ANALYSENOTA DEEL IIxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
ERASMUSSTUDENTEN IN VLAANDEREN
De hoofddoelstelling van de Bolognaverklaring uit 1999 is het creëren van een Europese ruimte voor hoger onderwijs. Dit idee was eigenlijk al gegroeid bij de viering van het 750-jarig bestaan van de Parijse Sorbonne-universiteit in 98. De aanwezigen werden er toen aan herinnerd dat in de middeleeuwen studenten en docenten ook vlot van de ene naar de andere universiteit reisden. Kortom, het bevorderen van de mobiliteit in het Europese hoger onderwijs, werd prioritair. Men wil hiertoe komen door:
- vergelijkbare diploma's door de Bachelor-Masterstructuur (BaMa)
- overdracht van studiepunten
- uitwisseling van studenten en docenten
- bevorderen van samenwerking tussen opleidingsinstituten.
- onafhankelijke kwaliteitscontrole
In een eerste analysenota (d.d. 17/05/07) ging ik dieper in op de export van Vlaamse studenten en docenten naar de rest van de wereld. We konden vaststellen dat er nog heel wat werk aan de winkel was om onze Bologna-ambities waar te maken.
In deze tweede nota verdiep ik me in het importverhaal. Hoeveel Erasmusstudenten studeren er in Vlaanderen? En wat is de evolutie?
1.1 Cijfers
Het aantal studenten dat via een Erasmusuitwisselingsprogramma tijdelijk aan een Vlaamse hogeschool of universiteit studeert, steeg de afgelopen drie jaren.
Terwijl er 4 jaar geleden (sj 2003-2004) 2.648 Erasmusstudenten ingeschreven waren in een Vlaamse hoger onderwijsinstelling, waren dat er in het schooljaar 2005-2006 al 3.157 (+ 19%). Hoewel de stijging opvallend hoger ligt bij de hogescholen (+ 25%) dan bij de universiteiten (+ 15%), leidt deze inhaalbeweging er (nog) niet toe dat er meer Erasmusstudenten aan onze hogescholen zitten dan aan onze universiteiten (1.755 vs 1.402 of 56% vs 44%).
Als we dit vergelijken met de cijfers van het aantal Vlaamse Erasmussers zien we dat er nu méér Erasmusstudenten naar Vlaanderen komen dan dat er Vlamingen naar het buitenland trekken (zie analysenota I: bvb. sj 2001-2002: 2728 studenten, sj 2006-2007: 2980). Dit gegeven nuanceert sterk het schrikbeeld van sommigen als zou Vlaanderen onaantrekkelijk worden voor buitenlandse studenten.
à Op een totaal van 173.586 studenten in Vlaanderen (sj 2005-2006), blijft het hele mobiliteitsgegeven hoe dan ook erg beperkt. Eerder kwamen we al tot de vaststelling dat minder dan 2% van de Vlaamse studenten via Erasmus- of Socrates in het buitenland studeert (zie analysenota I). Nu zien we dat ook minder dan 2% via Erasmus aan onze Vlaamse instellingen studeert. Samen goed voor minder dan 4% van de totale studentenpopulatie!
Relatief gezien zijn er dan wel dubbel zoveel universiteitsstudenten (1.755 op 67.971 of 2,6%) bij dan hogeschoolstudenten (1.402 op 105.615 of 1.3%).
1.2 Instellingen
Op instellingsniveau noteren we een aantal opmerkelijke cijfers:
- De KULeuven is de grootste afnemer. Ze ontving in het schooljaar 2004-2005 763 Erasmusstudenten, bijna goed voor een kwart van het totale aantal (24%). De UGent volgt met 634 Erasmussers.
- De VUB presteert erg zwak met slechts 108 Erasmussers. Enkel de Universiteit Hasselt doet het nog minder goed (48). Dit is toch wel erg opmerkelijk voor onze universiteit in de Europese Hoofdstad. Zelfs de Europese Hogeschool Brussel doet het beter met 111 studenten.
- De Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen telt al enkele jaren het hoogste aantal Erasmusstudenten onder de hogescholen (205).
- Groep T, de hogeschool te Leuven telde in het schooljaar 2004-2005 slechts één (Britse) Erasmusstudent.
