massu/metsu stamboom
Inhoud blog
  • BESCHOUWINGEN OVER DE NAAM METSU
  • Het Boek der Massu-Metsu: voorwoord en indeling
  • De 'elfde' generatie (eindoverzicht)(blogversie)
  • De 'elfde' generatie (blogversie)
  • De 'elfde' generatie (beginoverzicht)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    met staten van goed
    01-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BESCHOUWINGEN OVER DE NAAM METSU

    BESCHOUWINGEN OVER DE NAAM

    Versie 20.08.2014; BESCHOUWINGEN OVER DE NAAM

     

     

    1. Korte historiek van de naamvorming

     

    Onze voorouders, de Germaanse volksstam van de Franken, hadden een éénnaamsysteem. Eén naam volstond, omdat bijna iedereen een verschillende naam kreeg. Dit was mogelijk door het combineren van naamelementen tot steeds nieuwe, tweeledige samenstellingen. (1)

     

    In de middeleeuwen is het Germaanse éénnaamsysteem langzaam maar zeker in verval geraakt en geleidelijk vervangen door een tweenamensysteem, bestaande uit een voornaam en een toenaam. (1)

     

    Deze ontwikkeling is toe te schrijven aan een samengaan van verschillende factoren (1):

    -        de christianisering

    -        verarming door vernoeming

    -        onderscheidingsdrang

    -        toename van de bevolking in de steden

    -        het typeren van de medemens

     

    De christianisering deed onrechtstreeks heel wat Germaanse persoonsnamen in vergetelheid raken. Hoewel het tot aan het concilie van Trente (1545-1563) geen verplichting was om een christelijke doopnaam te dragen, werd begrijpelijkerwijze toch vaak de voorkeur gegeven aan een naam uit de Bijbel.

    Meteen werden heel wat vreemde namen geïntroduceerd: Hebreeuwse (bv. Johannes), Griekse (bv. Stefaan), Latijnse (bv. Marcus).

    De Germaanse bleven behouden in zoverre er heiligen met deze namen waren, bv. Bernard, verlatijnst tot Bernardus.

    In de 12de eeuw werden enkele heiligennamen zeer populair: Johannes, Petrus, Nicolaus en Wilhelmus voor jongens, Maria, Catharina, Margaretha voor meisjes.

    Mede door het gebrek aan voldoende heiligennamen kregen een massa dopelingen dezelfde naam. (1)

     

    Het beperkte aantal beschikbare namen vormde een belangrijke oorzaak voor de afbraak van het éénnaamsysteem.

    Verarming door vernoeming wil zeggen dat vader en (oudste) zoon dikwijls dezelfde naam kregen. Bij de hoogmiddeleeuwse adel werd dit een mode. Van de adel zakte de mode af nar de lagere adel, naar de patriciërs en tenslotte ook naar de gewone lieden. (1)

     

    Toename van de bevolking in de steden bij gelijktijdige verarming van het namenbestand deed een praktisch naamgevingsprobleem ontstaan, dat werd opgelost door over te schakelen op een systeem van tweenamigheid. Om de vele personen die Jan of Willem heetten, van elkaar te kunnen onderscheiden, werd een tweede naam toegevoegd (onderscheidingsdrang), aanvankelijk in de hogere standen uit bewuste wil om zich te onderscheiden van het gewone volk. Zo was de adel de eerste groep die een geografische toenaam aannam, waarin op het feodale bezit gewezen werd (de, von, ..)

     

    De mode van de tweenamigheid waaide over naar de burgerij: ook de burgers uit de steden begonnen een tweede naam toe te voegen. Die toenaam hoefde niet noodzakelijk geografisch van aard te zijn, maar kon ook de naam van de vader zijn. (1)

     

    Het typeren van de medemens is een motief dat van alle tijden is. Het identificeren en typeren van de medemens gebeurt niet alleen op grond van herkomst, maar ook op basis van het beroep, of van opvallende fysieke en psychische eigenschappen. (1)

     

    De ontwikkeling van vaste achternamen verloopt geleidelijk: van zuid naar noord, van stad naar platteland, van de hogere naar de lagere klassen. In de Zuidelijke Nederlanden, die vroeger dan de Noordelijke tot bloei zijn gekomen, zijn er al vanaf de 13de eeuw namen die van vader op zoon/dochter worden overgedragen. In Vlaamse steden als Brugge en Gent hebben de meeste burgers al in de 14de een de 15de eeuw vaste achternamen. In Brabant en Limburg ontstaan vaste geslachtsnamen iets later dan in het graafschap Vlaanderen. (1)

