DE DOOD VAN CAPITEIN
Hoe ben ik gestorven?
Dat lijkt mij
Een goeie vraag
Vooral indien
Gesteld door mijzelf.
Nooit waarlijk
Gestorven ben ik, -
Tenminste: ik werd toch nooit gegrepen
Temidden van een bezigheid.
Het veld ploegend,
Woedend de klas weer binnenkomend,
Schulden makend
Voor een bijkomstig leerling.
Alleen, meer niet, verdwenen, -
Opzijgelegd in de geschiedenis.
De achttiende eeuw en de negentiende eeuw.
Die gingen
Verschillende kanten uit.
Laat mij nog spreken
Ten eerste: mijn volk zou mij weer
Dat ene, aangrijpende
Negermasker hebben terugbezorgd
Zoals besteld
Op een namiddag
Toen ik van de catechese ging lopen, toen ik
Van de struiken honing aan het aflikken was geweest.
Het juk mijner schijnheilige doopsel
Aan de pastoor teruggegeven,
Om mij
Te verraspen tot het gutturale amen!
De achttiende eeuw echter,
Suggereerde dit volgende hier ondermeer de Condorcet
Beweerde dat ik
Aan mijzelf
De hand sloeg,
Gedeprimeerd door
De geur van
Het hol beneden mij.
De noodzaak
Mijn broeders daar
Te zien vertrekken met schepen
Naar het Westen, naar het Oosten,
Het glimmende Zuiden, het diepe Noorden Broeders!!
Ontheiligd heb ik mijzelf in
Het gezouten water geworpen
Om mij
Met succes te verdrinken.
En toch, gestorven is Capitein wel nooit.
Dat hoorde niet bij zijn lot,
Hem werkelijk
Gestorven laten zijn, daar Hadden de geschiedenisboekjes geen oren naar.
06-09-2006 om 21:15
geschreven door Vitalski 
|