Beeld je in dat je in je bed ligt, het is tijd om te gaan
slapen. De rolluiken zijn naar beneden, of de gordijnen zijn gesloten. Je kan
niet slapen. Je ligt de hele tijd in je en het lukt niet. Je kijkt naar het
raam en besluit om de rolluiken of gordijnen op en te doen. Dan kan je nar de
sterren kijken. Doe maar open.
Wanneer de rolluiken of gordijnen open zijn, zie je helemaal
geen donkere nacht of sterren. Nee, je ziet allemaal vogeltjes en vlinders
rondvliegen tussen de bomen. Kijk maar eens goed rond naar al die fladderende
beestjes. Hoe mooi zijn ze. Kijk ook maar eens naar wat ze spelen: tikkertje,
verstoppertje?
Nu zie je dat de beestje stilletjes aan een nestje bouwen of een schuilplaats
zoeken in de bomen. Ze gaan ook slapen. Terwijl jouw oogjes stilletjes
dichtvallen, gaan ook de rolluiken of gordijnen weer dicht.
Denk jij nu maar eens na wat jij graag zou zien als het
rolluik open gaat.
Beeld je eens in dat je een kapstok, zo eentje om kleren aan
te hangen voor in de kast. Kijk eens goed naar die kapstok. Is het een gewone
kapstok in zwart of rood of groen of ?
Aan die kleren hingen al heel veel verschillenden
kledingstukken. De kapstok kan jou heel veel verhalen vertellen:
Ooit hing er eens een trouwkleed aan mij.Het trouwkleed was van een lief meisje dat
getrouwd was met een hele lieve jongen. Ze hadden het allerleukste trouwfeest
dat ik ooit gezien heb. De muziek, de mooie kleren, het lekkere eten. Ja, ik
heb het allemaal van het trouwkleed gehoord.
Er hing ook eens een babypakje aan. Dat pakje was een beetje
kapot aan de knieën omdat het jongetje de hele tijd rondkroop op het tapijt.
Hij ging vliegensvlug door de kamer. En altijd aan het lachen.
Er hing ook een keer een kerstslinger aan mij. Toen mocht ik
aan het raam hangen, dat was ook heel fijn.
Denk jij nu maar eens na welke kleren of er nog aan de
kapstok heeft gehangen.
Beeld je nu in dat je in een kamer bent met allemaal
knoppen, zo van die lichtschakelaars. Er zijn grote en kleine knoppen,
draaiknoppen, drukknoppen in allerlei groottes , kleuren enzovoort. Kijk eerst
maar eens goed rond naar al die knoppen. Ze zitten op elke muur. Aan het
plafond hangen draadjes die verbonden zijn met knoppen.
Als je op de verschillende knoppen duwt komt er geluid uit.
De meeste knoppen spelen een liedje. Duw al maar eens op een knop. Hoor je het
liedje? Luister er maar eens goed naar. En druk dan maar eens op een andere
knop. Hoor je nu een ander liedje? Trek ook maar eens aan een van de touwtjes.
Er is ook een speciale knop. Als je daar op duwt, krijgt de
kamer een andere kleur. Zoek hem maar, je zal hem wel vlug vinden, het is de
meest speciale knop die in de kamer is. Heb je hem gevonden? Druk er dan maar
eens op. Waaw!! Welke kleur heb je gekozen?
Druk, draai en trek maar verder op de knopjes, draadjes enz.
Vertel me morgen maar welke liedjes je allemaal hebt gehoord
en welke kleuren je hebt gezien.
Beeld je een hele hoop ballonnen in dat je in aan deze hele
hoop ballonnen hangt. Je hangt goed vast en vliegt omhoog met de ballonnen. Je
kan niet naar beneden vallen. Kijk nu eerst maar eens goed naar de ballonnen.
Welke kleuren hebben ze? Zijn het grote of juist allemaal kleine ballonnen?
