Hervorming van de berekeningswijze sociale bijdrage zelfstandigen
MINISTER LARUELLE (KMO's & ZELFSTANDIGEN) DOET HAAR VOORSTEL UIT DE DOEKEN VOOR EEN BEREKENINGSWIJZE VAN DE SOCIALE BIJDRAGEN VAN ZELFSTANDIGEN.
Waarom een nieuw systeem?
Vandaag worden de bijdragen berekend op basis van het beroepsinkomen van 3 jaar geleden. Het grote knelpunt daarbij is dat de bijdragen niet altijd in overeenstemming zijn met de werkelijke actuele inkomsten. Bij individuele of economische problemen worden soms hoge sociale bijdragen aangerekend omdat men het 3 jaar voordien wel nog goed ging.
Bijvoorbeeld: het inkomen van 2009 bedroeg 30.000 euro en bedraagt in 2012 15.000 euro, dan betaalt men in 2012 een relatief hoge bijdrage op basis van een dat hoge inkomen.
Nieuw systeem
Voorlopige bijdragen
De zelfstandige zal elk kwartaal een voorstel van sociale bijdragen ontvangen. Deze bijdragen zijn berekend op basis van het inkomen van drie jaar terug.
Dit systeem houdt wel risicos in. Als het inkomen van de zelfstandige daalt gedurende het jaar, kan hij zich in een moeilijke financiële situatie bevinden: hij zal namelijk hoge sociale bijdragen betalen, hoewel zijn inkomen verminderd is.
Daarom werd de mogelijkheid ingevoerd om de voorlopige bijdragen aan te passen.
Aanpassen van voorlopige sociale bijdragen
Als het inkomen van de zelfstandige stijgt, kan hij, indien hij dit wilt, doorgeven dat hij een hoger inkomen heeft en een schatting hiervan maken. Zijn bijdragen zullen dan ook verhoogd worden en op die manier vermijdt de zelfstandige dat hij later zware regularisaties moet betalen.
Als de situatie van de zelfstandige net moeilijker wordt en zijn inkomen daalt, kan hij een verlaging van de sociale bijdragen aanvragen. Hij zal dan op basis van objectieve elementen moeten aantonen dat zijn professionele inkomen gedaald is in vergelijking met 3 jaar geleden.
Als deze verlaging wordt toegezegd, kunnen zijn bijdragen verminderd worden overeenkomstig twee vastgelegde bedragen:
a. De minimumbijdrage wanneer hij verklaart dat zijn inkomen lager zal zijn dan het minimuminkomen (12.830,63).
Vb. De zelfstandige verklaart een beroepsinkomen te hebben van 10.000, wat minder is dan 12.830,63. Bijgevolg is de bijdrage 733,50 (de bijdrage overeenkomstig een inkomen van 12.830,63)
b. De zelfstandige betaalt het dubbel van de minimumbijdrage wanneer hij verklaart dat zijn inkomen lager zal zijn dan een vastgelegd bedrag, namelijk het dubbele van het minimuminkomen (2 x 12.830,63 ofwel 25.661,26)
Vb. De zelfstandige verklaart een inkomen te hebben van 15.000, wat minder is dan 25.661,26 (= het dubbele van het minimuminkomen, 2 x 12.830,63). In dat geval is de bijdrage 1467,10 (= 2x de bijdrage overeenkomstig een minimuminkomen).
Definitieve bijdragen
Eenmaal de inkomsten van het jaar zelf door de fiscus meegedeeld werd, volgt er een herberekening. De zelfstandige krijgt een eventueel tegoed terug, kan een tegoed gebruiken voor actuele bijdragen of moet bijbetalen in geval van een tekort.
Nieuwe bijdrageberekening en de pensionering
Om zelfstandigen die met pensioen gaan te beschermen krijgen zij de mogelijkheid om afwijkende sociale bijdragen te betalen.
Zelfstandigen die hun activiteit stoppen om met pensioen te gaan hebben een keuzemogelijkheid. Ofwel kiezen ze de normale berekeningswijze (voorlopige bijdragen met herberekening), ofwel betalen ze voor de laatste drie jaar onmiddellijk definitieve bijdragen, zonder herberekening achteraf.