     

    Familienamen zijn historische taalvormen. Ze zijn ontstaan uit soortnamen, in een tijd toen het Nederlands nog geen eenheidstaal was. Ze weerspiegelen dan ook de variatie die er in het oudere Nederlands was. Na de officiële registratie van onze familienamen in 1795 (België) resp. 1811 (Nederland) kon er aan hun vorm niets meer veranderen: sindsdien zijn het versteende taalvormen. (1)

     

    Al zijn onze familienamen ingebed in hun sociaal-economische context, de vorm ervan kan niet worden verklaard zonder kennis van de taalkundige, dialectologische en fonetische wetten. (2)

     

     

    2. Naamverklaring of etymologie

     

    2.1. Methodologie van de naamverklaring

     

    Hiervoor gaan we te rade bij Debrabandere die ons een gefundeerde opinie meegeeft over het aanpakken van een naamsverklaring in het algemeen.

     

    Wie familienamen wil verklaren, mag zich nooit laten leiden door de moderne vorm ervan. De familienamen zijn in de loop der eeuwen niet alleen fonetisch geëvolueerd, ze zijn ook –omdat ze niet meer begrepen werden - verhaspeld, aangepast en gereïnterpreteerd.

     

    Reïnterpretaties zijn bij de familienamen legio. We kunnen ook spreken van volksetymologie. Een naam als De Leersnijder wordt door assimilatie (rs/ss) heel normaal de Leessnijder en vervolgens door volksetymologie als De Lissnijder geïnterpreteerd. Zo is Ryckeboer geen rijke boer, maar iemand die uit Ricquebourg stamt. De Westvlaamse en de Franse naam zijn volkomen homofoon, maar in de Nederlandse spelling wordt iets heel anders gesuggereeerd. Het is a.h.w. een grafische reïnterpretatie. Daarom kan een familienaam zelden veilig worden verklaard zonder kennis van de oorspronkelijke vorm. (2)  [I.p.v. dus de vertrekken van de moderne familienamen, is Debrabandere daarom eerst oudere namen gaan zoeken om zoveel mogelijk uit te gaan van de oorspronkelijke naamvorm, en dan op te klimmen tot de huidige naam.]

     

    Ook na de middeleeuwen zijn binnen het studiegebied nog nieuwe familienaamvormen ontstaan, omdat de namen van immigranten - vooral na 1585 - op het gehoor af tot vaak onherkenbare namen vervormd werden. Hiervoor werd vergeleken met de namenvoorraad van onze buurtalen, met Duitse, Franse, Engelse Italiaanse enz. familienamen. Zelfs namen waarvan we wel oude vormen hebben, kunnen veiliger worden verklaard, als we over buitenlands vergelijkingsmateriaal beschikken. (2)

     

    Debrabandere stelt nog: “Na jaren werken met familienamen is het mijn grondige overtuiging, dat het er bij familienaamverklaring op aan komt, zoveel mogelijk namen tot één grondvorm terug te brengen. We moeten ons niet afvragen wat Lobbestael of Brunclair kan betekenen, maar wel wat de oorspronkelijke vorm ervan is.” (2)

     

    Dus moeten vooreerst alle varianten worden opgezocht, en vooral de oudste vermeldingen bekeken.

    In een referaat gehouden n.a.v. het XIde Nationaal Kongres van V.V.F te Brussel verwoordde K. Roelandts het al volgt:

    “Zo’n onderzoek (naar de etymologische verklaring van de namen) moet principieel kunnen steunen op een kronologische reeks van oudere spellingen, die liefst zo vroeg mogelijk aanvangt en dus zo dicht mogelijk de tijd benadert waarin de naam voor het eerst in gebruik is genomen. Want dan heeft men een rechtstreekse getuige van de taal waarin de naam is ontstaan en van waaruit hij ook moet verklaard worden, rekening houdend met de toenmalige tradities in spelling en woordenschat, naamgeving en grammaticale vormingsprocédés, dialektgeografische en stilistische afwisselingen.”

     

    En de Brabandere stelt nog: “De oudste vindplaatsen van namen zijn ook genealogisch belangrijk, want ze geven ook de geografische bakermat aan.”

