De volledige Icefields Parkway stond vandaag op het menu. Een rit op hoog niveau, letterlijk althans. Vandaar dat we er vroeg aan begonnen, want het klassieke verhaal is een zonnige voormiddag en meer wolken na de middag. En hoe hoger, hoe meer last je daar van hebt. Dus rond 8u waren we al onderweg, en inderdaad geen wolkje te bespeuren. Zowel op Herbert Lake als op Bow Lake konden mooie spiegel-foto's gemaakt worden, en ik vond het te leuk. Het heeft er alle schijn van dat ik de fotograaf-ziekte stilaan te pakken heb. Dat wil zeggen dat ik tegenwoordig eerst foto's neem en achteraf op het kleine scherm bekijk wat ik had moeten zien.
Het topmoment van de dag kwam rond half elf, toen er zowaar een zwarte wolf op de baan rond liep. Op amper enkele meters van onze auto! Het beest zag er heel gezond uit en keek ook even recht in onze ogen, en zag dat er ondanks de burgers nog steeds te weinig vlees aan ons hing. Ofwel hebben wij ongelooflijk veel geluk gehad om hem te zien ofwel zijn wolven dan toch niet zo mensenschuw als ik dacht dat ze zijn.
Na zo'n 100 km kwamen we aan het Columbia Icefield center, eigenlijk de hoofdreden om tijdig te vertrekken. Hier ligt een gigantische gletsjer (Athabasca gletsjer) en die wil je uiteraard niet in de wolken bekijken. Missie geslaagd, de lucht was nog steeds blauw. Deze gletsjer is dikker dan de Eiffeltoren hoog is, maar zal aan het huidig tempo toch smelten tot een rivier en meer binnen de 100 jaar. Het gevaarte zien liggen, was best mooi, maar verder leek deze plek vooral gemaakt om toeristen uit te buiten. Om met de zogenaamde Ice Explorer (een bastaardkind van een bus en een vrachtwagen) over de gletsjer te rijden, betaal je zo'n 65 dollar en om de Skywalk te doen (een glazen vloer over de ravijn) moet je ook al 25 dollar over hebben. Wij lieten beide opties wijselijk aan ons voorbijgaan en reden verder.
Later op de middag volgden nog enkele watervallen (Tangle falls, Sunwapta falls en Athabasca falls). Allen mooi en uniek, de watervallen van COO zullen nooit meer hetzelfde zijn. En onderweg nog meer wildlife met een rustig grazende zwarte beer langs de weg. Wij hebben een schuifdak, wat heel erg nuttig is om veilig en makkelijk foto's te trekken van dichtbij. Er waren enkele oudere toeristen die uit de wagen stapten en tot zo'n 10 meter van de beer naderden, behoorlijk onverantwoord. De park ranger vond het welletjes en loste een schot om de beer te doen schrikken. En die zette het meteen op een lopen richting de bossen. Zo'n massa in beweging zien had wel iets, maar wij vonden het toch vooral jammer dat dat beest niet rustig verder kon blijven grazen.
Alsof dat niet genoeg was, konden we even later nog eentje van onze lijst schrappen: de sneeuwgeit. Volledig witte geiten, ook al iets waar we lang naar op zoek waren, en plots stonden er een tiental stuks voor onze neus. Je hebt zo van die dagen dat alles lukt... Daarom dat we na het avondeten nog anderhalf uur op zoektocht gingen (93A weg en de weg naar Pyramid Lake, twee toplocaties voor wildlife), maar op twee wapiti's na niks tegengekomen. Ook dat hoort erbij, maar de hobby is zowel het zoeken als het vinden, dus altijd pret voor ons.
Gisteren was ons het dagje wel, vandaar dat we het vandaag wat rustiger aan wilden doen. Maar ook niet te rustig, want het ziet er naar uit dat er de komende dagen dan toch wat regen komt, dus moesten we profiteren van een alweer vrij zonnige dag vandaag.
Vandaag hebben we een deel van de Icefields Parkway afgereden, dat is de weg tussen Lake Louise en Jasper dwars door de Rocky Mountains en algemeen beschouwd als één van de allermooiste autowegen. Met onderweg heel wat meren. Waarvan er in deze periode helaas nog enkele niet bereikbaar zijn. Maar niet (te veel) getreurd, er bleef nog wel wat over. Er is trouwens wat fascinerends met meren: als het niet waait, dan staat het water namelijk stil. En dan worden het spiegels. Met daarrond besneeuwde bergen, pure drugs voor fotografen dus. Al werkt het trucje enkel met ontdooide meren, lap dus.
Wat ikzelf als één van de absolute hoogtepunten had beschouwd op voorhand was Peyto Lake. Helaas eentje waarvan de baan net wel of net niet open ging zijn begin juni. Op de aanduidingsborden voor Peyto Lake zagen we onderweg zo'n vervelend oranje ding hangen met als boodschap "Closed / Fermé". Vreselijke uitvinding, oranje dingen. Tegen beter weten in, probeerden we het toch. Althans voor enkele honderden meters, want daarna was de baan niet langer sneeuwvrij gemaakt en wachtte er een dik pak sneeuw. Maar: er stonden een tiental auto's. En hier geldt de regel: waar auto's staan, zijn wandelaars. En waar wandelaars zijn, is een wandelpad. Het uitkijkpunt bleek niet eens zo ver af te zijn (minder dan een kilometer), alleen was het wandelpad een attractie op zich met gemiddeld een meter sneeuw. Stel het je voor als een pad van 30cm met aan weerszijden putten van een meter van zij die hun voeten te breed wilden zetten. Dolle pret dus, want sneeuw is zacht. Zie foto van de dag, let op de korte broek.
