In de tuin van de pastorij St.-Martinus, die ten
onrechte herdoopt werd in Cultuurhuis, staan de reuzen Jan en Mie.Hier zouden het klavier en de wekkering
(trommel voor automatisch klokkenspel) voorlopig moeten ondergebracht
worden.Er is ook plaats voor het
resterende kommandopaneel van het talenpracticum vann het AVC (nu CVO).
Jan Van Gijsel stond reeds lang binnen in het
gemeentehuis (vroeger pastorij).Bij de
inhuldiging van de nieuwe beiaard, werd een replica buiten geplaatst.Zo kan iedereen herinnerd worden aan de
mecenas, die het grootste deel van de oude beiaard bekostigde.
Op zondag 20 oktober ., na de hoogmis van 10.30 uur,
togen de gelovigen en de gelegenheidsmisgangers, naar de tuin aan de
bibliotheek.Voor de ingang van de
stripoteek, naast het tuinhuisje, prijkt het borstbeeld van monseigneur Alfred
Daelemans.Hij was jaren lang de grote
baas van het katholiek onderwijs in de Guimardstraat.In onze gemeente was hij magister van de
broederschap van Sint - Elooi.Voor zijn
buren op de Brusselsesteenweg was hij een minzame, vriendelijke buur.
Het beeld is van kunstenaar - leerkracht Adelin De Craene uit Hertsberge
(Oostkamp).Hij wou een beeld maken van
de monseigneur, die hij altijd als zijn mentor beschouwd had.De huishoudster mevrouw Van de Putte vernam
dit en zo werd het beeld gemaakt voor zijn geboortedorp Puurs.Het bronzen beeld in Meise is een copie van
het origineel.
Wisten jullie dat op de grens tussen Meise en
Grimbergen in de Rooststraat een standbeeld prijkt van dichter Karel van de
Woestijne, een van onze klassiekers. Hij
behoorde tot de bewegingVan
Nu en Straks1893 1914. Hij
kon de ziel tot lied omtoveren.De gedenksteen staat er maar troosteloos bij.Het groen errond overwoekert en verbergt het monument.Een plaatje met uitleg zou niet misstaan.
De
tekst onderaan, op de grafsteen is onleesbaar en luidt : Mijn vriend Gij hebt een der schoonste sterren van Brabant gezien en die ligt aan de poorten van Brussel.
De vraag is : wat is een der schoonste sterren van Brabant ? De parel van
Brabant of het keizerlijke Meise ? Meise (met zijn keizerin Charlotte) was tot 1132
moederparochie, ook van Grimbergen en Strombeek. In dat jaar werd door
toedoen van de Berthouts het patronaat of begevensrecht overgedragen aan de
abdij van Grimbergen.
Zo werden de rollen omgekeerd en kreeg Grimbergen de bovenhand.
In de Roetskalender 2015 staat onze dichter op 29 juni met een korte biografie,
bij het begin van de Karel van de Woestijneweek.
(44 (14) Vroeger hadden wij onder de toren van St.-Martinus
een heuse danstempel.Het huidige Carpet
2000 was vroeger een stamënee met prachtige danszaal, één van de lokalen van
fanfare Concordia (de ëzzels).
Bij verbouwingen legde men onlangs het prachtige parket van de dansvloer
bloot.Dit zal gerestaureerd worden.
Waar vroeger het podium stond kwamen naïeve muurschilderingen te
voorschijn.Zij werden waarschijnlijk
aangebracht als decor voor één van de toneelstukken die er opgevoerd
werden.Op het tafereel staat op een
huisje : Rainer Tipping Painters.
Daarover vinden we meer in Het toneelleven in Meise van Piet De Cuyper, lid
van de orde van het gulden masker.Piet
richtte daar zijn Ontdek de ster wedstrijden in.Hij deed er eens een act met een ladder met
Wilfried De Goeyse als partner.Hij
beklom de ladder en moest eraf vallen.Wilfried, die hem moest opvangen, draaide zich op het cruciale moment
om, en Piet kwam plat op de planken terecht.Gelukkig zonder ernstige gevolgen.Ik ben toen opgetreden met Michel Verbeeck, met acrobatie.Wij hebben daar ook eens poppenkast gespeeld
voor de komplete Chiro met de ouders en sympathisanten.We speelden de wraak van de rode hand.Het spel werd opgefleurd met het ontsteken
van Bengaals vuur, als de hand verscheen.
Boven de danszaal was de thuishaven van de reuzen Jan en Mie van Meise.De originele reuzen stonden daar ook, tot ze
na een ruzie in de fanfare, verkocht werden aan iemand die aan de zee zou
verblijven.Na een ruzie in het
Beiaardcomité plaatsten we ze weer op hun oorspronkelijke locatie.Maar de huidige reuzen zijn een replica in
isomo.Ondertussen vonden ze een
onderkomen in het tuinhuis van de pastorij St.- Martinus.
Toen Bobbejaan Schoeppehuwde en toen
die in Meise woonde in dedHoogvorstlaan , hield hij een volksbal in het Kursaal van Meise.Ik heb toen alles meegemaakt.Het was wijlen Louis Neefs die de presentatie
van de artiesten opnam.
Het pand was sedert 1906 eigendom van burgemeester Puttemans die onze gemeente
bestuurde van 1914 tot 1933, toen Jan Van den Eynde de sjerp overnam.
Puttemans baatte er een brouwerij uit : brasserie Saint Martin.In de prachtige gewelfde kelder, ontdekten we
een tunnel, die naar de overkant van de straat liep in de kelder van het
vroegere Boeken en C.D.s De Cuyper.Dat
gebouw diende als pakhuis van de brouwerij.De werklui rolden de vaten door de tunnel.
Toen de riool aangelegd werd op de Brusselsesteenweg, werd de tunnel
onderbroken.
In 1933 baatte de vader van Marcel De Vroede het stamënee uit en hield
varkens, waar nu de GB zich bevindt.
Later kocht Henri De Donder, de vader van Dirk en Hugette, het pand en liet het
stamënee en de danszaal uitbaten door achtereenvolgens Louis Scheers met Leona
en Alida.De volgende uitbater was
Armand De Cock.Daarna kwam Roger
Janssens erin en later tapten Eva en Guy van achter de toog.
Henri De Donder kocht in die tijd regelmatig faillisementen op.Dirk zit momenteel nog met een stock van o.a.
plastiek zakjes van een firma die overkop ging.
In 1970 werd het magazijn (nu GB) een opslagplaats voor hout tot 1975.
Op de Krogstraat is er onder de danszaal een ingang naar twee kleine
lokaaltjes.De Chiro vond er onderdak in
1958 voor de Jong Knapen, de jongsten van de jeugdbeweging.Na de bouw van het Chiroheem wat verder,
huisde er een tijdje een frituur in.Momenteel is het een klein appartement.
Onder het terras is een ingang naar de kelder.Die werd bijgemaakt toen er een tijdje een dancing in ondergebracht
werd.
( 41 (57) Op het kerkhof van Meise werd op
initiatief van wijlen Frans Van Beneden, oud - voorzitter van de Oud -
Strijders Meise, de Verbroedering Vaderlandse Verenigingen (V.V.V.)
Meise en de Handelaars van Meise een gedenksteen geplaatst, als
herkenningspunt voor het ereperk van de Oud - Strijders. Er werd door All
- Glass Grimbergen een gegraveerde glazen plaat op geplaatst met volgende tekst
:
"Meise eert zijn helden, soldaten en al wie leed onder een oorlog."
Deze tekst is van wijlen dr. Jan Van den Eynde in een publicatie over de
oorlog. Hij werd binnen de V.V.V. aangepast en later op vraag van de
overledene ingekort. De plaatsing is een daad van eerbetoon tussen
twee vrienden.
De
verbroedering van de vaderlandslievende verenigingen van Meise verliep niet van
een leien dakje.
Een eerste poging werd ondernomen in de schoot van de Koninklijke Maatschappij
van Gewezen soldaten van het Belgisch Leger uit 1903. Aangezien alle
oud-strijders soldaat waren, was het aangewezen dat deze vereniging het
bindmiddel of de rode draad uitmaakte. Toon Mollemans, Jean Lombaerts en
Jef De Cuyper zaten er hun schouders onder.
Later kwam er een tweede poging onder burgemeester Armand Vanvuchelen.
Mevrouw Van Assche - De Prins werd voorzitter. Zij had het
voorzitterschap van de Oud-Strijders Imde geërfd van haar overleden
echtgenoot.
De derde poging kreeg meer succes. de initiatiefnemer was eresenator
Simon Février. Die had heel wat geld veil voor de verbroedering.
Hij riep ze allen samen voor een etentje in Den Boomgaard. Hij wou een
deel van zijn erfenis besteden aan de V.V.V., maar door onderling gebakklei
kwam daar niets van. Hij vergoedde wel de vaandeldragers, die 5 Euro
kregen bij hun aanwezigheid met de verenigingsvlag op de drie vieringen : 5 mei
Wapenstilstand (Meise), 26 augustus (slag van Imde) en 11
november () en het Te Deum op 21 juli.
Het eerste wapenfeit van de V.V.V. was het uitschakelen van de N.S.B. in Meise.
Ik belastte mij met het op orde zetten van de vereniging conform de
statuten. Dat kostte enig kunst en vliegwerk, om de juiste personen op de
juiste plaats te krijgen. Want er zijn zoveel varianten in
vaderlandslievende verenigingen, dat het moeilijk is om die op orde te krijgen.
Uitmaken wie een echte oud-strijders is bleek bijna onmogelijk. Dat is zo
als ze over een paspoort van nationale erkentelijkheid beschikken. Ik
begon die in te zamelen, maar dat bleek haast onmogelijk. Daaruit vloeide
een lijst voort van wie in onze gemeente wou uitgenodigd worden op de drie
vieringen en het Te Deum. Maar eens de lijst, met medewerking van de
verenigingen klaar, werd ze bij de eerstvolgende uitnodiging genegeerd.
De V.V.V. ging ten onder aan onderlinge ruzies. Dat leidde mij, als niet
oud-strijder, maar wel gewezen soldaat, tot de uitspraak : zij zijn vergeten
dat de oorlog al zolang voorbij is!
(73)1835 Langs de St.-Annastraat werd op de
Kelkebeek een watermolen herbouwd.De
oudere kern werd gedeeltelijk behouden, doch fel gewijzigd in de 19de
en 20ste eeuw.In de gevel
links langs de beekkant werd het jaartal 1835 aangebracht met de letters
B.D.M . In de herbruikte steekbooglatei uit arduin is er een steen met het
jaartal 1766.Destijds behoorde deze
molen nog toe aan Willem de Zwijger, als baanderheer van Grimbergen.Door de erfenis kwam hij later toe aan de
Oranjekoning van Engeland.Nog later
werd hij bezit van de familie Vander Linden d Hoogvorst wiens wapen met jaartal
werd aangebracht.Nog later kreeg deze
molen de naam Molen De Waet.
Momenteel is hij in handen van de familie Steenackers.
Michiels
(Doornik) 1950 47
klokken, 8 vermist, geen si-mol, noch mi-mol , nog : klavier en trommel voor de St.-Martinuskerkinfo :http://blog.seniorennet.be/beiaardmeise
Hoe Meise aan zijn (oude) beiaard kwam door Jan Van
Gijsel
De
geschiedenis der klokken.
Een schilderachtig dorpje, met schone, geheuvelde landschappen die door geen
fabrieksschouwen worden gestoord, met een rustige en minzame bevolking, met
parken en hovingen waar kunstenaars, denkers en mensen van adel zich thuis
voelen, dat is Meise in Brabant.
Naar de mening van Staf Nees, de grote beiaardier van Sint Rombouts in
Mechelen, is de kerktoren van zulke stemmige gemeente de uitverkoren plaats
voor een klokkenspel en zullen de klanken van een beiaard daar zuiver en hel
tot hun recht komen.
De beiaard, hoe eigenaardig dit ook moge schijnen, is een volksspeeltuig bij
uitmuntendheid, dat de kunstzin van ons volk ten zeerste helpt
ontwikkelen.Het lied en de beiaard zijn
onafscheidelijk met elkaar verbonden : voor het vertolken van volksliederen is
het een bijzonder geschikt instrument.
Betekenis
van het woord beiaard.
De befaamde oudheidkundige Dr. G. Van Doorslaer,
geeft volgende uitleg : beiaarden vindt zijn oorsprong in het woord beieren
dat zelf werd afgeleid van het oude Vlaamse werkwoord baren of beren,
hetgeen betekent klank geven.Op twee
verschillende manieren kan men de klok een klank ontlokken, namelijk door er van
buiten met een hamer op te slaan, of door van binnen de klepel in beweging te
brengen.De eerste wijze van doen noemt
men beiaarden, de tweede luiden.
Bij feestelijke aangelegenheden, huwelijk, ommegang, kermis, blijde intrede van
prinsen en vorsten, werd vroeger gebeierd.Om godsdienstige ceremonieën of begrafenissen aan te kondigen en de
bevolking te verwittigen bij brand of andere rampen werd er geluid.Dat is zo gebleven op onze dagen.
De beiaard is doorgedrongen in verschillende landen van de wereld o.a. in
Frankrijk? Nederland, Italië, Duitsland, Polen en zelfs Amerika.Maar de beste klokkenspelen vindt men in ons
land en aan de spits voorzeker de Mechelse beiaard met zijn 49 klokken,
waartussen de grote Salvator, die zo maar eventjes 8884 kg weegt.
Deskundigen beweren dat de eerste beiaard werd opgesteld te Audenaerde in het
jaar 1504.
De herleving van het beiaardspel is te danken aan de grootmeester Jef
Denijn.Hij heeft in zijn school te
Mechelen talrijke beiaardiers gevormd, waaronder twee knappe meesters Staf Nees
en Kamiel Lefevere.België mag er fier
op gaan de beste beiaardiers ter wereld te bezitten en Mechelen, dank zij
meester Jef Denijn, is heden ten dage de bakermat der beiaardkunst.
Voor een
begrafenis eerste klas!...
Zoals in vele parochies, werden tijdens , de oorlog
1940-45 ook te Meise door de bezetter de klokken weggehaald.
Pastoor Brams de herder van de St.-Martinuskerk te Meise, verwachtte niet heel
veel staatstoelagen en daarom zocht hij op eigen hand naar de middelen om zijn
parochie van nieuwe klokken te voorzien.Bij Michiels te Doornik werden twee klokken besteld, maar voor de
levering moest men oneindig veel geduld hebben.De klokkengieter beweerde dat hij aan de klokken van Meise zij n
bijzondere zorg besteedde en dat de kwaliteit des te beter zou zijn naarmate de
afwerking langer duurde.De echte reden
was dat hij met overlast zat wegens de bestellingen uit vele andere parochies.
Maar pastoor Brams, die slim is als een vos, liet het uitblijven der klokken
niet aan zijn hart komen, want in zijn hoofd stak nog een ander plan
Ik heb sinds mijn prille jeugd van klokkenspel gehouden.Een tijd lang ben ik van plangeweest te Meise een grote villa te bouwen en
daarin zou ik een klein klokkenspel hebben aangebracht.De oorlog heeft de uitwerking van dit plan
verhinderd.Dat wist pastoor Brams en
bij gelegenheid van een bezoek, toen hij mij een goede reis naar Congo kwam
wensen, pakte hij voorzichtig uit met zijn voorstel.
Mijnheer Van Gijsel, zegde hij, de parochianen hebben mij geldmiddelen
verschaft om twee klokken te kopen, maar voor een historisch dorp als Meise en
voor Sint-Martinusdie zo vrijgevig was, is dit toch niet voldoende.Zoudt u mij niet kunnen helpen om nog twee
klokken bij te bestellen?
Ik vond dat er eens kon over gepraat worden en het pleidooi begon.
Ziet u, zei mijnheer pastoor, met vier klokken kunnen wij de grote
plechtigheden meer luister bijzetten en het is meer indrukwekkend bij een
begrafenis van eerste klas!
Er werden dus nog twee klokken bij besteld.
De ene week verliep na de andere en de klokkengieterpaaide onssteeds met beloften. Onze wantrouwige pastoor begon er zijn geduld bij
te verliezen.Hij dacht ineens aan
Sint-Thomas, die niet geloofde zonder gezien te hebben en trok op zekere dag
naar Doornik.
Welke ontgoocheling!Er was nog niets
gedaan voor Meise, maar de smeltoven stond gloeiend en het bronzen metaal zou
er ingegoten worden.Nogmaals gepaaid
met beloften, keerde onze pastoor terug naar Meise en onderweg zinderde in zijn
oren de weergalm van de klokken die in de gieterij gereed stonden voor andere
parochies.
Zijnpoëtisch verhaal ontroerde mij en
zeer vernuftig polste de pastoor :
Mijnheer Van Gijsel, indien u het plan hebt laten varen om een klokkenspel aan
te schaffen voor uw tuin, zoudt u er dan niets voor voelen om het aan te
brengen in de kerktoren?
Eens flink nagedacht, en dan, allemaal goed, een klein klokkenspel zou in de
kerktoren komen : er werden dus zeven klokjes besteld.
Van
zeven klokken tot zevenenveertig.
De overheden van de gemeente kwamen bij mij in
vergadering bijeen : pastoor Brams, volksvertegenwoordiger Van den Eynde en
burgemeester Van Campenhout.De
herstellingswerken aan onze geklasseerde kerk waren reeds goedgekeurd en de
toren zou van galmgaten voorzien worden om de klank der klokken verder te laten
uitdeinen.
De oorspronkelijke beiaard zou dus zeven klokken omvatten.Een afgevaardigde van de gieterij merktetoen terecht op : Wat gaat ge aanvangen met
7 klokken?Daar zal nooit een kunstwerk
op gespeeld worden!Die man had gelijk
en wij bestelden derhalve nog 7 klokken bij.Het waren er al dus 14.
Maar wie zou de bevoegde persoon zijn om de kwaliteit der klokken na te gaan en
om de klank te beoordelen?De pastoor
had voor deze vraag een oplossing : wie zou meer bevoegd als expert kunnen
optreden dan de bestuurder zelf van de beiaardschool, meester Staf Nees.Dit voorstel werd eenparig aangenomen.
Op de eerste bijeenkomst luisterde meester Staf Nees aandachtig naar onze
uiteenzetting enmet een veelbetekenende glimlach scheen hij onze uitgebreide
(?) kennis over beiaardkunst te waarderen.Hij was als een professor, die met veel inschikkelijkheid examen afneemt
van zijn minst bekwame leerlingen! Geduldig en vol wijsheid had Staf Nees toegehoorden zijn besluit luidde : Met 14 klokken kunt
ge geen beiaard opstellen.Ik raad u aan
die kosten te sparen.
Ah, wat dan gedaan, meester Nees ?.
De grote beiaardier voerde zijn vrienden uit Meise rond inhet Vlaamse land.Hij leidde hen naar Postel, waar in de abdij
een uitstekende beiaard hangt.