Dus je hangt aan die hele tros ballonnen. De wind blaast en
je vliegt langzaam verder. Kijk nu eens naar beneden. Je vliegt over een land
waar alles één en dezelfde kleur heeft. Kijk maar goed, welke kleur hebben de
huizen? En de autos, het gras, het water? Supermooi allemaal.
Daarna vlieg je verder. Plots vliegt er een heel klein
mannetje naast jou. Dat mannetje heeft helemaal geen ballonnen nodig om te
kunnen vliegen, nee, hij vliegt naast je. Het is een mannetje uit
Oepsie-floepsieland. In Oepsie-floepsieland kan iedereen vliegen. Kijk maar eens
rond je, er vliegen ineens meer mannetjes naast je.
Wanneer je verder vliegt, vlieg je over een weide met
allemaal bloemetjes in allemaal verschillende kleuren en vormen. Kijk maar eens
goed en ruik ook eens goed.
Vlieg nu maar verder naar het land waarover jij heel graag
zou vliegen. Kijk goed rond. Wat zie je allemaal?
Beeld je in dat je een bed ziet. Een heel mooi bed. Het mag
alle kleuren van de regenboog hebben, het mag er uit zien zoals jij dat wil.
Misschien zijn er randen aan het bed, misschien ook niet, misschien is het heel
groot of net niet.
Op het bed liggen allerhande lakens, dekens, kussen,
knuffels voel overal maar eens aan. Lekker zacht hmmmm. Knuffel de knuffels
ook maar eens.
Nu moet je eens nadenken waar dat bed staat. Dat mag overal
staan, in de slaapkamer, op het strand, in het bos waar jij maar wil.
Nu weet je ook dat dat bed geen gewoon bed is, nee, als je
in het bed gaat liggen, dan heb je de leukste dromen die je graag droomt. Zo
was er een meisje dat in het bed ging liggen en dat droomde dat ze een eenhoorn
had als huisdier, en een jongen die droomde dat hij de beste voetballer van de
wereld was.
Er waren ook mamas en papas die in het bed gingen liggen. Mamas droomden dat
hun kindjes altijd braaf waren en papas droomden dat het altijd mooi waar was.
Ga nu zelf maar eens in het bed liggen. Voel maar hoe je wegzakt in de kussens en de knuffels. Zalig. Ruik ook maar eens. Ruik je ook allerlei lekkers? Denk nu maar eens na waar jij over zou dromen waar jij over
zou dromen.
Je staat buiten en het is mooi weer. Boven in de lucht hangt
een wolkje. Een mooi wit schapenwolkje. Je kan er aan voelen. Voel maar eens
hoe fluffig. Het is een mooie dag en het wolkje geniet van de zonnestralen.
Soms is het wolkje een beetje grijs. Dan kriebelen kleine
druppeltjes regen het wolkje van binnenuit. Als het wolkje begint te lachen,
vallen alle kleine druppeltjes uit het wolkje naar beneden. Voel maar eens aan
dat wolkje. Het is een beetje nat.
Soms is het koud in het wolkje. Dan zit het vol
sneeuwvlokjes. Hm, voel maar eens aan dat wolkje Zalig. Om het warmer te
krijgen schudt het wolkje heen en weer en vallen alle sneeuwvlokjes eruit. Hihi,
dat is leuk.
Welk wolkje zou het nog kunnen zijn? Misschien komen er soms
ook heel gekke dingen uit: confetti, snoepjes, ballonnen
Denk maar eens na wat er nog zou kunnen uitkomen en laat het
mij morgen maar weten.
Beeld je eens een stoel in. Een hele mooie stoel. Hij mag
eruit zien zoals jij dat wil: met veel kleuren, met twee poten, met vier poten,
dat maakt niet uit, je moet er alleen op kunnen gaan zitten. Hij mag ook zacht
zijn of fluffig of
De stoel staat op het strand. Kijk maar eens goed rond en
ruik de zee ook eens. Ga nu maar op de stoel zitten. Luister eens, wat hoor je
allemaal? De zee, de meeuwen, mensen die praten? Luister nu toch nog eens heel
goed hoor je de vissen nu ook tegen elkaar praten? Wat zeggen ze? Hmm, het water is weer lekker vandaag.