     

    Hier kan het genealogisch onderzoek dus bij helpen. Daarom hebben we met de ons beschikbare gegevens zo’n lijst trachten op te stellen.  

     

     

    2.2. De teruggevonden naamvormen

     

    In de loop van alle opzoekingen zijn we (zowel mijn vader als ik), vele naamvormen tegengekomen in allerlei referenties.

     

    Daar de meeste daarvan de parochieregisters als oorsprong hebben, kwam daarbij dat dikwijls de indexen gebruikt waren, en niet de oorspronkelijke akten, maar soms deze laatste dan weer wel. Ook met de inventarisatie door de RAB-vrijwilligers is er dezelfde moeilijkheid. We stelden vast dat er wel degelijk afwijkingen waren tussen de oorspronkelijke akten en de indexen, bijvoorbeeld bij de oudste vermelding voor onze stamboom werd de akte-vorm Massu, in de indexen Massee. Daarom gingen we telkens terug naar de vorm in het oorspronkelijk document.

     

    Weer citeren we hier K. Roelandts: “De studie van de persoonsnamen is in historisch opzicht volkomen afhankelijk van de betrouwbaarheid van het materiaal. … Belangrijk is het dan … dat men bovendien zorgvuldig nota neemt van het bewijsmateriaal en de bronnen, en alle familiekundige dokumentatie verzamelt met inbegrip van alles wat op de naamgeving binnen de familie betrekking heeft: de voornamen, familie- en bijnamen, hun respektieve varianten en spellingen, met telkens datering en bronaanduiding. Het verdient steeds de voorkeur elke naam letterlijk op te nemen in de vorm, waarin hij wordt aangetroffen, met bron en datum. In bepaalde gevallen immers bevatten spellingvarianten nadere aanwijzingen om de uitspraak en de oorsprong van een naam te achterhalen.” …

     

    Wat wel handig is met de inventarisatie door de RAB vrijwilligers, is dat we m.b.t. de parochieregisters van West-Vlaanderen een overzicht kunnen maken van alle varianten daarin (ook al moet de oorspronkelijke schrijfwijze dus wel gecontroleerd worden). Maar dat blijkt bijna eindeloos, zelfs als we een aantal vormen kunnen laten vallen die enkel in de indexen, maar dus niet in de akten voorkomen. Hoe ons ‘naamgebied’ afbakenen?

     

    Voor dopen alleen al, geven we hierna wat bij de aangetroffen namen o.i. in aanmerking zou kunnen komen:

     

    mase, masee, masse, massee, massez,

    masseu, masseus,

    masssue, massu, massue, massuen, (massuer),  massues, massuez, massuw, massuwe, massuwen, massy, masu, (masuere, masuerre, masure), masus, masuwe, matsu;

    messus, (messuere), messues, messuij, messuive, messuwe, messuy, messuys,

    mesue, mesuwe, mesuyve, mesuywe,

    messy, messye, messyr, messys, mesy, mesys

    mesys, messie, messy, messije, messys, messis,

    metseu, metsey, metsui, metsu, metsua, metsue, metsuij, metsuw, metsuwe, metzu, metzus

    metsy, metzy, metzs,.

     

    Maar mijns inziens moet er dan toch ergens een link zijn met de ‘basisvormen’ ma/es(s)u(w)(e) en ma/etsu(w)(e), om deze varianten als ‘naamgenoten’ te betitelen. Hoe dan ook, we hebben met deze variatie rekening gehouden bij het opzoeken van de eerste generaties van onze stamboom.

     

    Terug nu naar onze chronologische lijst.

     

    Oudere naamdragers (1400-1600) vinden we vooral bij Merghelynck.

    Verder bekeken we nog de poorterslijsten van Veurne bij Cailliau, en van Sint-Winoksbergen bij Th. Vergriete. 

    Daarnaast zijn er nog enkele naamgenoten opgedoken via allerlei artikelen in het tijdschrift ‘Westhoek’, en in ons eigen opzoekingswerk naar oud archief van Stavele en Beveren.

    Er zijn daarnaast natuurlijk nog heel wat bronnen voor naamgenoten, maar onze focus was gericht op de eigen stamboom, en de naamvarianten die daarvoor van belang zijn. We zijn wel geïnteresseerd in de naamvorming en -betekenis, maar het was niet onze bedoeling daar zelf een grondig onderzoek naar te doen. Het valt enigszins buiten het kader van ons stamboom-onderzoek, en we verwijzen daarvoor naar de specialisten-taalkundigen, inzonderheid Frans Debrabandere en Wilfried Beele.

     

    Hier volstaan we met gevonden varianten te vermelden, telkens met hun oudste vermeldingen in diverse plaatsen. De lijst is zeker niet volledig als je vergelijkt met de RAB-inventarisatie, maar zoals gesteld is verdere kontrole in de akten vereist.

     

    We hebben de oude naamvormen die F. Debrabandere en W. Beele opgeven als referenties opgelijst (in cursief), en ze samengebracht met alle varianten die we nog konden vinden uit andere bronnen:

     

    - 1284: Bauduin Machue, Ieper? (?bron);

    - 1300: Machue, Busnes (Aire, Artois) (Bougard);

    - 1400: Machuwe, Ieper (Mus);

    - 1401: Wulfaerd Maetsu, Ieper (Jamees);

    - 1404: Victor Machu, Sint-Winnoksbergen (Vergriete, 1968);

    - 1406: Ihan Machuwe, Ieper (bron?);

    - 1426: Gilles Metsu, Ieper (nota’s Pierre Metsu, a.);

    - 1426: Daniel ‘Metsu’, Ieper (Merghelynck, P, a.)

    - 1438: Thomas Massut, Laon (Morlet);

    - 1440: Lamsin Metsu filius Michel, Dickebusch, Ieper (Merghelynck, 21a, a.)

    - 1442: Lamsin Metsu filius François,Vlamertinghe, Ieper (Merghelynck, 21a, b.)

    - 1442: Lamsin Metsu, Ieper (Merghelynck, 21a, c.)

    - 1453-1454; 1461-1462; 1469-1470; 1477-1478; 1485: Jan Maetsu ontvangen van 8 parochies (Merghelynck, 31, o.) 

    - 1469: Hannin Metchu, Ieper (Donche 524);

    - 1483: Guillaume Metsu filius Lamsin, Reningelst, Ieper (Merghelynck, 21a, e.)

    - 1520-1525: Kateline Machuut fa Buuser, Teteghem (P. Vandewalle)

    - 1533: Pieter Metsu filius Luucx, Oostvleteren, Ieper (Merghelynck, 21a, i.)

    - 1538: Maerten Metsu, Boezinge (A. Preneel)

    - 1544-45: Elias Massu, Sint-Winoksbergen (P. Vandewalle)

    - 1555: Francois Metsu, Proven, Veurne, (J. Cailliau, a.);

    - 1557: Rooze Metsu, Woesten (W. Beele)

    - 1562: Antheunis Matse, Sint-Winoksbergen (kasselrij) (P. Vandewalle)

    - 1562: Jacob Machuut, kass. Sint-Winnoksbergen (P. Vandewalle)

    - 1563: Jacob Machuut, Wormhoudt (P. Vandewalle)

    - 1563: Massue, Moere (Decavele);

    - 1566: Antheunis Metsue, Belle (nota’s Pierre Metsu, c.);

                Lyoen Metsue, Belle (nota’s Pierre Metsu, d.);

    - 1568: Metsu Langemark (2), Zonnebeke (1) en Boezinge (1) (L. Vandamme);

    - 1580: Francoise Massu, Saint Just (Charente Maritime, France) (mormonensite, geboorte)

    - 1587: Jacques Metsu, Belle (gem. arch. dienst Leiden)

    - 1573: Pieter Matsu fs Claijs, Veurne (J. Cailliau, b.);

    - 1574: Franchoys Metsu de jonge, Stavele (Ivo Metsu, e.)

    - 1575: Daniel de Massue, London (mormonensite)

    - 1588: Edmunde Masue, Crediton (Devon, England) (mormonensite)

    - 1590: Jan Mazu, van Belle, nu in Leiden (poorterboek E)

    - 1594: Maria Metsue, Amsterdam (nota’s Pierre Metsu, e.);

    - 1594: Isack Messu fs Pieter (Amsterdam, Oude Kerk 2/253)

    - 1592/4: Mahieu Metsu, Beveren (Ivo Metsu)

    - 02-02-1597 - 31-12-1600: Niclas Massue, poorter van Bethune (Vandewalle);

    - 1598: Nicola Matsu, Stavele (Ivo Metsu, d.)

    Ghalein Matsuu, Proven (Ivo Metsu, d.)