Dankzij deze keuzemogelijkheid kan de zelfstandige herberekeningen vermijden en zal het pensioen onmiddellijk vastgesteld kunnen worden. Dit is voordelig, aangezien elke herberekende bijdrage gevolgen heeft voor de pensioenrechten die erop berekend werden.
Gevolgen voor de zelfstandige?
De uitgangspunten en principes van de hervorming zijn nu gekend, maar de concrete invulling moet nog uitgewerkt worden. Hoe kan de zelfstandige zijn inkomen aanpassen? Welke intresten worden aangerekend bij een herberekening van de bijdragen?
De administratieve rompslomp voor de zelfstandige zal beperkt zijn. Vandaag ontvangt een zelfstandige elk kwartaal een rekening, het zogenaamde vervaldagbericht. Daar zal een jaarlijkse herberekening bovenop komen. Een grote groep van zelfstandigen, van wie de inkomsten stabiel zijn, kan kiezen voor de wettelijke voorlopige bijdrage op basis van de inkomsten van drie jaar voordien.
Voordeel van dit systeem is dat wie de voorgestelde bijdragen betaalt, achteraf geen verhogingen moet betalen. Zelfstandigen met sterk fluctuerende inkomsten kunnen, als zij dat wensen, vragen om hun bijdragen aan te passen. Maar als het inkomen dan te laag wordt ingeschat, moeten er achteraf wel verhogingen bijbetaald worden.
In 'De Standaard' van 09 april 2013 wordt gemeld: 'Recordaantal Belgen klikken bij belastingen'. De krant meldt dat het aantal meldingen in 1 jaar tijd gestegen is met 70% tot 1.221 meldingen. In dezelfde lijn mag je ook het verhaal van 04 april 2013 lezen waarbij journalisten naar buiten komen met lijsten van personen met vennootschappen in fiscale paradijzen.
Het mag duidelijk zijn dat er een grote mentaliteitswijziging bij de mensen plaatsvindt en dat het nodig is om u aan te passen aan deze nieuwe realiteit. Een steeds grotere groep personen beschouwt als haar missie elke vorm van vermoede sociale, financiële en fiscale fraude ook naar buiten te brengen. Aangezien zelfstandigen en bedrijven in de pers in grote mate gelijkgeschakeld worden aan fraudeurs is het sterk aan te raden stil te staan bij deze evolutie die de komende tijd nog zal versterken en uw conclusies te trekken.
Dramatisch wordt het als je realiseert welk wapen personen hebben om U te chanteren. Stel dat U een aanvaring hebt met een klant over de goederen die U geleverd hebt. De klant wenst de factuur niet te betalen. U moet de som juridisch invorderen. Als de klant op dit moment dreigt eventjes een melding te doen bij de FOD financiën, ... De persoon mag dan misschien geen been hebben om op te staan, uw bedrijf krijgt controle, ... . Niet bepaald waar je naar uitziet.
Er is in dit verhaal enkel één zeer klein lichtpuntje. In het kader van de begrotingscontrole is er besloten geen nieuwe ambtenaren aan te werven. Door deze beslissing zullen er in de toekomst minder personen bij de FOD Financiën werken.
Graag geven we u hierbij een zeer interessante link door die veel informatie geeft over de invoering van het geregistreerde kassasysteem in de horeca en volgt de actualiteit op. Een must voor mensen in de horeca. Interessant voor andere zelfstandigen. Het duidt zeer goed de volledig wijzigende ondernemersomgeving.
In het verleden namen veel btw-belastingplichtigen het niet zo nauw met het ogenblik dat verkoopfacturen werden opgemaakt en het moment dat deze in de boekhouding werden verwerkt. Vele ondernemingen vinden het begrijpelijk totaal onaanvaardbaar dat zij de btw reeds moeten doorstorten aan de overheid op een moment dat zij de btw nog niet ontvangen hebben van hun klant. Als reactie op dit ongenoegen maken deze ondernemingen hun verkoopfacturen pas later op of laten ze de opgemaakte verkoopfacturen pas in een volgend kwartaal verwerken in de boekhouding, waardoor ze de situatie creëren dat de btw pas door gestort wordt om een moment dat de klant reeds betaald heeft. De btw-administratie gaat in de toekomst veel strenger toezien op deze problematiek waardoor de kans op onnodige boetes en intresten sterk toeneemt. Wij raden U dan ook aan deze werkwijze niet langer toe te passen.
