DE LAATSTE WEG
Via crucis
Gedichten gekozen door Piet Thomas
PROLOOG
Gethsemane
Onder de brede olijven
ligt hij languit in het zand.
Grauwe stofwolken drijven
langs de gehavende rand
van zijn ogen. Oude landen
van zonden ontsluiten hun slijk
en ijskoude lippen branden.
Geopend is Satans rijk.
Binnen de brandende steden
Ninive en Gomorrha
verschrompelt de tuin van Eden,
verschrompelt de Golgotha.
Spottende geselgezichten
spuwen Hem in het gelaat.
Nodigend naderen de lichten
van de gewapende haat.
Bloedend liggen zijn handen
over de balken gespreid.
Daverend scheuren de wanden
van Jahwes huis in de tijd.
Doden verlaten hun graven.
Heiligen gaan door de nacht.
Nauwer omringen de raven
de rustig slapende wacht.
Vader als het mogelijk is,
neem deze kelk van me weg!
smeekt een stem in de duisternis
tussen de rots en de heg.
Maar uw eigen wil geschiede
murmelt een dorstige mond.
Die de stormen kan gebieden,
weet zich ten dode gewond.
Piet Thomas
Uit: Piet
Thomas, Woorddienst. Groeninghe,
Brussel /Kortrijk, 2000
1. HET OORDEEL
SANHEDRIN
Zij hebben u vernederd, maar niet klein
gekregen;
Zij hebben u ontkleed, en ziet, gij waart niet
naakt;
Zij sleepten u voor t recht en eisten dat gij
spraakt.
Uw enig antwoord was: Nooit heb ik iets
verzwegen.
Gaat naar het ganse volk ter kerk en langs de
wegen,
Want nergens heb ik van mijn woord geheim
gemaakt,
En dient er in mijn leer of leven iets
gewraakt,
Dan schreeuwen het de stenen van de straat u
tegen.
Uw beulen ken ik van nabij, en vooraleer
Ik vonnis, zal ik t oordeel naar mijzelve
richten,
Doch, Jesus, welk een troostend voorbeeld
gaaft gij hier:
Die needrig waart als geen, bleeft voor de
rechtbank fier,
Die voor uw beulen boogt, verhieft u tegen t schenden
Door laffe lasten, en het roven van uw eer.
Anton van Duinkerken
Uit: Verzamelde
gedichten, Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, z.j.
2. KRUISOPNEMING
JEZUS NEEMT HET
KRUIS OP
Bespuwd en
Mt.26,57
in het gezicht geslagen
onder het toeziend oog
van de hogepriester. -
in de handen
van meelopers
als schijnprofeet opgevoerd. -
speelbal van een
verveeld rondhangend garnizoen
dat aan pijnigen van een weerloze
plezier beleeft, -
als een namaakkoning
met doornen gekroond,
als een dorpsgek
met purper omhangen, -
door het volle centrum
heen en weer gezeuld Lc.23,8
ten pleziere van
Herodes en Pilatus,
die aan schuld of onschuld
nauwelijks boodschap hebben, -
omwille van orde en rust
in de drukke stad, Mt.26,5
omwille van het feest
dat nadert
in der haast
tot het kruis veroordeeld :
naar de waarheid Joh.18,38
wordt niet gezocht, -
met het kruis
op je schouder
strompelend door
de drukke straten, -
te kijk gezet
als een waarschuwing voor
ieder die je ziet gaan.
Je naam zal de meesten
niet bekend zijn geweest,
maar zoals je daar gaat
is het iedereen duidelijk :
die is onder Mc. 15,28
de misdadigers gerekend, -
tot de schande
van het kruis
veroordeeld.
Peer Verhoeven
Uit: Peer Verhoeven, Mediteren langs de weg, De kruisweg van Jezus.
Hilversum, Gooi en Sticht, 1984
3. EERSTE VAL
JEZUS VALT ONDER HET KRUIS.
Het kruis knakt. Het krijgt menselijke trekken.
De evangelisten vermelden het niet.
Maar zo gaat het wel met mensen.
Ook met deze Mensenzoon.
De veel te zware last.
In veel meer kleuren dan er kruisen zijn.
Veel en vaak vallen.
Er is eindeloos veel van.
Van waar U ligt, Heer Jezus,
wordt dat kruis als maar kolossaler.
En U bent nog maar net op weg!
Is er een kreet van ontzetting gegaan
door de massa om U heen?
Waar komt het kruis toch vandaan?
Wie doet wie wat aan?
En altijd net één keer meer opstaan.
Bij wijze van protest!
Uit: De
kruisweg bidden http://www.kerkenvrede.nl/werkgroepkerken/TekstboekjeKruisweg04.pdf
4.
ONTMOETING MET ZIJN MOEDER
Moeder
Moeder dat jij hier langs de weg komt staan!
Als
door een zwaard zul jij doorstoken worden Lc 2,35
zei ooit de oude Simeon.
Jij hebt de pijn gevoeld van zijn
voorspelling.
Ik was er pas, of jij moest vluchten naar Egypte.
En in Jeruzalem liet ik je naar mij zoeken.
Maar jij bezat de wijsheid
me steeds weer los te laten.
Je liet me gaan, altijd en overal.
De zoon van Mirjam en van Josef
moest bij zijn Vader zijn.
Je hebt toen alles in je hart bewaard.
Een moederhart moet veel kunnen verdragen.
Laat er
met mij gebeuren wat u hebt gezegd. Lc 1,38
Je antwoord tot de engel
wierp heel je leven overhoop.
Het zwaarste moet nog komen, moeder.
De zwaarden zullen dieper steken.
Mijn beker wordt heel bitter
en zal jouw hart doen breken.
Maar laat me verder gaan,
laat mij ook nú weer los,
zoals je altijd hebt gedaan.
Hoewel ik voel de angst in mij.
Heb ik niet tevergeefs geleefd?
Was jouw geduld met mij niet tevergeefs?
Kun jij nog altijd zingen:
Nu
prijst en looft mijn ziel de Heer
om God,
nijn redder juicht mijn hart? Lc. 46-47
Jij bent een sterke vrouw,
je moederhart zal ook dit weer verdragen.
De lucht kleurt zwart, de weg wordt steil.
Laat me nu verder gaan,
laat me nu los
voorgoed.
Patrick
Lateur
Uit: Patrick
Lateur, Kruisweg in de stad. Uitgeverij
P, Leuven 2005
5.
SIMON VAN CYRENE HELPT
SIMON
VAN CYRENE
En zij presten een voorbijganger
om zijn kruis te dragen (Marcus 1 5:2 Ja)
Het kan je zomaar gebeuren
dat je rust wordt verscheurd
maar gaat het je aan
die stad vol rumoer
laat anderen demonstreren
jij doet niet mee
kiest voor je werk
het brood op de akker
dat is leven en vrede
maar wat je ontloopt
bemoeit zich met jou
en wat je niet wilt
is al bezig
bedaar
en daar loop je
een man met een kruis
al geen tijd meer om uit te maken voor wie
voor die ene die naar zijn dood gaat
of toch voor zijn rechters
wie scheurde je heelheid
het laat je geen rust
de scheiding loopt dwars door je heen
Inge Lievaert
Uit: Inge
Lievaert, Verzamelde gedichten (2), De
Groot Goudriaan, Kampen, 2000
6.
VERONICA
De doek
van Veronica
k Bood Hem de zweetdoek, dat
Hij zich zou drogen,
en Hij liet er Zijn lief gelaat als loon:
dit zijn de rozen van de doornenkroon
en dit Zijn onvergetelijke ogen;
de neus, bevlekt door t speeksel van
hun hoon,
met smartelijke vleugels, licht gebogen.
Dit is Zijn kuise mond - en zie, hoe schoon -
met lippen waar het leed op heeft gewogen.
Dit is de smart, van liefde
overtogen,
dit is de haat, Hem in t gelaat gespogen,
het laf verraad en t lage Judasloon.
Dit is de onmacht en het alvermogen.
Dit is de Waarheid boven alle logen.
Dit is de beeltenis van God de Zoon.
Michael Deak
Uit: Michael Deak, Kruiswegsonnetten, De Zilveren Scherf,
Kerkrade, 1950
7.TWEEDE
VAL
Jezus valt
voor de tweede keer
Gij ligt geveld en voelt het onvermogen
dat Gij, almachtige toch moet gedogen,
een eeuwig ogenblik waarin het licht
van boven breekt in uw betraande ogen.
Anton van Wilderode
Uit: Anton
van Wilderode, Volledig dichtwerk, Lannoo,1999
8.
WENENDE VROUWEN
Wenende
vrouwen
Ik zwijg. Ik ga mijn laatste weg
en denk slechts aan de levensweg
die ik gegaan ben
al weldoende in Galilea,
hoe ik alleen wou zeggen en bewijzen dat
de God van mensen hen wou maken
tot mensen
van God.
Ik hoor de vrouwen wenen
de haren los,
de hoofden achterover,
hun stemmen schril en schel.
Waarom zoveel misbaar om mij?
Ik heb mijn werk gedaan.
Huil
liever om uzelf
en om uw
kinderen. Lc. 23,28
Eens komt de dag die Hosea voorspelde.
Dan roepen ze de bergen toe:
Bedek
ons!
en de
heuvels:
Hos. 10,8
Val op
ons neer! Lc.
23,30
Ik heb mijn werk gedaan.
Zorg dat die dag niet komt.
Leef in gerechtigheid en liefde,
en laat de heuvels van dit land
de vrede kennen.
En als u dat niet wilt,
ween dan om u en niet om mij,
betreur de moeders
die zullen zoeken naar hun kinderen,
betreur de vrouwen
die zullen huilen om hun man,
ween om het onrecht
van macht en wet.
Maak van mijn lijdensweg
geen mythe,
maar draag uw levenskruis.
In Gods naam,
word mensen
van God.
Patrick Lateur
Uit:Patrick
Lateur, Kruisweg in de stad. Uitgeverij
P, Leuven, 2005
9.DERDE
VAL
JEZUS VALT VOOR DE DERDE MAAL
Je hebt op je weg
alle ellende ontmoet.
Doven, blinden,
lammen wie
schuld, straf van God Joh.9,2
was aangepraat.
Je hebt hun
de ogen geopend,
hen overeind geholpen.
Melaatsen Lc.17,11
geschuwd als de pest,
besmettelijk ziek
een gevaar voor de natie,
kwamen je
uit hun schuilplaats
tegemoet.
Je hebt ze omarmd, gekust,
medemens genoemd.
Een tollenaar Lc.19,1
in een boom gevlucht,
om het in zijn kringen
gebruikelijke bedrog
met zichzelf overhoop, -
je hebt hem
uit zijn schuwe eenzaamheid
vandaan geroepen.
In zijn huis
- het gemeden tolhuis -
ben je als bij een vriend
op adem gekomen.
De verhalen over Lc.19,37
wat je deed onderweg
zijn tot in de stad
bekend geworden.
De oude wereld
was gewaarschuwd.
Geslagen, verworpen
schuldig bevonden
godslasteraar genoemd, - Mt.26,65
daarmee beladen
ga je je laatste gang
en draagt
Jes.53,4
de lasten en kwalen
van de mensen
als een kruis op je schouder.
In het zicht van de kruisberg
val je weer.
Die het zien gebeuren
Lachen:
zijn weg loopt dood.
Peer Verhoeven
Uit: Peer Verhoeven, Mediteren langs de weg, De kruisweg van
Jezus . Hilversum,
10. VAN ZIJN KLEREN BEROOFD
Christus ontkleed
Dit is het uur.- De
doodsdrank staat te gisten.
Zij laven Hem ter leniging
van t leed,
het laatst vergeefse goed
dat men Hem deed
eer zij de kleren van Zijn
lichaam gristen.
Dit is het uur.- En de
soldaten twisten
Luid ondereen over Zijn
opperkleed.
t Is of de wind het van
de wereld weet,
t is of de donder en de
bliksem t wisten
De schennis heeft zijn
lichaam aangeraakt.
De beulen zijn nog bezig Hem te ontkleden.
Laat ons beschaamd en schuldig nader treden:
dit is het Lijf dat t
lichaam heeft verzaakt.
Hij staat beschroomd en
schamel in zijn leden
naakt, en zo kuis was
nimmer nog een naakt.
Michael Deak
Uit: Michael Deak, Kruiswegsonnetten, De Zilveren Scherf,
Kerkrade, 1950
11.
KRUISIGING
De
soldaat die Jezus kruisigde
Wij sloegen
hem aan 't kruis. Zijn vingers grepen
Wild om de spijker toen 'k de hamer hief -
Maar hij zei zacht mijn naam en: 'Heb mij lief -'
En 't groot geheim had ik voorgoed begrepen.
Ik wrong een lach weg dat mijn tanden knarsten,
En werd een gek die bloed van liefde vroeg:
Ik had hem lief - en sloeg en sloeg en sloeg
De spijker door zijn hand in 't hout dat barstte.
Nu, als een dwaas, een spijker door mijn hand,
Trek ik een vis - zijn naam, zijn monogram -
In ied'ren muur, in ied'ren balk of stam,
Of in mijn borst of, hurkend, in het zand,
En antwoord als de mensen mij wat vragen:
'Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen.'
Martinus
Nijhoff,
Uit: Martinus Nijhoff, Verzamelde
gedichten, Uitgeverij Bert Bakker,
Amsterdam,1982
12.DOOD
AAN HET KRUIS
Naast
het kruis
Met de tranen in de ogen
stond de moeder, diep bewogen,
waar haar Zoon aan t kruishout hing.
t Was of in haar medelijden
zij de pijn nog voelde snijden
van die laatste marteling.
Ach, hoe treurig was het rouwen
van de liefste van de vrouwen,
moeder van Gods ene Zoon.
Hoe verdrietig was het lijden
dat haar dreef om daar te blijven
toen haar Zoon zo hing ten toon.
Harder dan de hardste stenen
ben je als je niet zou wenen
ziende hoe Maria lijdt.
Wie is zonder mededogen
dat hij met dit leed voor ogen
niet met haar om Jezus treurt.
Om de zonden van de zijnen
schroeien nog de scherpe pijnen
van de ruwe geselroe.
Moeder die je kind zag sterven
toen het alle hulp moest derven
en de geest het lijf verliet,
laat mij voelen, bron van liefde,
wat je toen zo pijnlijk griefde.
Treuren zal ik dan met jou.
Wil in mij de wil versterken
om die droefheid te verwerken,
tonend dat ik van Hem hou.
En wil mij de kracht ook schenken
om deemoedig te gedenken
wat Hij toen heeft doorgemaakt.
Wat Hij toen in geest en leden
weerloos voor mij heeft geleden,
geef dat ik het delen mag!
Samen met je wil ik wenen,
met het lijden mij verenen
tot de dood ook mij bedreigt.
Naast het kruishout met jou samen
staande blijven en me schamen
om de oorzaak van die rouw.
Gun mij, liefste van de maagden,
tussen al die met je klaagden
ook een plaatsje aan jouw zij.
Deelgenoot zijn van zijn lijden
wil ik en de tol niet mijden
die de dood van vrienden eist.
Want zijn wonden zijn de mijne.
Liever dan vlug te verdwijnen
blijf ik waken bij de Heer.
Maak dat ik niet langer vrezen
moet dat ik word afgewezen,
als ik voor Gods troon verschijn!
Christus, vraag bij mijn verscheiden
dat uw moeder mij zou leiden
tot waar mij uw zegen wacht.
Als de dood mij heeft gevonden,
laat mij dan met U verbonden
blijven in uw heerlijkheid.
Piet Thomas
Uit: Piet Thomas, Klein getijdenboek, Lannoo /Gooi&Sticht,1997
13.
VAN HET KRUIS GENOMEN
Piëta
De verlatene
die ik in mijn armen houd,
mij toevertrouwd
om af te staan,
ondragelijk.
Met bloed bemorst
ligt als een boreling
aan mijn borst
die deel had
aan mijn bloedsomloop.
Tezamen nu
en doodalleen,
kind van mijn schoot,
draagmoeder ben ik.
draagmoeder van de dood.
Jaap Zijlstra
Uit: Jaap Zijlstra, Verzamelde gedichten, Kok, Kampen, 210
14.
IN HET GRAF GELEGD
Bewening
Christi
Bij
het schilderij: Bewening
Christi, Museum Antwerpen
en Cummer Gallery of Art, Jacksonville, USA
1
De dag is over en voorbij. De dingen
aan elkaar gelijk en zonder kleuren
Dood en verdriet en dood moeten gebeuren,
een keten van ineengevlochten ringen.
De zachtste handen die bestaan bewegen
als veren aan zijn voorhoofd en zijn armen,
iets anders dan hem koesteren en verwarmen
kunnen zij niet, zijn doodskou komt hen tegen.
2
Maria zegt: Zo dichtbij
ben je nog eenmaal van mij.
De struik zegt: Ik zal je doen
slapen in grotten van groen.
En de maan: Ik leg waar jij ligt
een kleine vijver van licht.
De wind: Ik maak alles stil
rondom jou als je rustenwilt
En Maria: Een ander verdriet
dan zijn zwijgen bestaat er niet.
Anton van Wilderode
Uit: Anton van Wilderode, Volledig dichtwerk, Lannoo, Tielt, 1999
EPILOOG
Litanie
van een wachter bij het graf
Kan het bestaan, twee mannen vallend in één
slaap?