    - 1602: (Ny)Clays Matsu(s), Stavele (Ivo Metsu, c.) De -s geldt hier als genitief

    - 1604: Eloij Massu, doopheffer bij anderen (par doop Marisael en Billemont)

    - 1605: Janeken Massu fa Eloij, Stavele (par doop)

    Opm. Dezelfde Eloij wordt in prochierekeningen van 1606-8 ook als Massuwe en Masu geschreven, en de zoon Joannes Masuwe (Ivo Metsu, b)

    - ca. 1606: Jan Massu, Beveren (afgeleid uit par begr 1680 en leeftijd)

    Opm. uit onze stamboom, gen. II; bij huw te Poll in 1647 Massu en bij doop kinderen te Poll Massu in 1647 en 1649, later Messu en 4x Metsu.

    - 1610: Marie Metsu, weduwe van Antheunes Metsu, Colchester (K. Papin)

    - 1614: Maria Messu fa Joannes, Beveren-a/d-IJzer (par. doop Beveren)

    - 1615: Guilielmus Massue, Poperinge (par huw)

    - 1619: Lijsbeth Messy, London, Leiden, wid of Leewes Messy (J. Tammel)

    - 1620: Martinus Massu fs Anton, Krombeke (par doop Krombeke)

    - 1620: Jacques Metsu, Leiden (gem. arch dienst Leiden)

    - 1621: Franciscus Messu, Elverdinge (par. doop Elverdinge)

    Opm. Deze Franciscus wordt Messue genoemd bij de doop van zijn kind in 1623, Metsu bij de dopen in 1633, 1634, 1638, en Matsu bij de doop in 1636

    - 1621: Joannes Metsu, Poperinge (par huw)

    - 1627: Gislenus Metsu, Oostvleteren (par doop kind 1627)

    Opm. wordt Massu bij volgende doop in 1629, en Missu bij volgende dopen in 1631 en 1634

    - 1628: Joannes Masse, Stavele (par. begr.)

    - 1629: Ludovica Masse, Beveren a/d IJzer (par. doop Beveren)

    - 1629: Leonora Massu, Roesbrugge (par huw)

    - 1630: Jan Massu fs Jan, Leisele, Haringe, Veurne (Cailliau, c.);

    - 1630: Jan Massu fs Jan, Roesbrugge-Haringe (par huw)

    Opm. blijft Massu bij dopen kinderen 1632, 1634, 1637, 1638, maar wordt Metsu in 2de huw 1637 te Westvleteren (par. huw), dan kinderen te Stavele: Massu 1640 (bij begr. Messu), 1641, Massuwe 1640 en 1652. 

    - 1630: Joannes Massu, Watou (par huw)

    - 1630: Jacob Metsu, Elverdinge (par. huw. Elverdinge)

    Opm. Deze wordt Massu genoemd bij de doop van zijn kinderen in 1635 en 1637.

    - 1631: Leonora Massue, Beveren a/d IJzer (par. doop kinderen Beveren 1631, 1635, 1638)

                Damaso Messue, Stavele (id.)

    Maria Massue, Haringe (id.)

    Philippus Masu, Proven (par. doop Beveren 1638)

    Opm. Deze Leonora is Massue in doopreg van 2 kinderen te Beveren (1631, 1635) en Masu bij derde kind te Beveren (1638), en huw te Beveren (1639) en getuige Joannes Masu daarbij.

    - 1634: Joanna Massus, Elverdinge (par. doop van kind te  Elverdinge)

    Opm. Zij wordt Metsu bij  de doop van andere kinderen in 1639 en 1642, en begr in 1665

    - 1634: Maria Massu, Roesbrugge-Haringe (par doop)

    - 1635: Philippus Massu, Proven (par doop kinderen 1635, 1636, 1637, 1639)

    - 1635: Natalis Matsu, Elverdinge (par. doop Elverdinge, doopheffer)

    - 1635: Malliard Matsu, Elverdinge, bij doop kind (par doop 1635)

    Opm. Hij wordt Massu bij  de doop van een ander kind in 1637, en Metsue bij een volgende doop in 1640, en vermoedelijk dezelfde sterft als Metsu in 1641 steeds te Elverdinge.

