Dit is een kleine doe-opdracht voor jou wanneer je je
dreumes in zijn/haar bedje legt. Je zet je vinger op zijn/haar voorhoofdje, telkens glijd je
als iets anders over de neus naar beneden, telkens trager.
Hierbij enkele voorbeelden:
- -
Ik ben een vliegtuig, niauww (heel vlug naar
beneden)
-- Ik ben een trein, tsjoeke tsjoeke tsjoeke (vlug
naar beneden)
-- Ik ben een
-- Ik ben een konijntje (je tikt (= springt) in het
naar beneden gaan enkele keren op het
neusje)
-- Ik ben een spin (je kriebelt met 2 vingers
langzaam naar beneden)
-- Ik ben een slak (je gaat heel langaam naar
beneden)
En vergeet niet voordat je er aan begint : Ga liggen en
sluit je ogen
Beeld je in dat je een hondje ziet, hondje Spontje.. Je mag
zelf kiezen hoe hij eruit ziet. Het mag een gewoon hondje zijn: groot, klein, grijs, bruin, zwart Of het mag
er ook speciaal uitzien: paars, roos, blauw, groen, jij mag kiezen.
Weet je wat er zeker speciaal is aan hondje Spontje? Hondje Spontje kan praten. Ja, wanneer hij
gaat wandelen groet hij de mensen: hallo, hoe gaat het? en mooi weer
vandaag, hé!.Sommige mensen schrikken
dan een beetje, een hond die kan praten is wel een beetje raar. Maar de meeste
mensen zeggen gewoon dag terug.
Maar soms zegt hondje Spontje gewoon wat hij ziet. Hij denkt
dan dat hij blaft, maar eigenlijk praat hij. Dan zegt hij bijvoorbeeld: hmm,
die meneer heeft een lekkere boterham, die zou ik ook wel willen. En dan gaat
die meneer lopen, want hij heeft schrik dat hondje Spontje zijn boterham zal
afpakken.
Vandaag is het heel erg warm. Hondje Spontjegaat zwemmen in de vijver. Plons, hij springt
in het water. Brr voel jij het water ook? Het is zo zalig fris. Plens maar
eens hard.
Hondje Spontje zwemt lekker rond en hij praat met de andere mensen in het
zwembad. Wanneer hij genoeg gezwommen heeft stapt hij uit de vijver en schudt
zich droog, pas op voel je de druppels op je huid?
Hondje Spontje wandelt naar huis en komt daar een groep
kindjes tegen. Hij begint een praatje te maken. Weet jij wat hij allemaal tegen
de kindjes zegt? Zouden ze ook samen gaan spelen?
Denk er maar eens over na en vertel het mij morgen.
Ergens hier ver vandaan is er een heel heel heel klein land.
In dat land kan iedereen vliegen. Kijken maar eens naar het land, zie je de
bomen en de dieren en de huizen? Zie je ook de dat alle mensen vliegen?
Alle mensen behalve een klein ventje. Zie je hem? Hij staat
daar onder die boom, te kijken naar al de kinderen mensen die wel kunnen
vliegen. Alle kindjes in dat land kunnen vliegen bij hun geboorte, behalve dus
dat ventje. Zijn ouders wisten niet wat
ze moesten doen.
Er was namelijk een probleem. Om te kunnen vliegen moesten
de mensen van het land kunnen niezen. En dat kon het ventje niet. Dus gingen
zijn mama en papa met hem naar de dokter. Die zei: hou een pluim onder zijn
neus, daarvan zal hij wel moeten niezen. Hou jij maar eens een pluim onder het
ventje zijn neus. Ha ha ha nee, het lukt niet.
Het ventje probeerde alles: peper, blaasbloemetjes, niks
werkte. En het ventje was ongelukkig.
Tot op een dag. Kijk eens goed naar het ventje, hij danst
draait in het rond, springt en vliegt Gelukkig, het was wel een beetje raar,
maar het ventje kon vliegen.
Denk je nu maar eens na waar het ventje naartoe zou vliegen!
Neem teddybeer maar eens goed vast, geef hem maar eens een
dikke knuffel. Hmm, knuffel knuffel.
Wist je dat jouw teddybeer op reis gaat als jij er niet
bent. Geen verre en lange reiden, maar korte reizen en naar gekke plaatsen.
Zo gaat hij somsnaar het midden van een
boom. Hoe hij erin gaat wil hij aan niemand vertellen, maar soms zit hij daar
gewoon in.
Ook gaat hij soms op bezoek in de wolken. Het liefst in zo van
die zwarte, donkere donderwolken met veel regen, hmm dat vindt hij superleuk.