Nu staat de stoel in het bos. Kijk maar eens goed rond wat
je allemaal ziet en ruik ook maar eens. Ruik je het bos? Nu moet je ook heel
goed luisteren? Hoor je de eekhoorns tegen elkaar praten? Wat zeggen ze? Hmm, ik heb lekkere nootjes gevonden.
Waar zou jij graag willen dat de stoel staat? Waar zou jij
graag eens in die hele mooie stoel zitten?
Denk er maar eens over na en vertel het me morgen maar.
Beeld je in dat je een vlekje ziet, zon bruin, klein
vlekje, het zit op het witte T-shirt van een jongetje. Dat jongetje heeft de
hele dag buiten gespeeld en ja, nu zit er een vlek op zijn T-shirt. Zie je het?
Nu vindt de mama van dat jongetje dat niet zo leuk. Ze steekt het T-shirt in
het wasmachine en weg is het vlekje. Maar, dat vindt het vlekje niet zo leuk.
Het zal een ander plekje moeten zoeken.
Dat andere plekje vindt het vlekje op de wang van een meisje.
Dat meisje heeft op school gevoetbald en ja, het vlekje is op haar wang gaan
zitten. Dat vindt het vlekje wel leuk, want wangetjes zijn zacht.
Maar de papa van dat meisje vindt dat niet zo leuk. Bah
zegt hij, een vlekje dat moet weg. Hij neemt een washandje en veegt het
vlekje weg. Oh, wat jammer, nu moet het vlekje weer op zoek naar een ander
plaatsje. Pff, ze weet niet waar naartoe.
Het vlekje besluit dan maar wat te gaan wandelen. En zo
wandelt ze voorbij een koe in de wei. Een koe met allemaal bruine vlekken wat
denk je dat ons vlekje deed? Ze sprong op de buik van de koe en hop de koe was
wel de mooiste koe van allemaal.
Waar denk jij dat het vlekje nog naartoe zou kunnen gaan?
Waar zou ze nog mooi kunnen zijn?
Denk er maar eens over na en laat het mij morgen weten.
Dit is een kleine doe-opdracht voor jou wanneer je je
dreumes in zijn/haar bedje legt. Je zet je vinger op zijn/haar voorhoofdje, telkens glijd je
als iets anders over de neus naar beneden, telkens trager.
Hierbij enkele voorbeelden:
- -
Ik ben een vliegtuig, niauww (heel vlug naar
beneden)
-- Ik ben een trein, tsjoeke tsjoeke tsjoeke (vlug
naar beneden)
-- Ik ben een
-- Ik ben een konijntje (je tikt (= springt) in het
naar beneden gaan enkele keren op het
neusje)
-- Ik ben een spin (je kriebelt met 2 vingers
langzaam naar beneden)
-- Ik ben een slak (je gaat heel langaam naar
beneden)
En vergeet niet voordat je er aan begint : Ga liggen en
sluit je ogen
Beeld je in dat je een hondje ziet, hondje Spontje.. Je mag
zelf kiezen hoe hij eruit ziet. Het mag een gewoon hondje zijn: groot, klein, grijs, bruin, zwart Of het mag
er ook speciaal uitzien: paars, roos, blauw, groen, jij mag kiezen.
Weet je wat er zeker speciaal is aan hondje Spontje? Hondje Spontje kan praten. Ja, wanneer hij
gaat wandelen groet hij de mensen: hallo, hoe gaat het? en mooi weer
vandaag, hé!.Sommige mensen schrikken
dan een beetje, een hond die kan praten is wel een beetje raar. Maar de meeste
mensen zeggen gewoon dag terug.
Maar soms zegt hondje Spontje gewoon wat hij ziet. Hij denkt
dan dat hij blaft, maar eigenlijk praat hij. Dan zegt hij bijvoorbeeld: hmm,
die meneer heeft een lekkere boterham, die zou ik ook wel willen. En dan gaat
die meneer lopen, want hij heeft schrik dat hondje Spontje zijn boterham zal
afpakken.