    - 1636: Guillielmus Massuez fs Joannes, Stavele (par. doop)

    - 1637: Joannes Metsu, Lo (par doop reg kinderen 1637, 1640, 1641)

    - 1638: Philippus Masu, Proven (par. doopreg 1638)

    - 1638: Maria Masu fa Petrus, Westvleteren (par doop)

    - 1638: Emundu Massu, Eglise Collegiale, Ligny-en-Barrois (Meuse, France)

    - 1639: Natalis Metsu, Pollinkhove (par huw)

    Opm. vermoedelijk zelfde wordt Massu bij doop kind in 1640

    - 1639: Petronella Messu fa Petrus, Pollinkhove (par doop)

    - 1639: Pieter Messu, Kemmel (Duvosquel);

    - 1640: Catharina Metsu fa Clemens, Proven (par doop)

    - 1640: Joanna Massuwes, Roesbrugge-Haringe (par begr.)

    - 1641: Mahieu Metsue, Stavele, Veurne (Cailliau, e.);

    - 1641: Philips Massu fs Jan, Stavele, Proven, Veurne (Cailliau, f.);

    - 1641: Matheus Mesuwe, Stavele (par huw)

    - 1641: Cornelia Messuwe, Stavele (par huw)

    - 1641: Maria Massuwe, Poperinge (par huw)

    - 1643: Catharina Metsus, Beveren a/d IJzer (par. doop Beveren 1643)

                Nicolaus Metsu, Lo (id)

    Opm. De -s bij deze Catharina stamt uit de verlatijnste genitief, want de doopheffer van het kind is Metsu, wat ook voor Catharina en een nieuwe doopheffer geldt bij de volgende doop in 1645.

    - 1643: Jacobus Massuwe fs Jacobus, Roesbrugge-Haringe (par doop),

    Joannes Massuwe, Stavele, doopheffer

    - 1643-1651: Maillaert Metsu fs Pieter, Poperinge, Ieper (André Metsu, m.);

    - 1644: Eusthacius Massu, Fetibery?, Beveren (par doop Beveren, doopheffer)

    - 1644: Achille Massu, Blamont (Meurthe-et-Moselle, France) (mormonensite: doop)

    daarna nog: Anne (1659), Barbe (1652), Charles (1656)

    - 1645: Joannes Metsu, Brielen, (par. doop Beveren 1635)

                Jacobus Metsu, Boezinge (id.)

    - 1645: Guillielmus Metsu, Westvleteren, Krombeke (par huw)

    Opm. Deze wordt Massu bij doop kind te Krombeke in 1648 (hoewel doopheffer toch Metsu)

    - 1645: Petrus Massu fs Petrus, Pollinkhove (par doop)

    - 1647: Joannes Messu, voorheen Hellevoetsluis, nu Gorkum (Biografisch Woordenboek der Nderlanden, deel 12)

    - 1649: Joannes Massu, Proven (par huw)

    deze blijft Massu bij doop kinderen 1665 en 1668, 1671, 1678, maar Masu bij doop in 1669, Metsu in 1675; in index van 1669 Metsu

    - 1649: Christina Metsue fa Gislenus, Westvleteren (par huw), andere zussen Metsu

    - 1650: Jacques Metsu fs Jan, Nieuwkapelle, Veurne (Cailliau, g.);

    - 1650: Maillardus Metsu, Westvleteren (par begr)

    - 1655: Jan Massuwe, Alveringem Oost;

    Frans Metsu, Hoogstade;

    Jan Mussuwe, Lo;

    Jacques Mesu, Oudekapelle;

    Jan Metsu, Pollinkhove;

    Jacques Metsu, Ramskapelle;

    Jan Messu Reninge;

    Guilliames Metsu, Westvleteren;(alle bij R. Haghebaert)

    - 1655: Franciscus Messeu, Hoogstade (par huw)

    Opm. wordt Mutsu bij doop kind in 1658

    - 1662, Mahieu Missue, Woumen, Nieuwkapelle, Ieper (Caillliau, h)

    - 1668: Jan Messuwe, Alveringem (par. begr. Alveringem)

    - 1669: Charles Leopold Massu, Badonviller (Meurthe et Moselle, France) (mormonensite, doop), verder ook Charles Edmond (1680)

    - 1670: Jan Massu, Alveringem (par. begr. Alveringem)

    - 1672: Anne Messe, Hoogstade (par. doop kind)

    - 1673, Jacques Metsu, Poperinge

    Mahieu Metsu, Poperinge

    Caerle Metsu (alle bij S. Riem)

    - 1679: Joannes Michael Massu, Bitburg (Rheinland, Preussen) (mormonensite)