Een interessante oefening is het maken van een profiel per instelling. Dit zijn de resultaten:
- De KUL scoort bij alle nationaliteiten goed maar zeker bij de Spanjaarden (160 op 763) en bij de Duitsers (76 van de 188);
- De UGent ontvangt veel Spanjaarden (160 op 763), Italianen (66 op 229) en vooral Polen (93 op 342);
- De UAntwerpen ontvangt relatief gezien het meest aantal Polen (41 op 198) en Duitsers (27 op 198);
1.3 Herkomstlanden
Het totale aantal Erasmusherkomstlanden ligt al jaren rond de 30. De belangrijkste vaststelling in onze eerste analysenota was dat de drie grootste vakantielanden voor de Vlaming, ook al jaren ongeveer de helft van alle studenten ontvangen (06-07: Spanje: 684, Frankrijk: 551 en Italië: 240). Spanje is hierbij de absolute topbestemming met ongeveer een kwart van alle uitwisselingen.
Als we de analyse van de importzijde maken, komt opnieuw Spanje in beeld als de grootste leverancier van Erasmusstudenten aan onze Vlaamse hoger onderwijsinstellingen (689 studenten in 2005-2006). Frankrijk (208) en Italië (229) zijn ook sterk vertegenwoordigd. Maar vooral voor Frankrijk zien we duidelijk dat er veel meer Vlaamse studenten naar daar trekken dan dat er Fransen naar hier komen om te studeren (551 vs 208). Echt opvallend is ook al jaren de tweede plaats van Polen. Met niet minder dan 342 waren ze, de Poolse studenten die in 2005-2006 in Vlaanderen kwamen studeren. Ze studeren vooral aan onze Vlaamse universiteiten, en, hoewel we dit zouden kunnen verwachten, niet alleen aan onze katholieke universiteiten. De UGent telt bijvoorbeeld meer Poolse studenten dan de KUL (93 vs 91).
Volgende zaken springen ook in het oog:
- De sterke stijging van het aantal Turkse Erasmusstudenten (van 45 in sj 2003-2004 naar 141 in het sj 2005-2006 (+ 213%));
- De stevige vertegenwoordiging van de Scandinavische landen (40 uit Denemarken, 104 uit Finland, 52 uit Zweden, 41 uit Noorwegen, 3 uit Ijsland);
- Sterke stijging van het aantal Erasmusstudenten uit de nieuwe EU-lidstaten (114 uit Hongarije, 96 uit Litouwen, 94 uit Roemenië,
);
- Relatief zwakke Erasmusvertegenwoordiging uit Groot-Brittanië (86) en Nederland (144).
Conclusies
Uit bovenstaande analyse kunnen we concluderen dat de Bologna-ambities nog lang niet waar gemaakt worden. Internationale mobiliteit van studenten blijft een ver-van-mijn-bed-show voor het overgrote deel van onze hoger onderwijsinstellingen. Er is dan ook nood aan een stevige inhaalbeweging.
Ik ben een grote voorstander van een verdere groei van de mobiliteit van studenten. Mobiliteit moet werkelijk een recht worden voor alle studenten. Op Europees niveau pleit ik voor het opzetten van een Europees mobiliteitsfonds dat moet bijdragen tot een gebalanceerde mobiliteit. Er moet volgens mij ook een structuurfonds worden opgericht met als doel de verdere ontwikkeling van het hoger onderwijs in Bolognalanden waar het hoger onderwijs nog onderontwikkeld is. Daarnaast moet er nagedacht worden om een Europese onderwijservaring een wezenlijk onderdeel te maken van élk mastercurriculum en moeten de beurzen omhoog voor iedereen. Deze studiebeurzen moeten ook gekoppeld worden aan de levensstandaard in het bestemmingsland (bvb. Vlaanderen vs Helsinki).
Ik beschik spijtig genoeg niet over de tabellen die de herkomstinstellingen van waaruit onze Vlaamse studenten op Erasmus vertrekken, weergeven.
Let op, er schrijven zich echter wel heel wat Nederlanders van in het begin in aan een Vlaamse hoger onderwijsinstelling. In het schooljaar 2006-2007 waren ze goed voor maar liefst 3.150 inschrijvingen (op 9.550 inschrijvingen van buitenlanders = 33%, 1/3de van de buitenlandse studenten in Vlaanderen zijn Nederlander, als we kijken naar het aantal buitenlandse inschrijvingen voor een basisopleiding is de verhouding zelfs bijna 1 op 2 (2.893 op 5.986= 48%)).
|