Deze maand moet opnieuw een btw-aangifte ingediend worden, en dit zowel voor de maandaangevers als de kwartaalaangevers. Voor de belastingplichtigen die eveneens intracommunautaire leveringen hebben gedaan moet eveneens een intracommunautaire opgave ingediend worden.
Graag verzoeken wij U Uw documenten tijdig binnen te steken!
Als bedrijfsleider ben je op zoek naar de fiscaal voordeligste wijze om inkomsten uit uw vennootschap te halen. Het verhuren van het beroepsgedeelte van een gebouw aan de vennootschap kan een interessante manier zijn om deze inkomsten uit de vennootschap te halen. Het voordeel is dat u in dit geval belast wordt op huurinkomsten, wat veel interessanter is dan belast te worden op een wedde. Als u een vennootschap heeft en u bezit onder eigen naam een handelspand, kantoorruimte, magazijn..., dan kan u deze dus verhuren aan uw vennootschap. Huurinkomsten worden immers voordeliger belast. Van de ontvangen huur mag u forfaitair 40% kosten aftrekken en daarbovenop betaalt u geen sociale bijdragen op deze inkomsten. Let wel: de kosten mogen niet meer bedragen dan het niet geïndexeerde KI x 2/3 x revalorisatiecoëfficiënt. De revalorisatiecoëfficiënt voor aanslagjaar 2013 bedraagt 4,10.
Het zou interessant zijn deze inkomsten uit fiscale overwegingen te maximaliseren, maar de wetgever gunt u dit geluk niet. Wanneer u als zaakvoerder of bestuurder van een vennootschap een gebouw verhuurt aan uw vennootschap, dan wordt het gedeelte van de huur dat meer bedraagt dan het niet geïndexeerde KI x 5/3 x 4,10als een wedde geherkwalificeerd.
Voor een gebouw met kadastraal inkomen van bijvoorbeeld 900 mag u derhalve maximum 6 150 op jaarbasis vragen (900 x 5/3 x 4,10). Dit is 512,50 per maand. Alles daarboven wordt als belastbare wedde beschouwd. Dat betekent dan dat er forfaitair slechts 5% kosten worden afgetrokken en dat er ook sociale lasten verschuldigd zijn. U zal dus netto heel wat minder overhouden. Voor uw BVBA is er echter geen verschil; zowel huur als wedde zijn aftrekbare beroepskosten.
En toch zijn er methodes om wat meer huur te vragen, vooraleer er sprake kan zijn van herkwalificatie in loon. Als uw partner mede-eigenaar is van het gebouw dat u aan uw BVBA verhuurt, kan het interessant zijn om meer huur te vragen. Als hij/zij geen zaakvoerder of bestuurder is, geldt de beperking voor deze immers niet. Dat betekent dan ook dat slechts de helft van de overdreven huur als een bezoldiging zal worden beschouwd.
Is het gebouw dat uw vennootschap huurt echter de persoonlijke eigendom van uw partner, dan geldt de beperking niet. De huur wordt dan nooit als een bezoldiging beschouwd, als uw partner tenminste geen zaakvoerder of bestuurder is in uw vennootschap. Als u gehuwd/wettelijk samenwonende bent en als het gebouw mede-eigendom is van uw echtgeno(o)t(e)/partner , kunt u de herkwalificatie volledig vermijden door uw deel te laten overbrengen naar zijn/haar eigen vermogen. Daarvoor moet u naar de notaris en betaalt u wel registratierechten. Ook als het gebouw uw persoonlijke eigendom is, kunt u het overbrengen naar het eigen vermogen van uw echtgeno(o)t(e). Dat kost u dan wel meer registratierechten (verkoop). Hou wel rekening met de gevolgen bij bijvoorbeeld echtscheiding of overlijden.
