BESCHOUWINGEN
OVER DE NAAM
Versie 20.08.2014; BESCHOUWINGEN OVER DE NAAM
1. Korte historiek van de
naamvorming
Onze voorouders, de Germaanse
volksstam van de Franken, hadden een éénnaamsysteem. Eén naam volstond, omdat bijna iedereen een
verschillende naam kreeg. Dit was mogelijk door het combineren van
naamelementen tot steeds nieuwe, tweeledige samenstellingen. (1)
In de middeleeuwen is het Germaanse éénnaamsysteem langzaam maar
zeker in verval geraakt en geleidelijk
vervangen door een tweenamensysteem, bestaande
uit een voornaam en een toenaam. (1)
Deze ontwikkeling is toe te schrijven aan een samengaan van
verschillende factoren (1):
-
de
christianisering
-
verarming
door vernoeming
-
onderscheidingsdrang
-
toename
van de bevolking in de steden
-
het
typeren van de medemens
De christianisering deed onrechtstreeks heel wat Germaanse
persoonsnamen in vergetelheid raken. Hoewel
het tot aan het concilie van Trente (1545-1563) geen verplichting was om een
christelijke doopnaam te dragen, werd begrijpelijkerwijze toch vaak de voorkeur
gegeven aan een naam uit de Bijbel.
Meteen werden heel wat vreemde namen geïntroduceerd: Hebreeuwse (bv.
Johannes), Griekse (bv. Stefaan), Latijnse (bv. Marcus).
De Germaanse bleven behouden in zoverre er heiligen met deze namen waren,
bv. Bernard, verlatijnst tot Bernardus.
In de 12de eeuw werden enkele heiligennamen zeer populair:
Johannes, Petrus, Nicolaus en Wilhelmus voor jongens, Maria, Catharina,
Margaretha voor meisjes.
Mede door het gebrek aan
voldoende heiligennamen kregen een massa dopelingen dezelfde naam. (1)
Het beperkte aantal beschikbare namen vormde een belangrijke oorzaak
voor de afbraak van het éénnaamsysteem.
Verarming door vernoeming wil zeggen dat vader en (oudste) zoon dikwijls dezelfde naam kregen.
Bij de hoogmiddeleeuwse adel werd dit een mode. Van de adel zakte de mode af
nar de lagere adel, naar de patriciërs en tenslotte ook naar de gewone lieden. (1)
Toename van de bevolking in de steden bij gelijktijdige verarming van
het namenbestand deed een praktisch naamgevingsprobleem ontstaan, dat werd opgelost door
over te schakelen op een systeem van tweenamigheid. Om de vele personen die Jan
of Willem heetten, van elkaar te kunnen onderscheiden, werd een tweede naam toegevoegd (onderscheidingsdrang),
aanvankelijk in de hogere standen uit bewuste wil om zich te onderscheiden van
het gewone volk. Zo was de adel de eerste groep die een geografische toenaam aannam, waarin op het feodale bezit
gewezen werd (de, von, ..)
De mode van de tweenamigheid waaide over naar de burgerij: ook de
burgers uit de steden begonnen een tweede naam toe te voegen. Die toenaam hoefde
niet noodzakelijk geografisch van aard te zijn, maar kon ook de naam van de vader zijn. (1)
Het typeren van de medemens is een motief dat van alle tijden is. Het
identificeren en typeren van de medemens gebeurt niet alleen op grond van
herkomst, maar ook op basis van het
beroep, of van opvallende fysieke en psychische eigenschappen. (1)
De ontwikkeling van vaste achternamen verloopt
geleidelijk: van zuid naar noord, van stad naar platteland, van de hogere naar
de lagere klassen. In de Zuidelijke Nederlanden, die
vroeger dan de Noordelijke tot bloei zijn gekomen, zijn er al vanaf de 13de
eeuw namen die van vader op zoon/dochter worden overgedragen. In Vlaamse steden als Brugge en Gent hebben
de meeste burgers al in de 14de een de 15de eeuw vaste
achternamen. In Brabant en Limburg ontstaan vaste geslachtsnamen iets later
dan in het graafschap Vlaanderen. (1)
Familienamen zijn historische taalvormen. Ze zijn ontstaan uit soortnamen, in een tijd toen het Nederlands nog
geen eenheidstaal was. Ze weerspiegelen
dan ook de variatie die er in het oudere Nederlands was. Na de officiële registratie van onze
familienamen in 1795 (België) resp. 1811 (Nederland) kon er aan hun vorm niets
meer veranderen: sindsdien zijn het versteende taalvormen. (1)
Al zijn onze
familienamen ingebed in hun sociaal-economische context, de vorm ervan kan niet
worden verklaard zonder kennis van de taalkundige, dialectologische en
fonetische wetten. (2)
2. Naamverklaring of etymologie
2.1. Methodologie van de naamverklaring
Hiervoor gaan we te rade bij Debrabandere die ons een gefundeerde opinie
meegeeft over het aanpakken van een naamsverklaring in het algemeen.
