Vanaf de route 66 in Albuquerque zijn we afgeslaan naar het noorden richting Santa Fe. Het prairielandschap van de voorbije dagen ruimt plaats voor meer bergachtige gebieden, gezien we hier in een uitloper van de Rocky Mountains terecht komen.
Santa Fe is de hoofdstad van New Mexico en het is redelijk apart van andere Amerikaanse steden door zijn architectuur. Verder is de streek bekend om haar rode chilipepers en blauwe turquoise steen.
Het landschap werd hier echt prachtig, heel veel mooie rotsen. Tegen de tijd dat we bijna in Taos waren, belandden we plotseling in de sneeuw door de hoogte waarop we ons bevinden (en het is hier toch ook november). wat was dat een schok zeg na al dat mooie weer dat we tot nu toe hadden.
Zeer interessant in Taos is de Pueblo, het indianendorp. De pueblo bestond al van voor de blanke medemens de boel aldaar op stelten kwam zetten. Op de foto s zie je hun huizen, ovens, droogrekken en van dies meer. De huizen worden gemaakt van bakstenen die in de zon worden gedroogd, en worden dan bepleisterd met een laag modder gemengeld met stro en meer van deze materialen. Elk jaar wordt de buitenkant van het huis opnieuw ingesmeerd om er weer tegen te kunnen. Deze manier van bewoning bij de Indianen is sinds eeuwen bekend. Er is heden nog een permanente bewoning van wo n 75 mensen, de rest leeft in Taos zelf. De mensen zijn er doorgaans vriendelijk, zeker als ze je iets aan de man willen brengen.
Ook onderweg naar Durango stuitten we op enkele nogal vreemde huizen. We gingen een kijkje nemen en het bleek te gaan om ecohuizen die zechzelf van energie voorxien. De zuidkant bestaat uit glas terwijl de noordkant uit opgehoogde grond bestaat. Zonnepanelen obligaat. En ook de bouwmaterialen bestaan uit hergebruikte bestaande materialen, zoals banden en bierflessen... Als ik zo de muren bekijk moeten ze nogal wat afgezopen hebben tijdens den bouw...
Mesa Verde is een oude indianenstad in rotsgebergte. Indianen hebben er gewoond van ruw geschat 700 n.C. tot 1300 n.C. Hun woonplaatsen waren enerzijds uitgehakt in de rotswanden, anderzijds hadden ze ook uitgegraven kuilen die ze dan afdichtten. Waarom ze plotseling zijn weggetrokken is niet geweten, maar ze hebben hierbij alleszins veel van hun bezittingen achtergelaten. Het hele zootje is in de jaren 1800 ontdekt door twee cowboys van het type Lucky Luke. Het moet gezegd dat die twee waarschijnlijk niet van gisteren waren om het aan te durven in zulke desolate gebieden te paard rond te tjolen. Gelijk hoe, het leverde weer prachtige plaatjes op.
De twaalfde zijn we van een Durango naar Black Canyon gereden, hierbij foto's van onderweg... We zaten weer eventjes in de sneeuw al waren de wegen goed berijdbaar, verder zagen we een boerin met yaks. En Joke eet altijd gezond in de McDonalds...
Capitol Reef hebben we maar heel vluchtig gezien, het begon donker te worden tegen de tijd dat we er waren. Het wordt hier duister vanaf 17u30 en dat vormt het grootste probleem van de reis voor het moment, we moeten namelijk zeer vroeg uit de veren om veel te kunnen zien... Het interessantste in Capitol Reef vonden we de rotstekeningen van Indianen.
Na Capitol Reef zijn we naar Salt Lake City gereden, wat oorspronkelijk niet in het plan zat. Maar met de auto zijn we een beetje voor op schema geraakt, dus gingen we even naar deze van oorsprong wat vreemde stad. De stad is ontstaan doordat verjaagde mormonen zich er kwamen vestigen. Ze zijn vooral bekend omwille van polygamie, wat ze hebben moeten afzweren om later als staat Utah bij de Verenigde Staten te komen. Ze hebben in Salt Lake City een tempel gebouwd, te zien op de foto. Het moet gezegd dat je in het straatbeeld nogal wat uiterst religieuze typen tegenkomt, wat zich vooral uitdrukt in de ouderwetse klederdracht. Hier en daar kom je vrouwen tegen die zo lijken weggeplukt uit het interieur van een stoomtrein in de jaren 1800. Verder kan je aan de omvang van sommigen hun kroost zien dat men voorbehoedsmiddelen waarschijnlijk als 'duivels' beschouwd...
Na Salt Lake City zijn we naar de zoutwoestijn getrokken, maar eerst passeerden we ook langs het zoutmeer. Het gebied is ronduit prachtig, maar ook zeer desolaat. Je kunt hier maar beter niet zonder benzine vallen. Je komt maar hier en daar een stadje tegen. Ideaal voor het leger om er zich ongestoord bezig te houden met alles wat beter het daglicht niet ziet. Hier werden vroeger testen gehouden met de atoombom, alvorens 'Little Boy' denk ik dat de naam was gedropt werd boven Hiroschima. s'Avonds hebben we gekampeerd in Great Basin National Park. De dag erop gingen we dat verkennen, maar het grootste gedeelte was gesloten wegens de komende winter. Dus zijn we daar rap weer vertrokken.
Ergens in de Salt Lake Desert is er een plaats waar al serieus wat snelheidsrecords gesneuveld zijn, de Bonneville Speedway. Dat was een verplichte tussenstop voor mij. Maar toch was ik wat teleurgesteld over de plaats zelf. Ik had gehoopt dat het er ging vollopen met race adepten die er hun opgevoerde auto s kwamen uittesten en een museum. Op een volledige commerciele uitbuiting van het hele zootje. Maar er stond enkel een bord. Dan ben ik maar zo vrij geweest de Impala eens goed open te trekken op de zoutvlakte...