Ga liggen en sluit je ogen
Beeld je in dat je onderaan een hele mooie trap staat. De
trap staat gewoon ergens in het midden van een wei. Kijk eens goed naar de
trap. Is het een draaitrap of en rechte trap? Heeft hij een kleur of meerdere
kleuren? Is er een leuning aan de trap? Misschien is het wel een roltrap.
Onderaan de trap staat een meisje. Ze heeft 2 broers en 2
zussen en thuis is er dus altijd veel lawaai. Dus heeft het meisje heeft heel
veel zin om naar een rustig plekje te gaan. Ze stapt op de trap, rustig aan. Terwijl
ze stapt verdwijnt de wei stilletjes aan. Ze hoort ondertussen alleen nog
zachte muziek en ze ziet alleen nog hele rustige dingen: een kabbelend beekje,
een wolkje, de zon die schijntĀ
Waaw, hiervan kan het meisje genieten. Na een
tijdje heeft het meisje genoeg van de stilte en gaat ze terug langs de trap
naar beneden. Terwijl ze stapt komt de wei stilletjes aan terug in zicht.
Beneden aan de trap staat ondertussen een papa te wachten.
De papa heeft zin om een strandwandeling te maken, maar woont te ver van het
strand. Ook hij gaat dus de trap op. Terwijl hij naar boven stapt verdwijnt de
wei stilletjes aan. Ondertussen hoort hij de meeuwen, de golven en zachtjesaan
voelt hij ook het zand onder zijn voeten. Hij ruikt ook de zee en zet zijn
wandeling op het strand verder. Na een tijdje heeft hij genoeg gewandeld en
gaat terug langs de trap naar beneden.
Nu sta jij beneden aan de trap. Denk maar eens waar jij
graag naartoe zou gaan als je de trap opging. Vertel mij morgen maar hoe het
was en waar je naartoe ging.
Slaap lekker.
|