Vandaag is het heel erg warm. Hondje Spontjegaat zwemmen in de vijver. Plons, hij springt
in het water. Brr voel jij het water ook? Het is zo zalig fris. Plens maar
eens hard.
Hondje Spontje zwemt lekker rond en hij praat met de andere mensen in het
zwembad. Wanneer hij genoeg gezwommen heeft stapt hij uit de vijver en schudt
zich droog, pas op voel je de druppels op je huid?
Hondje Spontje wandelt naar huis en komt daar een groep
kindjes tegen. Hij begint een praatje te maken. Weet jij wat hij allemaal tegen
de kindjes zegt? Zouden ze ook samen gaan spelen?
Denk er maar eens over na en vertel het mij morgen.
Ergens hier ver vandaan is er een heel heel heel klein land.
In dat land kan iedereen vliegen. Kijken maar eens naar het land, zie je de
bomen en de dieren en de huizen? Zie je ook de dat alle mensen vliegen?
Alle mensen behalve een klein ventje. Zie je hem? Hij staat
daar onder die boom, te kijken naar al de kinderen mensen die wel kunnen
vliegen. Alle kindjes in dat land kunnen vliegen bij hun geboorte, behalve dus
dat ventje. Zijn ouders wisten niet wat
ze moesten doen.
Er was namelijk een probleem. Om te kunnen vliegen moesten
de mensen van het land kunnen niezen. En dat kon het ventje niet. Dus gingen
zijn mama en papa met hem naar de dokter. Die zei: hou een pluim onder zijn
neus, daarvan zal hij wel moeten niezen. Hou jij maar eens een pluim onder het
ventje zijn neus. Ha ha ha nee, het lukt niet.
Het ventje probeerde alles: peper, blaasbloemetjes, niks
werkte. En het ventje was ongelukkig.
Tot op een dag. Kijk eens goed naar het ventje, hij danst
draait in het rond, springt en vliegt Gelukkig, het was wel een beetje raar,
maar het ventje kon vliegen.
Denk je nu maar eens na waar het ventje naartoe zou vliegen!
Neem teddybeer maar eens goed vast, geef hem maar eens een
dikke knuffel. Hmm, knuffel knuffel.
Wist je dat jouw teddybeer op reis gaat als jij er niet
bent. Geen verre en lange reiden, maar korte reizen en naar gekke plaatsen.
Zo gaat hij somsnaar het midden van een
boom. Hoe hij erin gaat wil hij aan niemand vertellen, maar soms zit hij daar
gewoon in.
Ook gaat hij soms op bezoek in de wolken. Het liefst in zo van
die zwarte, donkere donderwolken met veel regen, hmm dat vindt hij superleuk.
In een kussen kan je hem soms ook vinden, dat vindt hij heerlijk zacht.
Soms gaat hij ook naar gewone plaatsen: de dierentuin, een
speeltuin, op bezoek bij vriend-beren. Wat hij ook graag doet, is in de trein
of in het vliegtuig zitten. Dus, soms, vind je hem wel eens in het
bagagegedeelte van de trein.
Weet jij waar je teddybeer soms nog op vakantie gaat?
Denk er maar eens over na en laat het mij morgen weten.
Ook dit verhaaltje helpt je dreumes zijn
griezelige/spannende/vermoeiende gedachten te laten verdwijnen.
Ga liggen en sluit je ogen
Beeld je eens in dat je een boom ziet. Je mag kiezen waar
hij staat, in een bos, in de wei, ergens in een tuin? Is het een gewone boom of
is zie hij er speciaal uit? De boom heeft takken en nog kleine takjes. Hoe zien
die er uit?
Deze boom is geen gewone boom. Aan alle takken van de boom
hangen kleine takjes.Die kleine takjes
zijn wonderlijke takjes. Ze zijn gemaakt om jouw slecht, griezelige en enge
gedachten weg te toveren. Ga maar eens naar de boom en pluk er een takje van.