Wie familienamen
wil verklaren, mag zich nooit laten leiden door de moderne vorm ervan. De
familienamen zijn in de loop der eeuwen niet alleen fonetisch geëvolueerd, ze
zijn ook omdat ze niet meer begrepen werden - verhaspeld, aangepast en
gereïnterpreteerd.
Reïnterpretaties zijn bij de familienamen legio. We kunnen ook spreken van volksetymologie. Een naam als De
Leersnijder wordt door assimilatie (rs/ss) heel normaal de Leessnijder en
vervolgens door volksetymologie als De Lissnijder geïnterpreteerd. Zo is
Ryckeboer geen rijke boer, maar iemand die uit Ricquebourg stamt. De
Westvlaamse en de Franse naam zijn volkomen homofoon, maar in de Nederlandse
spelling wordt iets heel anders gesuggereeerd. Het is a.h.w. een grafische
reïnterpretatie. Daarom kan een
familienaam zelden veilig worden verklaard zonder kennis van de oorspronkelijke
vorm. (2) [I.p.v. dus de vertrekken
van de moderne familienamen, is Debrabandere daarom eerst oudere namen gaan
zoeken om zoveel mogelijk uit te gaan van de oorspronkelijke naamvorm, en dan
op te klimmen tot de huidige naam.]
Ook na de
middeleeuwen zijn binnen het studiegebied nog nieuwe familienaamvormen
ontstaan, omdat de namen van immigranten - vooral na 1585 - op het gehoor af
tot vaak onherkenbare namen vervormd werden. Hiervoor werd vergeleken met de
namenvoorraad van onze buurtalen, met Duitse, Franse, Engelse Italiaanse enz.
familienamen. Zelfs namen waarvan we wel oude vormen hebben, kunnen veiliger
worden verklaard, als we over buitenlands vergelijkingsmateriaal beschikken.
(2)
Debrabandere stelt
nog: Na jaren werken met familienamen
is het mijn grondige overtuiging, dat het er bij familienaamverklaring op aan
komt, zoveel mogelijk namen tot één grondvorm terug te brengen. We moeten
ons niet afvragen wat Lobbestael of Brunclair kan betekenen, maar wel wat de
oorspronkelijke vorm ervan is. (2)
Dus moeten vooreerst alle varianten worden opgezocht, en vooral de
oudste vermeldingen bekeken.
In een referaat gehouden n.a.v. het XIde Nationaal Kongres van V.V.F te
Brussel verwoordde K. Roelandts het al volgt:
Zon onderzoek (naar de etymologische verklaring van de namen) moet
principieel kunnen steunen op een kronologische reeks van oudere spellingen,
die liefst zo vroeg mogelijk aanvangt en dus zo dicht mogelijk de tijd benadert
waarin de naam voor het eerst in gebruik is genomen. Want dan heeft men een
rechtstreekse getuige van de taal waarin de naam is ontstaan en van waaruit hij
ook moet verklaard worden, rekening houdend met de toenmalige tradities in
spelling en woordenschat, naamgeving en grammaticale vormingsprocédés,
dialektgeografische en stilistische afwisselingen.
En de Brabandere
stelt nog: De oudste vindplaatsen van namen zijn ook genealogisch belangrijk,
want ze geven ook de geografische bakermat aan.
Hier kan het genealogisch onderzoek dus bij helpen. Daarom hebben we met
de ons beschikbare gegevens zon lijst trachten op te stellen.
2.2. De teruggevonden naamvormen
In de loop van alle opzoekingen zijn we (zowel mijn vader als ik), vele
naamvormen tegengekomen in allerlei referenties.
Daar de meeste daarvan de parochieregisters als oorsprong hebben, kwam
daarbij dat dikwijls de indexen gebruikt waren, en niet de oorspronkelijke
akten, maar soms deze laatste dan weer wel. Ook met de inventarisatie door de
RAB-vrijwilligers is er dezelfde moeilijkheid. We stelden vast dat er wel
degelijk afwijkingen waren tussen de oorspronkelijke akten en de indexen,
bijvoorbeeld bij de oudste vermelding voor onze stamboom werd de akte-vorm
Massu, in de indexen Massee. Daarom gingen we telkens terug naar de vorm in het
oorspronkelijk document.
Weer citeren we hier K. Roelandts: De studie van de persoonsnamen is in
historisch opzicht volkomen afhankelijk van de betrouwbaarheid van het
materiaal.
Belangrijk is het dan
dat men bovendien zorgvuldig nota neemt
van het bewijsmateriaal en de bronnen, en alle familiekundige dokumentatie
verzamelt met inbegrip van alles wat op de naamgeving binnen de familie
betrekking heeft: de voornamen, familie- en bijnamen, hun respektieve varianten
en spellingen, met telkens datering en bronaanduiding. Het verdient steeds de
voorkeur elke naam letterlijk op te nemen in de vorm, waarin hij wordt
aangetroffen, met bron en datum. In bepaalde gevallen immers bevatten
spellingvarianten nadere aanwijzingen om de uitspraak en de oorsprong van een
naam te achterhalen.
Wat wel handig is met de inventarisatie door de RAB vrijwilligers, is
dat we m.b.t. de parochieregisters van West-Vlaanderen een overzicht kunnen
maken van alle varianten daarin (ook al moet de oorspronkelijke schrijfwijze
dus wel gecontroleerd worden). Maar dat blijkt bijna eindeloos, zelfs als we
een aantal vormen kunnen laten vallen die enkel in de indexen, maar dus niet in
de akten voorkomen. Hoe ons naamgebied afbakenen?
Voor dopen alleen al, geven we hierna wat bij de aangetroffen namen o.i.
in aanmerking zou kunnen komen:
mase, masee, masse, massee, massez,
masseu, masseus,
masssue, massu, massue, massuen,
(massuer), massues, massuez, massuw,
massuwe, massuwen, massy, masu, (masuere, masuerre, masure), masus, masuwe,
matsu;
messus, (messuere), messues, messuij, messuive,
messuwe, messuy, messuys,
mesue, mesuwe, mesuyve, mesuywe,
messy, messye, messyr, messys, mesy, mesys
mesys, messie, messy, messije, messys, messis,
metseu, metsey, metsui, metsu, metsua, metsue,
metsuij, metsuw, metsuwe, metzu, metzus
metsy, metzy, metzs,.
Maar mijns inziens moet er dan toch ergens een link zijn met de
basisvormen ma/es(s)u(w)(e) en ma/etsu(w)(e), om deze varianten als
naamgenoten te betitelen. Hoe dan ook, we hebben met deze variatie rekening
gehouden bij het opzoeken van de eerste generaties van onze stamboom.
Terug nu naar onze chronologische lijst.
Oudere naamdragers (1400-1600) vinden we vooral bij Merghelynck.
Verder bekeken we nog de poorterslijsten van Veurne bij Cailliau, en van
Sint-Winoksbergen bij Th. Vergriete.
Daarnaast zijn er nog enkele naamgenoten opgedoken via allerlei
artikelen in het tijdschrift Westhoek, en in ons eigen opzoekingswerk naar
oud archief van Stavele en Beveren.
Er zijn daarnaast natuurlijk nog heel wat bronnen voor naamgenoten, maar
onze focus was gericht op de eigen stamboom, en de naamvarianten die daarvoor
van belang zijn. We zijn wel geïnteresseerd in de naamvorming en -betekenis,
maar het was niet onze bedoeling daar zelf een grondig onderzoek naar te doen.
Het valt enigszins buiten het kader van ons stamboom-onderzoek, en we verwijzen
daarvoor naar de specialisten-taalkundigen, inzonderheid Frans Debrabandere en
Wilfried Beele.
Hier volstaan we met gevonden varianten te vermelden, telkens met hun oudste
vermeldingen in diverse plaatsen. De lijst is zeker niet volledig als je
vergelijkt met de RAB-inventarisatie, maar zoals gesteld is verdere kontrole in
de akten vereist.
We hebben de oude
naamvormen die F. Debrabandere en W. Beele opgeven als referenties opgelijst (in
cursief), en ze samengebracht met alle varianten die we nog konden vinden uit
andere bronnen:
- 1284: Bauduin
Machue, Ieper? (?bron);
- 1300: Machue, Busnes (Aire, Artois) (Bougard);
- 1400: Machuwe, Ieper (Mus);
- 1401: Wulfaerd Maetsu, Ieper (Jamees);
- 1404: Victor Machu, Sint-Winnoksbergen (Vergriete, 1968);
- 1406: Ihan
Machuwe, Ieper (bron?);
- 1426: Gilles
Metsu, Ieper (notas Pierre Metsu, a.);
- 1426: Daniel Metsu, Ieper (Merghelynck, P,
a.)
- 1438: Thomas Massut, Laon (Morlet);
- 1440: Lamsin Metsu filius Michel,
Dickebusch, Ieper (Merghelynck, 21a, a.)
- 1442: Lamsin Metsu filius
François,Vlamertinghe, Ieper (Merghelynck, 21a, b.)
- 1442: Lamsin Metsu, Ieper (Merghelynck, 21a, c.)
- 1453-1454;
1461-1462; 1469-1470; 1477-1478; 1485: Jan Maetsu ontvangen van 8 parochies
(Merghelynck, 31, o.)
- 1469: Hannin Metchu, Ieper (Donche 524);
- 1483:
Guillaume Metsu filius Lamsin, Reningelst, Ieper (Merghelynck,
21a, e.)
- 1520-1525: Kateline
Machuut fa Buuser, Teteghem (P. Vandewalle)
- 1533: Pieter Metsu filius Luucx,
Oostvleteren, Ieper (Merghelynck, 21a, i.)
- 1538: Maerten Metsu, Boezinge (A. Preneel)
- 1544-45: Elias Massu,
Sint-Winoksbergen (P. Vandewalle)
- 1555: Francois Metsu,
Proven, Veurne, (J. Cailliau, a.);
- 1557: Rooze Metsu,
Woesten (W. Beele)
- 1562: Antheunis
Matse, Sint-Winoksbergen (kasselrij) (P. Vandewalle)
- 1562: Jacob Machuut,
kass. Sint-Winnoksbergen (P. Vandewalle)
- 1563: Jacob Machuut,
Wormhoudt (P. Vandewalle)
- 1563: Massue, Moere (Decavele);
- 1566: Antheunis
Metsue, Belle (notas Pierre Metsu, c.);
Lyoen Metsue, Belle (notas Pierre
Metsu, d.);
- 1568: Metsu
Langemark (2), Zonnebeke (1) en Boezinge (1) (L. Vandamme);
- 1580: Francoise
Massu, Saint Just (Charente Maritime, France) (mormonensite, geboorte)
- 1587: Jacques Metsu,
Belle (gem. arch. dienst Leiden)
- 1573: Pieter Matsu
fs Claijs, Veurne (J. Cailliau, b.);
- 1574: Franchoys
Metsu de jonge, Stavele (Ivo Metsu, e.)
- 1575: Daniel de
Massue, London (mormonensite)
- 1588: Edmunde
Masue, Crediton (Devon, England) (mormonensite)
- 1590: Jan Mazu,
van Belle, nu in Leiden (poorterboek E)
- 1594: Maria
Metsue, Amsterdam (notas Pierre Metsu, e.);
- 1594: Isack
Messu fs Pieter (Amsterdam, Oude Kerk 2/253)
- 1592/4: Mahieu
Metsu, Beveren (Ivo Metsu)
- 02-02-1597 - 31-12-1600: Niclas Massue, poorter van Bethune (Vandewalle);
- 1598: Nicola Matsu, Stavele (Ivo Metsu, d.)
Ghalein Matsuu,
Proven (Ivo Metsu, d.)
