Op Guantanamo, waar tientallen mensen al vier jaar lang in helse omstandigheden vastzitten zonder enige vorm van proces, hebben drie gevangenen zelfmoord gepleegd. De drie zijn de eersten in de fel omstreden gevangenis die er in geslaagd zijn zich te zelfmoorden, na veel mislukte pogingen door tal van gedetineerden. Commentaar van de Amerikaanse bevelhebber na de dood van de drie: "Ik geloof niet dat het om een wanhoopsdaad gaat, maar om een oorlogsdaad tegen ons."
De moeder van de 18-jarige Brit Sean Davey had haar zoon gevraagd om de was te doen, en dat zal ze zich nog een tijdje heugen. De jongen plaatste de volle wasmand namelijk boven op een elektrisch fornuis, waarna hij per ongeluk een van de kookplaten aanschakelde. De kleren vatten vuur en de vlammen sprongen over naar een boodschappentas met een volle bus deodorant erin. Die zorgde voor een stevige explosie. Resultaat: half de keuken opgebrand, het dak van het huis geblazen en zowat alle ruiten aan diggelen. De schade wordt geraamd op meer dan 27.000 euro.
Het slechte nieuws voor de jongen is dat hij een tijdje geen zakgeld meer krijgt. Het goede dat hij niet meer in het huishouden moet helpen.
Ik was het hele verlengde weekend bezig met het voorbereiden van mijn vakantie. Wat daar allemaal niet bij komt kijken: verblijf boeken, vliegtuigtickets regelen, koffer kopen, Lederhose strijken, abonnement op de krant onderbreken, boodschap van het antwoordapparaat inspreken, zonnebrandcrème zoeken, geld afhalen... En eens in het buitenland, begint de stress pas echt: in de file staan, adres zoeken, inboorlingen de weg vragen, koffer sleuren, paraplu kopen, alle bezienswaardigheden "die u niet mag missen" aflopen... Nu ik er zo over nadenk: ik wou dat de vakantie al voorbij was. Kan ik me eindelijk ontspannen. ;-)
"Ik heb nog tekeningen gemaakt voor Knack, maar daar werk ik nooit meer voor. Het is een slecht geschreven en lelijk blad, en het wordt gemaakt door mensen die uit hun bek stinken." (Kamagurka in De Morgen)
Een paar dagen geleden zag ik een student in het park, liggend op het gras, zijn cursus voor de neus. Hij zuchtte. Hij kreunde. Hij was amper vijf bladzijden ver en had nog circa 200 pagina's te gaan.
'Moeder, waarom leren wij?', zag je hem denken. Net als veel van zijn collega's was hij allicht recentelijk tot de niet geheel prettige vaststelling gekomen dat het studentenleven niet alleen uit fuiven en katers bestaat, maar ook uit examens. En dus probeerde hij nu te redden wat er nog te redden viel.
Niets menselijks is me vreemd. Ook leedvermaak niet. Ik besloot het lijdend voorwerp een tijdje van op een bankje gade te slaan.
***
Algauw dacht ik terug aan mijn eigen studententijd, toen we het collectief in de broek deden voor professor Somers, een man over wie verschrikkelijke verhalen de ronde deden. Zo zou hij ooit een studente tijdens het mondeling examen gevraagd hebben om naar het bord te gaan. "Neem een stukje krijt en teken een grote cirkel." De studente in kwestie deed verwonderd maar braafjes wat haar gevraagd werd. "Kijk, die cirkel, dat is uw cijfer", zei de prof vervolgens. "Een dikke nul." Het wicht zou huilend afgevoerd zijn.
Een variant van dat verhaal bestond uit een meisje dat middels een duizelingwekkend decolleté haar cijfer wat wou opvijzelen. "Ik zie er twee", was Somers niet onder de indruk, "en u krijgt een 2. Tot in september."
Nu was ik weliswaar niet van plan om op het examen een diep uitgesneden blouse te dragen, maar geruststellend vond ik dat verhaal toch niet, als achttienjarige halfwas die net aan de unief kwam piepen.
Nog eentje: Somers zou een student aangeraden hebben een Lottoformulier in te vullen. "Hoezo, professor?", had de jongen naïef gevraagd. "Van de 42 examenvragen hebt u er zes juist", was Somers' laconiek antwoord.
Het strafste verhaal werd me echter verteld door een jongen die twee jaar hoger zat, ene Paul. Hij kreeg tijdens het examen de ene moeilijke vraag na de andere te verwerken, kwam niet meer uit zijn woorden, stotterde zich van flater naar flater. Geamuseerd hoorde Somers toe. "Ik heb nog één vraag", zei de prof tot slot. "Voor veel punten. Het is 20 centimeter groot, woont in een bos en ik heb het dit jaar niet veel gezien. Wat is het?" "Geen idee, professor", antwoordde Paul verbouwereerd. "Paulus de Broskabouter! En het is 20 centimeter groot, woont in een bos en ik zal het volgend jaar heel vaak zien?" "Euh...", stamelde Paul. "Paulus de Biskabouter!", gierde Somers het uit.
Bij zo'n psychopaat moest ik dus een mondeling examen afleggen. Met de moed der wanhoop begon ik te blokken. Om wakker te blijven dronk ik liters koffie en stak ik af en toe mijn kop onder de waterkraan. Na een tijdje dansten de letters voor mijn ogen, maar ik studeerde door, tegen beter weten in. Toen de executie naderde streek ik mijn hagelwit hemd twintig keer, knoopte mijn das tot hij perfect zat, en overliep een laatste keer mijn cursus. Met wallen onder de ogen, de bibber op het lijf en een overvolle blaas (die vervloekte koffie) sleepte ik mezelf het examenlokaal binnen. Zij die gingen bissen groetten u. Thomas de Buiskabouter.
Somers bleek echter de innemendheid zelve. Hij stelde me gerust, gaf me als opwarmertje een makkelijke vraag, en verder geen woord over Paulus of de Lotto. Ik kreeg een 15, en heb nooit geweten of al die horrorverhalen verzonnen waren dan wel of ik gewoon geluk had gehad.
***
Met een grote glimlach stond ik op van het bankje. "Niet vergeten: Paulus de Broskabouter", zei ik tot de student op het gras. Hij keek me verbaasd na.
Grote brand, gisteren in Deurne. De rookpluim was te zien tot in Olen, zo'n 35 kilometer verder. Een bedrijvencomplex brandde af. Een rusthuis moest worden ontruimd. Gelukkig verliep de evacuatie van de bejaarden rimpelloos.
"Mijn droomauto blijft een Ferrari F430, maar Justine wil niet dat ik die koop. Het zal een droom blijven, zeker?" (Pierre-Yves Hardenne, man van Justine Henin en eigenaar van een Formule Renault 2.0, een BMW M3 en een Porsche Cayenne).
Woensdagmiddag is een 17-jarige jongen in Nederland van een kunstwerk gevallen. Het werk is een enorme trap met 270 treden die boven de bomen van De Hoge Veluwe uittorent. Het slachtoffer bezocht het park tijdens een schoolreis. Nadat hij uitgleed op de 52 meter hoge trap, moest hij met hoofd- en nekletsels naar het ziekenhuis worden gebracht. Ironisch: het kunstwerk heeft als titel 'Kijk uit'...
"Elke partij, ook de liberale, functioneert als de lopende band in een fabriek. Als je samen beslist om thermosflessen te maken met de teut naar links, dan kan je toch niet blijven tolereren dat er één elke teut naar rechts zet? Dan geef je die man toch zijn C4?" (Tom Lanoye in Het Laatste Nieuws over Jean-Marie Dedecker)
Een duim: veel meer heb je niet nodig om door Europa te reizen, dacht ik toen ik een jaar of achttien was, en klaar om de wereld te veroveren.
De twee Aziatische jongeren die ik deze week aan de kant van de weg zag staan, straalden hetzelfde naïeve optimisme uit. Beladen met een gigantische rugzak en gewapend met een kartonnen bordje probeerden ze enthousiast een lift naar Gent te versieren. Zonder succes.
***
Liften is dan ook niet evident: je hebt een dosis geluk nodig, en kennis van de plaatselijke gebruiken. Zo ondervond ik als jonge twintiger dat met je duim omhoog langs de weg staan in sommige Oost-Europese landen niet betekent dat je wil meerijden, maar wel dat je bereid bent om oudere heren te verwennen. Nu reisde ik weliswaar om te leren, maar zoiets had ik toch graag op voorhand in een gids gelezen.
In Slovakije werd ik dan weer op een regenachtige zaterdag opgepikt door een groepje voetbalhooligans die mij absoluut het clublied van ASK Inter Bratislava wilden aanleren. In het Slovaaks. Toen ik het derde couplet maar niet onder de knie kreeg, dumpten ze mij in een of ander gehucht, waar ik in het ongevraagde gezelschap van een lokaal oud vrouwtje vijf uur lang heb moeten wachten op een volgende lift. Telkens als een auto me voorbijreed, lachte ze vilein haar twee resterende tanden bloot.
Het absoluut dieptepunt was echter die keer dat ik 's avonds tussen de velden op een paar kilometer van het Italiaanse Empoli was gestrand. Ik had al een hele dag niets gegeten, was doodop en trachtte tevergeefs wagens te doen stoppen. Pas na een uur had ik prijs. Ik begon de chauffeur met handen en voeten uit te leggen dat ik naar de dichtstbijzijnde pizzatent wou. Eerst probeerde ik het in het Engels, vervolgens in het Frans en tot slot zelfs in het Babynees ("jammiejammie, smikkelsmikkel"), maar de brave man begreep er helemaal niets van. Ten einde raad riep ik "pizza, pizza". Dat deed blijkbaar een licht opgaan, en we vertrokken.
Toen we na een kwartier nog steeds aan het rijden waren, begon ik toch lichtjes ongerust te worden. Zo ver kon dichtstbijzijnd toch niet zijn? "Pizza, pizza", herhaalde ik. "Si, si, OK", stelde de kerel me gerust.
Tien minuten en twee straal voorbijgereden pizzatenten later viel me plots op dat mijn chauffeur een zekere fysieke gelijkenis met Marc Dutroux vertoonde, iets wat mijn ongerustheid niet bepaald deed afnemen. "Pizza?", smeekte ik. "Si, si, un momento", antwoordde de man.
Toen we vele momento's later nog steeds aan het bollen waren en er op Dutrouxs gezicht een vreemde grijns verschenen was, overwoog ik om uit de rijdende wagen te springen. Maar dan stopte de man toch, en hij liet me uitstappen. Ik bedankte hem en keek vervolgens vrolijk in het rond, op zoek naar de pizzatent. Tot ik tot mijn stomme verbazing de wereldberoemde Scheve Toren zag. Bleek dat de kerel 'Pisa' verstaan had...
Daar stond ik dan, om tien uur 's avonds op veertig kilometer van mijn jeugdherberg in Empoli. Ik heb toen twee dure eden gezworen. Eén: ik eet nooit meer pizza. Twee: dit was mijn laatste lift. Een van die twee beloftes ben ik nagekomen.
***
Toen ik even later op dezelfde plaats passeerde, waren de twee Aziatische jongeren verdwenen. Ik vrees dat ze een lift naar Genk hebben gekregen.
Morgen in Gazet van Antwerpen: het weekoverzicht 'De week in 7 mails', met onder meer het kleed van Kate, een parfum op basis van schimmelkaas, en de nieuwe carrière van Mike Tyson.
Ene kolonel Pierrepoint liet op eigen kosten de allereerste vluchtheuvel in Londen aanleggen. De man werd korte tijd later op zijn eigen creatie aangereden door een bus. De chauffeur wist niet waartoe het obstakel diende. Kolonel Pierrepoint overleed aan zijn verwondingen.
In de wijk waarin ik opgroeide, woonde een jongetje dat Dolf heette.
Hoe vaak zou hij in de loop der jaren niet hebben gewenst dat zijn ouders hem Kevin hadden genoemd? Eén troost: het kan nóg erger. In de Angelsaksische wereld is het een heuse trend om je kinderen een merknaam te geven, lees ik in de krant. Dus lopen er tegenwoordig tal van L'Oréals, Timberlands en Ikea's rond in Groot-Brittannië en de VS. Waarom noemt iemand zijn kind in godsnaam Ikea? Omdat hij of zij een paar vijzen kwijt is?
Ik ben Tom De Smet
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is journalist.
Ik ben geboren op 02/10/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: neuspeuteren.
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek