Oefenvorm 1
A past op B. B legt de bal terug op A die dan een lange pas geeft op C. C past op D. D legt de bal terug op C die dan een lange pas geet op A.
Doorschuiven : A naar D, B naar A, C naar B en D naar C
Opmerking: De Lange pas mag niet over de grond worden gegeven, ook zorg dragen bij de controle van de lange pas.
|