Ik zat op de kade. Mijmerend keilde ik
stenen over het water en dacht aan allerlei wilde avonturen die ik toch nooit
zou beleven. Ik stond net op de Qualtyp, de hoogste berg van het
Qualmak-gebergte, toen er plots een paar voeten naar mij kwam toegelopen. Ik ontwaakte
uit mijn dagdroom en draaide me om. Het was mijn moeder. Zo te zien aan haar
slaperige gezicht was ze net wakker van haar middagdutje. Het kon ook haar
vooravonddutje zijn, of misschien zelfs haar morgendutje nog. Eigenlijk was ze
bijna nooit wakker, het verwonderde me ze op dit uur te zien.
Goed geslapen? vroeg ik.
Zie ik eruit alsof ik goed geslapen heb?
Daar kon ik haar geen ongelijk in geven. Ze
zag eruit alsof ze minstens vier dagen niet geslapen had. De laatste tijd had
ze veel last van slaapstoornissen. Zelf noemde ze het gewoon wat slaapgebrek.
Misschien moet je proberen om een dutje
over te slaan zodat je want vermoeider bent bij het volgende. Dan zal je wel
kunnen slapen.
Waar bemoei jij je mee? Ik was juist van
plan een nieuw dutje uit te vinden, tussen het morgen- en middagdutje. Als ik
mijn middagmaal oversla moet dat lukken. Mijn slaapgebrek zal vlug opgelost
zijn.
Moeder was altijd in een rothumeur als ze
slecht geslapen had. Dat was bijna na elk dutje. En dat waren er veel.
Wil je even naar de Grote Pier gaan om wat
vis te kopen? Anders hebben we vanavond niets te eten.
Ik veerde meteen recht. Natuurlijk wou ik
naar de Grote Pier. De Grote Pier was het tegengestelde van Kharba. Zo saai en
eentonig als Kharba was, zo opwindend en verscheiden was de Grote Pier. Ik nam
het geld van mijn moeder aan, sprong in mijn boot en roeide langzaam, zoals het
hoort in Kharba, in de richting van de Grote Pier.
Toen ik ver genoeg van de kant was, liet ik
mijn Brolt los. Een Brolt beschrijven is niet eenvoudig. Je kunt ze nog het
beste vergelijken met een grote rauwe biefstuk met ogen. Het voordeel aan Brolten
is dat ze enorm snel kunnen zwemmen. Ze kronkelen hun lichaam in alle
richtingen en op een of andere manier gaan ze zo heel snel vooruit. Daar komt
nog bij dat ze bijna onvermoeibaar zijn. Het afstandsrecord Broltvaren is
honderd vijfendertig keer rond heel Thylbanië. De Brolt had nog wel wat verder
kunnen zwemmen, maar de bestuurder was ondertussen al overleden van ouderdom.
Brolten deden alles wat je wou, zolang ze
maar genoeg voedsel kregen. Anders werden ze wat knorrig. Uitgehongerde Brolten
waren zelfs in staat om de bestuurder aan te vallen en op te eten. Om die reden
had iedereen altijd een grote zak Broltvoer bij.
|