Als er een enge gedachte komt, neem je het takje, je zwaait
er mee en zegt: vlieg, vloeg, vleg, slechte gedacht vlieg weg. En hup, daar
gaat die slechte gedachte.
Probeer het maar en vertel me morgen of het gelukt is.
Beeld je eens in dat je schoenen aan hebt, hele mooie
schoenen. Kijk maar eens goed hoe ze eruit zien. Hebben ze mooie kleuren,
hebben ze een kleur, staan er tekeningen op?
Misschien hebben ze zelfs een hakje? Zijn ze zacht van binnen? Voel ook maar eens. Je voelt dat deze schoenen
perfect voor jou gemaakt zijn en dat ze dus ook perfect aan jouw voetjes
passen.
Je gaat met de stapschoentjes dan ook heel leuke wandelingen
maken. Vertrek maar. Het heeft gesneeuwd, voel en hoor je de sneeuw onder je
voeten knisperen? Het glijdt ook een beetje onder je mooie stapschoenen. Het leuke
is dat je met deze schoenen niet zal uitglijden. Je kan namelijk alles aan met
de schoenen: op een gladde weg stappen , hoge bergen beklimmen, lange
wandelingen maken. Allemaal zonder moe
te worden en zonder dat je voeten pijn gaan doen.
Maar weet je wat het meest geweldige is: je kan met die
schoenen naar de plaats van je dromen gaan. Probeer het maar eens. Waar zouden
deze schoenen jou naartoe moeten brengen?
Vertel het mij morgen maar en ga maar lekker slapen.
Beeld je in dat je een balletje bent, een golfballetje of
een pingpongballetje of een ander balletje.Het is heel mooi, warm weer en iemand gooit je heel hoog en heel ver weg.
Wieuw, je vliegt omhoog en voelt de wind langs je wangetjes. Je voelt de wind
in je haren.
En dan val je naar beneden. Wieuw zo plezant. Je komt
terecht in een klein plasje water, hmm, leuk op zon warme dag. Blijf daar maar
eventjes liggen, genieten, want dadelijk komt iemand jou uit het plasje halen.
Je wordt uit het plasje gehaald en opnieuw weggeworpen.
Nu kom je terecht tussen de bloemetjes. Oh, wat ruiken die
bloemen lekker en wat zijn ze mooi. Kijk nog maar eens rond, er komt een
konijntje aan jou snuffelen. Hihi, dat kietelt een beetje. Geniet er nog maar
even van. Tot iemand je weer komt halen.
Denk nu maar eens na waar je volgende keer terecht zou
willen komen.
Dit is weer geen gewoon verhaaltje, maar een kleine
doe-opdracht om de hoofdjes van onze dreumes vrij te maken van slechte
en enge gedachten. De eerste keer besteed je veel aandacht aan de opbouw
van het voorwerpje. De volgende keren kan je het gemakkelijk oproepen.
Lees gewoon even mee.
Ga liggen en sluit je ogen
Vandaag
gaan we een frubbeliewubbelieoepslala maken. Dat is een soort gommetje
dat alle slechte gedachten uit jouw hoofd kan gommen. Als je in je bed
ligt en enge dingen denkt, kan je gewoon de frubbeliewubbelieoepslala
nemen en de gedachten weggommen.
Dus: we maken een
frubbeliewubbelieoepslala . De frubbeliewubbelieoepslala mag er precies
zo uitzien als jij wil: heel groot, of heel klein, met vele kleuren of
juist maar een kleur. Maak er maar iets moois van.
Het moet
natuurlijk ook makkelijk en leuk zijn om de frubbeliewubbelieoepslala
vast te nemen. Heeft het een handvaatje of kan het gewoon heel makkelijk
in je hand. Kriebelt hij een beetje als je hem vasthoudt? Kan je er ook
een beetje mee prullen?
Misschien ruikt het ook wel heel erg lekker. Hmm... Tenslotte mag je de frubbeliewubbelieoepslala ook een naam geven.
