Ik kan het niet geloven, nog tien dagen en dan vertrek mijn zus naar Finland voor twee jaar. Ze praat er al heel lang over. Ze gaat daar bij een gezin gaan werken als au pair. In het begin maakte ik er mij geen zorgen in, het was nog zo ver weg tegen dat ze ging vertrekken. Maar nu begin ik het te beseffen. Ze gaat er niet meer zijn. Ik kan niet meer gewoon eens langs gaan op haar werk. Nu moet ik vliegtuig nemen om bij haar te kunnen zijn. Weet je, mijn zus en ik hebben een goeie band, we vertellen elkaar alles. Ze is vijf jaar jonger dan mij, maar dat merk je niet. Ik ben blij voor haar. Ze gaat een leuke ervaring op doen. Maar waarom naar Finland, zo een koud land. Ik haat sneeuw, ijs, de kou. Voor haar te zien , trotseer ik de koude wel. Morgen boek ik mijn vlucht. Zodat het vast ligt. Dan kan ik beginnen af tellen, naar wanneer ik haar terug zie. Damn ik ga haar missen. Ik wil niet gaan slapen , want dan gaat de tijd sneller voorbij. Ik lijk wel een klein kind, i know, maar ze is mijn zusje, weet je.