Zoals elke morgen werd ik pas twee minuten
nadat de Kakegaai begon te kwekken, wakker. Zonder mijn ogen te openen, griste
ik een klein, metalen hamertje van mijn nachtkastje en sloeg met één welgemikte
slag de vervelende vogel zo morsdood als ik maar kon. Een Kakegaai was een
vogel die in Arbahk werd gebruikt als wekker. Vanaf zijn geboorte tot zijn dood
stootte de Kakegaai het irritantste geluid dat je je maar kon indenken, uit. Ze
werden bij de eerste zonnestralen geboren en bleven kwekken tot een Arbahkaan
hen met een metalen hamertje doodsloeg. Dit vereiste enige vaardigheid. Soms
leefde de vogel nog na de eerste slag. Maar de volgende morgen werden ze weer
herboren uit hun eigen bloed, dat werd opgevangen in een koperen schaaltje, en
brachten ze weer datzelfde, irritante geluid voort.
Ik liet me uit mijn bed rollen en slaapdronken
waggelde ik naar de Wasplaats. Onderweg haalde ik mijn dagschema uit het
verdeelbakje met mijn naam op. Ik wierp er een vluchtige blik op en zuchtte. Ik
lag weer twee minuten achter op schema. Me vandaag grondig wassen ging weeral
niet meer lukken. Gelukkig was het Arbahkaanse ochtendschema iets losser en
werden enkele verloren seconden nog net getolereerd, zolang je niemand anders
hinderde in zijn dagelijkse bezigheden. Snel pakte ik een kom en pletste wat
koud water in mijn gezicht. Daarna droogde ik mijn gezicht af met een van de
vele handdoeken en haastte me naar de Eetzaal. Heel Arbahk zat daar al aan het
ontbijt. Iedereen at er, van Kauwgumkrabber tot Hoge Piet. Het was een immense
zaal die volgestouwd was met reusachtige tafels. Elk beroep had een eigen
tafel. Er was een oude, krakkemikkige tafel voor de Uitpluizers, een degelijk
uitziende tafel voor de Gewone Arbeiders, een tafel die ondersteboven stond
voor de Arbahkanen waarvan niemand wist wat hun beroep nu eigenlijk was en een
marmeren tafel voor de Directeurs van Belangrijke Zaken.
Snel ging ik zitten aan de tafel van de
Portiers. Zoals gewoonlijk keken die me afkeurend aan omdat ik weer eens te
laat was. Terwijl ik enkele broodjes in mijn mond propte, bekeek ik mijn
dagschema. Niemand vroeg zich eigenlijk af wie die schemas maakte. Iedereen legde
zich er zomaar bij neer. Ze wisten ook niet beter. Maar soms had ik het gevoel
dat er iets miste, dat er nog een open ruimte was. Ik wist alleen niet wat. Ondertussen
deed ik maar gewoon wat me opgelegd was, zonder te protesteren.
Hij is er! De Thylbaliëblog. Hier zal je van tijd tot tijd nieuwe stukken uit ons verhaal over Thylbalië kunnen lezen. We gaan proberen om elke week een nieuwe pagina te posten. De kans is groot dat we dat tempo niet lang vol houden - we hebben ook nog een leven buiten Thylbalië. Het verhaal wordt geschreven door Sien en haar oudere broer Jomme. Speciaal voor het verhaal hebben we even besloten een wapenstilstand te houden. Elk hoofdstuk wordt afwisselend geschreven. Maar, genoeg gezever, jullie zijn gekomen voor het verhaal. De volgende post zal dan ook Hoofdstuk 1 zijn.
Om de opening van onze blog te vieren plaatsen we meteen een heel hoofdstuk online. Daarna zullen we proberen elke week minstens een pagina te posten.