Indien ge een goede beiaard wenst, moet ge 47 klokken aankopen.Dan moet ge een trommel plaatsen, waarop
ieder uur een vrolijk deuntje kan gedraaid worden. (Het werd uiteindelijk een uniek wekkering die om het half uur de
beiaard aan het spelen zet). Dan moet ge zorgen voor een klavier, waarop de
beiaardiers concerten kunnen geven.In
een bevallig dorpje als Meise, dicht bij Brussel, zou dat onetwijfeld bijval
oogsten.
wij konden niet anders dan de redenering bijtreden.Wanneer goede gedachten opwellen moet men
onmiddellijk een beslissing kunnen nemen en wat vandaag kan gedaan worden, mag
men niet uitstellen tot morgen.Dus, zo
gezegd, zo gedaan.
Er wordt een bestek gemaakt en ik aanvaard het zonder discussie.
Nu de handen uit de mouwen en aan het werk. Staf Nees neemt de technische
leiding op zich.Wij rijden naar Doornik
om de bestelling met datum van aflevering aan de klokkengieter over te
maken.Dat alles gebeurde in 1947.
Maanden verliepen sindsdien : ik schreef dreigbrieven naar de
klokkengieter.Staf Nees drong bij
hemop spoed aan en uiteindelijk in het
najaar van 1950 kwamen de klokken in de toren terecht.
De technische installatie nam nog een hele tijd in beslag, maar alles is toch
in orde geraakt!En nu, nu kan de
beiaard spelen.
Boodschap
aan onze jeugd
Sommige mensen hebben voorzeker reeds de bedenking
gemaakt : Welk zonderling idee een beiaard te schenken .Een paar woorden uitleg mogen volstaan.Ik spreek niet gaarne over mezelf, indachtig
een oud Vlaams spreekwoord dat weinig goeds vertelt : Eigen lof ....
Toch wens ik van deze gelegenheid gebruik te maken om mijn levenservaring mee
te delen aan onze jeugd, die de toekomst van morgen in handen draagt en die
zich de ondervinding van een man op jaren wellicht kan ten nutte maken.
Mijn doel bestaat erin de kunst te bevorderen, vreugde en levenslust onder de
mensen te brengen en hun zin voor het hogere te ontwikkelen.Ik wil iets achter laten voor het nageslacht
en tevens onze beiaardiers steunen in hun edele kunst.
Steeds heb ik in de klank der klokken ge not gevonden.Toen ik als jonge kerel van vijftien jaar,
dagelijks op het speelplein van het Sint Romboutscollege of op de grote markt
te Mechelen, luisterde naar de beiaardliederen, dan voelde ik mij bewogen en
gelukkig.
Van mijn prille jeugd af groeide in mij de wil om iets groots te
verwezenlijken, om het verder te brengen dan sommigen die het geluk hadden
langer te studeren.Nooit heb ik mijn
tijd verknoeid aan onnozel vermaak.Ik
trachtte vooruit te komen door vlijtig werk en nuttige lezingen.Mijn streven was erop gericht ook voor mijn
medemensen en voor de noodlijdenden iets te voelen en te doen en niet te leven
als een geldmens.
Ik heb gedroomd, na fotuin te hebben gemaakt, een grote boerderij te besturen,
want om gelukkig te zijn moet men van Gods wijde natuur kunnen genieten.Het was mijn droom iets groots te doen en ik
heb geleefd om mijn dromen te verweznlijken.
En nu, nu ik een oude man geworden ben, voel ik mij nog sterk genoeg om nieuwe
dromen uit te werken en dat doe ik in Congo, onze kolonie.
Wilt u nu weten wat mijn grootste genoegen is ?Te kunnen verwezenlijken in mijn rijpe jaren wat ik in mijn jonkheid heb
gedroomd.Om in het leven iets te
geraken moet men een plan hebben, een plan dat men ter harte neemt en waaraan
altijd, onverpoosd gearbeid wordt.Daarbij is onontbeerlijk : gezondheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid.
Onze Vlaamse jeugd mag de oude spreuk der rederijkers niet vergeten : ole com
bove!Olie komt boven!De tijd staat de rechtvaardige man ten
dienste.
Koninklijke
Eysbouts Asten 2001 56
klokken, in de St.-Martinustoren, luisterplaats voor de kerk Het was mij al lang een doorn in het oog, dat Grimbergen ons voorbijstak,
in de top tien van de beiaarden van Vlaanderen.Ik situeerde ons vroeger op de 4de plaats met onze 47
klokken. Wat is de oorsprong van deze frustratie ?Tot 1132 was Meise moederparochie van Amelgem, Oppem, Oksdonk, Limbos,
Eversem, Grimbergen en Strombeek. (A.Wauters, Environs de Bruxelles II bl.300,
Jan Verbesselt Par.II bl.56).De
Berthouts droegen het patronaat of begevensrecht over aan de abdij van
Grimbergen. Daarom eiste ik regelmatig in de vergaderingen het innemen van onze
rechtmatige plaats op en kloeg ik het feit aan dat de zware bes klok
(si-bemol) ontbrak. Een van de oudste verenigingen van Meise, de Koninklijke Maatschappij
Gewezen Soldaten van het Belgisch Leger, gesticht in 1903 beschikte over een
spaarpot van meer dan 100.000 BF ( 2500).Zoals in alle goede huishoudens was er ruzie in het bestuur.Bij gebrek aan autochtone kandidaten was
Antoine Mollemans voorzitter geworden.Die kwam op het lumineuze idee met de kas de ontbrekende si-bemol in
onze oude beiaard aan te kopen en te schenken aan de parochie.Zo zouden we toch een volledige beiaard
hebben.Dit voorstel werd door mij
ingediend en verdedigd op het beiaardcomité, waar de vrienden van de beiaard
regelmatig het wel en wee van ons instrument behartigen. Antoine werd opgenomen
in het Beiaardcomité en de spaarpot werd verplaatst naar het Beiaardfonds. Eddy Mariën, onze beiaardier, deed prompt een tegenvoorstel. Waarom geen
nieuwe beiaard ?Want de klank van de
nochtans unieke Michiels-beiaard was niet optimaal.Er werd in die zin besloten.Nog ettelijke vergaderingen werd hierover
gediscussieerd.Struikelsteen was het
geld vinden om de nieuwe beiaard te financieren.Er was dan wel al nagenoeg 100.000 BF (
2500) beschikbaar gesteld door de KMGSBL 1903, maar dat bleek zelfs niet genoeg
voor de ontbrekende si-bemol.Eddy
bracht een doorslaggevend argument in, door te stellen dat de kostprijs van de
klokken bepaald wordt door de prijs van het brons.Deze prijs stond op een historisch
dieptepunt.Dus : nu of nooit !
Het aantreden van een nieuw gemeentebestuur in 1992 zou alles in een
stroomversnelling brengen.Ondertussen
overhaalde Piet De Cuyper zijn collega in de gemeenteraad Stef De Ridder, om
toe te treden tot het beiaardcomité.Hij
zou, rekening houdend met zijn stevige relaties bij meer vermogenden in het
wereldje van de aannemers, de sponsoring op zich nemen.Doelstelling werd : 5.000.000 BF ( 125.000)
bijeen brengen, want een prijsaanvraag leerde ons dat er minstens vier en een
half miljoen moest op tafel liggen. Er werd besloten een VZW Nieuwe Beiaard op te richten, niettegenstaande de
oude V.Z.W. De Vrienden van de Beiaard nog bestond met een overlevende : Irma
Claes (+).Er werd nagelaten haar in te
lichten. Er werd ook besloten de oude klokken te schenken aan de sponsors die
minimum 25.000 BF inbrachten.Er werd
verwaarloosd te onderzoeken of dit wel zou mogen.Een ander voorstel om de oude beiaard te
installeren als rijdende beiaard of als monument werd prompt verworpen.Er werden ook 1000 beiaardpenningen
aangeschaft (een verliespost zou blijken).De bestaande penning, ontworpen door Jan Wellens, zou met veel minder
kosten meer opgebracht hebben.
De sponsoring werd gestart op de beiaardfeesten van 1997.Vrij snel brachten wij 2.000.000 samen.Maar wij bleven steken op de helft van het
vooropgestelde bedrag.De eerste nacht
van de beiaard werd wegens overdadige programmering van vedetten een financiële
strop.We raakten net uit de rode
cijfers. Stef De Ridder bracht eens te meer redding.Hij klampte Jean-Pol Van Gijsel aan.Dit is de zoon van Jan Van Gijsel, de milde schenker van de oude
beiaard.Enkele maanden later
overhandigde hij een cheque van 2.500.000 BF en de eindstand van de sponsoring
bracht een saldo van 5.282.613 BF bij het aantreden van Frans De Koker als
nieuwe penningmeester. Maar daarna kwam de kat op de koord.Een illustere onbekende legde klacht neer, omdat er slechts bij 1
beiaardmaker prijs zou gevraagd zijn.Monumenten en Landschappen verbood de oude beiaard weg te doen.Daar bovenop viel onze haan met het kruis van
de toren en de kerk en toren werden ontoegankelijk verklaard wegens gevaar voor
instorten.De gebreken aan kerk en toren
kwamen, dank zij het onderzoek van de stabiliteit, met het oog op het plaatsen
van een nieuwe beiaard, aan het licht. Stef beet door en wachtte niet op de afwikkeling van de bureaucratische
rompslomp.De VZW bestelde de nieuwe
beiaard bij de Koninklijke Eysbouts (Asten) in Nederland.De oude beiaard werd uit de toren gehaald om
het gewicht van de toren te ontlasten van zijn 4.202 kg en opgeborgen in de
gemeentelijke hangars.Later werden plots,
onverwachts en onvoorbereid, 10 grote klokken in de kerk gedeponeerd en de
andere in de open werf van de nieuwe bibliotheek. Bij nazicht op 19.9.2001
ontbraken er 8 klokken.Die zijn
sedertdien spoorloos.Hoe dit probleem
zal opgelost worden zal blijken.
De levering van de nieuwe beiaard gebeurde voor de beiaardfeesten van 2001 en
de klokken werden onmiddellijk in de toren gezet, want de dringende
instandhoudingswerken waren voltooid. Maar nu rezen er zoals verwacht 3 problemen : 1. Clock-o-matic betwist op 29.1.1999 de gunning van de nieuwe beiaard bij
de gemeente (documenten overgemaakt aan de kerkfabriek, die het op haar beurt
overmaakte aan de V.Z.W.Nieuwe Beiaard) 2. ongunstig advies van de federale overheid i.v.m. wat zij noemen
restauratiewerken aan de oude beiaardomdat het voorstel inhoudelijk niet
uitgaat van de respectvolle restauratie
3.de federale overheid wenst op 15.6.2001 de Michiels
beiaard te behouden en momumentenzorg stelt voor er afstand van te doen om hem
op een andere plaats onder te brengen.
In verband met het derde probleem besliste het Beiaardcomité dat er geen sprake
kon van zijn dat de oude beiaard Meise zou verlaten.
Op 28.6.2002 kwam het akkoord voor de plaatsing van de nieuwe beiaard in de
toren, opvoorwaarde dat :
1.
de oude geplaatst wordt op een klokkenstoel en
2.
dat hij later bespeelbaar gemaakt wordt en eigendom blijft van de kerkfabriek
zodat een functionele en zo integraal mogelijke bewaring van de Michielsbeiaard
(onze oude beiaard) gerealiseerd wordt
En plots, tijdens het
Paasfeest van de senioren, hoorde ik heldere beiaardklanken.Ik dacht dat ik droomde, maar ging tussen
twee schotels in toch eens kijken.Het
was toen volop mond en klauwzeercrisis.Er waren enkele Hollanders op de toren de beiaard aan het
installeren.Ik vroeg hun of ze hun
schoenen afgewassen hadden bij het overschrijden van onze grens.De onthutste noorderburen zegden prompt ja,
waarop ik hen verzekerde dat zij zeker met duivenshit aan de schoenen zouden
terug gaan.Want onze toren was in
erbarmelijke staat.Het stonk er tien
uren in de wind.Overal lag uitwerpselen
van duiven, dode duiven en niet uitgebroede eieren in nesten.De gemeente beval schoonmaak, maar het werd
een kattenwasje.Alles werd wel grondig
dichtgemaakt, zodat de duiven niet meer binnen konden.Anders kregen de kerkuilen weer de schuld.Een grondige schoonmaak moest dringend
gebeuren!
Op 6.6.2001 kon onze beiaardier Eddy Mariën voor de eerste keer het instrument
testen.En tijdens de beiaardfeesten van
2002 op 12.5.2002 werd het eerste officiële beiaardconcert gespeeld op de nieuwe
beiaard. Hij weerklonk over ons dorpje op 12 mei tijdens de beiaardfeesten met
Preludium 3, voor beiaard van Mathias Vanden Gheyn.Mijn goede vriend Jan Van de Broeck en ik,
stonden erbij en Jan heeft dit historisch moment digitaal vastgelegd voor het nageslacht.
De sponsors werd gevraagd of ze tevreden zouden zijn met een nieuw
herdenkingsklokje.Regelmatig hoorden
wij liedjes rammelen vanuit de toren.Maar dat kwam van het computergestuurd speelwerk.Het zou duren tot 14.2.2002 wanneer Eddy
Mariën voor het eerst het klavier kon bepotelen.Maar o wee.De zoldering werd verlaagd.Een
iets grotere beiaardier kan er niet onder. Dit wordt een variante van een
verhaal uit de bijbel over door het oog van de naald.De naald was een te laag poortje in het oude
Jeruzalem.De kooplieden moesten de
lasten van de ezels nemen om er onderdoor te kunnen.
Op 28 september kwam de koningin onze nieuwe beiaard inhuldigen en werd de oude
beiaard herplaatst op de binnentuin van de bibliotheek.Wij hoopten dat dan
Resultaat 28.9
1. het kruis en de haan op de toren zouden staan,:
niet
2.het torenuurwerk zou werken,niet
3.de toren waterdicht en grondig gekuist zou zijn,half werk
4.galmgaten hersteld,half
werk
5.monument met plaats voor 47 klokken,o.k.
6. klavier en trommel van de oude beiaard geplaatst,niet
7.oude beiaard weer zou spelenniet
Dat is dus 5 op 10 als we het monument voor 4 punten
tellen.
Als uiteindelijk alles afgewerkt zal zijn, zullen wij
opnieuw met opgeheven hoofd kunnen luisteren naar het Meiselied van wijlen Jef
Rottiers en de Europese hymne van Beethoven waarin de vrede en de vriendschap
luid bezongen wordt.
En zo komt het dat wij twee speelklare beiaarden zullen hebben : een in
openlucht en een onder onze geliefde Sint-Martinustoren.Ik citeer : En binnenkort hebben we in
Meise zelfs twee beiaarden!De oude
wordt namelijk een monument dat in de binnentuin van de bibliotheek een plaats
zal krijgen.Een monument waar muziek
uitkomt, want het is de bedoeling om de oude beiaard ook opnieuw bespeelbaar te
maken. (Stef De Ridder, voorzitter V.Z.W. Nieuwe Beiaard in Meise
Beiaardconcerten 2002).:
Meer hierover in : Meise en zijn beiaard, boek Piet De
Cuyper en C.D.-Rom Jef De Cuyper
Jef De Cuyper
Stichter Si bemol
Lid Vrienden van de oude beiaard,
Lid van het Beiaardcomité,
Coördinator van de concerten tot 2006
Beheerder VZW Nieuwe Beiaard
Oud-penningmeester tot23.3.2000
Vroeger lag dit op het domein van de Plantentuin, die
veel groter was dan nu. Het landgoed
van baron Jean Paul Van Gijsel met al wat ertussen ligt, was één grote
eigendom.
Het was de eerste jeugdclub van Meise in de tijd van de jeugdjaren van
burgemeester Jules Van Campenhout.Het
Chiroheem was toen in de schuur van Van Gijsel, op enkele tientallen meter op
de Koninklijke Kasteeldreef.De A12 was
er nog niet en de huidige Boechoutlaan liep van aan de inkom van de Plantentuin
door en vormde de Koninklijke Kasteeldreef.
Daarna werd het een herberg stamënee bai bëstël uitgebaat door de familie
Huygens.Jef en Jeanne Olbrechts-Huygens(?) baatte het een tijd uit (kinderen Isidoor,
Lea x Frans Michiels, Roger.
Foto Hier zien weMarie Huygens en dochter Simone, Louise Silverans en Jozef Huygens
(ouders van Yvonne)
Foto Dit is deachterkant van
stamënee Napoleon met Marie Huygens en Simone Van Bost.
Foto Hier bedient Barbara Huygens 2 klanten en op het terras.
In
Meise onder de toren van St.-Martinus staat op pag. 86 een foto van de buren
uit de Boechtstraat.
Foto met buren
Boechtstraat
Hier
staan de buren te poseren voor de herberg bai bëstël.Dit is vroeger nog de eerste jeugdclub
geweest volgens Jules Van Campenhout.Later werd het restaurant Napoleon.We zien van links naar rechts : , Jozef Van Hemelrijck , , Julienne
Philips , Ward Van Humbeeck, Joris , Godelieve en Stella Van Laethem, Florence
Van Keer met haar jongste Jefke De Cuyper,Jean Leemans, mevrouw Cleynhens, Edward Van der Veken, Sophie Van der
Veken, Louise Van Keer, ,
Wij vonden een circulaire uit de jaren 1969 waarin Auberge Napoleon
beschreven werd toen het van een eenvoudige "stamënee" restaurant
werd. Van 1969 tot 2011 werd het uitgebaat uitgebaat door Paul Vandersypen. De keizer van Frankrijk, naar wie
dit restaurant werd genoemd, heeft hier waarschijnlijk nooit getafeld, maar die
andere keizer van Herentals, Rik Van Looy, heeft zich wel gewaardigd zijn naam
in het gulden boek van de Auberge Napoleon te zetten, na een smakelijk
maal.Wat verder lezen we ookde naam Fabiola, omringd door die van
hofdames.En nog verder staan dezelfde
handtekeningen als die je vindt op ministeriële besluiten en pakten ter
hervorming van de Belgische staat.
Maar waarom heet deze witte fermette aan de weg Brussel-Antwerpen eigenlijk
Napoleon ?Exploitant Paul Vandersypen
die de zaak slechts drie jaar geleden overnam, denkt dat de vorige eigenaar die
20 jaar geleden met dit restaurant startte, misschien gedacht heeft aan Fientje
van de kaizer, het vrouwtje dat hier ooit in deze vroegere boerderij van het
kasteel een stamënee had en ook bij de kasteelheer heeft gewerkt.De kastelein werd door iedereen de kaizer
genoemd en Fientje was dan maar van de kaizer.
Auberge Napoleon ligt in de groene omgeving van de Plantentuin van Meise en
trekt met zijn witte muren, groene luiken en rood-en-wit-geruite gordijntjes de
aandacht van al wie zich vanuit Brussel over Boom naar Antwerpen spoedt.Binnen valt eerstje aandacht op een tafeltje met (eetlust
scherpende) verse groenten en fruit, daarna op de rustieke inrichting met vele
houten balken, karrewielen en een enorme open haard waar ten aanschouwe van de
klant vlees op hout wordt geroosterd.Van in het restaurant kan ook de bedrijvigheid in de keuken worden gade
geslagen.Wanneer je aandacht even van
de spijskaart afdwaalt, kijk je op een tekening van Napoleon op Sint-Helena of
op een tafereel uit betere tijden : de slag van Rivoli.De muur van de bar leert je dat de patron een
Chevalier du Tastevin is, een Hospitalier de Pomerol en lid van de Jurade de
St.-Emilion.Wie er wat voor over heeft,
kan hier een Château d Yquem van 1935 krijgen en een Château Petrus die zelfs
nog 250 fr. meer kost.Er is een oude
Madeira uit 1898.De patron verzwijgt je
echter niet dat je niet noodzakelijk een beroemd etiket moet bestellen om goede
wijn te proeven.Immers wat vroeger in
de wijn productie de middenmoot was, heeft van zijn achterstand opgehaald.