- 1602: (Ny)Clays
Matsu(s), Stavele (Ivo Metsu, c.) De -s geldt hier als genitief
- 1604: Eloij
Massu, doopheffer bij anderen (par doop Marisael en Billemont)
- 1605: Janeken
Massu fa Eloij, Stavele (par doop)
Opm. Dezelfde
Eloij wordt in prochierekeningen van 1606-8 ook als Massuwe en Masu geschreven,
en de zoon Joannes Masuwe (Ivo Metsu, b)
- ca. 1606: Jan
Massu, Beveren (afgeleid uit par begr 1680 en leeftijd)
Opm. uit onze
stamboom, gen. II; bij huw te Poll in 1647 Massu en bij doop kinderen te Poll
Massu in 1647 en 1649, later Messu en 4x Metsu.
- 1610: Marie Metsu,
weduwe van Antheunes Metsu, Colchester (K. Papin)
- 1614: Maria Messu fa
Joannes, Beveren-a/d-IJzer (par. doop Beveren)
- 1615: Guilielmus
Massue, Poperinge (par huw)
- 1619: Lijsbeth
Messy, London, Leiden, wid of Leewes Messy (J. Tammel)
- 1620: Martinus Massu
fs Anton, Krombeke (par doop Krombeke)
- 1620: Jacques Metsu,
Leiden (gem. arch dienst Leiden)
- 1621: Franciscus
Messu, Elverdinge (par. doop Elverdinge)
Opm. Deze Franciscus
wordt Messue genoemd bij de doop van zijn kind in 1623, Metsu bij de dopen in
1633, 1634, 1638, en Matsu bij de doop in 1636
- 1621: Joannes Metsu,
Poperinge (par huw)
- 1627: Gislenus
Metsu, Oostvleteren (par doop kind 1627)
Opm. wordt Massu bij
volgende doop in 1629, en Missu bij volgende dopen in 1631 en 1634
- 1628: Joannes Masse,
Stavele (par. begr.)
- 1629: Ludovica
Masse, Beveren a/d IJzer (par. doop Beveren)
- 1629: Leonora Massu,
Roesbrugge (par huw)
- 1630: Jan Massu fs
Jan, Leisele, Haringe, Veurne (Cailliau, c.);
- 1630: Jan Massu fs
Jan, Roesbrugge-Haringe (par huw)
Opm. blijft Massu bij
dopen kinderen 1632, 1634, 1637, 1638, maar wordt Metsu in 2de huw 1637 te
Westvleteren (par. huw), dan kinderen te Stavele: Massu 1640 (bij begr. Messu),
1641, Massuwe 1640 en 1652.
- 1630: Joannes Massu,
Watou (par huw)
- 1630: Jacob Metsu,
Elverdinge (par. huw. Elverdinge)
Opm. Deze wordt Massu
genoemd bij de doop van zijn kinderen in 1635 en 1637.
- 1631: Leonora
Massue, Beveren a/d IJzer (par. doop kinderen Beveren 1631, 1635, 1638)
Damaso Messue, Stavele (id.)
Maria Massue, Haringe (id.)
Philippus Masu, Proven (par. doop Beveren 1638)
Opm. Deze Leonora is
Massue in doopreg van 2 kinderen te Beveren (1631, 1635) en Masu bij derde kind
te Beveren (1638), en huw te Beveren (1639) en getuige Joannes Masu daarbij.
- 1634: Joanna Massus,
Elverdinge (par. doop van kind te
Elverdinge)
Opm. Zij wordt Metsu
bij de doop van andere kinderen in 1639
en 1642, en begr in 1665
- 1634: Maria Massu,
Roesbrugge-Haringe (par doop)
- 1635: Philippus
Massu, Proven (par doop kinderen 1635, 1636, 1637, 1639)
- 1635: Natalis Matsu,
Elverdinge (par. doop Elverdinge, doopheffer)
- 1635: Malliard
Matsu, Elverdinge, bij doop kind (par doop 1635)
Opm. Hij wordt Massu
bij de doop van een ander kind in 1637,
en Metsue bij een volgende doop in 1640, en vermoedelijk dezelfde sterft als
Metsu in 1641 steeds te Elverdinge.
- 1636: Guillielmus
Massuez fs Joannes, Stavele (par. doop)
- 1637: Joannes Metsu,
Lo (par doop reg kinderen 1637, 1640, 1641)
- 1638: Philippus
Masu, Proven (par. doopreg 1638)
- 1638: Maria Masu fa
Petrus, Westvleteren (par doop)
- 1638: Emundu Massu,
Eglise Collegiale, Ligny-en-Barrois (Meuse, France)
- 1639: Natalis Metsu,
Pollinkhove (par huw)
Opm. vermoedelijk
zelfde wordt Massu bij doop kind in 1640
- 1639: Petronella
Messu fa Petrus, Pollinkhove (par doop)
- 1639: Pieter Messu, Kemmel (Duvosquel);
- 1640: Catharina
Metsu fa Clemens, Proven (par doop)
- 1640: Joanna
Massuwes, Roesbrugge-Haringe (par begr.)
- 1641: Mahieu Metsue,
Stavele, Veurne (Cailliau, e.);
- 1641: Philips Massu
fs Jan, Stavele, Proven, Veurne (Cailliau, f.);
- 1641: Matheus
Mesuwe, Stavele (par huw)
- 1641: Cornelia
Messuwe, Stavele (par huw)
- 1641: Maria Massuwe,
Poperinge (par huw)
- 1643: Catharina
Metsus, Beveren a/d IJzer (par. doop Beveren 1643)
Nicolaus Metsu, Lo (id)
Opm. De -s bij deze
Catharina stamt uit de verlatijnste genitief, want de doopheffer van het kind
is Metsu, wat ook voor Catharina en een nieuwe doopheffer geldt bij de volgende
doop in 1645.
- 1643: Jacobus
Massuwe fs Jacobus, Roesbrugge-Haringe (par doop),
Joannes Massuwe, Stavele, doopheffer
- 1643-1651: Maillaert
Metsu fs Pieter, Poperinge, Ieper (André Metsu, m.);
- 1644: Eusthacius
Massu, Fetibery?, Beveren (par doop Beveren, doopheffer)
- 1644: Achille Massu,
Blamont (Meurthe-et-Moselle, France) (mormonensite: doop)
daarna nog: Anne
(1659), Barbe (1652), Charles (1656)
- 1645: Joannes Metsu,
Brielen, (par. doop Beveren 1635)
Jacobus Metsu, Boezinge (id.)
- 1645: Guillielmus
Metsu, Westvleteren, Krombeke (par huw)
Opm. Deze wordt Massu
bij doop kind te Krombeke in 1648 (hoewel doopheffer toch Metsu)
- 1645: Petrus Massu
fs Petrus, Pollinkhove (par doop)
- 1647: Joannes Messu,
voorheen Hellevoetsluis, nu Gorkum (Biografisch Woordenboek der Nderlanden,
deel 12)
- 1649: Joannes Massu,
Proven (par huw)
deze blijft Massu bij
doop kinderen 1665 en 1668, 1671, 1678, maar Masu bij doop in 1669, Metsu in
1675; in index van 1669 Metsu
- 1649: Christina
Metsue fa Gislenus, Westvleteren (par huw), andere zussen Metsu
- 1650: Jacques Metsu
fs Jan, Nieuwkapelle, Veurne (Cailliau, g.);
- 1650: Maillardus
Metsu, Westvleteren (par begr)
- 1655: Jan Massuwe, Alveringem Oost;
Frans Metsu,
Hoogstade;
Jan Mussuwe, Lo;
Jacques Mesu, Oudekapelle;
Jan Metsu,
Pollinkhove;
Jacques Metsu, Ramskapelle;
Jan Messu Reninge;
Guilliames Metsu, Westvleteren;(alle
bij R. Haghebaert)
- 1655: Franciscus Messeu, Hoogstade (par huw)
Opm. wordt Mutsu bij doop kind in 1658
- 1662, Mahieu Missue,
Woumen, Nieuwkapelle, Ieper (Caillliau, h)
- 1668: Jan Messuwe,
Alveringem (par. begr. Alveringem)
- 1669: Charles
Leopold Massu, Badonviller (Meurthe et Moselle, France) (mormonensite, doop),
verder ook Charles Edmond (1680)
- 1670: Jan Massu,
Alveringem (par. begr. Alveringem)
- 1672: Anne Messe,
Hoogstade (par. doop kind)
- 1673, Jacques Metsu,
Poperinge
Mahieu Metsu, Poperinge
Caerle Metsu (alle bij S. Riem)
- 1679: Joannes
Michael Massu, Bitburg (Rheinland, Preussen) (mormonensite)
- 1687: Barbe de
Massu, Luzy St Martin (Meuse, France) (mormonensite, huwelijk)
- 1692: Christina
Massu, Tetegem (Nord, France) (mormonensite, doop)
- 1697: Massuwe, Gijverinkhove
Metsu,
Proven; Beveren-IJzer, Leisele, Gijverinkhove, Alveringem;
Metsue
en Metsui in Pollinkhove;
Messue
in Stavele;
Messu in
Oostduinkerke, Wulpen en Booitshoeke; (alle bij H. Ronse);
- 1697: Rebecca
Metsue, Abcoude (Utrechts Archief, Trouwboek inv. 14)
- 1699: Michiel
Metsu fs Jacob, Reningelst, Leisele, Ieper (Cailliau, i)
- 1701: Jan fs
Cornelis Metsu, Gijverinkhove, Ieper (Cailliau, j.)