Denk
maar verder na hoe hij eruit ziet, voelt en ruikt. En telkens wanneer
je griezelige of enge gedachten hebt, kan je aan jouw
frubbeliewubbelieoepslala denken, die je kan helpen met gommen.
Het sneeuwt en jij bent een klein sneeuwvlokje dat nog in de
sneeuwwolk zit. Plops, je begint te vallen. Joepie, dat voelt zo fijn. Dwarrel
maar een beetje naar beneden.
Daar komt een vogeltje aangevlogen. Het vogeltje fladdert vlak
naast jou. Voel je de wind? Door de wind dwarrel je van links naar rechts van
voor naar achter en ook terug een stukje naar boven. Dat is leuk! En dwarrel nu
maar verder naar beneden.
Je bent er bijna.
Er vliegt nog een eenzaam blaadje rond. Het blaadje kietelt
langs jou, hihi. En samen met het blaadje dwarrel je naar beneden tot je
zachtjes op de grond landt.
Waaw, wat staat jou daar nog te wachten. Misschien word je
wel een deeltje van een sneeuwman of een sneeuwvrouw.
Wat zou jij willen worden als sneeuwvlokje?
Denk er maar eens goed over na en laat het mij morgen maar
weten.
Dit is weer geen verhaaltje, maar een kleine
doe-opdracht. Het hoofd van onze kleine dreumus zit te vol gedachten en zorgen.
Ik gaf haar het advies om aan leuke dingen te denken, maar dat lukt niet.
Daarom gaf ik haar een tijdje geleden het volgende advies:
Adem eens heel diep in
en blaas je zorgen weg. Adem heel diep in en blaad je slechte gedachten uit.
En inderdaad, het werkt. Gisteren kwam ik thuis en ze lag in
bed: mama, ik had veel gedachten in mijn hoofd, maar ik heb ze allemaal
uitgeblazen.
Er was eens een hartje dat verliefd was op een vierkantje.
Dat was heel moeilijk, want het vierkantje begreep helemaal niet dat het hartje
verliefd was op haar. Een hartje is toch altijd verliefd. Dat is toch typisch
hartjes. Dus moest het hartje ervoor zorgen dat het vierkantje wist dat hij
verliefd was. Hij wist wel wat hij moest doen om andere mensen verliefd te
laten worden op mekaar, maar niet voor zichzelf.
Hij vroeg dus aan iedereen die hij kende om raad. Iedereen wist
wel iets: je moet met haar gaan eten, je moet bloemen kopen Maar dat vond het
hartje allemaal niet zo leuk. Hij wilde iets heel speciaal doen.
Op een dag zag het hartje de zon, de vogels, de bomen en hij
voelde zich heel gelukkig. Toen wist hij wat hij moest doen: een gedichtje
schrijven.
Zo begint het gedicht:
Mijn allerliefste vierkantje,
ik geef je graag een handje
Kan je zelf bedenken hoe het gedichtje verdergaat? Denk je
dat het vierkantje verliefd is geworden op het hartje?
Een ietwat andere insteek. Bij dit verhaal mag je dreumes
gewoon rechtop zitten in bed met zijn/haar lievelingsknuffel in de hand. Geef
hem/haar de tijd om de opdrachtjes uit te voeren.
Ga rustig zitten op je bed en houd je lievelingsknuffel
dicht bij je. Aai je knuffel over zijn rechteroor, voel maar hoe zacht hij is.
Aai nu rustig over zijn linkeroor. Ook dat oor is lekker zacht.
Ga zo verder naar het snoetje van je knuffelbeer. Aai er
zachtjes over. Hmm zacht.
Nu aai je rustig over de rechterarm van het beertje en zo verder naar de
linkerarm.
Masseer nu stilletjes zijn buikje en daarna zijn rugje.
Vervolgens aai je zijn linkerbeen. En daarna zijn rechterbeen.
Ga nu liggen en aai zachtjes over het hoofdje van je
knuffel.