Napoleon is bekend voor zijn grillades op houtskool met aardappelen in de schil
die op zeezout in de oven gebakken worden.In het jachtseizoen krijg je hier een heerlijke Rable de lièvre Arlequin
of een Faisan fine Champagne voor 850 fr.Auberge Napoleon is eveneens fier op zijn Ris de veau au naturel beurré
aux herbes,foie doie frais gelée au
vieux Porto, selle dagneau Aixoise, turbot poché mousseline, scampi miracle,
cailles de lempereur en om af te ronden Sabayon au marsala.
Hier was ook het eerste benzinestation van Meise van het merk Caltex.
Het gerucht deed ook de ronde dat Napoleon daar zou geweest zijn, voor zijn
nederlaag in Waterloo.
Restaurant Napoleon werd ondertussen overgenomendoor Jan en Gilles Stallaert.www.aubergenapoleon.be
Kaart Dorpsraad nr. 9 De database van A.Bettesone
vermeldt :
In 1717 werd de historische hoeve van het domein Drijtoren gebouwd.Ze was eigendom van de heren van dHoogvorst
van het Hof te Meysse.
In 1881, bij de verkoop van het domein van Boechout aan keizerin Charlotte,
verwisselde Leon dHoogvorst met goeddunken van zijn neef en eigenaar het
kasteel enz. voor het recht van wonen en vruchtgebruik van de kasteelhoeve het
domein Drijtoren.
Later kocht Jan Van Gijsel het domein.
Momenteel wordt het bewoond door zijn zoon baron Jean Paul Van Gijsel van
Meise.
Kaart dorpsraad nr.6
In 1966 had de Gemeentelijke Jongensschool dringend lokalen nodig.De Jeugdraad besliste op vraag van de
gemeente en de parochie om het speelplein inhet centrum van Meise op te geven ten voordele van een te bouwennieuwe school.
Herman Boon pr. Speelde daarin een grote rol als inspirator en hij liet zelfs
het eerste plan ontwerpen door architect Polen.Er werd echter voor een andere architect geöpteerd.
Op initiatief van Jos Chabert, schepen in Meise en later volksvertegenwoordiger
en minister, werd in Meise naar het voorbeeld van Vilvoorde een sporthal
opgericht. Dit complex omvatte ook een zwembad en een school. Het
werd geopend in 1972 door minister van openbare werken De Saeger.
In het schoolgebouw namen de Gemeentelijke Jongensschool en het Audiovisueel
Centrum hun intrek op 1 september 1972. Dit laatste zou er blijven tot
1990.
Bij de dood van Willy Van den Berghe, voorzitter van de C.V.P. in Meise werd
het complex naar hem genoemd.
Instelde
Piet De Cuyper, gemeenteraadslid, voor om het talenpracticum dat verhuisd was
naar Wolvertem in de kostschool
Kindje Jezus, om te bouwen tot cultuurzaal.De gemeenteraadsleden kwamen met mij een kijkje nemen.Ze opteerden tot uitbouw en het project was
gestart.Schepen van Cultuur Belgrado
werd belast met de uitvoering van dit project.
Twee burelen, twee klassen en het talenpracticum werden afgebroken en er
verrees een mooi complex met ook enkele nieuwe klassen voor de Leertuin
erachter.
Zo werd de droom van Jos Chabert werkelijkheid : school, sporthal, zwembad en
cultuurcentrum onder één dak!
(75) Database van Achiel Bettesone aangevuld
met gegevens van Jef De Cuyper en de familie De Smedt Van Ginderachter :
1211 Boudewijn van Hasselt werd vermeld als heer van t Hof van Hasselt.Hij was vazal van Gerard van Grimbergen.
1223 Ida en Margriet, twee Norbertinessen uit het afgeschaft klooster van
Nieuwenrode, hadden hun verblijf in t Hof te Hasselt.
1320 Ida en Margaretha, twee nonnetjes van het afgeschaft klooster van
Nieuwenrode overleden te Meise op de Hasseltberg (Ida op 9 januari en
Margaretha op 14 juli)
cfr necrologium : 9 januari Ida reclusa et soror nostra in Hasselt prope Meysse
en
14 juli Margaretha reclusa et soror nostra in Hasselt
1462-82 Robberecht Machiels
1509 t Hof te Hasselt werd op 17 november door Henri De Vleminck en Catharina
Van Streetem afgestaan aan Jean Basset (de verkoopakte werd geschonken aan
Berla)
XVIde eeuw tijdens de godsdienstoorlogen brandde het kasteel af
1532 Margaretha Van Streethem, dochter van Jan Van Streethem en haar echtgenoot
Jean Van den Beempde bezaten nog een deel van het Hof ter Hasselt
1540 Meester Philip Laing, secretaris van de Raadvan Brabant, kocht een deel op 11
augustus.Dit hof zou tijdens de
verwoestingen van de 16de eeuw worden afgebrand.Het werd echter op dezelfde plaats weer
opgebouwd.
1562 Symen van den Bempde
1566 Tijdens de beeldenstorm werden vernielingen aangebracht.
1572 Aan een deur van de aanhorigheden van het Hof ter Hasselt werd het jaartal
1572 vermeld bij een mooi beeldhouwwerk van de Heilige Maagd met kindje Jezus
dat recht staat.Dit liet
veronderstellen dat het hof terug was opgebouwd na door een brand te zijn
verwoest.Deze kasteelhoeve droeg
volgende spreuk : invidia laetus ardet het verlangen doodt de vreugde of
de begeerte is de dood van de vreugde.
1575 Merten Van RooyJoos
Verelst
1596 Jan Jacobs Van Rode waren de pachters van het Hof te Hasselt.
1618 Augustijn Van der Elst
1620 Geeraert Van Hemelrijck
1662 Het Hof te Hasselt behoorde toen toe aan de familie Caïmo : Servaas Caimo
(oorspronkelijk van Milaan en raadsheer van de grote raad van Mechelen Theresa Caimo
1663 Het woonhuis van het hof draagt dit jaartal.
1665 was het bouwjaar van een gedeelte van het hof ter Hasselt (zie dit jaartal
in de smeedijzeren ankers)
1732 In de manuale Pastoris van Meys staat geschreven : Mijnheer Vandergoten
(raadsheer wonend op het kasteel van Hasselt) heeft gegeven een tissu japon
waarvan gemaeckt een antependium met silver geborduert door de juffrouwen sijn
dochters.Item heeft zijne tweede
dochter religieuse der Urselinnen Get bornen gegeven eenen vergulden relik voor
de Capelle van Hasselt.Item den Heere
Baron van Hoogvorst naer de doodt van synvrouwe heeft gegeven haere rock van
silvere laekewaer van mynen voorsaet heeft doen maeke de schoone choorcap.
1754 Adrien Philip Happart
1805 Op een paviljoen van het Hof ter Hasselt werden de volgende aanduidingen
aangebracht : « HIC ME POSUIT NOB. DNA.Lucia Vander Gote HAC 5 AUGUSTI
1805.
Ook het wapenschild van de toenmalige eigenaars werd aangebracht.
1830 Op 19 februari overleed Catherine Dominique de Moor, weduwe van Charles
Ghislain Vander Gote de Metz Blanc Bois (grafsteen in de kerk) +1814 van het
Hof ter Hasselt.
1854 eigenaar Renette de Proost
1889 Het Hof te Hasselt was betrokken door generaal De Haes Honlet, cdt van
Boechout
1906 Leon Ernest Sedille CourbonBij de
dood van Commandant de Haes van het Hof ter Hasselt stond zijn weduwe het hof
af aan M. Courbon.Deze liet er later
verbouwingswerken aan uitvoeren.
1914-18 De Duitsers bezetten het kasteel van Hasselt.Het kasteeltje van Parmentier, dicht bij de
St.-Elooikapel, werd door de Duitsers in brand gestoken.
1956 Joseph De Smedt - Van Ginderachter
1962 brand
1964 constructie
Vanaf de XIIde eeuw komt de naam Hasselt voor in
bepaalde akten.Van de Capella de
Hasselt werd voor het eerst melding gemaakt in het begin van de XIIIde eeuw en
eveneens van Arnoldus, pastoor van Hasselt.In 1211 verbleef Boudewijn van Hasselt, een leenman van de heren van
Grimbergen, op dit landgoed.
Omtrent 1270 zijn twee Norbertinessen met name Ida en Margareta uit het
klooster van Nieuwenrode overgekomen naar het Hof van Hasselt dat eveneens aan
het moederhuis van deze orde in Grimbergen toebehoorde.
In de XVde eeuw is het gebouw door brand vernield en werd het terug
opgebouwd.Het nieuwe hof ter Hasselt
was eigendom van een Milanese familie Caïmo, een lid van deze familie was
advokaat bij de Grote Raad te Mechelen; een ander was bisschop van Brugge en
zijn kazuivel bevindt zich in de kerk van Puurs, hoofd van de dekenij waarvan
Meise toen afhing.Is deze kazuivel soms
via Hasselt daar gekomen ?
Dan volgde Vander Goten, waarschijnlijk een familielid door
aanverwantschap.Dr Verbesselt schrijft
in zijn werk Parochiewezen van Brabant dat de heren van Hasselt te Wolvertem
begraven werden.Dit is echter niet het
geval voor Vander Goten en ook niet voor de weduwe Caïmo, van Schotse adel
Douglas Scot-prozaïsch omgezet in Deschot zie de zerk tegen de muur van de
achter linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.
De bewuste grafsteen vermeldt onder twee wapenschilden : Hier licht begraven vrouwe Maria Clara de Schot compagne was van wijlen
MHERT IAN robert Swarts in zijn leven colonel van infanterie ten dienste van
syne keyserlycken Catho Mai die sterft den 4.9.1696
Op het einde van de XIXde eeuw is het Hof ter hasselt het strijdtoneel geworden
van een dorpspolitiek met panache.
In het centrum ging het tussen de twee fanfares de horzels en de ressen de
bastions van beide kampen.
De inwoners van de gehuchten waren niet zo nauw betrokken, bij deze
fanfarepolitiek; zij hadden niet zoveel contact met het centrum, de
verbindingswegen waren slecht en de verkeersmiddelen waren niet zoals nu.
Ge moogt geloven dat beide groepen het opnamen voor de goede zaak op zijn
Breugheliaans en de hartstochten waren zo opgezweept dat men nooit zijn gebuur
zou aanspreken als hij tot de andere partij behoorde.In dit politiek dorpsgebeuren stak
overvloedige stof voor een sappige revue, want de acteurs wisten niet dat ze
hun rol zo slecht speelden.
Op een zeker moment rukt de strijd los op een hoger vlak naar de top.De scène tussen de twee kopstukken, de
kasteelheren, met als decor de poëtische groene zone van het Hof ter
Hasselten van het kasteel van de rijke
gebuur.Het Hof ter Hasselt was de
residentie van de generaal, de majordomus van de Keizerin, in de volksmond de
Kommandant van Boechout. Op het naburige kasteel woonde de kopman van de
anderen.
De twee hovingen van deze kastelen waren belendend en de grens werd weldra de
frontlijn.De generaal greep naar de
vooruitstrevende militaire tactiek en om zijn tegenstander te pesten, zou hij
langs de frontlijn een heuvel, versterkt door ijzeren netwerk, doen optrekken.
In de volkstaal spreekt men van een berg om te laten verstaan dat de top
hoog boven de grond uitstak.Deze
uitkijkpost zou het mogelijk maken de handel en de wandel, de bewegingen van
het andere kamp gade te slaan.
De generaal koesterde de zoete hoop dat hij door de kracht van zijn geniale
taktiek de man van de oppositie die uit Schaarbeek afkomstig was terug naar
zijn geboortestad zou jagen.
De buurman ging niet op de vlucht.Hij
hield voet bij stuk.De dorpspolitiek
kan koppige vastberadenheid zo hard maken als beton en de rede verliest meestal
haar vat op de mens die vast zit in de klauwen van een al te enge, al te
driftige dorpspolitiek.
De reactie bleef niet uit, de buurman consulteerde zijn bevoegde technici om
de afweer en de verdediging te organiseren.
Na grondig onderzoek en rijp overleg, zo luidt de klassieke formule en deze
past hier, viel eindelijk de gewichtige beslissing : langs de scheidingslijn
rijen kaarspopulieren planten.Deze
bomen groeien snel de hoogte in en na enkele jaren was het groene gordijn dicht
genoeg om de uitkijkpost onschadelijk te maken.De man was ook tevreden over zijn vondst en verklaarde : zo zullen de
mensen zien dat ik niet zal verhuizen.
Ik geef dit luimig proefje uit de heroïsche periode van de gemeentepolitiek
omdat zon verheven staaltje niet voorkomt in de geschiedenis of de folklore
van andere gemeenten.
De strijd tussen stammen en kasteelheren is legendarisch en heeft dichters en
schrijvers geïnspireerd.Maar die twist
ontstond meestal uit familievete, uit jaloersheid of met aan de bron een idylle
of liefdeshistorie.
Maar in Meise niets van dit alles het was de politieke strijd om het
meesterschap.De dorpspolitiek werd
bijna instinctmatig gevoerd, soms met machiavellistische metode en geenszins
met de bedoeling om goed te doen voor allen want de partij had voorrang op het
gemeenschapsbelang, ook niet uit eigenbelang want de leiders haalden er geen
voordeel uit.Alleen maar om meester te
blijven, want de macht werd door velen nog beschouwd als een feodaal
bezit.Programma had weinig betekenis,
persoonlijke aanvallen waren schering en inslag.
De gemeenteverkiezing was de beslissende match waar supporters uit beide kampen
wel eens slaags geraakten.
In die jaren van gedirigeerde tweedracht draaide de motor van de gemeentelijke
vooruitgang zeer langzaam.
Wij verheugen ons erover dat het Hof ter Hasselt aan al deze tribulaties niet
is ten onder gegaan dat het mooie reservaat van de gemeente behouden
bleef.Wel werd het kasteel nogmaals erg
beschadigd door brand, maar daarna met veel kunstzin herbouwd door de eigenaars
De Smedt Van Ginderachter.
(97) Tot de bouw van het Willy Vanden
Berghecentrum was het Verloren Uurke een hoevetje dat uitgebaat werd door de
gezusters Baudewijns.Julia Baudewijns
was de laatste.Daarachter lag een grote
weide die van het kerkfabriek van St.-Martinus Meise was.De jeugd gebruikte het als speelplein.Herman Boon pr. liet er in de jaren 60
speeltuigen plaatsen tot in de Jeugdraad overeen gekomen werd het af te staan
aan de gemeente voor de bouw van het Willy Vanden Berghecentrum.
Toen werd afgebroken het af te breken om plaats te maken voor een grote
parking.Er zou een doorgang komen op de
voetweg die parallel loopt met de Boechtstraat.De achtertuinen zouden gedeeltelijk onteigend worden.Dat alles gebeurde niet, met een dagelijkse
verkeerschaos tot gevolg.De autos die
naar het Willy Van den Berghecentrum komen rijden vast in een flessenhals.Agalev blokkeerde destijds de mogelijke
doorgang naar de Brusselsesteenweg, tussen het Verloren Uurke en De Snipper,
door er een tuintje in te richten die ontaardde in een schijtweide voor honden!
Mevrouw Cécile Chabert Boon nam het initiatief om het Verloren Uurke op te
richten tijdens haar schepenambt (1976 1982) en liet de omgeving op de
Brusselsesteenweg klasseren).
(95) De
muziekacademie was vroeger gemeentehuis met gevangenis, woning van het
schoolhoofd en lagere gemeenteschool.Zoals in alle gemeenten werd bij het invoeren van de schoolplicht een
gemeenteschool opgetrokken.In de meeste
gemeenten lijken die fel op mekaar.Meestal werden er twee klaslokalen voorzien.
In 1879 werd een gevangenis opgetrokken op de binnenkoer van het gemeentehuis.
In 1901 werd er een tweede klas ingericht in de jongensschool.
In Meise werd het derde klaslokaal bijgebouwd in 1946.De eerste onderwijzer die er in de eerste
graad les gaf was meester Rosiers (kunstenaar en later schoolhoofd).Toen was meester Krokaert schoolhoofd.Daar startte ook een Jeugdclub voor 16 18
jarigen, opgericht in de schoot van de Jeugdraad uit het jeugdatelier TAM.Het werd Gypsy gedoopt.
Op 5 juni 1902 werd het plan opgemaakt voor de bouw van een nieuwe
jongensschool.In 1972 verhuisde de jongensschool naar de overkant van de straat
in het Willy Vanden Berghecentrum.Tijdens het schepenambt van Cecile Chabert Boon werd de omgeving van
het Willy Vanden Berghecentrum op de Brusselsesteenweg geklasseerd.De klassering omvat de Muziekacademie tot en
met de Careelhoeve enhet Verloren Uurke.
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening meteen verklarende tekst.Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper.Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
In 1834 besliste de gemeenteraad tot de aankoop van
het huis 'omtrent de kerk', voor 'een bekwaem schoollokael en
gemeyntehuys'. In de loop der jaren bouwde men almaar bij om de noden te
lenigen, zoals in 1862 een stal voor het varken en geit van de
onderwijzer. Vandaag is het 'muziekstal' van de Academie voor Muzische
kunsten.
ParochieOriginele Naamnr. blogMeise, onder de toren van St.-MartinusCirculaire MeiseGemeentehuis956,Akademie
De keuze van de gebouwen roept vragen op.Ware het niet beter geweest zich te baseren
op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen
?
(54) In de Plantentuin stond een tweede
kasteel, vooraan aan de Oranjerievijver, inkom Meise.
Onder de "Vriendschaptempel" die onlangs gerestaureerd werd, bevindt
zich de ijskelder van dat kasteel.
Enkele historische data Hof te Meysse :
Volgens de bronnen verschillen de data nogal eens op enkele jaren na.
Deze gegevens plukten wij uit "Meise" van Achiel Bettesone, 3de
uitgave "Schoon Meise" van Vakantiegenoegens Meise 1997. Ik
ondervond dat deze uitgave vrij exacte gegevens biedt. Alles is uiteraard
onderhevig aan kwaliteitsverbetering.
Wij durven suggereren om aan de plaats van het verdwenen kasteel enkele foto's
aan te brengen.
XIIIde eeuw Er werd aangenomen dat het Oud Hof te Meysse in de 13de
eeuw werd gebouwd.
1211 De schepenbank was gevestigd in het Hof te Meysse
1212 De ridders Rengot en Arnold de Menza werden vermeld als heren van Meysse
of van het hof van Meysse, waar ook de schepenbank gevestigd was.Ze kwamen toen getuigen in een diploma van
Gerard Van Grimbergen.Armand van
Grimbergen zou door zijn huwelijk met Gisèle verwant geweest zijn met de heren
van Kraainem, een bastaardtak van de hertogen van Brabant.
1294-1312 Op het einde van de XIIIde eeuw kwam t Hof te Meysse in t bezit
van Arnold Van Lier, heer van Immersele.Hij was ook heer van Wommelgem die dat geworden was door hertog Jan I
van Brabant.Hij had het hof gekocht van
de heren van Meise.Hierdoor kreeg het
hof een nieuwe naam : het hof van Immersele.
De zoon van Arnold Van Immersele, Jan, huwde met Margareta van Bouchout.
De heren Van Immersele verkochten het hof later aan de heren van der Ee.
1401 Godfried van Lier, zoon van Jan van Lier en Margaretha van Boechout had
met zijn tweede vrouw, Beatrijs van Duffel, een zoon Walter van Immersele
genoemd die in 1401 in het bezit was van het Hof te Meysse of t Hof te
Immersele.
1474 Het Hof te Meysse was toen eigendom van Karel van Immersele.Nadien droeg Adrienne van Immersele door haar
huwelijk met Arnold van den Werve het Hof te Meysse over aan de Van den
Werves.Hun zoon Jan die later Karel
werd genoemd, bekwam het Hof te Meysse, maar deze laatste liet het over aan
zijn zus Margaretha die gehuwd was met Hendrik van Berchem (verhef van
11.6.1544)
1500 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, huwde met Marie Francisca van
der Linden dHoogvorst van t Hof te Meysse, kregen de bezitters van Boechout
ook toelating om in de crypte langs de evangeliekant, in de kerk van Meise,te
worden begraven.
1552 Hendrik Van Berchem en Margaretha van de Werve waren eigenaar van het hof
te Meysse.Hendrik was een afstammeling
van de Berthouts.
1553 Uit de Toponymic van Meise i.v.m. Bassevelt werd vernoemen dat Jan Vander
Ee hierbij ontvangsten had.
1556 Op 30 juni (verhef van 30.6.1556), volgens andere bronnen op 30 maart
1554, verkochten Hendrik van Berchem (een afstammeling van de Berthouts) en
Margaretha van de Werve, zijn echtgenote, het Hof te Meysse met
toestemming van Margaretha Cheyffs, de weduwe van Karel van de Werve, aan Jan
Vander Ee, zoon van meester Lambrecht Vander Ee, heer van Sint Stevens Woluwe
en aan zijn echtgenote Anne van Boechout, gesproten uit een bastaardtak van de
heren van Boechout, Laurent (vader en grootvader hadden dezelfde naam) en die
daardoor bezittingen had in het feodaal Hof van Meise (afbeelding en
beschrijving).
Hun zoon Jean François Van der Ee (+1645) werd erfgenaam van het hof. Hij
was gehuwd met Maria Elvira Alvarado(+ 6 juni 1634).
1589 Op 12 januari werd Jan vander Ee benoemd tot burgervader van Brussel in de
plaats van Antoon van Os (+1607).Hij
was de zoon van Jan vander Ee en Anne van Boechout die t hof te Meysse hadden
gekocht.
1593 Jan van der Ee, ammam van Brussel en kasteelheer van t Hof te Meysse,
steunde de restauratie van de kerk van Meise.
1607 Jan vander Ee ridder, burgervader van Brussel, overleeden Jean François vander Ee erfde het Hof van
Meise.
1645 Jean François Van der Ee (zie ets naar een schilderij van Jan Van dijck)
burgervader van Brussel sedert 9.1.1608 , heer van t Hof van Meysse, overleed
op 17 maart (zie grafsteen in de St.-Martinuskerk : D.O.M. etaeterna memoriae
d. Joes Franciscus Vander Ee, H.S.E. cum conjugesua d; Maria Elvira Alvarado obiere , illa
anno Christi MDCXLV, mensis juniidie VI
(6 juni 1634)viato, beatam illis
requiem apprecarte sequeris.
Zijn vrouw Marie Elvira Alvarado (de Aguilar) overleed dus op 6 juni 1634.De zus van Jean Fraçois Vander Ee, Anne
vander Ee, dochter van Jan, dame van Lanenburgh had schuldenlast en het Hof van
Meise werd in beslag genomen en op 12 november 1671 toegewezen aan Barbe van
der Linden, dame van Staye, weduwe van raadsheer Bougeois.
1663 Jean Filips Vander Linden d' Hoogvorst werd door Filips IV van
Spanje tot baron verheven. Hij was door zijn tante Barbera
Vander Linden aangeduid als erfgenaam van het Hof te Meysse.
1665 Jan Filip Vander Linden (enig overblijvende zoon van Filip Vander Linden,
baron d Hoogvorst, neef van Barbe werd erfgenaam van laatstgenoemde op 11
december.Indien hij zonder wettelijke
erfgenamen zou sterven zouden zijn zusters Barbe-Marie, Anne-Ermance en
Marie-Françoise erfgenamen worden.Dit
zou echter niet gebeuren.Jan Filip
trouwde met Anne-Albertine d Ognies en kreeg als nakomeling Jean François
Joseph Ignace, baron d Hoogvorst (24 augustus 1690).
1694 Zicht op het oude kasteel van Meysse en bijgebouwen aan de
zuid-oostzijde. Op het voorplein naast de fontein en op de brug enkele
edellieden - ook het wapen van de heren van Meise (Vander Ee 's) (Zie
afbeelding anno 1556 naar een tekening van Jan Van der Croes en ets van
Harrewijn - H. 0,103, Br. 0, 207). Uitgave Le Roy 1694 en latere "
Castella et Praetorea Nobiléum Brabantiae" - Antwerpen H. Thieullier.
1696 Gravure van het Hof te Meysse in de uitgave van Leroy.
1699 S.A.B. 1051 tot dezer (Vander Ee) heerlijckheit hoert toe aan een selve
motte (t Waterken Berla) tweemaal entwaart ende pleeck hier voortijds te staen
een schoon hys twelck genoemt was thuysvan Immerzele ende nu al vergaen maar daerop blijven staend een cleyn
steynen huysken.
Hieruit mag worden afgeleid dat t Hof te Meysse werd voor die tijd werd
herbouwd.
1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede
maal huwde met Maria Francisca Vander Linden dHoogvorst van t
Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de
toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant. Deze
crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse
zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise. Deze
crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht
i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk.
1758 Op 6 juni werd Jan Jozef Ghislain Vander Lindenover de doopvont gehouden in de Sint-Martinuskerk
van Meise door Jan Jozef Vabder Linden, heer van hombeke, ridder van de orde
van malta en door Maria Francisca Vander Linden, douarrière van melchior
Roose.Hij was de zoon van Catharina
Philipotte Ghislaine de Brune en echtgenoot Jozef Ignace Antoon Vander Linden ,
baron d Hoogvorst van t Hof te Meysse.Eigenaardig was wel dat
de bevalling ge beurde in het kasteel van Boechout.
1794 1795 Het Hof te Meysse en het kasteel van Boechout werden in beslag
genomen.Er werd veel geplunderd en
onder de leiding van Heger verdween alles war waardevol was. Heger werd
uiteindelijk onnozel verklaard! Tijdens die periode maakten de Fransen
een einde aan de feodale instellingen.
1809 Emmanuel Vander Linden d Hoogvorst erfde het kasteel van Meise.
Achter het
standbeeld van baron dHoogvorst staan de gebouwen van het klooster en van de
vrije school, geschonken door gravin Amedée de Beauffort aan de zusters van
Maria van Pecq of Braine.Hier woonde
later Herman Boon pr. toen hij onderpastoor was in Meise.Nu is dit de St.-Maartenschool.
Boven de voordeur van dit historisch gebouw staat de inscriptie: Aan de weledele gravin geboren Roose de
Baisy stichtster dezer school in 1861, gedurende gansch haar leven
weldoenster der armen en ieverige beschermster van alle werken van
weldadigheidAmedée de Beauffort
slotvoogdes van Bouchout geboren te Brussel den 13den juli 1809 en er
overleden den 18den december 1873.Ingehuldigd op den 12den juli 1905.Hulde en eerbiedige dankbaarheid der inwoners van Meise.
De inhuldiging werd uitvoerig beschreven door Edwin Ganz.
In een nis bovenaan de voorgevel staat een mooi Mariabeeld.
En
juist voorbij de poort staat er op de gevel van het bureau van de directrice
een bas-reliëf van St.-Martinus. Het verdwijnt in het wit van de gevel.Als het gemaakt was uit harde steen zou de
verf- of kalklaag er eens afgehaald kunnen worden.Maar het is helaas plaaster.Een kadertje zou het alleszins doen
opvallen.Het werd gemaakt door
mevrouw Anita Van Raemdonck, de oma van Dimitri en Tom, toen ze er school
liepen.
Naast het klooster was vroeger
de bakkerij Van Malderen, die helaas afgebroken werd voor een bank en
appartementen.Het misstond alleszins
tussen het klooster en de rij huizen met trapgeveltjes van aan het huidige
restaurant Van Looven tot en met de tandarts.Wij hopen dat de voorgevel van de bank het totaalbeeld niet zal
ontsieren.
In 2012 werd het schoolhuis afgebroken, behalve de historische
voorgevel.In de kelder werd een
onderaardse gang bloot gelegd, die vermoedelijk naar het kasteel van Boechout
loopt.De vondst werd verzwegen, om
geen vertraging van de werken te veroorzaken!
(69) Achiel
Bettesone noteerde in zijn database :
XIde eeuw Wellicht stond er reeds in de Xde eeuw een stenen kapel op de
Hasseltberg in Romaanse bouwstijl.Voor de eerste schriftelijke bewijzen moet men wachten tot het jaar
1222.De St.-Elooikapel zou vroeger
toegewijd zijn aan Onze Lieve Vrouw.
Een andere hypothese behoort eveneens tot de mogelijkheden, namelijk deze van
het heidens tempeltje tot kapel en later tot parochiekerk.
Door de aanwezigheid van de Romeinse heirbaan in de buurt van Meise en meer
bepaald op de hoogvlakte van de Hasseltberg bestaat de kans dater in die omgeving een heidens
offertempeltje stond, dat bij de kerstening werd afgeschaft en vervangen door
een missiekapel onder stuwende kracht van bv. de H.Amandus of één van zijn
discipelen.De eerste bidplaatsen
waren kleine gebouwen opgetrokken in hout, leem, stro en riet.Vanaf de IXde eeuw werd natuursteen of
baksteen-metselwerk in Romaanse stijl gebruikt met kleine halfronde
boogvenstertjes.De bouw gebeurde
meestal met de steun van de heer van een nabij gelegen hof.Voor de St.-Elooikapel was dit de heer van
het Hof ter Hasselt
1007 De Hasseltbergkapel bleef steeds binnen de grenzen van de parochie
Meise.
1197 Daniël de Lyesschonk volgens een
oorkondehet Hof te Hasselt en de hoeven van het gehucht Hasselt aan de abdij
van Grimbergen.Dit met de goedkeuring
van de leenheer Geraard van Grimbergen, die ook leenheer was van het Hof te
Meysse (niet van Boechout).Er werd
toen ook onderhandeld over de respectievelijke rechten van de heren van
Grimbergen en die van Wolvertem, nl. Alverius de Sottenghem over
Hasselt.Dit was van groot belang voor
de kapel van Hasselt aangezien later (1255) bleek dat het rechtsgebied rond
de kapel niet duidelijk afgebakend was.Inderdaad, men weet dat er bewoners van het Hof te Hasselt begraven werden
te Wolvertem.Zelfs kwam ook de
parochiegrens van Oppem tot aan de kapel en waren er erfcijnzen
gemeenschappelijk met Rode en Meise.De kapel te Hasselt was dus een mijlpaal tussen de vier parochies.
Oude documenten vermelden een kapel op de Hasseltberg te Meise, vermoedelijk
in Romaanse stijl gebouwd, die moet vernield zijn geweest tijdens de
Beeldenstorm van 1566.Dat deze kapel
toen reeds belangrijk was, blijkt uit het feit dat zij een eigen bedienaar
had, met name Arnoldus, presbyter de Hasselt (1197) en de regeling van 1256
tussen de abdij van Grimbergen en van Dielegem i.v.m. de aanstelling van deze
bedienaars.Bovendien stond ze naast
een belangrijk hof, het hof ter Hasselt, waarvan in 1218 melding werd gemaakt
evenals van het geslacht de Hasselt. De kapel stond met met de hele
parochie onderhet patronaat van de
abdij van Grimbergen.
1218 Wilhelmus van Hasselt getuigdein
t bezit van een hof in de omgeving van de kapel.Hiermee werd vermoedelijk de kapel op de
Hasseltberg voor het eerst vernoemd (in nog overgebleven documenten).
1222 Over de kapel van Hasselt werd uitdrukkelijk vermeld dat zij bij
tussenpozen bediend werd door de pastoors van Meise en Wolvertem.Dit gebeurde in overeenstemming met de
abdij van Grimbergen en deze van Dielegem.Hij werd pas in 1256 door bisschop Nicolaas van Kamerrijk bevestigd.
De kapel werd ook uitdrukkelijk vermeld in een giftbrief van de kastelein
Adam van Grimbergen waarin de bedienaar Arnoldus van Hasselt (presbyter de
Hasselt) als getuige optrad.
1223 Ter gelegenheid van de verdeling van tienden onder de abdijen vond men
ook de vermelding omtrent de kapel van Hasselt, nl dat zij afhankelijk was
van de parochiekerk van Meise.Aldus
werd zij gelijk gesteld met Oppem en Rode, alhoewel zij alqs laatste werd
vermeld.Hieruit kon blijken dat zij
over een eigen tiende beschikte alhoewel de algemene regel was dat een kapel
nooit over een eigen tiende kon beschikken.Of de kapel av Hasselt, zoals die van Amelgem, een eigen doopvont
heeft gehad, weet men niet, omdat er nergens een spoor van werd terug
gevonden.Zij beschikten wel over een
kerkhof.Uit de XVIde eeuw zijn
teksten terug gevonden die spreken o.a.over het fruyt opt kerckhof.1249 Nikolaas, bisschop van Kamerijk gaf
op 8 december de toestemming en het recht om een kloosterling te benoemen van
de abdij van Grimbergen als pastoor van Meise en ook van Wemmel.Deze oorkonde was eveneens van toepassing
op de kapel van Hasselt, Amelgem, Oppem en St.-Brixius-Rode.
1256 De abt van Grimbergen die belast was met de bediening van Meise en de
abt van Dielegem die belast was met de bediening van Wolvertem, sloten een
akkoord over de bediening van de kapel van Hasselt, die een grenskapel was
tussen beide parochies, waarbij één van hun kloosterlingen de kapel zou
bedienen (gezamenlijk overleg bepaalde wie deze bedienaar zou leveren).Dit werd bevestigd in een brief van maart
1256 door bisschop Nikolaas (zie originele latijnse tekst hierbij).Dit werd in 1258 opnieuw bevestigd door
Nikolaas van Kamerrijk en nog eens in 1287 door Willem van Kamerrijk.
de capelle de Hasselt
Noveritis quod nos concessimus et concedimus vivis religosis Grimbergensi
Et Gettensi abbatibus et corum conventibus ut in capella de Hasselt institui
faciant fratres suos, qui deserviant in eadem quousque circa dictum locum
aliter duxerimus disponendum proviso quod ydonei sint quos presentari per
dictos abbates contigerit.
De
abdij van Grimbergen delegeerde hierdoor special een bedienaar voor de kapel
in 1256.
1258 Op 6 maart bevestigde Nikolaas van Kamerijk de aanstelling van Mattheus
als pastoor van Meise.In november
bevestigde dezelfde bisschop op voorstel van aartsdiaken Willem van Brabant
dat de bediening door de abdij van Grimbergen niet alleen toegestaan werd
voor Meise en Wemmel, maar ook voor de afhankelijkheden zoals Oppem, amelgem
inbegrepen, Rode en de kapel van Hasselt.
1287 Bisschop Willem van Kamerrijk bevestigde nogmaals de brieven van 1256 en
1258 over de regeling tussen de abdijen van Grimbergen en van Jette (Dielegem)
voor de bediening van de Hasseltkapel en dit tot 1320.
1566 Beeldenstorm Kapel, vermoedelijk in romaanse stijl verwoest.
1590 Van 1590 tot 1664 werd de St.-Elooikapel onder toezicht geplaatst van
een administrateur.In de rekeningen
van de Sint-Elooikapel heeft men een uitgave van 6 gulden en 10 stuyvers om
enen St.-Elooi te doen maeken.Verder
vond men op Sinte Loysdach in den winter den offer a 1590, 4rgl en 17 ½ st
vervolgens ook nog Op den eersten en tweeden Paesdach metterschaelen
rontgehaelt onder t log.Verder
werden er trouwens n Elooiviering
bestond.Daarom kan men van toen
beweren dat de kapel op de Hasseltberg, die vroeger onder de bescherming
stond van O.L.V., toen onderde
bescherming kwam van St.-Elooi.
Men vermoedt dat de St.-Elooikapel nooit beschikte over een eigen
tiendegebied, nochtans had zij sinds oude tijden wel een eigen
dotatiegoed.Hierover werd men
ingelicht als volgt : Dit is dat Anthonis Van Hemelrijck, toesinder ende
administrateur der kercken van Hasselt heeft ontvangen.Dit werd geschreven door een leek en niet
door een kerkmeester.Ook werd
vernomen datde kercke van Roye jaarlijks een aantal veertelen aan Hasselt
verschuldigd was.Dit doelt op een
zekere verbondenheid.
Aan goederen had Hasselt in 1590 nog een halfbunder land op den
Lindencouter onder Wolvertem, gedeeld met de kerk van de H.Geest van
Wolvertem, elk voor een derde.Dit
bracht 6 veertelen rogge op.
Te Hasselt werd op de stede van Anthonis Van Hemelrijck tegen den Meutere
aen s heirenstrate twee veertelen rocxs Item een stuck lants ghelegen
opden ende geeft s jaers twee veertelen rocxs.Item van de stede van Stevijn Herserghens
jaerlijckx st. cheyns, ghelegen opt Winckelveldeken.Item juffrouw van Overbeke jaerlijcx twee
veertelen rocxs, meyssese maete.Item
tclooster van Scheute en ceyns 2 lvensche penninghen. Samen gerekend
hadde kercke van Hasseltminstens 2 bunder eigen goed en ekele
cijnzen.De goederen lagen allen onder
Wolvertem in de oudst bebouwde landen, hetgeen wel beduidde op een zeer oude
herkomst.Deze inkomsten dienden in
hoofdzaak voor onderhoud van het gebouw zelf en voor de bediening.
In 1590 werd er ook een klok besteld voor de kapel te Hasselt : die werd
echter pas in 1607 geleverd.
Gerardus De Bock werd pastoor van Meise als opvolger van M. De Meestere.De kapel van Hasselt onderging
herstellingen o.a. aan het dak dat vernieuwd werd.Zij werd toen druk bezocht voornamelijk op1 december (feest van St.-Elooi), op Pasen,
op tweede Pinksterdag en op de eerste Kruisdag.
1607 In de kapel van Hasselt werd een klok gehangen die reeds besteld was in
1590.Deze klok is thans nog in
gebruik.
