Beeld je eens een stoel in. Een hele mooie stoel. Hij mag
eruit zien zoals jij dat wil: met veel kleuren, met twee poten, met vier poten,
dat maakt niet uit, je moet er alleen op kunnen gaan zitten. Hij mag ook zacht
zijn of fluffig of
De stoel staat op het strand. Kijk maar eens goed rond en
ruik de zee ook eens. Ga nu maar op de stoel zitten. Luister eens, wat hoor je
allemaal? De zee, de meeuwen, mensen die praten? Luister nu toch nog eens heel
goed
hoor je de vissen nu ook tegen elkaar praten? Wat zeggen ze? Hmm, het water is weer lekker vandaag.
Nu staat de stoel in het bos. Kijk maar eens goed rond wat
je allemaal ziet en ruik ook maar eens. Ruik je het bos? Nu moet je ook heel
goed luisteren? Hoor je de eekhoorns tegen elkaar praten? Wat zeggen ze? Hmm, ik heb lekkere nootjes gevonden.
Waar zou jij graag willen dat de stoel staat? Waar zou jij
graag eens in die hele mooie stoel zitten?
Denk er maar eens over na en vertel het me morgen maar.
Slaapwel!
|