagen door Callistus "Ballista",
prefect aangesteld door Gallienus, zoon en opvolger van Valerianus.
Het zich terugtrekkende Perzische leger werd opnieuw en in de rug aangevallen door Odaenathus, koning van Palmyra,
De historische Slag bij Himera vond plaats in 480 v.Chr.
Toen Terillus, tiran van de stad Himera (op Sicilië) kort voor 480 v.Chr. werd verdreven door Theroon van Akragas, riep hij de hulp in van de Carthagers om zijn troon te heroveren.
Deze kwamen hem te hulp met een grote troepenmacht, maar vóór Himera wisten Gelo van Syracuse en Theroon van Akragas hen een verpletterende nederlaag toe te brengen.
Die laatste, verbannen uit zijn stad, smeede daarvoor een alliantie met Carthago, via zijn schoonzoon, Anaxilas, de tiran van Rhegium.
Theron belegerde en bezette met zijn troepen Himera, maar werd toen zelf belegerd door het Carthaagse leger, geassisteerd door Terillus.
In 480 voor Chr. won Theron, met de steun van zijn schoonzoon Gelo, de Slag bij Himera, tegen de Carthagers en hun bondgenoten.
Tijdens de heerschappij van Theron, vormde Acragas samen met Syracuse en Selinunte een soort triumviraat dat heerste over Grieks Sicilië.
Theron stierf in 473 voor Chr., en werd opgevolgd door zijn zoon Thrasydaeus, voordat die verslagen werd door Gelos broer en opvolger, Hiero I van Syracuse.
Na die nederlaag, kwam Acragas onder de controle van Syracuse.
De oud-Griekse dichter Pindarus schreef twee Olympische oden (2&3) ter ere van Theron, beide voor diens overwinning in het wagenrennen op de Olympische Spelen.
Ook een andere Griekse dichter, Simonides verbleef aan het hof van Theron.
Het was een keerpunt van de oorlog waarmee de Perzische opmars gestuit werd.
De Atheense generaal Themistocles kon ondanks de grote Perzische overmacht de Griekse bondgenoten overtuigen de strijd nogmaals aan te gaan na de onbesliste Slag bij Artemisium.
De Perzen stonden onder druk vanwege de naderende winter die het moeilijk zou maken het invasieleger te bevoorraden.
besloot men met de vloot een omtrekkende beweging te maken en de dreiging van de Griekse vloot te elimineren, ondanks waarschuwingen van koningin Artemisia van Carië,
die bepleitte om de Griekse vloot in toom te houden met een klein deel van de Perzische vloot, terwijl de rest troepen zou kunnen aanvoeren.
Door de beperkte manoeuvreerruimte in de zeestraat werkte de numerieke overmacht van de Perzen in hun nadeel en de Grieken wisten minstens 200 schepen te veroveren.
Slechts een klein eskader wist zich zonder verliezen door vaardigheid en tegenwoordigheid van geest te redden 5 schepen onder bevel van admiraal-koningin Artemisia.
In het nauw gedreven door de Grieken viel zij een Perzisch schip aan. De Grieken hielden haar daardoor voor een bondgenoot en lieten haar gaan.
De sluwheid van de koningin was Xerxes' enige succes. Xerxes trok zich daarop terug en liet zijn veldheer Mardonius achter.
Deze werd het jaar daarop beslissend verslagen in de Slag bij Plataeae.
Een andere grote veldslag, de slag bij Mycale aan de kust van Klein-Azië, beëindigde de Tweede Perzische Oorlog in het voordeel van de Grieken.
Herodotus verbindt in zijn Historiën de slag bij Salamis sterk met de Slag bij Himera, die op dezelfde dag zou hebben plaatsgevonden, en waar de Carthagers verslagen werden door Syracuse. Tegenwoordig wordt dit als een veel lokalere gebeurtenis gezien.
Ik ben Guy
Ik ben een man en woon in Izegem () en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: geschiedenis, uniformen, modelbouw.
Jarenlang aan 'plastic modeling' gedaan : figurines, helikopters, oorlogstaferelen in diorama,...