1608 Het bedevaartvaantje bij de St.-Elooivieringen op den Asselenberg zag
toen licht
1627 nieuwe kroon op beeld.Er werd
toen een uitgave geboekt van 13 stuyvers voor 100 vaenties van St
Eloy.Het was een kopergravure van
0.169 hoogte en 0.265 breedte (zie afbeelding).Dit werd dus vastgesteld aan de hand van de
rekeningen en uitgaven voor de aankoop van de Sint-Elooivaantjes voor de
ommegang en de zegening van de paarden, een activiteit die dus ten minste
terug gaat tot het begin van de XVIIde eeuw.Vermoedelijk werd de cultus van Maria verdrongen door deze van de
pestheilige St.-Elooi ingevolge de pestepidemie die in onze streken was
uitgebroken en ter bescherming van de dieren.Zie afdruk en beschrijving van het bedevaartvaantje.
1627 Op het beeld van St.-Elooi werd een nieuwe kroon geplaatst.
1647 Onder het beleid van Gijssens Bartholemeus, pastoor van Meise, werd de
bouwvallige kapel te Hasselt heropgericht in 1652 (zie zandsteen in de
voorgevel)
1652 De in 1652 bestaande kapel van Hasselt was zeer bouwvallig, vermoedelijk
een gebouw uit de periode van de romaanse stijlin zandsteen.In een periode van amper drie maand werd er
een nieuwe kapel opgericht.De eerste
steen werd gelegd op 2 juli, feestdag van O.L.V.Boodschap.De kapel werd ingewijd door de titularis
aartsbisschop van Eféze, Jacobus la Torre(Jacques de la Torre) een Norbertijn
van de abdij van Middelburg als ac altare in honore beatae Mariae ac sancti
Eligii.In de voorgevel werd een
gebeitelde zandsteen ingewerkt met de volgende aanduidingen : F.B.G.R.
1652.Dit wil zeggen : Frater
Bartholemeus Gijssens Reëdificavit anno 1652
Het gebouw werd opgericht door de zorgen van de abdij van Grimbergen en werd
van toen af zeker St.-Elooikapel genoemd.De aanduidingen in de deuromlijstingen zien eruit als monogrammen van
de maker. De kapel was vroeger grotendeels door linden en deels door een haag
van de aanpalende eigendommen gescheiden.Door de aanleg van een brede laan werd dit natuurschoon wel
geschonden.
In de rekeningen van 1652 vond men dat de herbouwde kapel 1250 gulden kostte
voor de timmerman en metser, 50.000 careelen voor effenen van het kerkhof en
opgraven van kanten.Aan de
ontvangsten werden godspenningen van de vercouchte oude capella in rekening
gebracht.Volgens de rekeningen werd
in de oude kapel de deur naast het altaar hersteld, waaruit werd vermoed dat
het altaar toen naast de nu ingemetselde deuropening stond, vandaar de
verklaring van aannemer Urbaan Van Dooren :De huidige kapel is een
herbouwing van een kleinere Romaanse kapel waarvan de nu gesloten ingang
langs de linkerzijde de voormalige altaargevel was en de huidige voorgevel
tot op de hoogte van de natuursteen de zijgevel vormde.Dit werd verduidelijkt door de
dichtgemetselde Romaanse ingang van natuurstenen omlijsting en aangebrachte
ingang met een omlijsting van blauwe hardsteen in een muur met natuursteen
(zie afbeelding).
1665 Waarschijnlijk begon hier een lange periode zonder erediensten ingevolge
de oorlog tussen Frankrijk en de Nederlanden tot 1702
1684 Rond 1684 kennen wij het verhaal van een pachter Van Hemelrijck te
Hasselt.
1688 Jaartal dat vermeld werd in het barokke stukwerk van het plafond van de
St.-Elooikapel.Vermoedelijk was het
dak van de kapel afgebrand door de Fransen en werd het in 1688 vernieuwd
samen met het pleisterwerk.Het huidig
pleisterwerk is van recentere datum, maar de stukadoors hebben het jaartal in
hun werk overgenomen.
1695 Franse soldaten richtten verwoestingen aan.
1713 Aan de kapel gebeurden herstellingswerken.Het jaartal 1688 in de plafonnering
aangeduid werd evenwel behouden evenals bij later herstellings- en
vernieuwingswerken en dit tot op heden.
De steunelementen in het baksteenmetselwerk uit natuursteen gehouwen zijn
steunblokken van houten spanten die vroeger het dakgebint hebben gedragen.
1752 Voor de aankoop van 300 wiskens voor vaentiens werd9 stuiver beboekt voor de St.-Elooikapel.
Bij de viering van het 100 jarig bestaan bekwam men een relikwie van de
H.Eligius uit Rome.Op 27 oktober werd
aan M. Daems, constatarius 2 halve souvereynen uitbetaald als vergoeding voor
port en uitgedeelde aalmoezen.
1753 Voor de relikwie van St.-Elooi werd een zilveren relikquaire gemaakt.
Voor 300 wiskens voor de bedevaartvaantjes van St.-Elooi en 6 wassen
peerdekens om te offeren aan St.-Elooi werd 1 gulden en 1 stuiver geboekt.
1754 Beeldhouwer Dubreyn maakte toen een borstbeeld van St.-Elooi en een
kast.Het beeld werd verguld door Van
Wiel.
Op 24 november, de zondag voor de feestdag van St.-Elooi, werd met grote
luister en processiegewijs door pastoor Lemire het nieuwe borstbeeld van
St.-Elooi, samen met de relikwie, naar de kapel gebracht.
1759 De St.-Elooikapel staat op de figuratieve kaart van C.J.Everaert
(kaartboek Karthuyzerklooster Brussel).
1771 preekgestoelte geplaatst
1777 Door de notering van de uitgaven weet men dat de kapel gewit werd en dat
de verering een ongekend hoogtepunt beleefde.
1789-1799 Franse Revolutie.In onze
streken heerste een schrikbewind.De
kapel werd opnieuw verwoest.Dekelk en reliekhouder werdenb verstopt in de
tuin van de koster.
1813 Op 30 september gebeurden er uitgaven voor herstellingen aan het dak.
1819 De kapel werd opnieuw opengesteld voor erediensten.Er werdoffergeld genoteerd.
1826 Vanaf 5 juli moesten de parochianen zelf de St.-Elooivieringen regelen.
1850 Periode van hongersnood.De
toeloop naar de St.-Elooikapel verminderde geleidelijk tot ongeveer de helft
van de XIXde eeuw om practisch geheel te verdwijnen met de eerste
wereldoorlog.
1899 A.Cosijn schreef in Sites Brabançons dat ieder jaar op 6 december
landbouwers metpaarden te Hasselt kwamen beewegen aan de kapel.Hij steunde zich hiervoor op geschriften
Wauters (naar men vermoedt).
1914 18 Tijdens de eerste wereldoorlog werd de kapel als paardenstal
gebruikt door Duitsers
1918 Dank zij pastoor Cools van Meise werd de oude gewoonte rond de
St.-Elooikapelop de Hasseltbergopnieuw in het leven geroepen.
1923 Op 1 december stonden er ca 70 paarden voor de St.-Elooikapel getooid
met papieren vaantjes.Door
kunstschilder Edwin Ganz werd de paardenbedevaart mooi uitgebeeld (afbeelding
II30)
1937 In Eigen Schoon en de Brabander jg nr. 1-2 schreef men dat de kapel
van St.-Elooi te Meise op het gehucht Hasselt, een beroemde bedevaartplaats
was voor de gelovigen van de omringende dorpen. Elke eersten maandag van de
maand wordt er een H.Mis gelezen ter ere van St.-Elooi.Op de dag van de Grote Begankenis heeft
voor de mis de plechtige zegening van de paarden plaats.
1940 Tijdens de oorlogsjaren beleef de St.-Elooikapel open, maar de vieringen
kenden een dieptepunt.
1943 In het boek van Wauters vindt men binnenzichten van de St.-Elooikapel
(1943).
1954 Op 1 december slechts 4 bedevaarders te paard.
1957 Op de feestviering van St.-Elooi waren er 60 paarden en 50 tractoren en
was er de opvoering van een toneelstukvan Peleman Bert : De avonturen van St.-Elooi en de goede koning Dagobert.Deze opvoering had plaats op de Hasseltberg
op zondag 1 december om 15 u. 30.
1959 Omwille van de herstellingswerken beperkte de viering van 1 december
zich tot enkel de ommegang en zegening van paarden en tractoren.
De familie De Smedt Van Ginderachter van het Hof van Hasselt liet toen op
eigen kosten de kapel restaureren.Hierbij werd het dak en de vloer vernieuwd en werd de kalk van de
muren verwijderd.
1960 Zicht op de St.-Elooikapel binnen voor de restauratie van 1960 (zie de
afbeelding)
1963 Dieptepunt vieringen na vertrek van Bert Peleman en overlijden van Fiel
Lettens en Van den Breede.
1970 De familie Heyvaert, Mgr Daelemans en architect Jan Van Roy met Jan
Robeyn en Albert Van der Wilt namen de vieringen ter harte.
1972 Architect Jan Van Roy ontwierp een nieuw teken van eregezel. Het
werd gesmeed door Jan Van Riet en Vasseur (afbeelding). Het vorige
ereteken bestond uit een hoefijzer opgehangen aan een ketting. Toen
werd ook een aanvang genomen met het maken van kleine kruisjes, die
ieder jaar anders zouden zijn. Door de K.I.T.O.-school van Vilvoorde
met Joris Hanssens en Guido Roeffaer en hun dames, leerkrachten aldaar, werd
dit werk ieder jaar tot een goed einde gebracht. De deelnemers aan de
ommegang kregen dit aangeboden als aandenken. Verder werden die
verkocht om de confrèrie te steunen. St.-Elooi werd Emiel Knop en
Smidje Smee was Albert Van der Wilt. De stoere Brabantse trekpaarden
werden geleverd door paardenfokker Gaston van Doorslaer uit Imde.
Dit zou gedurende vele jaren zo blijven.
1977 Kunstsmid Van Riet versierde de St.-Elooikapel met een bijzonder
mooi kruisbeeld in smeedijzer.
1988 De Confrèrie de Bethune stuurde een speciale afvaardiging naar de
St.-Elooiviering in Meise, welke ook in de Broederschap werd opgenomen.
1990 Eureloy, de Europese federatie van St.-Elooibroederschappen werd
gesticht. In april kwamen de verantwoordelijken uit Noyon, Bethune,
Beuvry,Dülken, Kevelaer, Antwerpen en Meise samen in de pastorij van Meise,
waarbij de statuten werden opgesteld. Op 24 juni tekenden een groot
aantal aanwezigen te Noyon het Europese charter. Op 14 november werd er
te Antwerpen vergaderd om een Raad van Bestuur en een dagelijks Bestuur samen
te stellen. Mgr. Daelemans werd voorzitter en Frans Heyvaert werd secretaris-generaal.
2002 viering 350 jaar St.-Elooikapel en plaatsing beeld vanPaul Grégoir.
Wanneer deze kapel gebouwd werd is niet bekend.
De hypothese dat zij voor 1200 opgericht werd als missiepost is zeer
aanvaardbaar.Langs deze post heeft
het Kristendom zich in Meise gevestigd.Is Hasselt als kern ouder dan het dorp ? Heeft een verschuiving van
het zwaartepunt van het dorp zich voorgedaan, zoals elders wanneer door
afschaffen of verzachten van het latendom, de vrijgekomenen niet meer aan een
bepaalde ligging gebonden waren.Dit
verschijnsel doet zich voor waar vrije dorpen opgericht worden doch hier zou
men de kleine kern van Hasselt gevlucht zijn, om de groten van het dorp in handen
te vallen, wat weinig waarschijnlijk is.
Een zeer oude schepenbrief (4.6.1292) van Meise zegt dat Wouter, de Coster
van de Capelle,een Mechelse balstee
rogge verkocht aan de kranke begijnen te Mechelen bepand op een beemd-wing
van de heer van Grimbergen.
Was dit de koster van Hasselt ?
In 1222 treedt Arnoldus, presbyter de Hasselt op als getuige.
Is Hasselt een parochie geweest ?Misschien, maar dan is het heel lang geleden ofschoon van het kerkhof
van Hasselt eeuwen lang gesproken wordt bv. nog in 1754.
Op te merken valt dat er steeds gesproken wordt van de Capelle of de
Kercke van Hasselt niet van St.-Elooi.
Volledigheidshalve geven we hier de mening van dr. Verbesselt de ligging van
deze kapel op de grens van drie gemeenten en nabij het voornaamste knooppunt
van wegen van eenhele streek is zeer
belangrijk.Hieruit leidt hij af dat
de Sint Elooikapel behoort tot de oudste bidplaats van de streek die het
aandenken bewaart van de doortocht van de eerste missionarissen.In deze bidplaatsen werden de heidenen
gedoopt.Deze kapellen werden niet
ingericht tot parochiekerken om reden van hun ligging maar ze blijven bid-
en bedevaartplaatsen.Dit is waar voor
de Sint Elooikapel.
Wij durven het zo voorstellen.In de
vroegere periode van de missionering werd een houten noodkapel
opgetimmerd.De zusters zullen deze
kapel terug in goede staat hersteld hebben om te kunnen dienen als bidplaats
waar op zondagen en feestdagen mis werd gelezen.
De bediening van de kapel werd door twee abdijen waargenomen, enerzijds door
de abdij van Grimbergen enanderzijds
door de abdij Sint Pieters in Jette, patronatus van de parochie Wolvertem.
In 1652 werd op initiatief van de pastoor van Sint Martinus, Bartholomeus
Gysens, de actuele kapel gebouwd.Op
een zandsteen kan men volgend inschrift lezen : F.B.G.R.A. 1652 de
initialen van Frater Bartholomeus Gysens reedificavit anno 1652.
In het jaar 1652 werd de Sint Elooikapel gewijd door Jacobus la Torre
titulaire aartsbisschop van Efeze, proost van Harelbeke en vicarius
apostolicus in België ac altare in honore Beat.Virgo Mariae ac Sancti Eligii.Hie rijst de vraag : Was de kapel ook
toegewijd aan Maria ?
Deze kapel werd in 1951 geklasseerd als monument.Ze bezat een klein patrimonium o.a. twee
bunder eigendom en een fruithof.
Had de kapel van Hasselt een kerkhof ?
Het is mogelijk dat er begraven werd op de grond rondom de kapel maar we
durven het niet bevestigen. (Ten Westen van de Hasseltberg stonden enkele
huizen die in de volkstaal gekend waren onder de benaming van de Oppemse ziekenhuizen,
waarschijnlijk in tegenstelling met de Wemmelse ziekenhuizen, ook gelegen
langs dezelfde weg.)
Jaarlijks wordt dank zij de Sint Elooigezellen de feestdag van hun patroon
plechtig gevierd.
Destijds was er op de pastorij van Meise een register van 60 bladzijden, in
perkament, waarin de ontvangsten en uitgaven voor rekening van de kapel van
Hasselt genoteerd werden.
Het omvat :
bladen 1 4 : uitgaven volgens de kerkmeesters 1702 : Denis Vermeiren
1703 : Jan Jacobs 1704 : Peter Van Waeleroyck 1705 : Hendrik Van
Hemelrijck.
Bladen 13 18 : ontvangsten van 1750 95 door Norbert Ferro pastoor van
Meys.
bl. 59 bekentenis van Gerard Terwecoren, erfkoster, dat zijn ouders 60 g.
schuldig gebleven waren aan de kapel en belofte deze jaarlijks af te leggen
geëindigd 8.12.1777 met inschrijving pastoor Le Mère : Is voldaan dus
doodt.
bl. 60 verklaring van de pastoor van Meise dat hij te Brussel aan mevrouw
Mesmaecker een schuld van 240 g. aangegroeid tot 352 g.Dit geld was in 1660 opgenomen geweest door
pastoor de Potter ten tijde van de pest, voor de H.Geest (dit is voor de
steun aan gezinnen) en betaald met de verkoop van het Roybos (1703 L.
Lettens), 138 g. en de helft van het Pijpenbos (Pipenoybos) 120g. en 93 g.
uit het offer van O.L.Vrouw (er is weer geen sprake van Sint Elooi.
Op 17.1.1711 betaald aan Meester Coppens ter accommodatie van de
remonstrantie van de kerk van Meise, 130 g. verminderd van 6 g. 19 st. wegens
gewicht gouden ring geofferd aan O.L. Vrouw blijft 117 g. betaald met de
andere helft van het Pijpenbos.
In 1709 wordt het Kerckbos voor 240 g. verkocht aan Ant. Thielemans.
Het offerblok geeft alle jaren 8 à 9 gulden
Op 31.1.1711 wordt 10 g. 10 st. van t Kerckenoffer gelegd in de loterij van
de finis terrae (finistère).
Rond 1750 stijgt de opbrengst van de offerblok 20 g. op de feestdag van Sint
Elooi.
Vanaf 1750 wordt een uitgave ingeschreven voor de dienst van 3 december
toen was Terwecoren koster van de kapel.
Op 27.10.1752 2 halve souvereynen aan M. Daems cantatarius voor port en een
te Rome uit te delen aalmoes aan de reliquiën van de H. Eligius.
In 1755 betalingen aan Van Wiel voor het vergulden van de kasse van St.-Elooi
en aan beeldhouwer Durey voor de kasse.Een nieuw missaal en register.Aan Dielegem wordt een jaarlijkse cyns betaald en om de 3 jaar
worden 500 vaantjes gekocht
In 1770 wordt een nieuw casuyvel aangekocht.
Bibliografie
:
350 jaar St.-Elooikapel Achiel Bettesone
Meise Achiel Bettesone
St.-Elooikapel Constant Noppen Berla
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001
(71 - 4,12) 1095 Godfried I (met de baard), hertog van Brabant, stichtte te Meise
de versterkte burcht (vierkante toren of donjon) van Boechout als schild
tegen de machtige heren van Grimbergen die hem ontrouw waren.Hij was graaf van Leuven en schonk in 1129
zijn jachtdomein aan de Norbertijnen (Abdij van Park).
1160-1172 In opdracht van de hertogen van Brabant werd de versterkte burcht
van Boechout gebouwd door de heren van Kraainem
(Willem) dit als schild tegen de opstandige Berthouts, heren van
Grimbergen en ook als schild tegen de graven van Vlaanderen.
1182 De Crainhems kregen van de hertogen van Brabant het bevel een
versterkte burcht te bouwen in de benedenhoek van Meise, tegen de machtige
heren van Grimbergen, met name de Berthouts.
1356 Lodewijk van Male belegerde de burcht van Boechout in een bloedige
strijd
1400 Door toedoen van Gilles van Boechout, die abt werd van Grimbergen,
zorgde de abdij voor een kapelaan in dienst van Boechout en was er een
familiegraf voor de heerlijkheid Boechout in de abdijkerk van Grimbergen.
1416 Egidius van Boechout was abt
premarius te Grimbergen.Hij stierf in
1416.Zijn grafsteen bevindt zich in
de abdijkerk van Grimbergen.Vermoedelijk
was er toen ook een kapelaan op het kasteel van Boechout.
1535 Op 15 maart werd Boechout en omgeving zwaar getroffen door een orkaan.
1537 Als Boechout door Everaert Vander
Marck en erfdochter van Margaretha van Boechout werd verkocht aan
Maximiliaan Van Zevenbergen (Transsilvan), secretaris en raadsheer van keizer
Karel, werd ook de toekenning van de kosterij van Meise overgedragen.