Hoe dan ook, het graf dat wij moesten bewaken,
dat was s morgens leeg. Terstond vertelde
mijn collega
mij zijn droom, die van begin tot eind exact
de mijne was,
hetgeen ik hem, doodsbang ineens, verzwegen
heb.
Nog steeds begrijp ik niet wat mij sindsdien
bezielt.
Des nachts ben ik ontredderd als een motje om
een kaars, ach, roer mij aan en stel mij op
mijn plaats,
een man die in zijn graf zijn windselen
ontbindt,
zijn steen wegrolt, zijn wonden bloeden nog
maar kleuren aarde niet, de maan is vol en wit
maar schaduw werpt zij niet, de dode buigt
zich
over ons en zegt met ongeveer mijn moeders
stem:
dit is geen droom maar waken evenmin,
dit is wat wordt zo lang je vreest
dat dit bestaat dit zal bestaan
zodra je vreest dat dit niet kan,
heb het niet onthouden, wat hij zei,
wel weet ik dat in mijn droom mijn maat
tot op het laatst zijn ogen open had,
dat hij de mijne zocht, en vond, en sliep,
ach, roer hem aan en stel hem op zijn plaats.
Willem Jan Otten
Uit: Willem Jan Otten, Eindaugustuswind. Van Oorschot, Amsterdam,1998
Inhoud
PROLOOG
Piet Thomas GETHSEMANE
Uit: Piet Thomas, Woorddienst. Groeninghe, Brussel /Kortrijk, 2000
1. HET OORDEEL
Anton van
Duinkerken SANHEDRIN
Uit: Verzamelde gedichten, Het Spectrum,
Utrecht/Antwerpen, z.j.
2. KRUISOPNEMING
Peer
Verhoeven JEZUS
NEEMT HET KRUIS OP
Uit: Peer
Verhoeven, Mediteren langs de weg, De
kruisweg van Jezus . Hilversum, Gooi en Sticht, 1984
3. EERSTE VAL
JEZUS VALT ONDER HET KRUIS.
Uit: De kruisweg bidden http://www.kerkenvrede.nl/werkgroepkerken/TekstboekjeKruisweg04.pdf
4. ONTMOETING MET ZIJN MOEDER
Patrick Lateur MOEDER
Uit: Patrick Lateur, Kruisweg in de stad. Uitgeverij P, Leuven, 2005
5. SIMON VAN CYRENE HELPT
Inge Lievaert SIMON VAN CYRENE
Uit: Inge Lievaert, Verzamelde gedichten (2), De Groot Goudriaan, Kampen, 2000
6. VERONICA
Michael Deak DE DOEK VAN VERONICA
Uit: Michael Deak, Kruiswegsonnetten, De Zilveren Scherf,
Kerkrade, 1950
7.TWEEDE VAL
Anton van
Wilderode JEZUS VALT VOOR DE TWEEDE KEER
Uit: Anton van
Wilderode, Volledig dichtwerk,
Lannoo, Tielt,1999
8. WENENDE VROUWEN
Wenende vrouwen.
Uit:Patrick Lateur, Kruisweg in de stad. Uitgeverij P, Leuven, 2005
9.DERDE VAL
Peer Verhoeven JEZUS
VALT VOOR DE DERDE MAAL
Uit:
Peer Verhoeven, Mediteren langs de weg,
De kruisweg van Jezus . Hilversum,
10. VAN ZIJN KLEREN BEROOFD
Michael Deak
CHRISTUS ONTKLEED
Uit: Michael Deak, Kruiswegsonnetten, De Zilveren Scherf,
Kerkrade, 195011.
11. KRUISIGING
Martinus Nijhoff, DE SOLDAAT DIE JEZUS KRUISIGDE
Uit: Martinus
Nijhoff, Verzamelde gedichten, Uitgeverij
Bert Bakker, Amsterdam, 1982
12.DOOD AAN HET KRUIS
Piet Thomas NAAST HET KRUIS
Uit: Piet Thomas, Klein getijdenboek, Lannoo/
Gooi&Sticht, 1997
13. VAN HET KRUIS GENOMEN
Jaap Zijlstra PIËTA
Uit: Jaap Zijlstra Verzamelde
gedichten, Kok, Kampen, 2010
14. IN HET GRAF GELEGD
Anton van
Wilderode BEWENING CHRISTI
Uit: Anton van
Wilderode, Volledig dichtwerk,
Lannoo, Tielt, 1999
EPILOOG
|