Beeld je eens in dat je een kapstok, zo eentje om kleren aan
te hangen voor in de kast. Kijk eens goed naar die kapstok. Is het een gewone
kapstok in zwart of rood of groen of ?
Aan die kleren hingen al heel veel verschillenden
kledingstukken. De kapstok kan jou heel veel verhalen vertellen:
Ooit hing er eens een trouwkleed aan mij.Het trouwkleed was van een lief meisje dat
getrouwd was met een hele lieve jongen. Ze hadden het allerleukste trouwfeest
dat ik ooit gezien heb. De muziek, de mooie kleren, het lekkere eten. Ja, ik
heb het allemaal van het trouwkleed gehoord.
Er hing ook eens een babypakje aan. Dat pakje was een beetje
kapot aan de knieën omdat het jongetje de hele tijd rondkroop op het tapijt.
Hij ging vliegensvlug door de kamer. En altijd aan het lachen.
Er hing ook een keer een kerstslinger aan mij. Toen mocht ik
aan het raam hangen, dat was ook heel fijn.
Denk jij nu maar eens na welke kleren of er nog aan de
kapstok heeft gehangen.
Beeld je nu in dat je in een kamer bent met allemaal
knoppen, zo van die lichtschakelaars. Er zijn grote en kleine knoppen,
draaiknoppen, drukknoppen in allerlei groottes , kleuren enzovoort. Kijk eerst
maar eens goed rond naar al die knoppen. Ze zitten op elke muur. Aan het
plafond hangen draadjes die verbonden zijn met knoppen.
Als je op de verschillende knoppen duwt komt er geluid uit.
De meeste knoppen spelen een liedje. Duw al maar eens op een knop. Hoor je het
liedje? Luister er maar eens goed naar. En druk dan maar eens op een andere
knop. Hoor je nu een ander liedje? Trek ook maar eens aan een van de touwtjes.
Er is ook een speciale knop. Als je daar op duwt, krijgt de
kamer een andere kleur. Zoek hem maar, je zal hem wel vlug vinden, het is de
meest speciale knop die in de kamer is. Heb je hem gevonden? Druk er dan maar
eens op. Waaw!! Welke kleur heb je gekozen?
Druk, draai en trek maar verder op de knopjes, draadjes enz.
Vertel me morgen maar welke liedjes je allemaal hebt gehoord
en welke kleuren je hebt gezien.
Beeld je een hele hoop ballonnen in dat je in aan deze hele
hoop ballonnen hangt. Je hangt goed vast en vliegt omhoog met de ballonnen. Je
kan niet naar beneden vallen. Kijk nu eerst maar eens goed naar de ballonnen.
Welke kleuren hebben ze? Zijn het grote of juist allemaal kleine ballonnen?
Dus je hangt aan die hele tros ballonnen. De wind blaast en
je vliegt langzaam verder. Kijk nu eens naar beneden. Je vliegt over een land
waar alles één en dezelfde kleur heeft. Kijk maar goed, welke kleur hebben de
huizen? En de autos, het gras, het water? Supermooi allemaal.
Daarna vlieg je verder. Plots vliegt er een heel klein
mannetje naast jou. Dat mannetje heeft helemaal geen ballonnen nodig om te
kunnen vliegen, nee, hij vliegt naast je. Het is een mannetje uit
Oepsie-floepsieland. In Oepsie-floepsieland kan iedereen vliegen. Kijk maar eens
rond je, er vliegen ineens meer mannetjes naast je.
Wanneer je verder vliegt, vlieg je over een weide met
allemaal bloemetjes in allemaal verschillende kleuren en vormen. Kijk maar eens
goed en ruik ook eens goed.
Vlieg nu maar verder naar het land waarover jij heel graag
zou vliegen. Kijk goed rond. Wat zie je allemaal?