Als men de jaarrekening opmaakt is verhuren voordeliger dan afschrijven. Naast bovenstaande voordelen voor de bedrijfsleider (eigenaar van het gebouw) of zijn/haar echtgeno(o)t(e), heeft ook de vennootschap zelf er baat bij. Deze kan namelijk een hoger kostenbedrag boeken dan bij afschrijving (namelijk 7% van de waarde van het pand i.p.v. 3% of 5%). Bovendien kan verhuren in principe eeuwig doorgaan, daar waar de afschrijving na 20 of 33 jaar afgelopen is. Tenslotte stelt men in de praktijk vast dat exploitatiegebonden verbouwingswerken wel degelijk ten laste van de vennootschap gelegd worden, ook als is het bedrijfspand particuliere eigendom.
De wet bepaalt reeds vele jaren dat de aftrek van de btw op de autokosten dient beperkt te worden tot maximaal 50%. In praktijk werd de btw-aftrek in de boekhouding beperkt tot 50 % en werd bij controles niet gediscussieerd over de omvang van het private gebruik.
Dit is echter volledig verleden tijd. De aftrek van 50% van de betaalde btw is helemaal geen evidentie meer. Bij btw-controles zal steeds onderzocht worden hoe groot het private gebruik is. Er bestaan 3 methodes en één tolerantie om dit private gebruik te gaan berekenen. Eén methode lijkt echter de meest realiseerbare.
Het private gedeelte wordt door de btw-administratie omschreven als de som van het woon-werkverkeer en een forfait van 6.000 andere private kilometers. Zij zetten deze definitie om in volgende formule:
((enkm x 2 x 200) + 6000) x 100 ------------------------------------------ = pivkm% totkm
waarbij: enkm = enkele afstand in km van woonplaats naar werkplaats 2 = 2 verplaatsingen per dag, heen en terug 200 = vaste waarde, is aantal veronderstellen dagen per jaar dat de verplaatsing gedaan wordt 6000 = vast bedrag andere private kilometers 100 = voor omzetting naar % totkm = totaal aantal km gereden in boekjaar
Het resultaat van deze formule is het percentage privaat gebruik van de wagen. Om het beroepspercentage te kennen maken we het verschil 100 - uitkomst formule. Het resultaat is het percentage beroepsgebruik. Als de uitkomst meer dan 50 % beroepsgebruik bedraagt, dan mag je 50% van de btw op de autokosten terugvorderen. Als de uitkomst minder dan 50 % beroepsgebruik bedraagt, dan mag je slechts dit percentage van de btw op de autokosten terugvorderen.
!!! Heel belangrijk is dat de belastingplichtige hierbij bij het begin van elk boekjaar/belastbaar tijdperk het correcte aantal kilometers op de teller van het voertuig noteert !!!
In praktijk betekent dit dat wagens met een aanzienlijk aantal woon-werkkilometers zeer moeilijk nog aan een aftrek van 50% zullen raken. Ook personenwagen meet zeer weinig kilometers raken in problemen. voorbeeld 1: Zaakvoerder woont in Wenduine BVBA heeft zetel in Puurs enkel afstand 100 km Totaal afgelegd aantal km in boekjaar: 50.000 km
((100 x 2 x 200) + 6.000) x 100 / 50.000 = 92 % privaat gebruik beroepsgebruik: 100 - 92 = 8 % Je kan nog 8% van de btw terug vorderen!!!!
voorbeeld 2: Zaakvoerder en vennootschap zitten op zelfde adres enkele afstand dus 0 km Belegging in ferrari rijdt jaarlijks 8.000 km Geen woon-werkverkeer dus.
Formule wordt bijgevolg: 6000 km x 100 / 8000 km = 75 % privaat gebruik beroepsgebruik: 100 - 75 = 25% Je kan nog 25 % van de btw terug vorderen
voorbeeld 3: Zaakvoerder en vennootschap zitten op zelfde adres enkele afstand dus 0 km Gewone personenwagen rijdt 25.000 km op jaarbasis
Formule wordt bijgevolg: 6000 km x 100 / 25.000 km = 24 % privaat gebruik beroepsgebruik: 100 - 24 = 76 % Je kan 50 % van de btw terug vorderen.
Het lijkt ook volledig logisch dat we deze redenering ook verder toepassen voor de bedrijfswagens met dubbel gebruik waar we het reeds in een eerdere tekst over gehad hebben.
De fiscale wet behandelt personenwagens en bedrijfswagens (lees bestelwagens, vrachtwagens en omgebouwde personenwagens) op een volledige verschillende wijze.
De kosten voor personenwagens ondergaan een aantal belangrijke beperkingen waardoor deze helemaal niet zo interessant zijn om te maken. 1. De BTW is maximaal 50 % terugvorderbaar, ook al is het beroepsgebruik van het voertuig meer dan 50% 2. Naargelang de wagen en de vorm van de zaak moet tot 50% van volledige kost geboekt worden als 'verworpen uitgave'. 3. Indien de wagen in een vennootschap zit dient er een voordeel van alle aard toegekend te worden aan de zaakvoerder. 4. Ingeval van een éénmanszaak moet een deel van de kosten geboekt worden als privaat gedeelte. Door al deze beperkingen zal in vele gevallen slechts 1/3 van de kosten effectief fiscaal aanvaard worden.
De kosten voor bedrijfswagens ondergaan deze belangrijke beperkingen helemaal niet. 1. De BTW is maximaal 100% terugvorderbaar. 2. Er is geen sprake van verworpen uitgaven. 3. De wet spreekt niet over de berekening en het aangeven van een voordeel van alle aard. 4. In éénmanszaken wordt in principe geen rekening gehouden met privaat gebruik.
Zeker na de aanpassing van de berekeningswijze van de 'voordelen van alle aard' begin 2012 heeft menig belastingplichtige gemeend de nadelige autofiscaliteit te kunnen omzeilen door de hun personenwagen in te ruilen voor een bedrijfswagen.
De wetgever was echter voorzien op deze tendens en past de wetgeving voor bedrijfswagens sindsdien zeer strikt toe. Waar in het verleden bedrijfswagens meestal zonder discussie werden aanvaard als 100% beroepsmatig gebruik, gaat de fiscus nu duidelijk op zoek naar het werkelijke gebruik van deze voertuigen. We mogen stellen dat deze nieuwe aanpak voor alle schijn-bedrijfswagens een problematische wending betekent.
1. De BTW is inderdaad maximaal 100%, maar als de fiscus kan bewijzen dat slechts 30% van de gereden kilometers beroepsmatig is, dan zal de BTW ook slechts 30% terugvorderbaar zijn. 2. Over verworpen uitgaven wordt niet gesproken. 3. De wetgever bepaalt niet hoe het voordeel van alle aard voor bedrijfswagens moet berekend worden, maar dit betekent niet dat er geen voordeel moet toegekend worden voor het private gebruik van de wagen door de zaakvoerder of het personeel. Het bedrag zal moeten berekend worden op basis van de werkelijke kosten en het gedeelte privaat gebruik. In het voorbeeld van punt 1 betekent dit dat het voordeel van alle aard 70% van alle kosten zal bedragen. 4. In een éénmanszaak zal het private gedeelte van de kosten ook niet fiscaal aanvaard worden.
In de meeste gevallen zal de bedrijfswagen fiscaal nog steeds een voordeliger is dan een personenwagen, maar de omvang is een stuk kleiner geworden. Door de keuze voor een bedrijfswagen geef je echter toch wel een stuk luxe en comfort op, en het is ten zeerste de vraag of de fiscale winst wel opweegt tegenover het verlies aan comfort en luxe. Dit is iets wat elke belastingplichtige voor zichzelf moet uitmaken op basis van de betrokken voertuigen in de vergelijking.
Als je personeel hebt dat met bedrijfswagens naar huis rijdt moet je toch echt wel opletten. De kilometers woon-werkverkeer die zij rijden zijn private kilometers en dit leidt tot beperking van het beroepsgebruik in uw zaak. Indien dit het geval is dan dien je de nodige handelingen te stellen en dit verkeer te verbieden aan Uw personeel.
Binnen enkele maanden moet de aangifte personenbelasting voor het inkomstenjaar 2012 ingediend worden. Alhoewel de data nog niet gekend zijn kunnen we nu reeds stellen dat particulieren hun aangifte zullen moeten indienen ten laatste 30 juni of begin juli. Aangiften ingediend via een boekhouder moeten ten laatste ingediend worden 31 oktober.
De instanties/bedrijven met dewelke u als belastingsplichtige in 2012 handelingen heeft gesteld die mogen en/of moeten aangegeven worden op de aangifte personenbelasting zullen de komende weken de attesten opsturen die u nodig hebt als bewijsstukken bij het invullen van de aangifte. Wij raden u aan deze attesten samen te voegen in één bundel en ons deze te bezorgen samen met de papieren voor de btw-aangifte in juli.
Graag geef ik een overzicht van de meest voorkomende attesten die je ontvangt de komende weken. Deze lijst is echter niet alles omvattend en u ontvangt enkel de toepasselijke attesten. 1. Afrekeningen onroerende voorheffing 2012 2. Alle fiches 281. xx (lonen, wedden, pensioenen, ...) betreffende inkomsten 2012 3. Fiches betaalde bedragen voor kinderopvang 4. Attesten aflossingen en intrestbetalingen op financieringen voor woonleningen bij banken 5. Attesten groene leningen 6. Attesten, facturen en betalingsbewijzen voor energiebesparende investeringen die in 2012 nog aftrekbaar zijn 7. Attesten, facturen en betalingsbewijzen voor kosten van beveiliging van de woning in 2012 8. Attesten pensioensparen 9. Attesten levensverzekering 10. Attesten aankoop dienstencheques 11. Bewijs voorafbetalingen personenbelasting inkomsten 2012 12. Attesten aflossingen en intrestbetalingen voor bedrijfsfinancieringen in 2012 voor belastingsplichtigen met éénmanszaak. 13. Attest sociale verzekeringskas bijdragen betaald in 2012 14. Attest instelling betaalde bedragen in VAPZ (vrij aanvullend pensioen zelfstandigen) 15. Overzicht van alle personen ten laste van uw gezin (naam, verwantschap, geboortedatum) 16. Overzicht van alle onroerende goederen in uw bezit in 2012, eventueel met datum van aankoop of verkoop 17. Overzicht van alle huurinkomsten in 2012 genoten voor de hiervoor vermelde onroerende goederen, inclusief de melding of de huurder een particulier of een bedrijf is. 18. Ter controle de melding van uw burgelijke stand in 2012, en de eventuele datum van verandering van deze toestand.
Waarschijnlijk zal U ook dit jaar geen aangifteformulier ontvangen. Dit betekent echter niet dat u ontslagen bent van de verplichting uw aangifte in te dienen. Het is dus sterk aan te raden alles goed samen te voegen en ons in juli te bezorgen.
In de btw-wetgeving staat vermeld dat de btw-aangiften moeten ingediend worden bij de btw-administratie via de module Intervat op de website van de FOD Financiën ten laatste op de 20e van de maand volgend op de periode waarop de btw-aangifte betrekking heeft. Bvb: voor het eerste kwartaal is dit 20 april, voor de maand januari is dit 20 februari.
De uitzondering op deze regel is dat de 20e van de betreffende maand in het week-end of op een feestdag valt. In dit geval is de uiterste indieningsdatum de eerste werkdag na de 20e van de maand.
Indien de aangifte niet wordt ingediend op deze uiterste datum, dan spreken we over een laattijdig ingediende aangifte en legt de btw-administratie de btw-belastingsplichtige een administratieve boete op.
Tot op heden bestaat er een tolerantie bij de administratie zodat deze administratieve boete niet wordt opgelegd indien uw aangifte voor het einde van de maand wordt ingediend.
In het veranderende fiscale klimaat zijn er sterke geruchten dat deze tolerantie niet langer meer zal toegepast worden.
Wij raden U ten stelligste aan Uw dokumenten elke aangifteperiode ten laatste de 15e van de maand binnen te steken zodat er nog voldoende tijd is Uw aangifte op te maken en in te dienen. Gezien de werkdruk kunnen wij de tijdige indiening niet garanderen als de dokumenten later binnegestoken worden.
Sinds 01 januari 2013 is de btw opeisbaar op 2 momenten: 1. de levering van een goed of het verricht zijn (!) van een dienst 2. het ontvangen van (een deel van) de prijs als dat gebeurt voor de levering van een goed of de verrichting van een dienst.
Bij het opmaken van een voorschotfactuur is technisch gezien in de nieuwe regeling nog geen btw verschuldigd aan de staat. Er is immers nog niet voldaan aan één van de 2 voorwaarden van opeisbaarheid.
Er is echter nog een regel die zegt: Zodra iemand btw vermeldt op een document, dan is deze gehouden deze door te storten aan de staat.
Het is vanaf heden dus ten stelligste af te raden nog voorschotfacturen op te maken!
De oplossing! In plaats en een echte voorschotfactuur te maken waardoor de btw daarop verschuldigd wordt, is het beter te werken met een betalingsverzoek zonder vermelding van een btw-bedrag. Nadat de klant dit bedrag betaald heeft, maakt U onmiddellijk een factuur voor dit bedrag btw inbegrepen. Deze factuur voldoet aan punt 2 van de voorwaarden van opeisbaarheid.
Indien U een verkoopfactuur zonder BTW opmaakt, dan is het noodzakelijk dat U op Uw factuur vermeld waarom U deze opmaakt zonder aanrrekening van BTW.
Sinds 01 januari zijn de regels van deze verplichtingen ook sterk versoepeld. De vrijheid die je hierbij krijgt kan je echter zelf beter beperken. Wij stellen voor dat je vanaf heden volgende vermeldingen gebruikt.
Als aannemer factureren met medecontractant:
btw verlegd, KB nr. 1, art. 20
Intracommunautaire levering:
Vrij van btw, intracommunautaire levering, art. 3bis W. BTW
Sinds 01 januari 2013 zijn de regels inzake de opmaak van verkoopfacturen grondig gewijzigd. In het algemeen kan men stellen dat de wijzigingen een versoepeling van de vroegere regels betreffen. Dit was nodig om de wetgeving aan te passen aan de moderne vormen van handel waarbij wij onmiddellijk denken aan e-commerce, e-billing, ....
De versoepeling van de regels betekent echter dat de waarde van het factuurdocument verminderd is. Het is niet langer zo dat het voorleggen van een factuur automatisch betekent dat er recht is op recuperatie van btw is. Het wordt zeer belangrijk alle nuttige documenten te verzamelen die de echtheid van de factuur bewijzen. Hierbij denken we aan bestelbonnen, leveringsbonnen, mails, ...
De vermeldingen die zeker moeten voorkomen op Uw factuur zijn de volgende: 1. de factuurdatum 2. een volgnummer 3. uw identiteitsgegevens 4. uw eigen btw-nummer 5. de identiteitsgegevens van de klant 6. het btw-nummer van de klant 7. !!! nieuw !!! de datum van de levering of van de beëindiging van de werken/diensten 8. de omschrijving van de verkochte goederen of van de verrichte werken/diensten 9. het bedrag waarop er btw verschuldigd is 10. de eenheidsprijs 11. eventueel verleende kortingen 12. het toepasselijke btw-tarief en het totaalbedrag van de verschuldigde btw 13.een eventuele reden van niet-vermelding van het btw-bedrag
Via deze blog zullen wij U vanaf heden regelmatig extra informatie bezorgen over de nieuwigheden in het boekhoudkundige en fiscale landschap.
Graag raden wij U dan ook aan deze blog regelmatig na te lezen. Wij zijn er zeker van dat U voordeel zult halen uit de informatie die wij U hierin verstrekken.
Indien er opmerkingen zijn over deze blog, laat ze ons gerust weten. Dit gaat door in de rechtse kolom 'Gastenboek' aan te klikken. Wij zullen er in de toekomst graag rekening met houden.