Het was in elk geval de moeite waard, want het uitkijkpunt was adembenemend. Zelfs bevroren zie je de diepblauwe kleur van het meer duidelijk, en dat in combinatie met besneeuwde bergtoppen en een -toch deels- blauwe lucht. Saar kreeg boven ook nog het gezelschap van een grondeekhoorn dje zelfs zijn pootjes op haar zette om zeker te zijn dat er geen eten te vinden viel. Maar wij voederen geen wilde dieren, sorry grondeekhoorn.
Later die dag keerden we terug naar Moraine Lake - sinds gisteren toch een speciale plaats voor ons - en Lake Louise. Beide meren zijn volop aan het ontdooien, maar met de zon erbij uitstekende plaatsen om van op een bankje te genieten van het moment en het landschap.
O ja, de vele reacties op die ja en die ring vinden we erg plezant. Joepie bis!
Er bestaat een alternatief voor de snelweg om van Banff naar Lake Louise te geraken: de Bow Valley Parkway. Half zo snel maar dubbel zo plezant want meer kans op wildlife. Gisteren hadden we al een deel op en af gereden, maar op enkele hertjes na geen succes. Vandaag leek het dezelfde richting uit te gaan, tot hij daar plots stond op amper 5 meter van de weg: een stevige zwarte beer. Gelukkig waren er maar enkele auto's in de buurt en kon iedereen vanuit de wagen het beestje bekijken. En de beer, die graasde rustig verder. Onze dag kon al niet meer stuk.
Hoewel we al van 's middags in Lake Louise zijn (en hier ook slapen) hebben we het meer zelf nog niet gezien want meteen naar Yoho park gereden. Om daar het net ontdooide Emerald Lake te bezichtigen, de prachtige Natural Bridge (voor ons één van de topplaatjes van de reis) en ikzelf trok er alleen op uit naar de Wapta Falls terwijl Saar in de auto wegdroomde met Wilfried in de denkbeeldige buurt. Verder moeten jullie weten dat wij gefascineerd zijn door de treinen in Canada. Die zijn de max want die toeteren nog als ze ergens langskomen. En zo'n lekker ouderwetse toeter. Ook sporen die goederentreinen aan een bomma-op-de-fiets-zonder-motor-tempo en zijn ze kilometers lang. Waarlijk een fenomeen. Nu was er vandaag iets genaamd de Spiral Tunnels: twee gaten in de berg, verbonden met een lus in de berg (een tunnel dus). Waardoor een lange trein dus zichzelf kan kruisen. In Snake ben je dood als je dat doet, maar hier blijf je leven. Nu vinden wij dat geweldig, alleen was er even geen trein. Wij dus doorrijden tot we enkele kilometers lager op de bergflank zo'n mastodont-trein de berg zagen opklauteren. Rechtsomkeer dus en uiteraard zijn wij veel sneller, dus hebben we live de locomotief zijn eigen trein zien kruisen. Daarvoor komt een mens naar Canada!
Om het helemaal af te maken, zagen we later op de dag onze eerste grizzlybeer ooit. Ook al op de spoorweg, weliswaar ver van ons maar toch geweldig om zien. Ons af-vink-lijstje geraakt vrij vol... Met al die dolle pret zou een mens haast vergeten dat Saar 's avonds aan Moraine Lake 'ja' heeft gezegd op dé vraag. Een topdag dus, die eerste juni. Joepie!
Banff is een verrassend druk en toeristisch stadje. Gelukkig nog met de klemtoon op -je, en dus enigszins beheersbaar. Alleen maar file op de hoofdbaan. Maar toch even wennen, de enige file die we in de vorige parken tegen kwamen waren een-wild-beest-op-de-weg-files. Bovendien is er iets anders aan de verkeersregels hier. Na twee weken vermoeden we dat er niet zozeer een voorrang van rechts is, maar wel een voorrang van eerst. Wie langst staat te wachten, krijgt voorrang. Tof toch? Tot grote problemen leidt onze onkunde in elk geval niet, want het verkeer is hier ongelofelijk rustig en hoffelijk. De enige toeter die we hier horen is die van de trein die passeert. En dat is dan een trein met 176 wagons, en dat is niet eens overdreven.
Dat allemaal omdat we deze ochtend traag op gang kwamen, en zo valt het minder op dat we pas na 11u in gang zijn geschoten. Te starten met het visitor center uiteraard. Ik hou van plannetjes en hier stapten we buiten met 6 kaarten, een topdag. De eerste stop was het Cave and Basin centrum, een leuke grot, maar verder vooral een lege doos. Daarna de 3 Vermillion Lakes, en ondanks de schoonheid liet het ons eerder onverschillig. Het went te snel, of wij waren nog niet in de juiste stemming. Toch een leuke en rustige picknick aan het water.
Na de middag schakelden we een versnelling hoger: eerst de berg op voor een mooi zicht over Banff en daar hebben we (eindelijk) de mannelijke big horn sheep van dichtbij kunnen zien. Vrouwtjes hadden we al eerder gezien, maar die zijn veel sheep en weinig big horn, in die mate dat wij kenners de vrouwtjes eerst als berggeiten hadden aanzien. Sorry berggeiten. Daarna het rondje Lake Minnewanka en Johnson Lake. Heel erg rustige en leuke plaatsjes om een boekje te komen lezen. Helaas zit dat van mij nog steeds onderaan de valies, kwestie van de toegelaten 23 kilo op het vliegtuig optimaal te benutten dus.
Daarna zijn we een uurtje kano gaan varen, ideale activiteit met dit alweer zonnige weer. Om af te sluiten met een bezoek aan Johnston Canyon, waar we de wandeling tot de lower en upper falls gedaan hebben. Een zeer populaire wandeling trouwens, en geheel terecht bleek achteraf. Op voorhand had ik gelezen dat met name de lower falls weinig voorstelden, maar dat moeten wij tegenspreken. Al is dat waarschijnlijk seizoensgebonden. Nu komt er ongelooflijk veel (smelt)water naar beneden waardoor watervallen in het algemeen veel heviger zijn dan in de zomermaanden. Deze dus ook.
Zonet zijn de laatste overnachtingen geboekt, de kilometerteller staat al boven de 4500 en dag 14 komt eraan, het lijkt wel of het einde in zicht komt. Maar daar denken we nog lang niet aan...
Na een veel te korte nacht in een veel te kort bed zijn we deze morgen naar Many Glacier getrokken. Volgens de ranger waren alle wandelpaden open, alleen liggen sommige onder dikke pakken sneeuw. Niet meteen iets voor ons met onze sportschoentjes. We kozen dan maar voor de makkelijkste: Red Rock Trail. Een 6-tal kilometer naar een erg mooie waterval. Onderweg regelmatig lawaai maken zodat eventuele beren ons horen aankomen en blijkbaar gaan die lieverds dan altijd weg. Gelukkig waren er af en toe ook andere wandelaars op het pad, gedeelde vrees is minder vrees. Plots zag Saar toch een wild beest staan aan het water: een vrouwelijke moose. Die later zelfs op minder dan tien meter van ons passeerde, zie foto van de dag. Indrukwekkend beest om van zo dichtbij te zien.
Op de weg terug kwam er op een parking nog een hert vlakbij en vier big horn sheeps kwamen zelfs nieuwsgierig tot aan de auto snuffelen. En aan de overkant van de rivier stond een mama moose met haar baby te grazen. Verbazend hoeveel wilde dieren we ondertussen van dichtbij gezien hebben, nochtans zijn wij geen mensen die de dieren zelf gaan benaderen. Maar de liefde lijkt telkens van de beestenkant te komen... Hoewel we maar een goeie dag in Glacier NP gebleven zijn en het park nog deels in winterslaap ligt, zijn we toch onder de indruk van de natuur in dit park. Niet toevallig dat dit park bij wandelaars hoog scoort. Om ooit eens terug te komen in de zomer?
In de namiddag zijn we dan terug naar Canada gereden (alweer een onvriendelijke douanebeambte alhoewel we bijzonder vlot door konden) op weg naar Banff. We slapen op een kwartier daar vandaan (in Canmore) waar we voor een gelijkaardige prijs zoals gisteren nu een mooie studio met kingsize bed hebben. Net wat we nodig hadden om wat slaap in te halen.
De afgelopen tien dagen heeft het erg veel geregend in de Canadese parken, maar er hangt beterschap in de lucht: deels bewolkt met af en toe een bui. Al is het weer sowieso erg onvoorspelbaar in de bergen. Maar voorlopig is er één constante: overal waar wij passeren, brengen we de zon mee. Duimen dat dat liedje nog even mag blijven duren, maar wat we gehad hebben, pakken ze alvast niet meer van ons af.
Voor we deze morgen de B&B mochten verlaten, wilde de leraar graag nog enkele foto's van ons en voor ons trekken. Maar daarvoor moesten eerst de vlaggen uitgehangen worden. Je bent Amerikaan of je bent het niet. Voor de middag had hij ons nog een Grieks restaurant getipt onderweg, een gouden tip bleek achteraf. We zullen hem nog missen zowaar, zeker ook de goeie gewoonte om 's avonds om 22u nog even in de jacuzzi te duiken. Luxe, ter compensatie van ons huidig verblijf. Straks meer...
Verbazend genoeg zijn we pas op onze laatste dag Amerika voor het eerst naar een Wal Mart gegaan. Voor Saar was het zelfs een eerste keer ooit. Het blijft toch indrukwekkend hoe je 20 meter ijscrème of pizza's van een vierkante meter kan vinden. Dan zeggen ze al eens dat onze supermarkten veel keuze bieden, maar in Amerika is alles groter en meer. Sommige mensen ook trouwens...
Vandaag moest er een goeie 600 km gereden worden, op weg naar Glacier National Park. Een park dat nog behoorlijk besneeuwd ligt en de belangrijkste attractie ( Going to the sun road) is nog quasi volledig gesloten. Toch wilden we de sfeer nog even proeven, vandaar dit ene verblijf bij dit park. Onderweg waren de eerste Rocky Mountains al erg indrukwekkend: de hemel was elders vrij blauw, maar boven de bergen hingen wolken over de ganse lengte. Onze eerste uitstap was het Two Medecine lake. Nog erg verlaten, al was de park ranger enthousiast dat we binnen kwamen en hij nog eens een babbel kon doen. Sam-Patico was zijn naam. Het meer zelf was al quasi volledig ontdooid en contrasteerde mooi met de besneeuwde bergen. Wij hebben een trail gedaan van enkele kilometers naar een waterval, en voor het eerst was dit in een vrij beboste omgeving. Hoewel we veel gepraat en gezongen en geklapt hebben, zat de schrik voor een ongewenste ontmoeting met een beer er goed in. Misschien dat we ons toch maar beter een te dure berenspray (40 dollar) aanschaffen. Niet zozeer om te gebruiken (die kans is minimaal), maar vooral voor onze gemoedsrust onderweg.
Op weg naar ons verblijf in het onooglijke Babb hebben we de prachtige route tussen Two Medecine en St. Mary gereden, alleen jammer dat zelfs het eerste stuk van de Going To The Sun Road afgesloten is wegens wegenwerken. En dan kwamen we toe in ons hotel, nou ja verblijf, voor vannacht. De deur slaat open en de plaatselijke vissers zitten - nog in tenue - aan de toog hun pint te drinken, de chalet oogt groezelig (het woord gezellig durf ik niet te gebruiken) en een madammeke komt zeggen dat de tent pas vanaf 9u 's morgens weer bemand is, nadat de kinderen naar school zijn. Nu is een school vinden hier wel een opgave, maar 9u? Bleek ook dat er één gemeenschappelijke lavabo en toilet is, onze kamer telt een te klein bed, een mini-tafel, een geluidsdoorlatende deur en een schuine wand. 111 dollar, makkelijk verdiend. Gelukkig hebben we morgen een waterglijbaan van wel drie verdiepingen in ons hotel, althans volgens tinternet...