1582 Onder de leiding van Alexander Farnese, prins van Parma, werd Meise en
Boechout belegerd en vernield door de Spaanse troepen die er ook zware
beschadigingen aanrichtten. Boechout werd ook bezet door Bernard de Merode.
1598 Boechout werd door Albrecht en Isabella verheven tot baronnie.
1600 Er werden grondige herstellingen uitgevoerd aan de burcht.
1605 De heerlijkheid van Boechout werd voor het eerst erkend als baronnie
door aartshertogen Albrecht en Isabella onder Chistoffel d Assonville.
1615 Charles dAssonville was heer van Boechout van 1607 tot 1651.
1677 De familie France d Assonville liet Boechout over aan de Rooses, tot
1830 laatste eigenaars tijdens het ancien regime.
1678 Boechout werd aangekocht door Pieter
Ferdinand Roose, raadslid van Brabant en zoon van Jan Roose, burgemeester
van Antwerpen die ook advokaat geweest was voor de France in verband met het
proces tussen Filip t Serclaes, heer van St.-Agatha Rode, echtgenoot van
Marie d Assonville (dochter van Christophe) en Gaspar de France, echtgenoot
van Margaretha d Assonville, over het bezit of het verkrijgen van Boechout.
1679 figuratieve kaarten van goederen gelegen te Meise en toebehorende aan de
abdij van Grimbergen, opgemaakt door Peeter Meysman naar de kaart van
Brussegem door Jan Van Acoleyen, met schetsmatige afbeelding van de kerk en
t Goet van de heer Spinosa (Boechout).Het zijn gekleurde tekeningen 0.45 * 0.45.
1694 pag. 47 Meise Bettesone ingescand
1728 Op 5 december sloot Melchior Roose een overeenkomst met de abt van
Grimbergen en pastoor F.C.Caesens te Meise tot het opnieuw stichten van een
slotkapel in de burcht van Boechout met als voorwaarde er dagelijks een mis
op te dragen, maar te wonen in de pastorij te Meise (Franç. Xavier Le Mir) en
daar de pastoor te helpen. Dit tegen de prijs van 6.600 gulden.
1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede
maal huwde met Maria Francisca Vander Linden dHoogvorst van t
Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de
toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant.
Deze crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te
Meysse zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van
Meise. Deze crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds
verschillende keren bezocht i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de
kerk.
1794 -1795 De winter was bijzonder streng en er was grote armoede.Er sneuvelden toen tijdens de strenge
winter veel bomen in het domein van Boechout. Het hof te Meysse en het
kasteel van Boechout werden in beslag genomen. Er werd veel geplunderd en
onder leiding van Heger verdween alles wat waardevol was.Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard.
tijdens deze periode maakten de Fransen een einde aan de feodale
instellingen.
1832 Het kasteel van Boechout werd verbouwd (zie afbeelding II 15.2) door
graaf Amedée de Beauffort onder leiding van architect T.F.Suys.In het mooie zaaltje met in de zoldering al
de wapenschilden van de vorige eigenaars van Boechout werden door Capronnier
gebrandschilderde glasramenaangebracht met beeltenissen vande hertogen van Boergondië, keizer
Maximiliaan, Karel V, Filips II, Albrecht en Isabella.Naar Wemmel toe kwamen er ook een paar
nieuwe gebouwen bij waarin blauwe bakstenen werden verwerkt.
1879 Op 13 maart kocht koning Leopold II met Filips, graaf van Vlaanderen als
borg, het kasteel van Boechout van Leopold de Beauffort, zoon van Amedee,
voor zijn zieke zus Charlotte,
keizerin van Mexico (Marie Charlotte Amélie Victor Clémentine Leopoldine,
prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk en keizerin van Mexico(zie
afbeeldingen II 17.4) . Pas op 16 april 1881 werd de acte van verkoop
verleden voor het hof te Meysse, eigendom van Edmond Vander Linden d
Hoogvorst.
1880 Op 4 augustus werd Karel Hendrik Van Daelem (° 25.1.1836 te Wemmel)pastoor van Meise tot 22 december 1920, dag
van zijn overlijden.Hij was ook aalmoezenier
van keizerin Charlotte en celebreerde regelmatig de H.Mis in de slotkapel van
het kasteel van Boechout.
1914 Op 20 augustus was Meise door het Duitse leger (IIIde Rs Vlassen) reeds
bezet. Het domein van Boechout bleef echter onbezet gezien het de woonplaats
was van keizerin Charlotte, een schoonzus van keizer Frans-Jozef van
Oostenrijk.
1914-18 Aan het hek van het domein van Boechout werd een groteplaat aangebracht : dit kasteel wordt
bewoond door Hare Majesteitde Keizerin
van Mexico, schoonzuster van onze doorluchtige bondgenoot Keizer Franz-Jozef
van Oostenrijk.
Een maal richtte de stille burcht een discreet verzoek tot de Amerikaanse
Ambassade en Brand-Withlock, gezant van de Verenigde Staten gaf onmiddellijk
gevolg aan de vraag : wit brood voor de keizerin
1927 Op 17 januari om 7 uur overleed keizerin Charlotte op het kasteel van
Boechout (zie foto en illustratie II 32).
1939 Het domein van Boechout werd eigendom van de Belgische staat die het van de Kroon had gekocht.
1940 Op 10 mei, toen de oorlog uitbrak, zat de koninklijke artillerie van
België op het domein van Boechout. Op 14 en 15 november heerste er een orkaan
over Meise. Hierbij sneuvelden verscheidene prachtexemplaren van de beuken
langs de dreven van het domein, die aangeplant werden in 1806 door Karel
Peter Roose en Hendrika Franciska de Visscher de Celles die Boechout in 1876
op 12 juli in bezit genomen hadden.
1941 Op 12 november werd door brand het zadeldak van het kasteel van Boechout
gedeeltelijk vernield.
1944 Op 9 september bezetten de troepen van het Engels leger het domein van
Boechout en gebruikten het als opleidingscentrum voor een tankeenheid en een
vervoerskorps. Het resultaat van hun verblijf was afschuwelijk .
Op 29 november viel er een V1 (vliegende bom) in de Westhoek van het park van
Boechout.Hierdoor sneuvelden vele
ruiten o.a. in beide kastelen (zie afbeelding).
1965 tot 1970 waren de Vlaamse poëziedagen te gast in Meise en werden
poëzie-evenementen gehouden op het terras van de Oranjerie.
1986 Van 13 tot 21 september werd het gerestaureerde kasteel van Boechout
opengesteld voor een retrospectieve in de benedenzaal over kunstschilder
Edwin Ganz
5.6.1988 Historische evocatie van de bewoners van het kasteel van Boechout
1992 Het Audiovisueel Centrum vierde zijn 25 jarig bestaan in het kasteel met
een opvoering van het gedicht AVC Meise Podium 1984 van Gery Florizoone,
laureaat Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie in 1982. De uitreiking van de
J.V.C.-prijs voor poëzie en de Marits Naessensprijs voor Plastische kunst
gebeurde terzelfdertijd. Er was ook een optreden van een Spaanse
Flamencogroep.
2005 Dag van het park onder het thema Liefde in het park, 3 gedichten, 6
talen een selectie uit A thing of beauty en A joy for ever rond de
Oranjerievijver in de romantische Plantentuin, voorgelezen door oud
leerkrachten van het Audiovisueel Centrum Meise en Lief Van Schel (voorlezer
van de gedichten van de laureaten van de JVC-prijs.
Uit Meise van Achiel Bettesone V.g. 1979 en 1998
van pag. 14 tot 22
25 Kasteel van Boechout
(ca.1100)
Reeds rond 1100
vinden we vermeldingen van een versterking op deze plaats. Het oudste nog
bestaande deel van het kasteel, de vierkante toren (links als u voor het
kasteel staat), werd rond 1350 gebouwd.
De bronzen gedenkplaat op de binnenkoer geeft aan dat het kasteel in 1832
verbouwd werd door Tilman-François Suys in opdracht van baron Amédée de
Beauffort. Keizerin Charlotte verbleef er met haar gevolg vanaf 1879 tot ze
overleed op17 januari 1927.
De laatste restauratie ving aan in 1980 met het vernieuwen van de
binneninrichting en eindigde in 1988 met het zandstralen van de gevels.
Bibliografie
:
Meise Jan Vanden Eynde
De heren van Boechout en hun waterburcht te Meise Constant Noppen
Het koninklijk domein van Boechout en zijn kastelen Edwin Ganz
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper pag. 16 19
De waanzin van Charlotte Jos Pauwels e.a. hoofdstuk Madeleine van Jef De
Cuyper
Keizerin Charlotte op rust in Meise van Achiel Bettesone
(54) In de Plantentuin stond een tweede
kasteel, vooraan aan de Oranjerievijver, inkom Meise.
Onder de "Vriendschaptempel" die onlangs gerestaureerd werd,
bevindt zich de ijskelder van dat kasteel.
Enkele historische data Hof te Meysse :
Volgens de bronnen verschillen de data nogal eens op enkele jaren na.
Deze gegevens plukten wij uit "Meise" van Achiel Bettesone, 3de
uitgave "Schoon Meise" van Vakantiegenoegens Meise 1997. Ik
ondervond dat deze uitgave vrij exacte gegevens biedt. Alles is
uiteraard onderhevig aan kwaliteitsverbetering.
Wij durven suggereren om aan de plaats van het verdwenen kasteel enkele
foto's aan te brengen.
XIIIde eeuw Er werd aangenomen dat het Oud Hof te Meysse in de 13de
eeuw werd gebouwd.
1211 De schepenbank was gevestigd in het Hof te Meysse
1212 De ridders Rengot en Arnold de Menza werden vermeld als heren van Meysse
of van het hof van Meysse, waar ook de schepenbank gevestigd was.Ze kwamen toen getuigen in een diploma van
Gerard Van Grimbergen.Armand van
Grimbergen zou door zijn huwelijk met Gisèle verwant geweest zijn met de
heren van Kraainem, een bastaardtak van de hertogen van Brabant.
(71 - 4,12) 1095 Godfried
I (met de baard), hertog van Brabant, stichtte te Meise de versterkte
burcht (vierkante toren of donjon) van Boechout als schild tegen de machtige heren
van Grimbergen die hem ontrouw waren.Hij was graaf van Leuven en schonk in 1129 zijn jachtdomein aan de
Norbertijnen (Abdij van Park).
1160-1172 In opdracht van de hertogen van Brabant werd de versterkte burcht van
Boechout gebouwd door de heren van Kraainem
(Willem) dit als schild tegen de opstandige Berthouts, heren van
Grimbergen en ook als schild tegen de graven van Vlaanderen.
1182 De Crainhems kregen van de hertogen van Brabant het bevel een versterkte
burcht te bouwen in de benedenhoek van Meise, tegen de machtige heren van
Grimbergen, met name de Berthouts.
1356 Lodewijk van Male belegerde de burcht van Boechout in een bloedige strijd
1400 Door toedoen van Gilles van Boechout, die abt werd van Grimbergen, zorgde
de abdij voor een kapelaan in dienst van Boechout en was er een familiegraf
voor de heerlijkheid Boechout in de abdijkerk van Grimbergen.
1416 Egidius van Boechout was abt
premarius te Grimbergen.Hij stierf in
1416.Zijn grafsteen bevindt zich in de
abdijkerk van Grimbergen.Vermoedelijk
was er toen ook een kapelaan op het kasteel van Boechout.
1535 Op 15 maart werd Boechout en omgeving zwaar getroffen door een orkaan.
1537 Als Boechout door Everaert Vander
Marck en erfdochter van Margaretha van Boechout werd verkocht aan Maximiliaan
Van Zevenbergen (Transsilvan), secretaris en raadsheer van keizer Karel, werd
ook de toekenning van de kosterij van Meise overgedragen.
1582 Onder de leiding van Alexander Farnese, prins van Parma, werd Meise en
Boechout belegerd en vernield door de Spaanse troepen die er ook zware
beschadigingen aanrichtten. Boechout werd ook bezet door Bernard de Merode.
1598 Boechout werd door Albrecht en Isabella verheven tot baronnie.
1600 Er werden grondige herstellingen uitgevoerd aan de burcht.
1605 De heerlijkheid van Boechout werd voor het eerst erkend als baronnie door
aartshertogen Albrecht en Isabella onder Chistoffel
d Assonville.
1615 Charles dAssonville was heer van Boechout van 1607 tot 1651.
1677 De familie France d Assonville liet Boechout over aan de Rooses, tot
1830 laatste eigenaars tijdens het ancien regime.
1678 Boechout werd aangekocht door Pieter
Ferdinand Roose, raadslid van Brabant en zoon van Jan Roose, burgemeester
van Antwerpen die ook advokaat geweest was voor de France in verband met het
proces tussen Filip t Serclaes, heer van St.-Agatha Rode, echtgenoot van
Marie d Assonville (dochter van Christophe) en Gaspar de France, echtgenoot
van Margaretha d Assonville, over het bezit of het verkrijgen van Boechout.
1679 figuratieve kaarten van goederen gelegen te Meise en toebehorende aan de
abdij van Grimbergen, opgemaakt door Peeter Meysman naar de kaart van Brussegem
door Jan Van Acoleyen, met schetsmatige afbeelding van de kerk en t Goet van
de heer Spinosa (Boechout).Het zijn
gekleurde tekeningen 0.45 * 0.45.
1694 pag. 47 Meise Bettesone ingescand
1728 Op 5 december sloot Melchior Roose een overeenkomst met de abt van
Grimbergen en pastoor F.C.Caesens te Meise tot het opnieuw stichten van een
slotkapel in de burcht van Boechout met als voorwaarde er dagelijks een mis op
te dragen, maar te wonen in de pastorij te Meise (Franç. Xavier Le Mir) en daar
de pastoor te helpen. Dit tegen de prijs van 6.600 gulden.
1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede
maal huwde met Maria Francisca Vander Linden dHoogvorst van t
Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de
toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant. Deze
crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse
zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise. Deze
crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht
i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk.
1794 -1795 De winter was bijzonder streng en er was grote armoede.Er sneuvelden toen tijdens de strenge winter
veel bomen in het domein van Boechout. Het hof te Meysse en het kasteel van
Boechout werden in beslag genomen. Er werd veel geplunderd en onder leiding van
Heger verdween alles wat waardevol was.Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard.
tijdens deze periode maakten de Fransen een einde aan de feodale instellingen.
1832 Het kasteel van Boechout werd verbouwd (zie afbeelding II 15.2) door graaf
Amedée de Beauffort onder leiding van architect T.F.Suys.In het mooie zaaltje met in de zoldering al
de wapenschilden van de vorige eigenaars van Boechout werden door Capronnier
gebrandschilderde glasramenaangebracht
met beeltenissen vande hertogen van Boergondië, keizer Maximiliaan, Karel V,
Filips II, Albrecht en Isabella.Naar
Wemmel toe kwamen er ook een paar nieuwe gebouwen bij waarin blauwe bakstenen
werden verwerkt.
1879 Op 13 maart kocht koning Leopold II met Filips, graaf van Vlaanderen als
borg, het kasteel van Boechout van Leopold de Beauffort, zoon van Amedee, voor
zijn zieke zus Charlotte, keizerin van
Mexico (Marie Charlotte Amélie Victor Clémentine Leopoldine, prinses van
België, aartshertogin van Oostenrijk en keizerin van Mexico(zie afbeeldingen II
17.4) . Pas op 16 april 1881 werd de acte van verkoop verleden voor het hof te
Meysse, eigendom van Edmond Vander Linden d Hoogvorst.
1880 Op 4 augustus werd Karel Hendrik Van Daelem (° 25.1.1836 te Wemmel)pastoor van Meise tot 22 december 1920, dag
van zijn overlijden.Hij was ook aalmoezenier
van keizerin Charlotte en celebreerde regelmatig de H.Mis in de slotkapel van
het kasteel van Boechout.
1914 Op 20 augustus was Meise door het Duitse leger (IIIde Rs Vlassen) reeds
bezet. Het domein van Boechout bleef echter onbezet gezien het de woonplaats
was van keizerin Charlotte, een schoonzus van keizer Frans-Jozef van
Oostenrijk.
1914-18 Aan het hek van het domein van Boechout werd een groteplaat aangebracht : dit kasteel wordt
bewoond door Hare Majesteitde Keizerin
van Mexico, schoonzuster van onze doorluchtige bondgenoot Keizer Franz-Jozef
van Oostenrijk.
Een maal richtte de stille burcht een discreet verzoek tot de Amerikaanse
Ambassade en Brand-Withlock, gezant van de Verenigde Staten gaf onmiddellijk
gevolg aan de vraag : wit brood voor de keizerin
1927 Op 17 januari om 7 uur overleed keizerin Charlotte op het kasteel van
Boechout (zie foto en illustratie II 32).
1939 Het domein van Boechout werd eigendom van de Belgische staat die het van de Kroon had gekocht.
1940 Op 10 mei, toen de oorlog uitbrak, zat de koninklijke artillerie van
België op het domein van Boechout. Op 14 en 15 november heerste er een orkaan
over Meise. Hierbij sneuvelden verscheidene prachtexemplaren van de beuken
langs de dreven van het domein, die aangeplant werden in 1806 door Karel Peter
Roose en Hendrika Franciska de Visscher de Celles die Boechout in 1876 op 12
juli in bezit genomen hadden.
1941 Op 12 november werd door brand het zadeldak van het kasteel van Boechout
gedeeltelijk vernield.
1944 Op 9 september bezetten de troepen van het Engels leger het domein van
Boechout en gebruikten het als opleidingscentrum voor een tankeenheid en een
vervoerskorps. Het resultaat van hun verblijf was afschuwelijk .
Op 29 november viel er een V1 (vliegende bom) in de Westhoek van het park van
Boechout.Hierdoor sneuvelden vele
ruiten o.a. in beide kastelen (zie afbeelding).
1965 tot 1970 waren de Vlaamse poëziedagen te gast in Meise en werden
poëzie-evenementen gehouden op het terras van de Oranjerie.
1986 Van 13 tot 21 september werd het gerestaureerde kasteel van Boechout
opengesteld voor een retrospectieve in de benedenzaal over kunstschilder Edwin
Ganz
5.6.1988 Historische evocatie van de bewoners van het kasteel van Boechout
1992 Het Audiovisueel Centrum vierde zijn 25 jarig bestaan in het kasteel met
een opvoering van het gedicht AVC Meise Podium 1984 van Gery Florizoone,
laureaat Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie in 1982. De uitreiking van de
J.V.C.-prijs voor poëzie en de Marits Naessensprijs voor Plastische kunst
gebeurde terzelfdertijd. Er was ook een optreden van een Spaanse Flamencogroep.
2005 Dag van het park onder het thema Liefde in het park, 3 gedichten, 6 talen
een selectie uit A thing of beauty en A joy for ever rond de
Oranjerievijver in de romantische Plantentuin, voorgelezen door oud
leerkrachten van het Audiovisueel Centrum Meise en Lief Van Schel (voorlezer
van de gedichten van de laureaten van de JVC-prijs.
Uit Meise van Achiel Bettesone V.g. 1979 en 1998 van
pag. 14 tot 22
25 Kasteel van Boechout
(ca.1100)
Reeds rond 1100 vinden we vermeldingen van een
versterking op deze plaats. Het oudste nog bestaande deel van het kasteel, de
vierkante toren (links als u voor het kasteel staat), werd
rond 1350 gebouwd.
De bronzen gedenkplaat op de binnenkoer geeft aan dat het kasteel in 1832
verbouwd werd door Tilman-François Suys in opdracht van baron Amédée de
Beauffort. Keizerin Charlotte verbleef er met haar gevolg vanaf 1879 tot ze
overleed op17 januari 1927.
De laatste restauratie ving aan in 1980 met het vernieuwen van de
binneninrichting en eindigde in 1988 met het zandstralen van de gevels.
Bibliografie
:
Meise Jan Vanden Eynde
De heren van Boechout en hun waterburcht te Meise Constant Noppen
Het koninklijk domein van Boechout en zijn kastelen Edwin Ganz
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper pag. 16 19
De waanzin van Charlotte Jos Pauwels e.a. hoofdstuk Madeleine van Jef De
Cuyper
Keizerin Charlotte op rust in Meise van Achiel Bettesone
(69) Achiel
Bettesone noteerde in zijn database :
XIde eeuw Wellicht stond er reeds in de Xde eeuw een stenen kapel op de
Hasseltberg in Romaanse bouwstijl.Voor
de eerste schriftelijke bewijzen moet men wachten tot het jaar 1222.De St.-Elooikapel zou vroeger toegewijd zijn
aan Onze Lieve Vrouw.
Een andere hypothese behoort eveneens tot de mogelijkheden, namelijk deze van
het heidens tempeltje tot kapel en later tot parochiekerk.
Door de aanwezigheid van de Romeinse heirbaan in de buurt van Meise en meer
bepaald op de hoogvlakte van de Hasseltberg bestaat de kans dater in die omgeving een heidens
offertempeltje stond, dat bij de kerstening werd afgeschaft en vervangen door
een missiekapel onder stuwende kracht van bv. de H.Amandus of één van zijn
discipelen.De eerste bidplaatsen waren
kleine gebouwen opgetrokken in hout, leem, stro en riet.Vanaf de IXde eeuw werd natuursteen of
baksteen-metselwerk in Romaanse stijl gebruikt met kleine halfronde
boogvenstertjes.De bouw gebeurde
meestal met de steun van de heer van een nabij gelegen hof.Voor de St.-Elooikapel was dit de heer van
het Hof ter Hasselt
1007 De Hasseltbergkapel bleef steeds binnen de grenzen van de parochie Meise.
1197 Daniël de Lyesschonk volgens een
oorkondehet Hof te Hasselt en de hoeven van het gehucht Hasselt aan de abdij
van Grimbergen.Dit met de goedkeuring
van de leenheer Geraard van Grimbergen, die ook leenheer was van het Hof te
Meysse (niet van Boechout).Er werd toen
ook onderhandeld over de respectievelijke rechten van de heren van Grimbergen
en die van Wolvertem, nl. Alverius de Sottenghem over Hasselt.Dit was van groot belang voor de kapel van
Hasselt aangezien later (1255) bleek dat het rechtsgebied rond de kapel niet
duidelijk afgebakend was.Inderdaad, men
weet dat er bewoners van het Hof te Hasselt begraven werden te Wolvertem.Zelfs kwam ook de parochiegrens van Oppem tot
aan de kapel en waren er erfcijnzen gemeenschappelijk met Rode en Meise.De kapel te Hasselt was dus een mijlpaal
tussen de vier parochies.
Oude documenten vermelden een kapel op de Hasseltberg te Meise, vermoedelijk in
Romaanse stijl gebouwd, die moet vernield zijn geweest tijdens de Beeldenstorm
van 1566.Dat deze kapel toen reeds
belangrijk was, blijkt uit het feit dat zij een eigen bedienaar had, met name
Arnoldus, presbyter de Hasselt (1197) en de regeling van 1256 tussen de abdij
van Grimbergen en van Dielegem i.v.m. de aanstelling van deze bedienaars.Bovendien stond ze naast een belangrijk hof,
het hof ter Hasselt, waarvan in 1218 melding werd gemaakt evenals van het
geslacht de Hasselt. De kapel stond met met de hele parochie onderhet patronaat van de abdij van Grimbergen.
1218 Wilhelmus van Hasselt getuigdein
t bezit van een hof in de omgeving van de kapel.Hiermee werd vermoedelijk de kapel op de
Hasseltberg voor het eerst vernoemd (in nog overgebleven documenten).
1222 Over de kapel van Hasselt werd uitdrukkelijk vermeld dat zij bij
tussenpozen bediend werd door de pastoors van Meise en Wolvertem.Dit gebeurde in overeenstemming met de abdij
van Grimbergen en deze van Dielegem.Hij
werd pas in 1256 door bisschop Nicolaas van Kamerrijk bevestigd.
De kapel werd ook uitdrukkelijk vermeld in een giftbrief van de kastelein Adam
van Grimbergen waarin de bedienaar Arnoldus van Hasselt (presbyter de Hasselt)
als getuige optrad.
1223 Ter gelegenheid van de verdeling van tienden onder de abdijen vond men ook
de vermelding omtrent de kapel van Hasselt, nl dat zij afhankelijk was van de
parochiekerk van Meise.Aldus werd zij
gelijk gesteld met Oppem en Rode, alhoewel zij alqs laatste werd vermeld.Hieruit kon blijken dat zij over een eigen
tiende beschikte alhoewel de algemene regel was dat een kapel nooit over een
eigen tiende kon beschikken.Of de kapel
av Hasselt, zoals die van Amelgem, een eigen doopvont heeft gehad, weet men niet,
omdat er nergens een spoor van werd terug gevonden.Zij beschikten wel over een kerkhof.Uit de XVIde eeuw zijn teksten terug gevonden
die spreken o.a.over het fruyt opt
kerckhof.1249 Nikolaas, bisschop van Kamerijk gaf op 8 december de toestemming
en het recht om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als
pastoor van Meise en ook van Wemmel.Deze oorkonde was eveneens van toepassing op de kapel van Hasselt,
Amelgem, Oppem en St.-Brixius-Rode.
1256 De abt van Grimbergen die belast was met de bediening van Meise en de abt
van Dielegem die belast was met de bediening van Wolvertem, sloten een akkoord
over de bediening van de kapel van Hasselt, die een grenskapel was tussen beide
parochies, waarbij één van hun kloosterlingen de kapel zou bedienen
(gezamenlijk overleg bepaalde wie deze bedienaar zou leveren).Dit werd bevestigd in een brief van maart
1256 door bisschop Nikolaas (zie originele latijnse tekst hierbij).Dit werd in 1258 opnieuw bevestigd door
Nikolaas van Kamerrijk en nog eens in 1287 door Willem van Kamerrijk.
de capelle de Hasselt
Noveritis quod nos concessimus et concedimus vivis religosis Grimbergensi Et
Gettensi abbatibus et corum conventibus ut in capella de Hasselt institui
faciant fratres suos, qui deserviant in eadem quousque circa dictum locum
aliter duxerimus disponendum proviso quod ydonei sint quos presentari per
dictos abbates contigerit.
De
abdij van Grimbergen delegeerde hierdoor special een bedienaar voor de kapel in
1256.
1258 Op 6 maart bevestigde Nikolaas van Kamerijk de aanstelling van Mattheus
als pastoor van Meise.In november
bevestigde dezelfde bisschop op voorstel van aartsdiaken Willem van Brabant dat
de bediening door de abdij van Grimbergen niet alleen toegestaan werd voor
Meise en Wemmel, maar ook voor de afhankelijkheden zoals Oppem, amelgem
inbegrepen, Rode en de kapel van Hasselt.
1287 Bisschop Willem van Kamerrijk bevestigde nogmaals de brieven van 1256 en
1258 over de regeling tussen de abdijen van Grimbergen en van Jette (Dielegem)
voor de bediening van de Hasseltkapel en dit tot 1320.
1566 Beeldenstorm Kapel, vermoedelijk in romaanse stijl verwoest.
1590 Van 1590 tot 1664 werd de St.-Elooikapel onder toezicht geplaatst van een
administrateur.In de rekeningen van de
Sint-Elooikapel heeft men een uitgave van 6 gulden en 10 stuyvers om enen
St.-Elooi te doen maeken.Verder vond
men op Sinte Loysdach in den winter den offer a 1590, 4rgl en 17 ½ st
vervolgens ook nog Op den eersten en tweeden Paesdach metterschaelen rontgehaelt
onder t log.Verder werden er trouwens
n Elooiviering bestond.Daarom kan men van toen beweren dat de kapel
op de Hasseltberg, die vroeger onder de bescherming stond van O.L.V., toen
onderde bescherming kwam van St.-Elooi.
Men vermoedt dat de St.-Elooikapel nooit beschikte over een eigen tiendegebied,
nochtans had zij sinds oude tijden wel een eigen dotatiegoed.Hierover werd men ingelicht als volgt : Dit
is dat Anthonis Van Hemelrijck, toesinder ende administrateur der kercken van
Hasselt heeft ontvangen.Dit werd
geschreven door een leek en niet door een kerkmeester.Ook werd vernomen datde kercke van Roye
jaarlijks een aantal veertelen aan Hasselt verschuldigd was.Dit doelt op een zekere verbondenheid.
Aan goederen had Hasselt in 1590 nog een halfbunder land op den Lindencouter
onder Wolvertem, gedeeld met de kerk van de H.Geest van Wolvertem, elk voor een
derde.Dit bracht 6 veertelen rogge op.
Te Hasselt werd op de stede van Anthonis Van Hemelrijck tegen den Meutere aen
s heirenstrate twee veertelen rocxs Item een stuck lants ghelegen opden ende
geeft s jaers twee veertelen rocxs.Item van de stede van Stevijn Herserghens jaerlijckx st. cheyns,
ghelegen opt Winckelveldeken.Item
juffrouw van Overbeke jaerlijcx twee veertelen rocxs, meyssese maete.Item tclooster van Scheute en ceyns 2
lvensche penninghen. Samen gerekend hadde kercke van Hasseltminstens
2 bunder eigen goed en ekele cijnzen.De
goederen lagen allen onder Wolvertem in de oudst bebouwde landen, hetgeen wel
beduidde op een zeer oude herkomst.Deze
inkomsten dienden in hoofdzaak voor onderhoud van het gebouw zelf en voor de
bediening.
In 1590 werd er ook een klok besteld voor de kapel te Hasselt : die werd echter
pas in 1607 geleverd.
Gerardus De Bock werd pastoor van Meise als opvolger van M. De Meestere.De kapel van Hasselt onderging herstellingen
o.a. aan het dak dat vernieuwd werd.Zij
werd toen druk bezocht voornamelijk op1
december (feest van St.-Elooi), op Pasen, op tweede Pinksterdag en op de eerste
Kruisdag.
1607 In de kapel van Hasselt werd een klok gehangen die reeds besteld was in
1590.Deze klok is thans nog in gebruik.
1608 Het bedevaartvaantje bij de St.-Elooivieringen op den Asselenberg zag toen
licht
1627 nieuwe kroon op beeld.Er werd toen
een uitgave geboekt van 13 stuyvers voor 100 vaenties van St Eloy.Het was een kopergravure van 0.169 hoogte en
0.265 breedte (zie afbeelding).Dit werd
dus vastgesteld aan de hand van de rekeningen en uitgaven voor de aankoop van
de Sint-Elooivaantjes voor de ommegang en de zegening van de paarden, een
activiteit die dus ten minste terug gaat tot het begin van de XVIIde eeuw.Vermoedelijk werd de cultus van Maria
verdrongen door deze van de pestheilige St.-Elooi ingevolge de pestepidemie die
in onze streken was uitgebroken en ter bescherming van de dieren.Zie afdruk en beschrijving van het
bedevaartvaantje.
1627 Op het beeld van St.-Elooi werd een nieuwe kroon geplaatst.
1647 Onder het beleid van Gijssens Bartholemeus, pastoor van Meise, werd de
bouwvallige kapel te Hasselt heropgericht in 1652 (zie zandsteen in de
voorgevel)
1652 De in 1652 bestaande kapel van Hasselt was zeer bouwvallig, vermoedelijk
een gebouw uit de periode van de romaanse stijlin zandsteen.In een periode van
amper drie maand werd er een nieuwe kapel opgericht.De eerste steen werd gelegd op 2 juli,
feestdag van O.L.V.Boodschap.De kapel
werd ingewijd door de titularis aartsbisschop van Eféze, Jacobus la
Torre(Jacques de la Torre) een Norbertijn van de abdij van Middelburg als ac
altare in honore beatae Mariae ac sancti Eligii.In de voorgevel werd een gebeitelde zandsteen
ingewerkt met de volgende aanduidingen : F.B.G.R. 1652.Dit wil zeggen : Frater Bartholemeus Gijssens
Reëdificavit anno 1652
Het gebouw werd opgericht door de zorgen van de abdij van Grimbergen en werd
van toen af zeker St.-Elooikapel genoemd.De aanduidingen in de deuromlijstingen zien eruit als monogrammen van de
maker. De kapel was vroeger grotendeels door linden en deels door een haag van
de aanpalende eigendommen gescheiden.Door de aanleg van een brede laan werd dit natuurschoon wel geschonden.
In de rekeningen van 1652 vond men dat de herbouwde kapel 1250 gulden kostte
voor de timmerman en metser, 50.000 careelen voor effenen van het kerkhof en
opgraven van kanten.Aan de ontvangsten
werden godspenningen van de vercouchte oude capella in rekening
gebracht.Volgens de rekeningen werd in
de oude kapel de deur naast het altaar hersteld, waaruit werd vermoed dat het
altaar toen naast de nu ingemetselde deuropening stond, vandaar de verklaring
van aannemer Urbaan Van Dooren :De huidige kapel is een herbouwing van een
kleinere Romaanse kapel waarvan de nu gesloten ingang langs de linkerzijde de
voormalige altaargevel was en de huidige voorgevel tot op de hoogte van de
natuursteen de zijgevel vormde.Dit werd
verduidelijkt door de dichtgemetselde Romaanse ingang van natuurstenen
omlijsting en aangebrachte ingang met een omlijsting van blauwe hardsteen in
een muur met natuursteen (zie afbeelding).
1665 Waarschijnlijk begon hier een lange periode zonder erediensten ingevolge
de oorlog tussen Frankrijk en de Nederlanden tot 1702
1684 Rond 1684 kennen wij het verhaal van een pachter Van Hemelrijck te
Hasselt.
1688 Jaartal dat vermeld werd in het barokke stukwerk van het plafond van de
St.-Elooikapel.Vermoedelijk was het dak
van de kapel afgebrand door de Fransen en werd het in 1688 vernieuwd samen met
het pleisterwerk.Het huidig
pleisterwerk is van recentere datum, maar de stukadoors hebben het jaartal in
hun werk overgenomen.
1695 Franse soldaten richtten verwoestingen aan.
1713 Aan de kapel gebeurden herstellingswerken.Het jaartal 1688 in de plafonnering aangeduid werd evenwel behouden
evenals bij later herstellings- en vernieuwingswerken en dit tot op heden.
De steunelementen in het baksteenmetselwerk uit natuursteen gehouwen zijn
steunblokken van houten spanten die vroeger het dakgebint hebben gedragen.
1752 Voor de aankoop van 300 wiskens voor vaentiens werd9 stuiver beboekt voor de St.-Elooikapel.
Bij de viering van het 100 jarig bestaan bekwam men een relikwie van de
H.Eligius uit Rome.Op 27 oktober werd
aan M. Daems, constatarius 2 halve souvereynen uitbetaald als vergoeding voor
port en uitgedeelde aalmoezen.
1753 Voor de relikwie van St.-Elooi werd een zilveren relikquaire gemaakt.
Voor 300 wiskens voor de bedevaartvaantjes van St.-Elooi en 6 wassen peerdekens
om te offeren aan St.-Elooi werd 1 gulden en 1 stuiver geboekt.
1754 Beeldhouwer Dubreyn maakte toen een borstbeeld van St.-Elooi en een
kast.Het beeld werd verguld door Van
Wiel.
Op 24 november, de zondag voor de feestdag van St.-Elooi, werd met grote
luister en processiegewijs door pastoor Lemire het nieuwe borstbeeld van
St.-Elooi, samen met de relikwie, naar de kapel gebracht.
1759 De St.-Elooikapel staat op de figuratieve kaart van C.J.Everaert
(kaartboek Karthuyzerklooster Brussel).
1771 preekgestoelte geplaatst
1777 Door de notering van de uitgaven weet men dat de kapel gewit werd en dat
de verering een ongekend hoogtepunt beleefde.
1789-1799 Franse Revolutie.In onze
streken heerste een schrikbewind.De
kapel werd opnieuw verwoest.Dekelk en reliekhouder werdenb verstopt in de
tuin van de koster.
1813 Op 30 september gebeurden er uitgaven voor herstellingen aan het dak.
1819 De kapel werd opnieuw opengesteld voor erediensten.Er werdoffergeld genoteerd.
1826 Vanaf 5 juli moesten de parochianen zelf de St.-Elooivieringen regelen.
1850 Periode van hongersnood.De toeloop
naar de St.-Elooikapel verminderde geleidelijk tot ongeveer de helft van de
XIXde eeuw om practisch geheel te verdwijnen met de eerste wereldoorlog.
1899 A.Cosijn schreef in Sites Brabançons dat ieder jaar op 6 december
landbouwers metpaarden te Hasselt kwamen beewegen aan de kapel.Hij steunde zich hiervoor op geschriften
Wauters (naar men vermoedt).
1914 18 Tijdens de eerste wereldoorlog werd de kapel als paardenstal gebruikt
door Duitsers
1918 Dank zij pastoor Cools van Meise werd de oude gewoonte rond de
St.-Elooikapelop de Hasseltbergopnieuw in het leven geroepen.
1923 Op 1 december stonden er ca 70 paarden voor de St.-Elooikapel getooid met
papieren vaantjes.Door kunstschilder
Edwin Ganz werd de paardenbedevaart mooi uitgebeeld (afbeelding II30)
1937 In Eigen Schoon en de Brabander jg nr. 1-2 schreef men dat de kapel van
St.-Elooi te Meise op het gehucht Hasselt, een beroemde bedevaartplaats was
voor de gelovigen van de omringende dorpen. Elke eersten maandag van de maand
wordt er een H.Mis gelezen ter ere van St.-Elooi.Op de dag van de Grote Begankenis heeft voor
de mis de plechtige zegening van de paarden plaats.
1940 Tijdens de oorlogsjaren beleef de St.-Elooikapel open, maar de vieringen
kenden een dieptepunt.
1943 In het boek van Wauters vindt men binnenzichten van de St.-Elooikapel
(1943).
1954 Op 1 december slechts 4 bedevaarders te paard.
1957 Op de feestviering van St.-Elooi waren er 60 paarden en 50 tractoren en
was er de opvoering van een toneelstukvan Peleman Bert : De avonturen van St.-Elooi en de goede koning Dagobert.Deze opvoering had plaats op de Hasseltberg
op zondag 1 december om 15 u. 30.
1959 Omwille van de herstellingswerken beperkte de viering van 1 december zich
tot enkel de ommegang en zegening van paarden en tractoren.
De familie De Smedt Van Ginderachter van het Hof van Hasselt liet toen op
eigen kosten de kapel restaureren.Hierbij werd het dak en de vloer vernieuwd en werd de kalk van de muren
verwijderd.
1960 Zicht op de St.-Elooikapel binnen voor de restauratie van 1960 (zie de
afbeelding)
1963 Dieptepunt vieringen na vertrek van Bert Peleman en overlijden van Fiel
Lettens en Van den Breede.
1970 De familie Heyvaert, Mgr Daelemans en architect Jan Van Roy met Jan Robeyn
en Albert Van der Wilt namen de vieringen ter harte.
1972 Architect Jan Van Roy ontwierp een nieuw teken van eregezel. Het
werd gesmeed door Jan Van Riet en Vasseur (afbeelding). Het vorige
ereteken bestond uit een hoefijzer opgehangen aan een ketting. Toen werd
ook een aanvang genomen met het maken van kleine kruisjes, die ieder jaar
anders zouden zijn. Door de K.I.T.O.-school van Vilvoorde met Joris
Hanssens en Guido Roeffaer en hun dames, leerkrachten aldaar, werd dit werk
ieder jaar tot een goed einde gebracht. De deelnemers aan de
ommegang kregen dit aangeboden als aandenken. Verder werden die
verkocht om de confrèrie te steunen. St.-Elooi werd Emiel Knop en Smidje
Smee was Albert Van der Wilt. De stoere Brabantse trekpaarden werden
geleverd door paardenfokker Gaston van Doorslaer uit Imde.
Dit zou gedurende vele jaren zo blijven.
1977 Kunstsmid Van Riet versierde de St.-Elooikapel met een bijzonder
mooi kruisbeeld in smeedijzer.
1988 De Confrèrie de Bethune stuurde een speciale afvaardiging naar de
St.-Elooiviering in Meise, welke ook in de Broederschap werd opgenomen.
1990 Eureloy, de Europese federatie van St.-Elooibroederschappen werd
gesticht. In april kwamen de verantwoordelijken uit Noyon, Bethune,
Beuvry,Dülken, Kevelaer, Antwerpen en Meise samen in de pastorij van Meise,
waarbij de statuten werden opgesteld. Op 24 juni tekenden een groot
aantal aanwezigen te Noyon het Europese charter. Op 14 november werd er
te Antwerpen vergaderd om een Raad van Bestuur en een dagelijks Bestuur samen
te stellen. Mgr. Daelemans werd voorzitter en Frans Heyvaert werd secretaris-generaal.
2002 viering 350 jaar St.-Elooikapel en plaatsing beeld vanPaul Grégoir.
Wanneer deze kapel gebouwd werd is niet bekend.
De hypothese dat zij voor 1200 opgericht werd als missiepost is zeer
aanvaardbaar.Langs deze post heeft het
Kristendom zich in Meise gevestigd.Is
Hasselt als kern ouder dan het dorp ? Heeft een verschuiving van het
zwaartepunt van het dorp zich voorgedaan, zoals elders wanneer door afschaffen
of verzachten van het latendom, de vrijgekomenen niet meer aan een bepaalde
ligging gebonden waren.Dit verschijnsel
doet zich voor waar vrije dorpen opgericht worden doch hier zou men de kleine
kern van Hasselt gevlucht zijn, om de groten van het dorp in handen te vallen,
wat weinig waarschijnlijk is.
Een zeer oude schepenbrief (4.6.1292) van Meise zegt dat Wouter, de Coster van
de Capelle,een Mechelse balstee rogge
verkocht aan de kranke begijnen te Mechelen bepand op een beemd-wing van de
heer van Grimbergen.
Was dit de koster van Hasselt ?
In 1222 treedt Arnoldus, presbyter de Hasselt op als getuige.
Is Hasselt een parochie geweest ?Misschien, maar dan is het heel lang geleden ofschoon van het kerkhof
van Hasselt eeuwen lang gesproken wordt bv. nog in 1754.
Op te merken valt dat er steeds gesproken wordt van de Capelle of de Kercke
van Hasselt niet van St.-Elooi.
Volledigheidshalve geven we hier de mening van dr. Verbesselt de ligging van
deze kapel op de grens van drie gemeenten en nabij het voornaamste knooppunt
van wegen van eenhele streek is zeer
belangrijk.Hieruit leidt hij af dat de
Sint Elooikapel behoort tot de oudste bidplaats van de streek die het
aandenken bewaart van de doortocht van de eerste missionarissen.In deze bidplaatsen werden de heidenen
gedoopt.Deze kapellen werden niet
ingericht tot parochiekerken om reden van hun ligging maar ze blijven bid- en
bedevaartplaatsen.Dit is waar voor de
Sint Elooikapel.
Wij durven het zo voorstellen.In de
vroegere periode van de missionering werd een houten noodkapel
opgetimmerd.De zusters zullen deze
kapel terug in goede staat hersteld hebben om te kunnen dienen als bidplaats
waar op zondagen en feestdagen mis werd gelezen.
De bediening van de kapel werd door twee abdijen waargenomen, enerzijds door de
abdij van Grimbergen enanderzijds door
de abdij Sint Pieters in Jette, patronatus van de parochie Wolvertem.
In 1652 werd op initiatief van de pastoor van Sint Martinus, Bartholomeus
Gysens, de actuele kapel gebouwd.Op een
zandsteen kan men volgend inschrift lezen : F.B.G.R.A. 1652 de initialen van
Frater Bartholomeus Gysens reedificavit anno 1652.
In het jaar 1652 werd de Sint Elooikapel gewijd door Jacobus la Torre
titulaire aartsbisschop van Efeze, proost van Harelbeke en vicarius apostolicus
in België ac altare in honore Beat.Virgo Mariae ac Sancti Eligii.Hie rijst de vraag : Was de kapel ook toegewijd aan Maria ?
Deze kapel werd in 1951 geklasseerd als monument.Ze bezat een klein patrimonium o.a. twee
bunder eigendom en een fruithof.
Had de kapel van Hasselt een kerkhof ?
Het is mogelijk dat er begraven werd op de grond rondom de kapel maar we durven
het niet bevestigen. (Ten Westen van de Hasseltberg stonden enkele huizen die
in de volkstaal gekend waren onder de benaming van de Oppemse ziekenhuizen,
waarschijnlijk in tegenstelling met de Wemmelse ziekenhuizen, ook gelegen langs
dezelfde weg.)
Jaarlijks wordt dank zij de Sint Elooigezellen de feestdag van hun patroon
plechtig gevierd.
Destijds was er op de pastorij van Meise een register van 60 bladzijden, in
perkament, waarin de ontvangsten en uitgaven voor rekening van de kapel van
Hasselt genoteerd werden.
Het omvat :
bladen 1 4 : uitgaven volgens de kerkmeesters 1702 : Denis Vermeiren 1703
: Jan Jacobs 1704 : Peter Van Waeleroyck 1705 : Hendrik Van Hemelrijck.
Bladen 13 18 : ontvangsten van 1750 95 door Norbert Ferro pastoor van Meys.
bl. 59 bekentenis van Gerard Terwecoren, erfkoster, dat zijn ouders 60 g.
schuldig gebleven waren aan de kapel en belofte deze jaarlijks af te leggen
geëindigd 8.12.1777 met inschrijving pastoor Le Mère : Is voldaan dus
doodt.
bl. 60 verklaring van de pastoor van Meise dat hij te Brussel aan mevrouw
Mesmaecker een schuld van 240 g. aangegroeid tot 352 g.Dit geld was in 1660 opgenomen geweest door
pastoor de Potter ten tijde van de pest, voor de H.Geest (dit is voor de steun
aan gezinnen) en betaald met de verkoop van het Roybos (1703 L. Lettens), 138
g. en de helft van het Pijpenbos (Pipenoybos) 120g. en 93 g. uit het offer van
O.L.Vrouw (er is weer geen sprake van Sint Elooi.
Op 17.1.1711 betaald aan Meester Coppens ter accommodatie van de remonstrantie
van de kerk van Meise, 130 g. verminderd van 6 g. 19 st. wegens gewicht gouden
ring geofferd aan O.L. Vrouw blijft 117 g. betaald met de andere helft van
het Pijpenbos.
In 1709 wordt het Kerckbos voor 240 g. verkocht aan Ant. Thielemans.
Het offerblok geeft alle jaren 8 à 9 gulden
Op 31.1.1711 wordt 10 g. 10 st. van t Kerckenoffer gelegd in de loterij van de
finis terrae (finistère).
Rond 1750 stijgt de opbrengst van de offerblok 20 g. op de feestdag van Sint
Elooi.
Vanaf 1750 wordt een uitgave ingeschreven voor de dienst van 3 december toen
was Terwecoren koster van de kapel.
Op 27.10.1752 2 halve souvereynen aan M. Daems cantatarius voor port en een
te Rome uit te delen aalmoes aan de reliquiën van de H. Eligius.
In 1755 betalingen aan Van Wiel voor het vergulden van de kasse van St.-Elooi
en aan beeldhouwer Durey voor de kasse.Een nieuw missaal en register.Aan Dielegem wordt een jaarlijkse cyns betaald en om de 3 jaar worden
500 vaantjes gekocht
In 1770 wordt een nieuw casuyvel aangekocht.
Bibliografie
:
350 jaar St.-Elooikapel Achiel Bettesone
Meise Achiel Bettesone
St.-Elooikapel Constant Noppen Berla
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001
In de database
van A. Bettesone vinden wij :
1578 Tweede Beeldenstorm. De pastorij stond er verwoest bij.
1619 pastoor Ludovicus Moreau liet het voorste deel verbouwen in opdracht van
en met goedkeuring van abt Outers
1647 pastoor Gijsens Bartholemeus richtte het oudste gedeelte opnieuw op (soms
1630 vermeld)
ca 1670 enkele oude doeken werden ingelijst die door Leo Van Puyvelde
toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont, vervaardigd ca 1670
1672 In de oude pastorij van Meise (Iconografie nr. 200) hangt een schilderij
dat het Meise van toen weergeeft in een vogelvluchtperspectief (zie afbeelding
en beschrijving) : Gezicht in vogelperspectief op Meise aan
de westzijde.Links bemerkt men nog de
bestaande pastorij, omringd met mooie hovingen met daarachter de kerk,, het
dorpsplein waar een wipschieting plaats vindt, is met allerlei figuurtjes
verlevendigd.Meer naar voor, achter een
reusachtige bomengroep, het kasteel van Meise en rechts dit van Boechout.In de verte links zien wij duidelijk de toren
van Grimbergen.Het voorplan is
gestoffeerd met talrijke fijn gepenseelde figuren die ons een levendig beeld
geven van de oude klederdrachten en gebruiken bij de verschillende standen :
een voorname dame, vergezeld van een knaapje in gesprek met twee
Norbertijnen.Een derde witheer schenkt
aan toegelopen volkskinderen zijn milde zegen.Links komt een met drie paarden bespannen boerenwagen aangereden.Deze is bezet door een vrolijk gezelschap
(een boerenbruiloft?), begeleid door een vioolspeler en een
vlaggenzwaaier.Langs de baan hebben een
paar reizigers hun last op de berm neergezet om wat uit te rusten.
Het schilderij heeft geen naam, tenzij van een schilder die dit prachtstuk
onlangs herstelde.Doek H 2.03, B 3.20 1682 de pastorij werd met een 2de vleugel vergroot. Vermoedelijk
bestond het gedeelte met trap toen al.
1698 Abt Bassery vergrootte de pastorij
1728 Toen werd ook beslist om de pastorij met een vleugel te vergroten.
1730 Prelaat Augustinus Van Eeckhout bouwt het naar het westen gerichte deel
van de pastorij van Meise hetwelke aan het vorige deel daterend uit 1647 werd
toegevoegd. Hij legde de eerste steen op 6 juni 1730. Zijn wapen
werd boven de deur van de achtergevel aangebracht met de leuze
"Ministerium tuum imple" . Het is wel eigenaardig dat de trap
naar de verdieping in het achtergedeelte zit en dat normaal bij verbouwing de
trap zou blijven bestaan en deels in het oude gedeelte zou gezeten hebben.
1733 De schilderij met zicht op Meise, opgehangen in de grote zaal is van die
tijd. Zij werd uitgevoerd in opdracht van prelaat Van Eeckhout,
vermoedelijk door een leerling van David Teniers. De madonna opgehangen
in dezelfde zaal is vermoedelijk van een leerling van Rubens.
1759 Een figuratieve kaart met goederen gelegen te Meise met schetsmatige
afbeelding van de kerk, de pastorij en de 6 huizen en de kapel van St.-Elooi
werden getekend door C.J.Everaert (in het kaartboek van het Karthuyzerklooster
te Brussel).
1789-1799 verwoestingen door de Franse revolutie
1895 De tussenstijlen van de vensters ontbraken en de kleine vensters waren
toegemetseld . Ze stond er dus verwaarloosd bij.
1897 Op 3 november kwam de commissie van Monumenten te Meise om deherstellingen te keuren aan de kerk en de
pastorij.Tijdens deze periode gebeurden
restauratiewerken (zie jaartal 1902 in de herdenkingssteen ingemetseld nabij
het toegangspoortje van de pastorij.
1902 Aan de pastorij van Meise gebeurden herstellingswerken onder de leiding
van provinciaal architect Dumortier. Zij verleende gastvrijheid aan 6
priesters, kloosterlingen van de abdij van Grimbergen, die de parochie en haar
afhankelijkheden bedienden.In 1897
werden er ook al herstellingswerken uitgevoerd.Leo Van Puyvelde schreef de voorhanden zijnde schilderijen toe aan
Matthias Van Hellemont.
In de tuin van de pastorij stond en staat nog steeds een reuze hulst die
volgens specialisten behoort tot de drie oudste van België.Hij is in zeer slechte staat,
niettegenstaande pogingen om hem een revival te geven. 1939 Bij K.B. van 20.2.1939 beschermd monument
1962 De muur rond de pastorij werd afgebroken en de tuin verkleind. De pastorij werd gemeentehuis van tot
toen de pastoor Gijsen verhuisde naar de nieuwe pastorij aan de inkom
dorpscentrum Plantentuin Meise. Na de fusie van gemeenten werd
het een filiaal van het gemeentehuis dat in Wolvertem is. 2008 De diensten van de gemeente
verhuizen uit de pastorij naar het nieuwe administratief centrum in
Wolvertem.De dienst Cultuur doopte het
ten onrechte Cultuurhuis .De
toeristische dienst zou er in ondergebracht worden.Een klein museum voor de kleinere werken van
Henri Lenaerts zou er ook kunnen in komen.Het Beiaardcomité vroeg toelating om de luisteraars van de
beiaardconcerten in geval van regen binnen te laten.Zij kunnen daar dan ook de beiaardier op een
scherm zien spelen.
Plannen genoeg, maar de administratieve krakende en piepende molen maalt o zo
langzaam.
De pastorie van Meise
staat niet lang meer verborgen achter hoog gewas en ruige muren, weggestopt
alsof ze niet schoon genoeg, niet bezienswaardig is.Enkele romantische jongeren hebben de stoot
gegeven en zonder het bazuingeschal van Jericho, de lelijke muur doen
neerploffen.Ze hebben de weg open
gesteld voor meer frisheid, meer gemoedelijkheid in de sombere dorpskom.De ontmantelde pastorie kan nu openlijk
getuigen van de Brabantse berg- en baksteenarchitectuur.Ze is gebouwd in 1648 in opdracht van prelaat
Van Eekhout wiens wapenschild in de achtergevel van de pastorie werd
ingemetseld.De pastorie schijnt gebouwd
op of nabij een steen genaamd dWaterken of Berla. Ze was omringd met grachten
en vijvers en maakte deel uit van een leen van 7 dagwanden groot, toebehorend
aan de heren van Grimbergen Nassau.
In de ontvangkamer van de pastorie werden enkele prachtige doeken ingelijst die
landschappen voorstellen en ook een kermisviering in Meise.Dr. Leo van Puyvelde, hoofdconservator van de
Koninklijke musea voor de schilderkunst beweert dat het werken zijn van
schilder Mathias Van Helmont.Op een van
de doeken ziet men een dame die een knaapje van 11 tot 12 jaar oud bij de hand
neemt.De dame zou Barbara Van der
Linden verbeelden die kinderloos was en het knaapje haar efgenaam Jan Van
der Linden d Hoogvorst.
Voortgaande op de ouderdom van dit knaapje zouden deze doeken dateren van 1672.
In de groep zien we drie Norbertijnen : de abt Bogaert, met De Pottere Hendrik
in die tijd pastoor van Meise en Daniël Bellemans, kapelaan.
In de trouwzaal
hangen 5 schilderijen van grote historische waarde.Vier ervan staan afgebeeld in het boek Meise
van oorsprong tot 1940 van Jef Heyvaert op pag. 131
1. Panorama centrum Meise met pastorie en de twee kastelen zie. 67Er is betwisting over de datum, want het
tweede gedeelte van de pastorij staat er al op en het schilderij zou ervoor
gedateerd zijn.
2. Panorama met twee Norbertijnen en 8 burgers waaronder een herder met
schapen. Op de achtergrond een kasteel met omliggend aangelegd park en kapel.
3. Panorama met kermis met dansende en etende burgers. Op de achtergrond een
kasteel en een donjon.
4. Maria met witte bloem
5.
In Historische tuinen en parken in Vlaanderen, uitgegeven bij de Provincie
verscheen van Roger De Neef een artikel o.a. over deze kunstwerken op pag. 190.
De eiken trap (pag. 132) met houten leeuw met stenen bal is ook zeer waardevol.
Verder
werd alle meubilair en versiering overgebracht naar Wolvertem.
In Meise, onder de toren van St.-Martinus van Jef De Cuyper staan oude fotos
van de pastorij op pag. 38.Op de eerste
(79) zien we nog de muur aan de voorkant.Op de tweede zien we dat de muur langs de A.Van Doorslaerlaan rond de
tuin er vroeger niet stond.
In Meise van
Jan Vanden Eynde wordt de pastorie belicht op pag. 51
In Historische
tuinen en parken in Vlaanderen M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie
Vlaams-Brabant 2011 werden de schilderijen belicht.
1670 In de oude pastorij werden enkele doeken ingelijst die door Leo Van
Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont.Ze zouden vervaardigd zijn circa 1670.
Meise Vanden Eynde Jan pag.51
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001 pag.38
Historische
tuinen en parken in Vlaanderen M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie
Vlaams-Brabant 2011
284
Retroroute Meise
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening meteen verklarende tekst.Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper.Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
'Een huisstede van de heer pastoor met vijverken daaraan gelegen, zonder
straat'. Deze omschrijving dateert van 1717. De pastorie werd al
snel uitgebreid, zodat de woonruimte verdubbelde. Ruim 250 jaar later werd dit
gebouw in gebruik genomen voor de gemeentediensten en vandaag is het 'Cultuurhuis'
de huisstede van de culturele activiteiten
ParochieOriginele
Naamnr. blogMeise, onder de toren van
St.-MartinusCirculaire MeisePastorij
St.-Martinus 67 38Cultuurhuis
De keuze van de gebouwen roept vragen op.Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?