- 1704: Passchier
Massuwe fs Staes, Killem, Gijverinkhove, Ieper (Cailliau, k.)
- 1704, Esloy
Massu, Rambouillet (Seine et Oise, France) (mormonensite, huw)
- 1705: Christiaen Missuwe = 1714 Chr. Missuwe, FV (Vergr
1972, 178-9);
- 1709: Pieter
Metsu, Semarang (notas Pierre Metsu, i.)
- 1709: Mitsue Lieven fs Joos, Moere, Oostduinkerke, Ieper (Cailliau, l.)
- 1725: Jeanne Therese
Metsu fa Cornelis, Alveringem, Lo, Ieper (Cailliau, m.)
- 1734-1754: Joannes Massuywe, Armbouts Cappel
(Th. Vergriete);
- 1741: Jacobus Metsu
fs Jacobus, Alveringem, Duinkerke, Ieper (Cailliau, n.);
- 1741: Marie
Pieternelle Massuwe fa Passchier, geb. Gijverinkhove, Oostvleteren, Ieper (Cailliau,
n.);
- 1765: Felix Jacobus
Metsu fs Pieter Jacobus, Boesinge, Avekapelle, Ieper (Cailliau, p.);
- 1767: Pieter Frans Metsu
fs Guislain, Krombeke, Hondschoote, Ieper (Cailliau, q.);
- 1771: Metsine
Joannes fs Pieter, Poperinge, Eggewaartskapelle, Ieper (Cailliau, r.);
- 1778: Missue
Franciscus Jacobus fs Jacob, Oostduinkerke, Lampernisse, Ieper (Cailliau, s.);
- 1783: Missuwe
Isabelle fa Jacob, Oostduinkerke, Steenkerke, Ieper (Cailliau, t.);
- 1791: Massuwe
Joannes fs Joannes, Schore, Vinkem, Ieper (Cailliau, u.);
Bronnen:
- W.
Beele, Namenlijst van het ziekenregister
van de Ieperse leprozerie genaamd Hoge Zieken (1549-1583), in: Westhoek, 29
(voorjaar 2013) nr. 1: pp. 37-149.
Hierin vinden we op p. 113 een Rooze Metsu te Woesten
(1575) en op p. 122 een Jan Metsu te Elverdinge (1549)
- P. Bougard en M. Gysseling, Limpôt royal en Artois (1295-1302), Leuven, 1970, p. 64
in: W. Beele, Metsu(e)
en zijn makke, Naamkunde, XII, 1980, pp. 116-120
- J.
Cailliau, Poortersboek van Veurne,
Veurne, 1989, 699 p. in stadsarchief Ieper, 99.533/VEUR/1989
a. Francois Metsu, pandhuis bij Claijs Bourave te
Proven 8-5-1555 (p. 407)
b. Pieter Matsu fs Claijs verzaakt Veurne Ontsl.
2-4-1573 (p. 498).
c. Jan Massu fs Jan geb. Leisele, wonend in Haringe,
aanvaard als poorter 17-7-1630 (p. 398)
e. Mahieu Metsue wonend te Stavele aanvaard als
poorter 5/1/1641 (p.407)
f. Philips Massu fs Jan geb. Stavele, wonend in Proven
en aanvaard als poorter 20-3-1641 (p. 398)
01-09-2014, 00:15
Geschreven door ivometsu 
|