ARBAHK WERD OOK WEL EENS DE STAD DER TIMING GENOEMD. Alles werd er tot op de seconde geregeld. Op het moment dat je
geboren werd, was je hele leven al uitgestippeld tot aan het moment dat je
stierf. Elke morgen kreeg je een dagplanning voorgeschoteld die je dan strikt
moest volgen. Elke seconde vertraging werd streng bestraft. Vrije tijd was er
taboe. Kinderen werden vanaf hun geboorte tien uur per dag naar school
gestuurd. En dat zeven dagen op zeven. Daardoor konden ze als ze zes jaar waren
al naar de middelbare school. Op tienjarige leeftijd gingen ze naar de
universiteit, waar ze, als ze twaalf waren, afstudeerden. De hele bevolking was
afgesteld om zo veel mogelijk te produceren op zo weinig mogelijk tijd. En in
die stad woonde ik. Ik was geboren uit Baarmoeder n° 64 en kreeg de naam Kiara.
Ik was amper vijftien en was nu al drie jaar
afgestudeerd als Portier. In Arbahk moest je voor alles studeren. Of je nu
Dokter wilde worden of Straatveger, je moest er even lang voor leren. En ik was
niet echt een briljante student. Ik wilde niets weten over Arbahk, ik wilde
iets weten over de wereld daarbuiten. Daarom werd ik op mijn twaalfde Portier. Dat
hield in dat ik de hele tijd bij een deur moest staan om die op bepaalde
tijdstippen open te doen voor iemand. Oersaai.
Wanneer ik de deur niet moest open doen voor
een of andere Hoge Piet of Moneymakelaar, die gehaast langs kwam gelopen, las
ik over andere gebieden in Thylbalië. Ik verslond boeken over het Slüb-moeras.
Ik verdwaalde in mijn gedachten in het Balumba-woud. Ik scheerde in mijn
fantasie rakelings over de besneeuwde toppen van de Qualmak, de reusachtige
bergketen in het midden van Thylbalië. Ik ging kopje onder in de Flynn, de
rivier die zich dwars door Thylbalië slingerde.
Toen ik ongeveer alles wist wat daarover te
weten viel, stortte ik me vol goede moed op de geschiedenis van Thylbalië. Ik
zag steden ten onder gaan en weer herrijzen. Ik stond zij aan zij met Thylbalische
soldaten in alle grote veldslagen. Ik won oorlogen of verloor ze net. Samen met
de grote ontdekkingsreizigers verkende ik de hele wereld. Ik keek toe wanneer
uitvinders uitgelachen werden om grootse ontdekkingen, terwijl anderen geprezen
werden om de meest nutteloze prullen. Ik zag resten van de verloren beschaving
van de Oer-Thylbaliërs, de oorspronkelijke bewoners van Thylbalië.
Nadat ik ook de volledige geschiedenis van
Thylbalië kende, schakelde ik over naar de Thylbalische fauna en flora.
Ellenlange lijsten van planten met hun wetenschappelijke naam, hun uitzicht en
hun eigenschappen gleden onder mijn ogen door. Ik las over alle levende wezens
in heel het land. Ik kende hun karaktereigenschappen, hun leefgewoonten en
beheerste vlot hun talen. Zo wist ik dat een Sprog, in tegenstelling tot zijn
uiterlijk, een zeer vreedzaam dier was dat een eigenaardig taaltje sprak dat
Gorps genoemd werd.
Na drie jaar tijd kon ik mij terecht de
geleerdste persoon in Arbahk noemen. Ik wist meer dan de gemiddelde Arbahkaanse
Universiteitprofessor. Maar met al deze kennis kon ik helemaal niets doen. Terwijl
ik zowat alles wist over heel Thylbalië, stond ik nog elke dag bij een deur te
wachten om die open te doen voor een of andere gestresseerde, hersenloze Zakenmaker,
die als een kip zonder kop het gebouw kwam binnen lopen. Ik wist trouwens niet
eens wat voor een gebouw het was. Daar keek ik nooit naar. Het kon een hotel
zijn, een kantoorgebouw of zelfs een bordeel, het kon me geen barst schelen.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.