Onze extra dag in Yellowstone bracht alweer prachtig weer, tot 30 graden. Al is de dag geëindigd met plots hevige wind en meerdere omgevallen bomen kwamen op de weg terecht. Verbazingwekkend dat die na maximum twee uur overigens al gezaagd en wel aan de kant lagen, er zaten nochtans kanjers tussen. Meer dan eens doen de wegenwerkers hier ons denken aan het als-ik-ooit-eens-5-minuten-tijd-heb-filmpje van de mannen van Aarschot, maar de zagers kunnen er blijkbaar wel wat van.
Deze morgen zijn we naar Norris Geyser Basin geweest, iets wat we enkele dagen geleden overgeslagen hadden wegens een overdaad aan rotte eieren geur. Nu waren we mentaal weer klaar voor die geur, en dit basin was toch enigszins anders dan de vorige. Bovendien hebben we zo de grootste geiser ter wereld gezien, weliswaar niet in actie. De laatste grote uitbarsting dateert van Juli 2013 dus deze kerel neemt er wel zijn tijd voor. Steamboat Geyser is de naam.
Daarna zijn we voor het eerst echt gaan hiken. Zonder berenspray, maar we hebben voorbeeldig gezongen en geklapt om eventuele beren in de omgeving niet te doen schrikken. Niks gezien overigens, wel een berggeit die tot amper 2 meter van ons kwam. En ook een paar keer een bluebird, een fel blauw vogeltje en mijn persoonlijke favoriet der vogels. Later volgde nog een bezoek aan Mammoth Hot Springs, met vooral indrukwekkende kalkterrassen, zie foto van de dag.
Het moet trouwens gezegd: het eten is hier lekker. Wij hadden gevreesd voor eenzijdig en vettig eten, maar we hebben al verrassend gezond en gevarieerd kunnen eten. Alleen voor eetbaar brood moet je al goed zoeken: in een grote supermarkt vind je volle rekken met plastieken brood en dan in een verloren hoek vijf verse stokbroden. In het park zelf enkel plastiek te vinden overigens.
Na 19u zijn we een laatste keer het park ingereden om met de zonsondergang eventueel nog wat wildlife te bespeuren. Zo hebben we de beer van gisteren opnieuw gezien op quasi dezelfde plek. Verder ook nog van erg dicht en voor het eerst enkele mannelijke wapiti's gezien (de mannetjes hebben een gewei). De vrouwtjes zijn hier erg talrijk, maar de mannetjes verdacht zeldzaam. En bizons uiteraard, maar die zie je hier overal.
Sinds gisterenavond zijn we in een B&B beland net ten noorden van Yellowstone, met een wel erg babbelgrage gastheer. Ook wel De Leraar genaamd door ons. Deze morgen gingen we vroeg vertrekken om de kans op wildlife te vergroten, maar de leraar nodigde ons bij het ontbijt toch maar uit in zijn kantoor voor zeker een half uur interessante (en oninteressante) tips. Enthousiasme kan je iemand nooit kwalijk nemen.
Wij dus pas rond 9u op de baan, op weg naar Lamar Valley, de plaats bij uitstek in het park om wildlife te zien. Daarna reden we het park uit om de Beartooth Highway af te rijden. Dat is wat men in Amerika een scenic drive noemt: de baan afrijden is op zich een toeristische attractie. Ook daar was onderweg de kans op dieren aanwezig, en gingen we tot ruim 3000 meter hoog. Tussen pakken sneeuw dus, maar opnieuw erg mooi weer en dus fraaie uitzichten. Het werd een rustige en aangename dag, en onderweg een knap legertje dieren gezien: 1 zwarte beer, 1 coyote, 3 marmotten, 3 mooses (de echte Kerstman-rendieren), 1 vos, 2 wolven en 6000 bizons. De wolven hebben we weliswaar enkel gezien door de telelens van een tof ouder Amerikaans koppel, die zaten op verre afstand een karkas op te vreten (de wolven, niet het koppel). Maar zeker indrukwekkend, als er één dier was waarvan de kans klein was om het te zien, was het wel de wolf.
Toen we 's avonds terugkwamen, belde de leraar geen drie minuten later op de kamer-telefoon. Of we geen zin hadden in een initiatie lasso werpen. "Het is niet moeilijk, iedereen kan het." Ik zit nu met een blaar en Saar kon het beter. En we konden pas een uur later gaan eten, mede omdat de leraar een verhitte discussie begon over het bezit van wapens in Amerika. Maar het is een opperbeste kerel.
Normaal was het vandaag onze laatste dag in Yellowstone maar omdat het ons hier zo bevalt, het weer hier beter lijkt te zijn dan in Canada en ik echt wel wil kunnen lasso werpen, blijven we nog een extra dag. Ook al omdat onze volgende voorziene stop (Glacier National Park) nog onder de sneeuw ligt en dus kunnen we daar wel een dagje afknijpen van ons schema.
Elke avond zeggen we tegen elkaar dat dit de beste dag van de reis was, maar vanavond zijn we daar zeker van. En dat was zelfs zo zonder de ontmoeting met een welbepaald dier op de terugweg naar de B&B. Meer daarover straks, maar de chronologie van de dag dient gerespecteerd te worden.
Gisterenavond ontdekte ik op de hotelkamer - correctie motelkamer want schimmel op het plafond en een oude bomma in oer-Amerikaans interieur aan de balie - dat we een pareltje aan het vergeten waren: de Grand Prismatic Spring. Een groot dampend gat, maar wel eentje met hele uitzonderlijke kleuren. Van op de grond zie je er niet te veel van, maar er bestaat een officieus pad naar een dichtbij gelegen heuvel van waaruit je een geweldig uitzicht hebt. Eigenlijk mag het niet, maar omdat wij als kind te weinig appelen hebben gestolen, vonden we ons wel recht hebben op een misdaad van tijd tot tijd. Het mag niet, velen doen het, iedereen weet dat velen het doen, en het wordt gedoogd. Een beetje zoals de straat oversteken naast het zebrapad, meer niet.
Daarna zijn we Lake Yellowstone gepasseerd, een gigantisch meer dat nog steeds grotendeels met ijs bedekt is, ondanks een alweer zonnige warme dag. Op naar Mud Volcano en zijn broertjes. Wij hadden gehoopt op dikke blubberende modderpoelen, maar in deze periode zijn de poelen nog heel waterachtig. Veel bruingrijs water en vooral veel stank dus. Rotte eieren zullen voor ons nooit meer hetzelfde zijn. Toch de moeite waard, het was eens wat anders dan de klassieke geisers van de voorbije dagen.
Na de middag was er ruim tijd om de Yellowstone Canyon en de bijhorende Upper en Lower Falls te bestuderen, van alle kanten. Daarbij zeker genoten van de chicken run van Saar bij het afdalen. Laat ons zeggen dat haar daaltechniek bijzonder is, sommigen zullen zich dat zeker kunnen inbeelden... Zeer verwarrend dat de Lower Falls de grootste van de twee zijn (94 meter!). Je zal maar Upper heten en moeten onderdoen voor Lower... In elk geval leverde ook dit prachtige uitzichten op, mede omdat de waterdamp in de zon een prachtige regenboog vormde.
Onderweg ook ook nog een afgebrand bos gezien in metersdiepe sneeuw. Een vreemd beeld maar tegelijk een perfect voorbeeld van de extremen die in dit park verzameld worden. Een mysterie waar we het antwoord nog niet op weten, zijn overigens de boom-kerkhoven. Er liggen in het ganse park ongelooflijk veel bomen plat, haast meer dan er recht staan. Lijkt ons straf dat dat allemaal van bosbranden, wind of het gewicht van de sneeuw zou komen. Of zijn het die verdomde rotte eieren?
Als je dan denkt dat de dag moeilijk nog beter kan, was er plots file op weg naar onze B&B. Mensen die snel proberen te parkeren en sleuren met belachelijk grote fotolenzen. Rangers die het verkeer staan te regelen. Kegeltjes staan op de baan waar je wel en niet mag rijden/parkeren/staan. En daar stond ie in de verte: onze eerste beer ooit. Op zeker 50 meter, maar we vonden het prachtig. En al helemaal toen enkele minuten later bleek dat er ook twee kleintjes bij waren, van zo'n 4 maanden oud. Die rollebollend in het gras zaten, terwijl mama daarrond aan het grazen was. Drie zwarte stipjes op ons fototoestel, maar we hebben het toch maar mooi gezien. Saar had overigens goed gezien dat het zwarte beren waren, de Bear Guide bewijst zijn nut.
Dag 7, dat loopt aardig op. Zonder dat we het goed en wel beseffen. En die 7 dagen kruipen toch in de kleren, of zijn het de 7 nachten? Nu niet om onszelf te beklagen, maar reizen is toch lastig! Al lijkt de jetlag nu wel al een tweetal dagen tijdelijk verleden tijd voor ons.
Vandaag stond de westkant van het park op het programma, dat wil zeggen: geisers, geisers en geisers. Eigenlijk ook modderpoelen, en fumarolen en bronnen, maar voor Joe Sixpack zijn het allemaal geisers. Old Faithful is de centrale geiser en de meest populaire vanwege de voorspelbare en regelmatige uitbarstingen, maar daarrond liggen er ontelbaar veel andere exemplaren, in alle maten en vormen. Wij wilden graag nog één van de andere grote geisers zijn ding zien doen, en dat werd de Grand Geyser: eentje die om de 9 à 15 uur uitbarst, maar wel met een foutenmarge van 1,5 uur voor en 1,5 uur na de voorspelde tijd. Lang wachten dus. Tegelijk hoort dat bij de park-ervaring, dus zochten we ons een plekje in de schaduw om mee te wachten. En na een klein uur wachten, begon onze kleine grote vriend eraan en het was best indrukwekkend met uitbarstingen van tientallen meters (zie foto van de dag). Een minuut of tien, en dan ging ie weer rusten. Een topjob.
In de namiddag werd duidelijk dat we ons intussen ervaren Yellowstoners mogen noemen: we lachen met het beginnersenthousiasme van sommigen die de auto parkeren omdat er een buffel op 20 meter staat en kijken niet meer op van een kokend boeltje links of rechts. Zelfs een waterval van 26 meter (Gibbon Falls) liet ons onverschillig. Luxe went snel.
Op onze laatste wandeling (Artist Point trail) wilden we het al snel voor bekeken houden maar dat was buiten de dikke Amerikaan gerekend die aan een brugje zat en ons overtuigde om ook de andere kant te verkennen. Terwijl hij notabene zelf zat te wachten terwijl zijn vrouw een deel van de trail verkende. De beste stuurlui zitten altijd aan wal. En wij - beleefd als we zijn - op naar de andere kant. Goeie scheepslui...
Morgen is het hier Memorial Day. Wij herinneren ons van de geschiedenislessen niet wat er herinnerd wordt, maar het zal druk zijn in het park. Geen probleem, wij zijn ervaren Yellowstoners (Yellowstonezen ware toepasselijker gezien de grote hoeveelheid Aziaten hier).
Grand Teton hoorde een opstapje te zijn naar Yellowstone en na één dag kunnen we dat bevestigen. Het verschil is: in Grand Teton moet je inzoomen om een bizon te fotograferen, in Yellowstone moet je uitzoomen. Vandaag hebben we van alles meegemaakt: zon, sneeuw, regen en bliksem. Maar geen beren. Nog niet blijven we denken. Lees denken als hopen. Hoop doet echter leven want enkele Vlamingen vertelden ons vandaag dat zij 1 beer gezien hadden hogerop in het park. We komen eraan, zelfde beer...
De toegangsweg naar Yellowstone via het zuiden is nog maar sinds mei terug open en dat merk je aan de pakken sneeuw langs de weg. Ondanks de 20 graden en zon dezer dagen, een al te gekke combinatie maar ons hoor je niet klagen. Het was best plezant op de teenslippers in de sneeuw, ook al zakte ik er plots tot mijn knie in. Maar in korte broek deert dat uiteraard niet. Het leger heeft aan mij een soldaat verloren. Onderweg ook enkele mooie bevroren meren gezien, niet verwonderlijk aangezien het merendeel van Yellowstone boven de 2.000 meter ligt.
Behalve dat het wit brood uit pak hier meer dan 5 dollar kost, is het bovenal niet te vreten. Idem voor de meeste chocolade. Een trieste vaststelling. De weinige picknick wordt gelukkig wel gecompenseerd met veel view. Na de middag kon ik Saar niet langer houden: Old Faithful (zowat de meest bekende geiser van het park - en van de wereld?) was een kinderdroom en dat kon geen dag wachten. Hij heeft zijn naam niet gestolen, trouw om de gemiddeld 91 minuten is er een uitbarsting. Met een foutenmarge van 10 minuten. Bij ons was hij bijna 20 minuten te laat... Het gevoel wanneer je de rekening bekijkt als de garagist op voorhand een kostenraming had gegeven, zoiets. Maar wel best indrukwekkend om water en stoom tientallen meters de lucht in te zien vliegen.
In de buurt hebben we nog enkele kleinere bassins bezocht en elk heeft wel zijn charme. Morgen nog veel meer van die broebelende putten en spuitende hoopjes, we krijgen er niet genoeg van. Die beer mag ook eens een dagje op ons wachten. Hard to get spelen kunnen wij ook. 's Avonds kwam er een stevig onweer uit de bergen, ook dat hoort bij de beleving. En tot slot op weg naar huis nog in een heuse buffel-file terecht gekomen omdat die kolossen zonder generen de baan blokkeren.
Kies goed, kies wijs daar, wij zullen er nog een nachtje over slapen. In aparte bedden. Geen idee waarom we hier altijd kamers krijgen met meerdere bedden als er maar één (weliswaar king size!) geboekt werd. Protserige Amerikanen, met hun overdrijven ook altijd...
Eigenlijk is Grand Teton best een overzichtelijk park. Alles staat goed aangegeven en de afstanden zijn beperkt. Alleen de beren stellen zich niet overzichtelijk op, maar met die scharminkels pellen we later deze reis nog wel een eitje. De hemel kon deze morgen niet blauwer zijn, en dus koos ik voor witte sokken en sportschoenen. A tourist 's got to do what a tourist 's got to do.
Onderweg konden we op de klassieke uitkijkpunten erg mooie kiekjes trekken - de weergoden zijn ons voorlopig heel goed gezind. Iets te goed, want zonnecrème vergeten - lap - rode nek - pijn was het gevolg. Natuur is pure wetenschap. Voor de erg populaire wandeling naar de Hidden Falls bij Jenny Lake kon er gekozen worden tussen te voet naar de start rond het meer of via de bomma-shuttle-boot over het meer. Ovel het meel is toepasselijker want behalve ons zat enkel klein Azië op de boot. Toch een uitmuntende keuze, want de trail naar Hidden Falls lag nog onder een dik pak sneeuw. Gek, over de sneeuw lopen bij meer dan 20 graden. Gaat overigens best met witte kousen en sportschoenen, Saar met haar zomerse schoentjes heeft letterlijk met haar gat in de sneeuw gezeten. Mooie waterval trouwens!
In de vooravond hebben we de noordelijke omgeving van het park verkend, met een korte wandeling naar het mooie Swan Lake, waar een arme bever maar niet begreep dat we gewoon een foto van dicht wilden trekken en dus heeft dat beest twee keer het meer overgezwommen met ons achter hem aan op de oever. Ach, de bever geeft tenminste een teken van leven.
Bij zonsondergang zijn we nog eens op pad gegaan, op zoek naar wildlife en vooral beren. Al liet een brave man onderweg al verstaan dat er vorig jaar heel wat te zien waren, maar hij nu al dagenlang vruchteloos zocht. Niemand in het park blijkt beren te zien dezer dagen. Wij dus ook niet, vooral de elk (iets ree-achtig) zijn we vanavond meermaals tegengekomen. Maar het is een hobby op zich, wildlife spotten. Eénmaal was er opwinding, toen er plots een tiental auto's langs de kant stonden en enkele lenzen langer dan de fotograaf naar boven kwamen. Een opstoot van adrenaline, maar al snel bleek het momentum reeds voorbij, vermoedelijk overigens "gewoon" maar een moose. Om maar te zeggen: het is dus een hobby, dat spotten. Een best plezante hobby, moeten we vaker doen deze reis. Maar we denken dat er later nog plaatsen komen met veel meer kans op beren spotten. Uitstel is geen afstel!
O ja, de foto van de dag is bij gebrek aan beter dezelfde van gisteren, maar dan anders. Foto's online brengen lukt enkel via de smartphone en een omslachtige procedure. Wat we allemaal overhebben voor de thuisblijvers, geen dank... De betere foto's met het toestel dat Saar me gaf voor mijn 30ste (20ste volgens de serveerster in Coeur D'Alene!) bewaren we voor na de reis.
Vandaag stond een lange reisdag op het programma (900 km). En in mijl is dat nog saaier, want dat schiet minder snel op. GPS'en doen we overigens met NavFree, een best degelijke gratis app. Die alleen af en toe wat geks vraagt zoals "draai waar mogelijk 180 graden en draai vervolgens 180 graden". Ons alert houden heet dat dan.
De kleine verhaaltjes van vandaag zijn heel erg klein: onze sandwich ham en kaas van deze middag werd belegd met - ik heb ze geteld - 12 lagen ham. Saar heeft een opstoot gehad van benzine-stress: het lampje brandt en je zit in het midden van nergens en dan zit er eentje naast je in de auto die het "tof" vindt om uit te testen hoe ver je kan rijden met een tank. En we hebben de beer-handleiding grondig ingestudeerd tijdens de rit: als de beer je per ongeluk aanvalt, dan moet je voor dood gaan liggen. Maar als hij je moedwillig aanvalt, dan moet je terugvechten. En je voedsel moet je altijd binnen handbereik houden. Tja, dan kan je terugtrekken zeker als de beer er aan trekt? Briljante tips dus...
Rond 7u zijn we aangekomen in Grand Teton National Park, buffels en herten bij de vleet, maar nog geen spoor van beren. Nochtans vermeldt de website een waarschuwing voor Bear Activity. Wat die activiteiten zijn, hopen we dus morgen uit te vinden. Van op veilige afstand, mama's...
We slapen temidden het park, met een behoorlijk aantrekkelijk uitzicht, zie foto van de dag - de keuze ging tussen dit en de versnellingspook. En in een oergezellige houten bungalow. Een wonder dat er elektriciteit is. Met twee dubbele bedden en een enkel bed. Ik vind dat we de accommodatie ten volle moeten benutten, waar voor zijn geld toch?
Traditiegetrouw begon de dag rond 3 uur 's nachts, we geraken maar niet aangepast. Of we genieten maximaal van ons verblijf in Vancouver, zoals je wil. Dan maar voor de ochtendspits uit Vancouver geraken, elk voordeel heb zijn nadeel. Dat ging best vlot, en spoedig stonden we aan de grens met Amerika, wat toch altijd enige spanning veroorzaakt - geen idee waarom overigens, we zijn nochtans brave mensen. Om onze stempel te krijgen, moeten we binnen treden in een gigantisch complex waar een man of 18 van de border security aan het werk zitten, nou ja, zitten zonder werk is toepasselijker want verder was daar geen kat. Daarom dat we naast de kosten voor een ESTA aanvraag op voorhand, ook nog eens ter plekke wat dollars moeten betalen, zo blijft het systeem draaien... Bij het verlaten krijgen we nog op ons dak van een zuurpruim in kostuum die beweert dat we zo snel voorbij haar krakkemikkig stop-bord passeren dat het omviel. Ik kan bevestigen dat haar bord omviel, maar door onze snelheid van 8 per uur met de auto zal het toch niet geweest zijn. Ach...
In de voormiddag stond een bezoek aan de Boeing fabriek in Everett op het programma. Best indrukwekkend om te zien hoe klein gigantische vliegtuigen lijken als ze in de grootste fabriek ter wereld staan (400 voetbalvelden?). En de nieuwe Dreamliner (de 787 voor de kenners) lijkt toch wel een vooruitstrevend hebbeding te zijn. Voor 220 miljoen dollar kan u er zich eentje aanschaffen, ten vroegste leverbaar tegen 2021. Verder hebben we er ook een Rolls Royce van 26 miljoen dollar gezien. Een vliegtuigmotor wel te verstaan, had ik niet gezegd 'kenners'?
Na de middag reden we in schitterend weer (tot 30 graden) naar Coeur D'Alene, onze lukraak gekozen tussenstop richting Grand Teton en Yellowstone. Het valt ons op hoe vriendelijk de doorsnee Amerikaan wel niet is, met uitzondering voor douane beambten. In een onooglijk dorp onderweg begon de plaatselijke tankstation beheerder zijn collectie vreemde munten te tonen aan ons, we made his day. Maar dé held van de dag werd de plaatselijke serveerster die mijn paspoort vroeg toen ik een glas wijn bestelde. En achteraf enigszins gegeneerd was dat ze een dertiger als potentiële -21 jarige had aanzien. Het was niet erg, de chocolade cake was overheerlijk. U leest het, dolle fratsen bij de vleet...
De fietstocht van gisteren volstond voor ons om een beeld te krijgen van downtown Vancouver, en vandaag stond een bezoekje aan de groene rand op het programma. Dan zijn de mogelijkheden: een te dure rit op de kabelbaan naar Grouse Mountain waar ze dan boven op de berg ter compensatie allerlei gekke shows opvoeren, een te duur ticket voor de erg toeristische Capilano suspension bridge, een bezoekje aan Cypress Provincial Park waar helder weer een must is, of het minder toeristische Lynn Canyon Park als gratis alternatief. Op zijn Hollands kozen we het laatste, en dat bleek een heel erg goede keuze te zijn. En daar hadden ze ook zo'n suspension bridge die voor hoogtevrees-lijders al te hoog, te wiebelend en te lang was om gezellig te zijn, geen nood aan nog meer van dat spektakel.
Het park zelf gaf ons een tropisch regenwoud gevoel. Weet wel dat wij beiden nog nooit het regenwoud hebben gezien, maar gevoelens hebben geen ogen. Redelijk wat klim- en klauterwerk, maar in ruil wel een picknick with a view en een goeie halve dag rust en natuur op 15 minuten van een miljoenenstad.
Na de middag hadden we het wel gehad met het avonturierswerk - de beren hebben nu al schrik voor onze zin voor avontuur - en onder een stralende zon kozen we voor een namiddagje aan het strand. Moet kunnen en we hadden het verdiend want onze vriend Jet Lag reist nog steeds mee. s'Avonds zijn we gaan eten bij Jerommeke de Griek en die moet populair zijn, want bij ons vertrek stond er wel 20 man op de stoep aan te schuiven. Echte toeristen houden van wachten in de rij, beroepsmisvorming. Als afsluiter gingen we - weinig origineel maar wel de moeite waard op een mooie avond - naar Sunset Beach voor de sunset.
Morgenvroeg verlaten we Vancouver en zo ook onze BzB ( Bed zonder Breakfast) waar we de uitbaters nooit hebben gezien. Sleutels in de brievenbus, en mailen en dat soort virtuele dingen. Helaas niet te betalen met virtueel geld overigens...
Zoals wel vaker begon de dag met een nacht, maar ik lag om 3u 's ochtends al klaar wakker, terwijl Saar die die negen gratis uren gisteren reeds al slapend had doorgebracht, ook nu weer rustig bleef slapen. De wereld kan soms gruwelijk oneerlijk zijn.
We waren al vroeg op pad in een verder erg desolate stad op dat uur, en bij de plaatselijke Starbucks - een echte plaag in Vancouver overigens - was Saar getuige van een dubbele diefstal op onze nuchtere maag. De winkelbediende had echter geen zin om de dief achterna te zitten, en wij ook niet. Zo gaat dat in een grootstad.
Het idee van de dag was om Vancouver per fiets te verkennen, en toevallig was dat een vrij briljant idee. Niet zo origineel want velen doen het, maar toch briljant. Vancouver nodigt uit om te fietsen met het vele groen en fietspaden waar die vervelende voetgangers niet welkom zijn (maar niet-bellende mede-fietsers je het leven dan toch zuur maken - altijd iets om over te klagen die Belgen). Bovendien zijn wij niet zo'n stadsmensen, dan is een fietsverkenning efficiënt én leuk.
De leukste momenten waren voor ons de pestende kraai die een wasbeer uit zijn boom probeerde te verjagen, de groezeligheid van de publieke markt op Granville Island, de charme van het fotograferen van onze eerste eekhoorns - dezelfde beesten die we binnen enkele weken beu gezien zullen zijn en vooral de prachtige fietsomgeving in Stanley Park, met zelfs een stevige zon erbij in de namiddag. Minder leuk was de Rus die spontaan mondharmonica begon te spelen voor ons, de Duitser die ons alles over Victoria Day wilde vertellen, en de vele andere rare mensen die in deze stad rondlopen. Een vreemd fenomeen: een goed georganiseerde stad, heel proper ook, en toch opvallend veel rare - op het ambetante af - mensen. Een tang op een varken.
Vandaag telde onze dag 33 uur. Handig trucje voor wie ooit in tijdnood zit: reis naar het Westen, dan reis je letterlijk met de tijd mee. Saar heeft onderweg veel geslapen, ik geen minuut. Als het vannacht het omgekeerde is, zal snel duidelijk worden wie van ons twee al het meest Canadees is.
De meevallers van de dag: Saar - die geen pilotenbloed stromen heeft - heeft de vluchten erg vlot overleefd, onze huurauto ziet er nog splinternieuw uit (en is dat ook op 2000 km na), en in Vancouver loopt iedereen om 8u 's avonds ook nog in korte broek rond, hoezo slecht weer?
De foto van de dag is er eentje uit het vliegtuig, want Groenland is mooi! En hier op naar een anderhalve nacht na deze anderhalve dag. Morgen begint het echt, al beschouwen we Vancouver als een opwarmertje...
Nu de Belgische zon zijn intrede doet, zoeken wij de Noord-Amerikaanse regen op. Vancouver lijkt nog mee te vallen, maar het 10-daagse weerbericht voor Yellowstone geeft vooral veel regen met hier en daar een verdwaalde 'slechts' bewolkte dag. Gelukkig is missen menselijk en zijn weermannen en -vrouwen ook mensen. Gingen we het overigens niet niet toelaten dat het weer ons humeur zou bepalen?
Het laatste avondmaal werd een laatste Belgische friet, en zo ook meteen een goed excuus om het opladen van een foto uit te testen.
Als alles goed gaat, schakelen we vanaf nu over op Canadese tijd. Een avond-bericht voor ons is dan een volgende-ochtend-bericht voor België. En ondertussen: vier dikke duimen vanuit de lucht voor Standard. Dat het mirakel moge geschieden...
Nog 7 dagen en we zijn onderweg naar West-Canada. West-Canada én een vleugje Amerika dat ik steeds vergeet, want ook Yellowstone staat op het programma. Sorry vleugje Amerika.
Omdat men nooit te oud is om iets nieuws te doen (of omdat men steeds meer vergeet door ouder te worden), word ik blogger. Tijdelijk en beperkt althans. Want goeie communicatie is korte communicatie. Eén bericht per dag, één foto per dag. Als de omstandigheden het toelaten. En als ik zin heb. Of als Saar zin heeft.
De bedoeling is niet zozeer om van A tot Z te vertellen wat we zien op een dag, wel om onze beleving vast te houden. Over kleine verhalen en grote beren dus. Wie wil, mag mee lezen, ja zelfs reageren.
In grote lijnen ziet de reisroute er als volgt uit: Vancouver - Grand Teton (USA) - Yellowstone (USA) - Glacier (USA) - Banff - Yoho - Jasper - Wells Gray - Vancouver. Wij denken er bijna klaar voor te zijn, enkel nog leren schakelen met een ottomatiek, kiezen tussen het berenfluitje of de berenspray als ultiem verdedigingsmiddel en met dank aan de heer Fahrenheit instuderen hoe men aan de overkant van de grote plas temperatuur meet. Kleine problemen dus voor mensen die straks oog in oog komen te staan met beren!