In een kussen kan je hem soms ook vinden, dat vindt hij heerlijk zacht.
Soms gaat hij ook naar gewone plaatsen: de dierentuin, een
speeltuin, op bezoek bij vriend-beren. Wat hij ook graag doet, is in de trein
of in het vliegtuig zitten. Dus, soms, vind je hem wel eens in het
bagagegedeelte van de trein.
Weet jij waar je teddybeer soms nog op vakantie gaat?
Denk er maar eens over na en laat het mij morgen weten.
Ook dit verhaaltje helpt je dreumes zijn
griezelige/spannende/vermoeiende gedachten te laten verdwijnen.
Ga liggen en sluit je ogen
Beeld je eens in dat je een boom ziet. Je mag kiezen waar
hij staat, in een bos, in de wei, ergens in een tuin? Is het een gewone boom of
is zie hij er speciaal uit? De boom heeft takken en nog kleine takjes. Hoe zien
die er uit?
Deze boom is geen gewone boom. Aan alle takken van de boom
hangen kleine takjes.Die kleine takjes
zijn wonderlijke takjes. Ze zijn gemaakt om jouw slecht, griezelige en enge
gedachten weg te toveren. Ga maar eens naar de boom en pluk er een takje van.
Als er een enge gedachte komt, neem je het takje, je zwaait
er mee en zegt: vlieg, vloeg, vleg, slechte gedacht vlieg weg. En hup, daar
gaat die slechte gedachte.
Probeer het maar en vertel me morgen of het gelukt is.
Beeld je eens in dat je schoenen aan hebt, hele mooie
schoenen. Kijk maar eens goed hoe ze eruit zien. Hebben ze mooie kleuren,
hebben ze een kleur, staan er tekeningen op?
Misschien hebben ze zelfs een hakje? Zijn ze zacht van binnen? Voel ook maar eens. Je voelt dat deze schoenen
perfect voor jou gemaakt zijn en dat ze dus ook perfect aan jouw voetjes
passen.
Je gaat met de stapschoentjes dan ook heel leuke wandelingen
maken. Vertrek maar. Het heeft gesneeuwd, voel en hoor je de sneeuw onder je
voeten knisperen? Het glijdt ook een beetje onder je mooie stapschoenen. Het leuke
is dat je met deze schoenen niet zal uitglijden. Je kan namelijk alles aan met
de schoenen: op een gladde weg stappen , hoge bergen beklimmen, lange
wandelingen maken. Allemaal zonder moe
te worden en zonder dat je voeten pijn gaan doen.
Maar weet je wat het meest geweldige is: je kan met die
schoenen naar de plaats van je dromen gaan. Probeer het maar eens. Waar zouden
deze schoenen jou naartoe moeten brengen?
Vertel het mij morgen maar en ga maar lekker slapen.
Beeld je in dat je een balletje bent, een golfballetje of
een pingpongballetje of een ander balletje.Het is heel mooi, warm weer en iemand gooit je heel hoog en heel ver weg.
Wieuw, je vliegt omhoog en voelt de wind langs je wangetjes. Je voelt de wind
in je haren.
En dan val je naar beneden. Wieuw zo plezant. Je komt
terecht in een klein plasje water, hmm, leuk op zon warme dag. Blijf daar maar
eventjes liggen, genieten, want dadelijk komt iemand jou uit het plasje halen.
Je wordt uit het plasje gehaald en opnieuw weggeworpen.
Nu kom je terecht tussen de bloemetjes. Oh, wat ruiken die
bloemen lekker en wat zijn ze mooi. Kijk nog maar eens rond, er komt een
konijntje aan jou snuffelen. Hihi, dat kietelt een beetje. Geniet er nog maar
even van. Tot iemand je weer komt halen.
Denk nu maar eens na waar je volgende keer terecht zou
willen komen.
Dit is weer geen gewoon verhaaltje, maar een kleine
doe-opdracht om de hoofdjes van onze dreumes vrij te maken van slechte
en enge gedachten. De eerste keer besteed je veel aandacht aan de opbouw
van het voorwerpje. De volgende keren kan je het gemakkelijk oproepen.
Lees gewoon even mee.
Ga liggen en sluit je ogen
Vandaag
gaan we een frubbeliewubbelieoepslala maken. Dat is een soort gommetje
dat alle slechte gedachten uit jouw hoofd kan gommen. Als je in je bed
ligt en enge dingen denkt, kan je gewoon de frubbeliewubbelieoepslala
nemen en de gedachten weggommen.
Dus: we maken een
frubbeliewubbelieoepslala . De frubbeliewubbelieoepslala mag er precies
zo uitzien als jij wil: heel groot, of heel klein, met vele kleuren of
juist maar een kleur. Maak er maar iets moois van.
Het moet
natuurlijk ook makkelijk en leuk zijn om de frubbeliewubbelieoepslala
vast te nemen. Heeft het een handvaatje of kan het gewoon heel makkelijk
in je hand. Kriebelt hij een beetje als je hem vasthoudt? Kan je er ook
een beetje mee prullen?
Misschien ruikt het ook wel heel erg lekker. Hmm... Tenslotte mag je de frubbeliewubbelieoepslala ook een naam geven.
Denk
maar verder na hoe hij eruit ziet, voelt en ruikt. En telkens wanneer
je griezelige of enge gedachten hebt, kan je aan jouw
frubbeliewubbelieoepslala denken, die je kan helpen met gommen.
Het sneeuwt en jij bent een klein sneeuwvlokje dat nog in de
sneeuwwolk zit. Plops, je begint te vallen. Joepie, dat voelt zo fijn. Dwarrel
maar een beetje naar beneden.
Daar komt een vogeltje aangevlogen. Het vogeltje fladdert vlak
naast jou. Voel je de wind? Door de wind dwarrel je van links naar rechts van
voor naar achter en ook terug een stukje naar boven. Dat is leuk! En dwarrel nu
maar verder naar beneden.
Je bent er bijna.
Er vliegt nog een eenzaam blaadje rond. Het blaadje kietelt
langs jou, hihi. En samen met het blaadje dwarrel je naar beneden tot je
zachtjes op de grond landt.
Waaw, wat staat jou daar nog te wachten. Misschien word je
wel een deeltje van een sneeuwman of een sneeuwvrouw.
Wat zou jij willen worden als sneeuwvlokje?
Denk er maar eens goed over na en laat het mij morgen maar
weten.
Dit is weer geen verhaaltje, maar een kleine
doe-opdracht. Het hoofd van onze kleine dreumus zit te vol gedachten en zorgen.
Ik gaf haar het advies om aan leuke dingen te denken, maar dat lukt niet.
Daarom gaf ik haar een tijdje geleden het volgende advies:
Adem eens heel diep in
en blaas je zorgen weg. Adem heel diep in en blaad je slechte gedachten uit.
En inderdaad, het werkt. Gisteren kwam ik thuis en ze lag in
bed: mama, ik had veel gedachten in mijn hoofd, maar ik heb ze allemaal
uitgeblazen.
Er was eens een hartje dat verliefd was op een vierkantje.
Dat was heel moeilijk, want het vierkantje begreep helemaal niet dat het hartje
verliefd was op haar. Een hartje is toch altijd verliefd. Dat is toch typisch
hartjes. Dus moest het hartje ervoor zorgen dat het vierkantje wist dat hij
verliefd was. Hij wist wel wat hij moest doen om andere mensen verliefd te
laten worden op mekaar, maar niet voor zichzelf.
Hij vroeg dus aan iedereen die hij kende om raad. Iedereen wist
wel iets: je moet met haar gaan eten, je moet bloemen kopen Maar dat vond het
hartje allemaal niet zo leuk. Hij wilde iets heel speciaal doen.
Op een dag zag het hartje de zon, de vogels, de bomen en hij
voelde zich heel gelukkig. Toen wist hij wat hij moest doen: een gedichtje
schrijven.
Zo begint het gedicht:
Mijn allerliefste vierkantje,
ik geef je graag een handje
Kan je zelf bedenken hoe het gedichtje verdergaat? Denk je
dat het vierkantje verliefd is geworden op het hartje?
Een ietwat andere insteek. Bij dit verhaal mag je dreumes
gewoon rechtop zitten in bed met zijn/haar lievelingsknuffel in de hand. Geef
hem/haar de tijd om de opdrachtjes uit te voeren.
Ga rustig zitten op je bed en houd je lievelingsknuffel
dicht bij je. Aai je knuffel over zijn rechteroor, voel maar hoe zacht hij is.
Aai nu rustig over zijn linkeroor. Ook dat oor is lekker zacht.
Ga zo verder naar het snoetje van je knuffelbeer. Aai er
zachtjes over. Hmm zacht.
Nu aai je rustig over de rechterarm van het beertje en zo verder naar de
linkerarm.
Masseer nu stilletjes zijn buikje en daarna zijn rugje.
Vervolgens aai je zijn linkerbeen. En daarna zijn rechterbeen.
Ga nu liggen en aai zachtjes over het hoofdje van je
knuffel.
Beeld je eens in dat je een klein mannetje ziet. Het
mannetje is zo groot als jouw hand en ziet er uit als een gewone mens. Kijk verder
nog eens goed: heeft hij lange of korte haar, heeft hij een baard? Welke kleur
ogen heeft hij?
Zeg maar eens hallo tegen het mannetje. En vraag hem maar
eens of hij gelukkig is. En weet je, hij is gelukkig. En vraag hem eens waarom.
Luister naar wat hij te vertellen heeft:
- -
Wanneer ik naar de winkel wil, spring ik bij de
gewone mensen in de auto, zonder dat iemand me ziet en zo rijd ik mee naar de
winkel. Ik verstop me tussen de appels en neem stiekem een hapje.
- - Wanneer ik zin heb om een film te zien, spring
ik stilletjes op de bus en zonder dat iemand het ziet glip ik de bioscoop in.
- -
Maar het allerleukste vind ik op vakantie gaan. Wanneer
ik daar zin in heb, spring ik in een koffer tussen de handdoeken van de mensen
en ga mee met het vliegtuig.
Je hoort het, het mannetje was gelukkig.
Blijf nog maar stilletjes liggen en luister nog maar eens
naar de verhalen van het mannetje.
Denk je eens een lakentje in, zon heerlijk lakentje
waaronder je kan slapen. Het is een heel mooi lakentje. Kijk er eens goed naar.
Welke kleuren heeft het lakentje? Heeft het een kleur of meer kleuren? Voel ook
maar eens aan het lakentje. Hoe voelt het? Is het zacht of pluizig?
Er is iets speciaal: wie onder het lakentje gaat liggen
heeft de mooiste dromen:
-Sommige kindjes dromen dat ze stoere prinsen of
prinsessen zijn die een draak verslagen of een schat vinden.
-Andere kindjes dromen dat ze in een land wonen
waar de mensen alleen heel heel lekkere snoepjes eten of frietjes met
curryworst of
-Opas en omas dromen van spelen met hun
kleinkinderen in het zwembad of de zandbak.
-Ook dieren kunnen onder het lakentje gaan
liggen. Honden dromen van lekker sappige botten om op te knabbelen, poezen
dromen ervan dat ze veel muizen kunnen vangen
Welke droom zou jij willen hebben als je onder het
droom-maar-lekker-lakentje ligt?
Denk er maar eens over na en vertel het mij morgen.
Er was eens een zakdoekje. Een heel mooi zakdoekje, kijk er
maar eens naar. Hoe ziet het eruit? Heeft het mooie kleuren? Staan er
tekeningen op? Voel ook maar eens aan het zakdoekje. Lekker zacht, he!
Dit mooie zakdoekje heeft al heel veel dingen meegemaakt. Leuke
dingen, droevige dingen, spannende dingen enz.
Zo is het zakdoekje ooit van een jongetje geweest dat
gevallen was met de fiets. Zijn knie bloedde en dus mocht het zakdoekje op de
knie van de jongen gaan liggen en het bloeden stopte.
Toen was het zakdoekje van een meisje dat naar een spannende
film op TV keek. De film was zo spannend dat het meisje in de zakdoek beet en
daarna de zakdoek voor haar ogen moest houden omdat ze zo bang was. s Avonds moest
het zakdoekje mee gaan slapen omdat het meisje nog steeds bang was.
Ook was het zakdoekje ooit van een mevrouw die een kindje
had gekregen. Die mevrouw was zo gelukkig dat ze ervan moest huilen. Het
zakdoekje mocht de tranen van de mama opvangen en haar zo troosten.
Weet jij van wie het zakdoekje nog geweest zou kunnen?
Denk er maar eens over na en vertel het mij morgen.
Ergens ver vandaan is een land en dat land heet:
oepsiefloepsieland. In dat land was niets zoals het bij ons in. Alles bijzonder:
-Als je een kast opendeed, hing daar niks in, als
je ze terug dicht deed moest je een kleur kiezen. Als je de kast opnieuw
opende, hingen er allemaal kleren in die kleur in.
-Als je dringend naar het toilet moest, moest je
gewoon op een stoel gaan zitten, en die veranderde direct in een toilet.
-Als je vuil was, kon je in een zwembad springen
om jezelf weer proper te maken.
-Als je op reis wilde gaan, moest je denken waar
je naartoe wilde en oepsiefloepsie, je was er!
-Als je honger had, deed je een kast open en het
eten dat je wenste stond in die kast, klaar om op te eten.
-Alles wat je nodig had, groeide aan een boom:
had je bed nodig, dan maakte je een tekening, je stak die in de grond en er
begon een boom te groeien. Aan die boom hing dan je bed.
In oepsiefloepsieland waren nog meer bijzondere dingen.
Welke speciale dingen zou jij nog kunnen bedenken?
Beeld je in dat je onderaan een hele mooie trap staat. De
trap staat gewoon ergens in het midden van een wei. Kijk eens goed naar de
trap. Is het een draaitrap of en rechte trap? Heeft hij een kleur of meerdere
kleuren? Is er een leuning aan de trap? Misschien is het wel een roltrap.
Onderaan de trap staat een meisje. Ze heeft 2 broers en 2
zussen en thuis is er dus altijd veel lawaai. Dus heeft het meisje heeft heel
veel zin om naar een rustig plekje te gaan. Ze stapt op de trap, rustig aan. Terwijl
ze stapt verdwijnt de wei stilletjes aan. Ze hoort ondertussen alleen nog
zachte muziek en ze ziet alleen nog hele rustige dingen: een kabbelend beekje,
een wolkje, de zon die schijnt Waaw, hiervan kan het meisje genieten. Na een
tijdje heeft het meisje genoeg van de stilte en gaat ze terug langs de trap
naar beneden. Terwijl ze stapt komt de wei stilletjes aan terug in zicht.
Beneden aan de trap staat ondertussen een papa te wachten.
De papa heeft zin om een strandwandeling te maken, maar woont te ver van het
strand. Ook hij gaat dus de trap op. Terwijl hij naar boven stapt verdwijnt de
wei stilletjes aan. Ondertussen hoort hij de meeuwen, de golven en zachtjesaan
voelt hij ook het zand onder zijn voeten. Hij ruikt ook de zee en zet zijn
wandeling op het strand verder. Na een tijdje heeft hij genoeg gewandeld en
gaat terug langs de trap naar beneden.
Nu sta jij beneden aan de trap. Denk maar eens waar jij
graag naartoe zou gaan als je de trap opging. Vertel mij morgen maar hoe het
was en waar je naartoe ging.
Beeld je in dat je in een kamer bent waarin alleen hele
zachte tapijten liggen. Doe je schoenen uit en voel met je voeten aan de grond.
Voel je de superzachte haartjes van het tapijt? Wiebel maar eens met je tenen
in het tapijt. En ga nu maar eens op de grond liggen, wrijf met je handen,
voeten, knieën, hielen, je rug enz. over het tapijt. Hmm zalig zacht.
Nu je daar ligt, kijk je ook eens naar boven en naar links
en naar rechts. Overal zie je superzachte tapijten. De tapijten zijn ook heel
mooi. Kijk maar eens goed naar de mooie kleuren en tekeningen.
Sta terug recht en voel ook maar eens aan de muren, zo
zacht. Ga er maar eens tegen staan en wrijf met je gezicht in de zachte
tapijten.
Je vindt ergens in een hoekje ook superzachte kussen. Voel
er maar eens aan.
Wandel nu verder in de kamer en geniet van alles wat zacht
is. Vertel me morgen eens welke zachte dingen je tegengekomen bent.
Wat is je lievelingskleur? Beeld je nu eens in dat alles in
de wereld die kleur heeft. Welke kleur is het? Bedenk eens hoe alles in jouw
kamer eruit zou zien? Je bed is ., je kast, en kijk ook maar eens naar de
grond. De grond heeft ook dezelfde kleur. Zie je ook dat de kleur soms licht en
soms donker is? Er zijn verschillende tinten van deze kleur in jouw kamer.
Kijk nu eens verder in ons huis. (vul hier zelf verder in)
Kijk zelf nog maar eens verder rond op school, bij oma en
opa, in de tuin en vertel me morgen maar wat je hebt gezien.
Er was eens een stift. Aan de buitenkant leek het een heel
gewone stift, wel een hele mooie, kijk er maar eens naar: heeft hij een kleur,
2 kleuren of meer kleuren? Doe het dopje van de stift. Het lijkt een gewone
stift. Het puntje van de stift is wit, niks speciaal. Misschien ruikt hij
lekker wanneer je ermee schrijft? Ruik maar eens.
Vooraleer je gaat schrijven met de stift moet je aan een
kleur denken. Denk je aan een kleur? Schrijf nu je naam op en kijk, de stift
schrijft jouw naam in de kleur waaraan jij dacht.Denk nu aan een andere kleur, bijvoorbeeld
grijs en teken een olifant. Zie je dat de stift de olifant in het grijs tekent?
De olifant heeft een rode strik rond zijn nek. Kan je die ook tekenen?
Maak nu in je hoofd zelf een mooie tekening met de mooiste
kleuren. Misschien zit er ook een regenboogkleur in de stift. Vertel me morgen
alles over jouw tekening.