    - 1687: Barbe de Massu, Luzy St Martin (Meuse, France) (mormonensite, huwelijk)

    - 1692: Christina Massu, Tetegem (Nord, France) (mormonensite, doop)

    - 1697: Massuwe, Gijverinkhove

                Metsu, Proven; Beveren-IJzer, Leisele, Gijverinkhove, Alveringem;

                Metsue en Metsui in Pollinkhove;

                Messue in Stavele;

                Messu in Oostduinkerke, Wulpen en Booitshoeke; (alle bij H. Ronse);

    - 1697: Rebecca Metsue, Abcoude (Utrechts Archief, Trouwboek inv. 14)

    - 1699: Michiel Metsu fs Jacob, Reningelst, Leisele, Ieper (Cailliau, i)

    - 1701: Jan fs Cornelis Metsu, Gijverinkhove, Ieper (Cailliau, j.)

    - 1704: Passchier Massuwe fs Staes, Killem, Gijverinkhove, Ieper (Cailliau, k.)

    - 1704, Esloy Massu, Rambouillet (Seine et Oise, France) (mormonensite, huw)

    - 1705: Christiaen Missuwe = 1714 Chr. Missuwe, FV (Vergr 1972, 178-9);

    - 1709: Pieter Metsu, Semarang (nota’s Pierre Metsu, i.)

    - 1709: Mitsue Lieven fs Joos, Moere, Oostduinkerke, Ieper (Cailliau, l.)

    - 1725: Jeanne Therese Metsu fa Cornelis, Alveringem, Lo, Ieper (Cailliau, m.)

    - 1734-1754: Joannes Massuywe, Armbouts Cappel (Th. Vergriete);

    - 1741: Jacobus Metsu fs Jacobus, Alveringem, Duinkerke, Ieper (Cailliau, n.);

    - 1741: Marie Pieternelle Massuwe fa Passchier, geb. Gijverinkhove, Oostvleteren, Ieper (Cailliau, n.);

    - 1765: Felix Jacobus Metsu fs Pieter Jacobus, Boesinge, Avekapelle, Ieper (Cailliau, p.);

    - 1767: Pieter Frans Metsu fs Guislain, Krombeke, Hondschoote, Ieper (Cailliau, q.);

    - 1771: Metsine Joannes fs Pieter, Poperinge, Eggewaartskapelle, Ieper (Cailliau, r.);

    - 1778: Missue Franciscus Jacobus fs Jacob, Oostduinkerke, Lampernisse, Ieper (Cailliau, s.);

    - 1783: Missuwe Isabelle fa Jacob, Oostduinkerke, Steenkerke, Ieper (Cailliau, t.);

    - 1791: Massuwe Joannes fs Joannes, Schore, Vinkem, Ieper (Cailliau, u.);

     

     

    Bronnen:

     

    - W. Beele, Namenlijst van het ziekenregister van de Ieperse leprozerie genaamd Hoge Zieken (1549-1583), in: Westhoek, 29 (voorjaar 2013) nr. 1: pp. 37-149.

    Hierin vinden we op p. 113 een Rooze Metsu te Woesten (1575) en op p. 122 een Jan Metsu te Elverdinge (1549)

    - P. Bougard en M. Gysseling, L’impôt royal en Artois (1295-1302), Leuven, 1970, p. 64

    in: W. Beele, Metsu(e) en zijn makke, Naamkunde, XII, 1980, pp. 116-120

    - J. Cailliau, Poortersboek van Veurne, Veurne, 1989, 699 p. in stadsarchief Ieper, 99.533/VEUR/1989

    a. Francois Metsu, pandhuis bij Claijs Bourave te Proven 8-5-1555 (p. 407)

    b. Pieter Matsu fs Claijs verzaakt Veurne Ontsl. 2-4-1573 (p. 498).

    c. Jan Massu fs Jan geb. Leisele, wonend in Haringe, aanvaard als poorter 17-7-1630 (p. 398)

    e. Mahieu Metsue wonend te Stavele aanvaard als poorter 5/1/1641 (p.407)

    f. Philips Massu fs Jan geb. Stavele, wonend in Proven en aanvaard als poorter 20-3-1641 (p. 398)

    01-09-2014, 00:15 Geschreven door ivometsu  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Tags:Metsu, Massu,naamverklaring
    Archief per week
  • 01/09-07/09 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 15/10-21/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 03/09-09/09 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs