Wanneer wij de levensbeschrijvingen van de slachtoffers lezen dan hoeft het ons niet te verwonderen dat de trieste feiten een diepe indruk nalieten op de bevolking. Niet enkel de inwoners van de vierde wijk namen deel in de rouw, doch gans Gent voelde zich betrokken. De media van die tijd, kranten, prentkaartenuitgevers en liedjeszangers verspreidden in zeer korte tijd afbeeldingen en berichten over het ganse land. Niet minder dan vijf verschillende prentkaarten zijn ons bekend. De meest waren slechts van middelmatige kwaliteit, wat te verklaren is door de haast waarmede zij gemaakt werden. De Gentse uitgever DE GRAEVE en de Brusselaar WUFF misten zich zelfs van datum. Naast deze uitgevers van prentkaarten speelden ook de liedjeszangers hun rol van nieuws-verspreiders.
Tijdens de begrafenisplechtigheid en in de daaropvolgende dagen werden deze kaarten en liedjesbladen langs de doorgang van de stoet ,aan de kerken en van huis tot huis aan de man gebracht. Menig Gentenaar en begrafenisganger wilden een dergelijk souvenir van de gebeurtenis aanschaffen en de verkopers deden gouden zaken.
Op de volgende bladzijde geven wij de tekst van twee ons bekende liedjesbladen die langs het parcours van de begrafenisstoet en de daaropvolgende Zondag aan de kerkuitgangen, verkocht werden. Op poëtisch gebied hebben deze teksten weinig of niets te bieden. Zij zijn evenwel de spiegels van wat in de mensen van toen omging bij dergelijke gelegenheden.
Uitgave DERAEMAEKER, Brussel.
Uitgave WUFF, Rue Haute 180te Brussel.
Ook zij geven verkeerdelijk de datum der feiten op 16 februari.
Als inzet het portret van de dader.
Uitgave fotograaf PAUWELS
Brusselsesteenweg Gent.
Uitgave DE GRAEVE,Gent.
Uitgave Beckers,Brussel.
Naast de uitgevers van prentkaarten waren er ook nog de marktzangers die als nieuwsmedium hun duit in het zakje deden. Geen hoogdravende poësie maar verhalend zoals het volk van die tijd het graag zag en meezong. Wij vonden er slechts twee,maar er zijn er ongetwijfeld meer geweest.
1
ANARCHISTISCHE AANSLAG TE GENT
op de Heeren Desmedt en Gijsels.
1
De smart doet thans elks harte treuren
Zulk moordtoneel ziet men niet vaak
t Geen hier in stee komt te gebeuren
Roept vol verachting en om wraak
Een monsterschurk, een moordenaar
Ontneemt daar aan een heldenpaar
Het leven zoet, smoort thans in t bloed
Het vaderhart zoo braaf en goed.
Refrein:
Vaartwel, helden braaf
Die moedig zoo Uw leven gaf
Die daad vol roem, zweeft als een bloem
Tot sieraad eeuwig op Uw graf
Weent niet weezen teer
Uw vader stierf voor plicht en eer.
2
Vergeten U, snikken de weezen
O vader zoet dat nooit, o neen
Uw moedig hart zoo hoog geprezen
Is veel te vroeg nu van ons heen
O vader zoet, zoo braaf en goed
Wist ghoe ons hart, bad in de smart
Uw dood zoo laf, treft ons te straf
Wist ghoe ons traan besproeit Uw graf.
3
Vaartwel, O helden onverschrokken
Die stierf thans voor Uw heilige plicht
En ons vol moed thans heeft onttrokken
Aan t vreemde ras dat onheil sticht
Doch in ons hart blijft steeds bewaart
Uw naam zoo groot, ja tot ter dood
Want tot Uw loon, zoo prachtig schoon
Prijkt op Uw graf ons lauwere kroon.
BRUNODU PARQUE.
2 Het Nieuwe Lied
Over de verschrikkelijke dubbele moord
in de Violettestraat te GENT.
Refrein:
Een zucht hoort men ten alle kanten
Een klacht voor darme weesjes teer
Een vloek voor U gij laffe kwanten
Twee brave vaders die gij hebt vermoord nu weer.
1
Hoe wreed en droef is toch het leven
Als men zo alles wel bedenkt
Wat voelt eenieder t harte beven
Een daad die groot en klein hier krenkt
Hoe gruwlijk t geen men ziet gebeuren
Een monster daar nu ongehoord
Die ieder mensch doet bitter treuren
Twee brave vaders wreed vermoord.
2
Een monster zoo moet men hem noemen
Die hier zulk wee en onheil baart
Die op zulke daden hem durft roemen
Die t wreede moordtuig heeft vergaard
Hoe meenge mensch stond hij naar t leven
Die door zulk moordtuig moest ter dood
t Gedacht alleen doet ieder beven
O,lafaard, dat roept om wraak bij God.
3
Men ging den barbaar hier aanhouden
Die zulke daden heeft verricht
t Was nu dat t drama hem ontvouwde
Twee vaders vielen voor hun plicht
Het moordend lood kwam hun doorkerven
Verminkt met eene wreedheid groot
In smart en pijn moesten zij sterven
Elk mensch heeft deernis met hun lot.
4
Eenieder voelt het harte rillen
Wanneer de lijkstoet nu kwam aan
Door een ellendeling zijn grillen
Elk mensch die stort een stille traan
Een kreet vol wraak uit t volk gerezen
Hoort men bij t zien van al die smart
Elks oog rust op die arme wezen Die stromplen met gebroken hart.
Maar ook veel minder volkse en onschuldige uitingen van medeleven circuleerden in het ganse land. De roep tot daadwerkelijke terechtstelling van misdadigers was een tijdlang niet uit de lucht.
Door middel van pamfletten en andere tekstdragers, hoofdzakelijk sommige kranten, lieten de voorstanders van de terechtstelling geen gelegenheid onbenut om hun mening te uiten. Zo circuleerde een niet mis te verstane ,in het Frans gestelde, tekst op een visitekaartje voorzien van een zwarte rouwband. Wij vertalen:
TE VEEL SLACHTOFFERS !
TE VEEL MISDADEN !
De guillotine is een absolute noodzaak; het is de onmisbare machine om een straf te vereffenen,
die staat tussen het volk en het gerecht.
De Koning kan door zijn gratierecht het gestorte bloed niet herstellen.
De steller van de tekst maakte blijkbaar allusie op het feit dat de daders van misdrijven die begaan werden om politieke redenen soms door de Koning gratie verkregen.
Een ander pamflet heeft het uitzicht en formaat van een normaal overlijdensbericht en is evenmin een verkeerd te verstaan pleidooi voor de effectieve toepassing van de doodstraf. Op de omslag ervan werd door middel van een speelgoed-stempeldoos nog volgende tekst toegevoegd:
LE PEUPLE RECLAME NON LA LOI DU TALION MAIS LA PEINE CAPITALE
COMME FREIN ARRÊT.
Le nombre des crimes augmente par la faute du gouvernement.
(Het volk eist de wet der vergelding niet, doch de zwaarste straf als rem-vonnis. Het aantal misdaden stijgt door de fout van de regering.)
De gebeurtenissen brachten ook met zich mee dat de publieke opinie zich keerde tegen alles wat Russisch was. De meeste Russische onderdanen die te Gent verbleven waren studenten en mensen die op een eerlijke manier hun dagelijks brood trachtten te verdienen.Toch dierven de meesten onder hen zich in de eerstvolgende dagen na de moord zich slechts schoorvoetend op straat begeven. Het gebeurde niet zelden dat, als zij eenmaal als vreemdeling waren herkend, op straat werden uitgejouwd of bedreigd.
In dat verband meldde de krant DE NIEUWE GAZETvan 20 februari:
DE RUSSEN TE GENT - VIJANDIGE BETOGINGEN.
...De Russische studenten durven zich te Gent niet meer op de straat wagen om naar de Hogeschool te gaan. Woensdag waren zij het voorwerp eener vijandige betooging vanwege de menigte....
In die tijd verbleven Russen in alle grote steden van het land. In LUIK waren het er ruim 400, In Brussel ongeveer 300, in Gent 100 en elders in Oost-Vlaanderen een 20-tal. De meesten waren studenten, voor de rest meestal kleermakers en typografen. Geruchten deden de ronde , maar werden nooit officieel bevestigd, dat er onder die Russen ook provocateurs zouden geweest zijn, leden van de Tsaristische politie. Zij zouden tot taak hebben gehad om de Russische onderdanen in ons land in het oog te houden, en de socialistische vluchtelingen onder hen in een slecht daglicht te plaatsen. Een tijdlang probeerden linkse kranten en anarchistische groeperingen zelfs om Seiliger als een dergelijke provocateur voor te stellen.
In La Liberté van 20 februari verscheen de tekst van een manifest dat uitging van de vertegenwoordigers der Russische partijen in België. Het luidde:
Wij, vertegenwoordigers der socialistische groeperingen van Rusland te Brussel, de zaak van de afpersing die op 3 februari te Brussel plaats had en de feiten die daarop volgden onderzocht hebbende, herinneren iedereen aan de verklaring gedaan door de afgevaardigden der Russische partijen op het Socialistisch congres van Stuttgard van 16 tot 24 augustus 1907. De politie van de Tsaar stelt zich niet tevreden met de bloedige vervolging van elke liberale beweging binnen de grenzen van Rusland. Zij probeert thans opnieuw de Russische revolutionairen elke mogelijkheid tot emigratie te ontnemen. Het asielrecht, dat de van land tot land vervolgde emigranten toch een zekere gerustheid verschafte en dat van zoo groot belang is voor de revolutionaire middens moet hen ook nog ontnomen worden.
Men zoekt een aanleiding om aan de regeringen van Zwitserland, Frankrijk en andere landen waar in zekere mate een liberale gedachte heerst, toe te laten om de emigranten in massa over de grens te jagen en in de armen van de Russische justitie. Er zijn zekere aanwijzingen die ons toelaten te bevestigen dat provocateurs aan het werk zijn om in landen waar het asielrecht heerst, geweld en in het bijzonder zogenaamde afpersingen te plegen met het uitsluitend doel de revolutionairen in discrediet te brengen. Het is daarom dat de ondergetekenden, vertegenwoordigers van de organisaties, verklaren dat elke daad van geweld,en in het bijzonder deze van de zogenaamde afpersers, een verraad van de revolutie uitmaakt,een lafhartigheid tegenover de emigratie, omdat het de regeringen en hun polities toelaat het asielrecht te beperken of teniet te doen.
Elk individu dat deelneemt aan dergelijke daden is een provocateur of een instrument van de provocatie. Het is de plicht van ieder revolutionair om de intriges van het Tsarisme te beletten, het asielrecht te verdedigen tegen alle aanslagen, de provocateurs en hun pogingen energiek te bevechten.In naam van de vertegenwoordigers en onderschreven door alle afgevaardigden van de Russische organisaties die vertegenwoordigd zijn op het congres, zoals de sociaal-democratische Werkliedenpartij van Rusland, De Socialistische Revolutionaire Partij, De Socialistische Partij van Polen, De Revolutionaire Socialistische Fractie van Polen, De Sociaal-Democratische Partij van Polen en Lithauwen.
Wij wezen reeds bij de aanvang van dit boek op het feit dat de anarchisten, trouw aan hun doelstellingen, niet geneigd waren om het gezag van een vereniging als zodanig te erkennen. Wel bestonden er een aantal organisaties die overkoepelend trachtten op te treden. Meestal was het evenwel zo dat kleine groepjes individuen tijdelijk samenwerkten doch even prompt opnieuw ontbonden werden na een of andere doelstelling te hebben bereikt. Dit was zeker het geval voor de terroristische elementen onder hen.
De anarchisten voelden na de gebeurtenissen te Brussel en Gent duidelijk aan dat zij te ver waren gegaan en dat zij de sympathie van de arbeiders snel aan het verliezen waren.
In La Chronique van 20 februari 1909 verscheen onder de titel Une Protestation een uitgebreid artikel waarin het zogenaamd Internationaal Anarchistisch Bureau zich van de gebeurtenissen distantieerde:
Door tussenkomst van de burger H.FUSS vraagt het Internationaal Anarchistisch Bureau van Londen ons volgende protestbrief te willen publiceren:
De Persdienst van de Anarchistische Internationale houdt eraan volgende feiten onder de ogen te brengen van de kameraden:
Een niet ondertekende brief, afkomstig van een Internationale anarchistische groepering, werd door de secretaris van het persbureau ontvangen. Daarin verklaarden de stellers van het schrijven te willen aansluiten bij de Anarchistische Internationale. Zij voegden daarbij een mandaat van 25 fr. voor ons Bulletin en een manifest betreffende de bom van Brussel en de afpersing van drieduizend frank. Het manifest legt tot in de puntjes het gebruik van dat bedrag uit en duidt ook aan dat de som van 25 fr.van dat geld afkomstig is. Dit lijkt sterk op een bekentenis.
Het bureau weigert uitdrukkelijk zich te verbinden, op welke manier dan ook, aan de twijfelachtige daden van een groepering die hem volkomen onbekend is. Om die redenen heeft het het mandaat van 25 fr.ook onmiddellijk teruggestuurd aan het opgegeven adres van de afzenders, dat mogelijk ook twijfelachtig is.
Met andere woorden, ook openlijk erkende anarchisten distantieerden zich van de gebeurtenissen die zich in België hadden afgespeeld. Daarnaast moeten wij ons niet te veel voorstellen van die Anarchistische Internationale. Hun voornaamste prestatie bestond erin dat zij door middel van geschriften een aantal nutteloze pogingen hebben ondernomen om de anarchisten onder een koepel te verenigen. Tot het vormen van een echte anarchistische beweging is het nooit gekomen omdat een gestructureerde vereniging op zich volledig tegenstrijdig is met de anarchistische gedachte.
De kranten van de linkerzijde deden eveneens hun uiterste best om elk verband tussen de gebeurtenissen en enige politieke overtuiging te ontkennen. Zij begrepen maar al te goed dat, ondanks het schisma tussen de socialistische partij en de anarchisten, de eerstgenoemde niet gediend was met om het even welke vorm van toegevendheid tegenover de dader.
Reeds op 16 februari probeerde VOORUIT te ontkennen dat de aftroggelarij te Brussel iets met het anarchisme te maken had:
Daar deze aftroggelaars Russen waren, hadden de socialistenvreters van de zoogezegden bomaanslag eene politieke zaak willen maken. Bovengemelde inlichtingen duiden klaar aan dat men hier met eene bende bandieten te doen had.
In latere kranten spreken zij evenwel zelf van Den anarchist SEILIGER
Eveneens op 16 februari had het FONDSENBLAD een artikel geplaatste waarin zij de regering verweet te laks te zijn bij het toelaten in ons land van politieke vluchtelingen, en veel te weinig aandacht te hebben voor de politieke geaardheid van de Russische studenten die in België verbleven.
s Anderdaags klonk het in Vooruit:
DE GEVOLGTREKKINGEN VAN HET FONDSENBLAD OVER DEZE MISDAAD.
Het Fondsenblad vindt in deezen aanslag eene gelegenheid om op alle vreemdelingen te donderen die aan onze hoogeschool komen studeren.
Het blad schrijft:
Veele Russen komen hier in België bij de hoogescholen studeeren. Waarom studeeren zij niet in hun land ? Studeeren zij van hun eigen middelen ? Er zijn er, zegt men, die geld, noodig voor hun bestaan, krijgen van zekere komiteiten. Welke komiteiten zijn dat ? Men zou dienen te weeten of het geene anarchistische of nihilistische komiteiten zijn.
Kerels die hier komen om wetenschap op te doen voor misdadige doeleinden kunnen wij hier best missen !
Dat is nu een een redenering!
Omdat hier nu eens een bandiet aangetroffen wordt die een Rus is, moeten alle Russen het ontgelden !
Als ergens een broerke eene zonde bedrijft, wil dat dan zeggen dat alle broeders van liefde van hetzelfde allooi zijn, Fondsenbald ? Waarom wil men nu malgré, bongré de gemeene bandietenstreek tegen de vreemdelingen aanwenden ?
Dit is af te keuren en het past allerminst aan christelijke menschen zoo lichtzinnig over onze gastvrijheid te praten. Het Fondsenblad is verder zeer zonderling. Destijds werden de socialisten zowat verantwoordelijk gesteld voor alles wat gebeurde. Nu schrijft het blad het volgende :
Maandagavond ontmoetten wij twee persoonen welke het feestlokaal Vooruit in de Bagattenstraat verlieten en den aanslag bespraken.
-Men moest zulke kerels den kop aftrekken zegde de eene.
-Ja, met twee paarden te gelijk beaamde de andere. Die menschen vonden geen woorden krachtig genoeg om hunne verontwaardiging licht te geven.
Wat van deeze historie waar is weten wij niet. Maar wat wij weten is dat Vooruit altijd het moorden ten strengste heeft afgekeurd, zoals wij afkeuren dat eene moord door eene wettelijke moord gepaard gaat. In elk geval is het goed om te akteren dat ditmaal de socialisten niet verantwoordelijk zijn...
De repliek in het Fondsenblad bleef niet lang uit en s anderdaags schreven zij:
DE ANARCHISTEN-AANSLAG VAN GENT
VOORUIT is niet kontent omdat wij gevraagd hebben dat men inlichtingen zou nemen tegen de vreemdelingen, en zoo men wil, vooral tegen de Russen die zoogezegd bij onze hoogescholen komen studeeren.
Omdat er een Rus aangetroffen wordet die een bandiet is, zijn niet alle Russen bandieten, zegt VOORUIT.
Voorzeker niet !
En degenen, die geene bandieten zijn, maar eerlijke lieden, zullen er niet tegenop zien te bewijzen wie en wat ze zijn, van waar ze komen, enz....
Integendeel, ze zouden voorzeker met genoegen de gelegenheid te baat nemen te kunnen aantonen dat zij niets te vreezen hebben van de policie, en dat niemand iets te vreezen heeft van HEN.
Na de verschrikkelijke gebeurtenissen van Maandag 15 februari te Gent zal de bevolking, niet enkel van Gent maar van het gehele land, mistrouwen koesteren tegen de Russendie hier onbekend aankomen.
De onderdanen van den Czaar, die zich in België willen vestigen voor meer of min langeren tijd, hebben er groot belang bij dat van hen nauwkeurige inlichtingen geëischt worden.
Wij, Belgen, hebben toch wel het recht moordenaars en anarchisten uit ons midden te houden.
Gevaarlijke kerels, die Belg zijn, worden, nadat zij hunne straf uitgedaan hebben, onder bewaking van de policie gesteld en hun wordt eene verblijfplaats aangewezen opdat de policie ze gemakkelijk zou kunnen bewaken. En men zou geene maatregelen mogen nemen tegenover vreemdelingen, die, men weet niet waarom, hun land verlaten ?
Neen, dat is niet ernstig !
Zeker is het dat, had men Seiliger uit het land gehouden, de heer Commissaris DE SMET en de agent GYSSELS nog in volle gezondheid zouden zijn.
Dat zal VOORUIT toch zeker niet betwisten ?
In VOORUIT van 20 februari 1909 spuide een ander journalist zijn mening onder vorm van een dialoog tussen twee studenten:
....Voor ons is er een student. Deze is heftig in discussie tegen een vriend. Hij is van oordeel dat overal een onderzoek zou moeten gedaan worden naar de identiteit van Russische studenten aan de hogeschool.
-Waarom die menschen plagen ? vraagt zijn vriend.
-Dezen die zich niets te verwijten hebben zullen daar niet tegenop zien.
-Dus gij denkt dat Sokoloff een anarchist is ?zegde de ander.
-Zeker antwoordde hij met overtuiging Wie denkt gij dat Sokoloff is ?
De tweede student, een Antwerpenaar, antwoordde:
-Sokoloff is een misdadiger en mischien wel een man die afgezonden werd om de Russische vluchtelingen aan den Tsaar over te leveren.
-Wat moet daartoe gedaan worden ?
-Ehwel, met een paar aanslagen te plegen zou de policie de gelegenheid hebben elkeen aan te houden en uit te leveren. Na de aanslag is het volk opgewonden en men kan dan de vluchtelingen uitleveren zonder protest.
-Dat zijn blote veronderstellingen Wedervoer de eerste.
-Neen zegde de tweede, ziehier de feiten: te Elsene was een aanslag beraamd. De policie wist zulks. Men sprak overal de naam van Sokoloff uit en van zijn bijzonderste medeplichtigen. En het is slechts 8 dagen nadien dat men denkt tegen Sokoloff handelend op te treden, op het ogenblik dat men meende dat hij in Parijs was. De openbare opinie was wakker geschud door de pers en zoals LE PETIT BLEU en LAUTORITE bekenden, kon niemand meer de aanhouding beletten, en nochtans moest een burger, de apotheker, zich met de zaak bemoeien. En de medeplichtigen van Sokoloff, die verduiken zich evenmin als hijzelf. En terwijl men onschuldigen aanhoudt laat men de gekenden loopen.
Het wordt hier een gedrang, wij kunnen de studenten niet meer afluisteren....
Het zogezegde gesprek tussen de twee studenten is klaar en duidelijk een poging tot manipulatie van de openbare mening. De linkse pers deed inderdaad zijn uiterste best om de gebeurtenissen te verklaren, op het randje af zelfs te vergoelijken.
Op 21 februari 1909 trachtte VOORUIT, aanvoelend dat de stelling van de provocatie door geheime agenten van de Tsaar geen steek meer hield, opnieuw de verdediging op zich te nemen van de anarcho-terroristen. De steller van het artikel heeft wel gelijk wanneer hij de houding van bourgeoisie en overheid tegenover het opkomend socialisme en de verzuchtingen van de arbeiders aan de kaak stelt.
De slachtoffers, hun nabestaanden en de Gentse bevolking waren evenwel weinig gediend door hun pleidooi.:
TARTUFFE IS NIET DOOD
Het drama te Gent, waartoe de aanhouding van een jonge Rus aanleiding gaf, heeft weer de aandacht gevestigd op het Russisch terrorisme.
Onder terrorisme verstaan wij de tactiek van geweld die in Rusland wordt aangevoerd om het alleenheersend Tsarisme te doen vallen.
Telkens dat door de een of andere reden het terrorisme aan de dagorde komt, zijn wij getuigen van een opmerkenswaardig schouwspel.De brave bourgeois rillen en beven, duiken hun hoofd in de hand en alom barst in die voorbeeldige wereld een concert los van verontwaardiging, vermaledijding en vervloeking tegen de wrede, onbarmhartige terroristen, die niet meer eerbied hebben voor t vel van een minister dan een slachter voor dat van een varken.
Met al het nodige respect moeten wij zeggen aan al die lamenterende jeremiassen dat zij een fameuze groep met schijnheiligaards vormen.
Een eerste bewijs hiervoor is dat zij het socialisme aansprakelijk maken voor de taktiek der Russische revolutionairen.
En het is hen onverschillig of het socialisten zijn wier taktiek ook in daden revolutionair is, ofwel anderen, die volgens de omstandigheden waarin zij geplaatst zijn, vredelievende middelen aanwenden om tot hunnen vrijmaking te komen, zoals cooperatie, ziekenbeurzen, vakbonden, onderwijs door voordrachten, bladen brochuren en bibliotheken. Daarin maken onze kapitalistische tegen strevers geen onderscheid. In hunne kritiek van het terrorisme willen zij het socialisme treffen, dat is de waarheid.
Oh, wij steken het onder geen stoelen of banken, wij weigeren de revolutie en het geweld te verloochenen. Wij hebben duizenden keren gezegd, en het kost ons niets om het eens temeer te herhalen, dat wij den weg van de vrede verkiezen als men hem openlaat. Maar wij aanvaarden de revolutionaire oplossing als men andere uitwegen afsnijdt. Wij willen vrij en welstellend worden, onzen arbeid gerespecteerd zien in de wereld en dat mag kosten wat het wil, maar het zal zijn. Die verklaring is eerlijk.
Dit was duidelijk de taal van Anseele. Door de reactie van de rechtse pers voelde hij en de linkse pers zich in de verdediging gedrongen. In zijn pleidooien liet de schrijver het voorkomen alsof de moord in de Lange Violettestraat een Russische aangelegenheid was. En het gaat verder:
Alles wel ingezien, wat hebben de bourgeois ons, wat hebben zij de terroristen te verwijten ? De wereldhistorie in het algemeen, deze onzer burgerij in het biezonder,is slechts een aaneenschakeling van revolutieën en opstanden. De bourgeoisie in hare kinderschoenen of anders gezegd de gilden der middeleeuwen waren voor alles revolutionaire lichamen. En het is strijdend en vechtend, door bloed en slijk, dat de bourgeoisie in 1789 machtig genoeg werd om het alleenheersende koningdom neer te vellen. In die Franse revolutie vielen de hoofden van een koning en eene koningin, van edelen en priesters, onder de revolutionaire bijl van de grootvaders van onze zachtzinnige en schijnheilige burgers van heden.
Men denke niet dat de serie daarmede gesloten was !
De Duitse bourgeois hebben revolutie gespeeld in 1848, de Belgen in 1830, en de Fransen, om in de traditie te blijven deden telkens mede om hop-sa-sa te spelen met de koningen en keizers die in hunnen smaak niet vielen.Mazinni was een Italiaanschen burgerlijken revolutionair die koningen onttroonde, republieken stichtte en als Napoleon III in 1853 aan den bom van den adelijken Orsini ontsnapte, ook al was het geheel zeker zijn schuld niet.
Het onderwerp waarover wij schrijven is te uitgebreid om behandeld te worden in een dagbladartikel zooals het waard is behandeld te worden. Maar die enkele greep in het revolutionair mandeken der bourgoisie is voldoende om onze vrienden te overtuigen dat die orde- en vredeprekers de schijnheiligste kerels zijn die onder de zon loopen.
En de Russische terroristen zijn kleine jongens vergeleken bij hunne burgerlijke voorgangers in het overige van Europa.
Hoeveel waarheid er ook schuilde in de woorden van de schrijver van het artikel, enige uitleg waarom de Russische revolutionairen hun geweld naar andere landen uitvoerden, waar zij het Tsaristische regime in niets konden schaden, bevatten zij niet.
Ook Le Peuple had laten uitschijnen dat de dader van de moorden in Gent ofwel een misdadiger van gemeen recht, ofwel een provocateur van de Russische regering was. De houding van de linkse kranten viel evenwel niet in goede aarde bij de anarchisten zelf.
In Het Fondsenblad van 22-23 februari 1909 lezen wij:
DE ANARCHISTEN TEKENEN VERZET AAN
De PEUPLE schrijft: Vele anarchisten zijn het met ons eens om de gansche zaak tenminste vreemd, zelfs verdacht te vinden.
Ziehier anderen die verzet aantekenen tegen hunne beweringen:
REVOLUTIONAIRE GROEP VAN BRUSSEL en ANARCHISTISCH
VERBOND VAN BRUSSEL :
Na de tragische logenstraffing door de gebeurtenissen te Gent, gaat de PEUPLE voort met zijnen onuitlegbaren veldtocht tegen onze vriend SOKOLOFF-SEILINGER.
Wij menen dat de socialistische pers aan de burgerbladen het droevig voorrecht zou moeten laten den overwonnenen te beleedigen. Ook houden wij eraan te verklaren dat wij AlexanderSOKOLOFF-SEILINGER kennen; wij weten dat hij buiten alle verdenking staat, en wij willen hem thans meer dan ooit, ons rechtzinnige kameraadschap en achting bevestigen.
Wij verzoeken de PEUPLE deze verklaring op te nemen.
De krantenpolemiek hield nog verscheidene dagen aan. Naarmate deze voorbijgingen werd het standpunt als zou de dader een agent van de geheime dienst van de Tsaar geweest zijn volkomen onhoudbaar. Het verdere onderzoek zou trouwens uitwijzen dat hij wel degelijk behoorde tot de Anarchisten van de daad. Meer nog, dat hij een prototype van het zuiverste gehalte was binnen die kringen.
Het geredetwist in de kranten was de weerspiegeling van de gesprekken die in die dagen de Gentenaars bezig hielden. Immers, zowel de kranten van links als deze van rechts praatten hun lezers naar de mond. Kwestie van de verkoop gaande te houden. Terwijl de pennelikkers hun politieke vetes uitvochten treurden de weduwe GYSSELS en haar kroost samen met de kinderen van commissaris DE SMET en vroegen zich af hoe het nu verder moest.
Op Vrijdag 19/2/1909 werden beide slachtoffers ten grave gedragen. Gent had nog maar zelden zoveel volk op de been gebracht. De gebuurtedekenij van de Lange Violettestraat nodigde al haar inwoners uit door middel van een kort schrijven door de dekenijbode van huis tot huis besteld. De tekst luidde:
Gebuurtedekenij der Lange Violettestraat
en Aanpalende straten.
Gent 18 februari 1909
WAARDE EN Geachte GEBUUR,
Diep ontroerd door den vreeslijken aanslag, gepleegd in de Lange Violettestraat door den Russischen anarchist, Vladimir SEILINGER, op Mr.Florent DE SMET, policiecommissaris der Wijk en 4 ° op M. GHIJSSELS, policieagent van eerste klas, in de uitoefening van Hunne ambts - en maatschappelijke plicht, is het bestuur der gebuurte-dekenij, woensdagavond bij hoogdringendheid bijeen gekomen.
Met eenparigheid van stemmen Werd de volgende Beslissing genomen:
Met eenparigheid van stemmen Werd de volgende Beslissing genomen: 1 ° / Het bestuur der gebuurte-dekenij zal op Vrijdag 19 februari, 1 ¼ te ure bijeenkomen in De Herberg Oud-Vlaanderen, Lange Violettestraat 32, Gehouden deur Karel RAES, ten eindezich vandaar in groep te begeven naar de Bijloke om er officieel de lijkplechtigheid en de begraving bij te wonen der twee ongelukkige slachtoffers.
De geburen die verlangen het bestuur te vergezellen, worden verzocht bijtijds in gezegd koffiehuis te zijn teneinde te 1 ½ te kunnen vertrekken. Namens de gebuurtedekenij zal eene rouwkroon neergelegd worden op de lijkkisten dier twee voorbeeldige en sympathieke dooden. 2 ° / Op Zondag 21 Februari, zal te 11 ½ ure 's morgens in de parochiekerk van St.-Anna, eene zielmis gelezen worden ter zaliger gedachtenis der twee ongelukkigen.
Wij hopen Dat de geburen het zich ten plicht zullen rekenen, zooveel mogelijk, die twee rouwplechtigheden bij te wonen.
Hoogachtend,
De Dekenin.De Eere-Deken.De Deken.
Mevr.K.LYBAERTA. Vercruyse, senator.Dr.LACOMPTE
Later zou blijken dat de oproep van de gebuurtedekenij massaal werd opgevolgd.
Ook de spoorwegen droegen hun steentje bij om degenen die zich verplaatsten naar Gent om de begrafenis bij te wonen de nodige faciliteiten te bieden. Zo werd een speciale trein ingelegd van Brussel naar Gent welke halt hield in alle belangrijke stopplaatsen , zoals Aalst, Denderleeuw en Wetteren. Vooral de diverse delegaties der politiekorpsen maakten hiervan dankbaar gebruik.
De stad Gent zelf gaf aan zijn personeelsleden een halve dag vrijaf om hen in de mogelijkheid te stellen aan de plechtigheden deel te nemen. Zelfs de fabrieksarbeiders van de instellingen waar de begrafenisstoet uitzonderlijk voorbijkwam kregen de gelegenheid om een laatste groet te brengen aan de overledenen. Maar wie kunnen wij beter aan het woord laten dan diegenen die het allemaal zelf meemaakten. Uit "LA POLICE BELGE" van maart 1909 putten wij het hiernavolgend oogetuigenverslag.:
Slachtoffers VAN DE PLICHT.
Wij geven hierna verslag van de begrafenis der twee slachtoffers van het Gentse verschrikkelijke drama.
Hoewel de lijkdienst slechts om 2.30 uur zou beginnen was de Bijlokekaai reeds vanaf 1,30 overspoeld door ontelbare nieuwsgierigen. Er werden koorden gespannen tussen de bomen om het Volk tegen te houden en de dienst te vergemakkelijken.
Het publiek werd toegelaten tot het hospitaal langs de ingang van het ouderlingengesticht, op de Gestichtslaan.
Rond 2 uur Kwam het politiekorps ter plaatse, voorafgegaan door de muziekkapel en het vaandel, gedragen door adjunct-politiecommissaris PIRON. De politiedelegatie werd onder het bevel geplaatst van Mr.de commissaris STEENHAUT.
Een peloton van gendarmes te paard, in groot tenue, kwam ongeveer terzelfdertijd ter plaatse, en zorgde ervoor dat de steeds aangroeiende publieke massa op de voetpaden bleef. Daarna kwam ook een peloton gewapende brandweer ter plaatse welke zich achter de politie kwam plaatsen.
Vanaf één uur ziet men van alle kanten van de stad een massa volk, op weg naar de Coupure en de Brugse Poort. De trams worden stormenderhand ingenomen. Er is grote beweging in de omgeving van het station Gent-Zuid. Een menigte leurders verkoopt in de stad postkaarten met de portretten van de slachtoffers en hun moordenaar.
Daar er geen enkele voldoende grote zaal vrij was in het hospitaal heeft men de vroegere refter van de abdij, die dateert van 1751 en thans deel uitmaakt van het ouderlingengesticht, omgevormd tot rouwkapel.
Werkmannen zijn deze morgen vroeg begonnen om de enorme muren met zwart doek te bekleden. De zaal heeft een oppervlakte van niet minder dan 20 bij 10 meter en heeft een grote hoogte. Men heeft elektrische verlichting aangebracht, waarvan het licht een nog sterkere indruk wekt. Op het einde van de zaal zijn twee identieke katafalken opgericht, omgeven door brandende kaarsen. Op beide kisten in eikenhout heeft men de uniformen van de overledenen gelegd.
Reeds in de voormiddag zag men verschillende kronen aanbrengen, afkomstig van de politie van Luik, Ieper, Doornik en andere zonder herkomstvermelding.
De ondergeschikte politieagenten van Gent stuurden een grote parelkroon voor hun collega. Vermelden wij ook deze van de Gentse politieofficieren, van de dames der politieofficieren en van het Burgerlijk personeel.
Zonder ophouden komen nieuwe kronen zich toevoegen. Wij merken twee prachtige kronen van de vierde wijk, vier kronen van de politie van Antwerpen, meerdere van de politie vanBrussel en de aglommeratie, van de politiekorpsen van Brugge en Mechelen, van de Nationale Federatie van Politiefunctionarissen, van de brandweer van Gent, van de Federatie der Veldwachters, Het Consulaat van Rusland, de Liga der ex-onderofficieren, de koetsiers van Gent-Zuid , de vereniging voor Dierenbescherming, de Dekenij der Lange Violettestraat, en tenslotte een kroon met het ontroerend opschrift: "De vriendinnetjes van Marie en Gilberte De Smet", leerlingen van het Koninklijk Conservatorium van Gent.
Rechts van de kist met het stoffelijk overschot van commissaris De Smet hebben de twee jonge zonen vande ongelukkige plaats genomen, evenals de Heer Hoofdpolitiecommissaris. Links van de kist van agent Gyssels houden zijn tachtigjarige vader en de familieleden zich op.
De afvaardigingen van de politie zijn talloos. Alle gemeenten van België zijn vertegenwoordigd. Ook de stad Duinkerke heeft een delegatie gestuurd. Alle commissarissen, en er zijn er zeer veel, dragen het uniform. Het defile voor de kisten begint om 2.20 uur en duurt meer dan ½ uur.
De plechtigheid is indrukwekkend.
De eerste schepen Siffer neemt het woord. Hij drukt zich uit in volgende bewoordingen:
"Toen maandagavond het droevige nieuws van de huiveringwekkende aanslag in de Lange Violettestraat zich als een bliksemschicht over de stad verspreidde, was er een kreet van afgrijzen en diepe verontwaardiging voor deze laffe moord, terzelfdertijd als een gevoel van medeleven voor de slachtoffers, evenals voor de ongelukkige weduwe en de acht arme kinderen welke in de rouw gedompeld werden.
Welk een verschrikkelijk spektakel moet zich in die kamer hebben afgespeeld; welk hardnekkig gevecht in de duisternis. De revolverschoten knalden, de kogels vlogen t'allenkante tot op het ogenblik dat de beide slachtoffers neerzegen, badend in het bloed en om hulp schreeuwend met de woorden "Ik ben getroffen! Ik ga sterven!
De verschrikkelijke moord heeft niet alleen een grote emotie teweeggebracht in onze stad. In het ganse land en zelfs in den vreemde rilde men van afschuw en voelde men een groot medelijden voor deze helden, martelaren van de plicht, evenals voor de arme weduwe ende wezen. Wij dachten tegemoet te komen aan de wens van de ganse bevolking door ons te haasten om in de naam van het College van Burgemeester en Schepenen, van de gemeenteraad, van het politiepersoneel en in naam van de ganse stad een laatste eer te gaan bewijzen aan het stoffelijk overschot van deze mannen die gevallen zijn op het Veld van Eer terwijl zij hunne plicht deden. Wij hebben onze innige deelneming betuigd aan de bedroefde familie, en wij hebben hen op de hoogte gebracht dat, in afwachting van de maatregelen die genomen zullen worden om het leed te verzachten van de overlevenden, de gemeentelijke overheid alle kosten van de plechtige begrafenis die de tragische omstandigheden met zich meebrengen, ten haren laste zal nemen.
De publieke opinie heeft met voldoening vernomen dat gedurende de zitting van de Kamer van Volksvertegenwoordigers Mijnheer de Burgemeester BRAUN Zich als spreekbuis van allen heeft opgeworpen om hulde te brengen aan de overledenen En dat de Heer Minister De Landsheere formeel heeft beloofd om zich met de stad te verstaan om het lot van hen die tengevolge van dit verschrikkelijk drama alleen achterblijven in dit leven, zonder hulp, zonder steun en zonder troost, te verzekeren.
Slachtoffers van de plicht, zijn zij gevallen als martelaars van hun beroep terwijl zij hun opdracht vervulden.
Geleid door de geest van toewijding en van de wil om hun plicht te doen,wij zijn gelukkig te kunnen vaststellen dat dit de karakteristieken van het Gentse politiekorps zijn . De twee slachtoffers waren modelfunctionarissen. Zij waren ons bekend als mannen van orde en nauwgezetheid die, elk op zijn terrein, met vertrouwen de toekomst tegemoet konden zien.
Zelfs Gyssels stond op het punt bevorderd te worden tot de graad van brigadier, graad met dewelke wij hem thans nog willen vereren in deze trieste en indrukwekkende omstandigheden, om hem een laatste hulde te bewijzen.
Hoewel voldoende op de hoogte van de gevaren die de aanhouding van een zoo gewelddadig persoon als de moordenaar met zich meebrengt, heeft De Smet geen ogenblik geaarzeld om deze erge opdracht te vervullen. Van zijn kant heeft evenmin Gyssels zich teruggetrokken. Hoewel zijn dagtaak reeds ten einde was en hij zijn opgelegde dienst reeds had volbracht, bood hij zich uit eigen beweging aan om zijn gewaardeerde chef te vergezellen bij dit gevaarlijk bezoek.
Het past hier om hulde te brengen aan de twee andere agenten, Priem en Tytgat, die met dezelfde moed het hoofd boden aan dezelfde gevaren, en hoewel zij ongeschonden uit de strijd kwamen, eveneens bewijzen van koelbloedigheid, moed en opoffering van hun persoon aan de dag legden. Deze houding strekt hen tot eer en ik ben gelukkig hen te kunnen bedanken en geluk te wenschen.
De Smet en Gyssels, de stad en Uw collegas zijn fier op U. Uw namen zullen in gouden letters in het eereboek van de stad Gent vermeld worden. In de grote, zoo sterk verenigde familie van de Gentse Politie zal men Uw gedrag als een les, als een voorbeeld, als een akte van glorie vermelden. Toen gij uitgestrekt op Uw lijdensbed kennis nam van Uw erge toestand, hebt gij in alle kalmte en gelatenheid de dood voelen naderen. Uw enige zorg was het lot van de echtgenote en de kinderen die gij moest achterlaten. Wees gerust, de zorgen die gij zelf niet meer Kunt verzekeren voor Uw familie zal de stad ter hand nemen als een heilige plicht van erkentelijkheid voor twee goede en trouwe dienaars, en als eerbetoon aan de martelaren en de slachtoffers van eer en plicht.
Commissaris De Smet, brigadier Gyssels, U bent gestorven als christenen. Als Christen bid ik tot God Omdat gij in het eeuwig leven waar gij thans zijt binnengetreden de beloning ontvangen zoudt die Uw glansrijke daad verdient. "
Vervolgens spreekt de hoofdpolitiecommissaris VAN WESEMAEL Volgende rede uit.:
"Mijne Heren,
Ik ben het aan de functie die ik bekleed verplicht de droevige en pijnlijke taak op mij te nemen het woord te voeren voor de doodskist van twee moedige en dappere politiemannen die op zulke tragische manier aan de liefde van hun familie, aan de waardering en het aanzien van hun oversten, aan de vriendschap van hun kollegas zijn ontrukt. Ik zal het verhaal van het verschrikkelijk drama waarvan zij het slachtoffer werden hier niet herhalen. De pers bracht hiervan een zeer volledig relaas.
Ik zal mij beperken door in enkele woorden te zeggen wie diegenen waren die wij bewenen en wiens dood de lange lijst der martelaren onder de ordehandhavers komt aanvullen.
Vanaf het begin van zijn loopbaan tot de dag van zijn dood wijdde De Smet zich volledig met vlijt, werkzaamheid en goede wil op ieder ogenblik aan de vervulling van zijndiverse plichten. Hij bezat de grootste kwaliteiten die een functionaris, een man van zijn rang, kon bezitten. Hij was innemend, hoffelijk, welwillend, ingoed, beleefd en eerlijk. Steeds respectvol voor zijn oversten. Hij was ook verdraagzaam en geduldig tegenover zijn ondergeschikten. Hij kende al zijn plichten en vervulde ze met de passie die wij van hem kenden, Passie die hem de zachte voldoening schonk van een eerlijk en werkzaam gevuld leven.
De Gentse politie verliest in hem een van de Actiefste en sympatiekste Officieren.
Wat zal ik zeggen van de voortreffelijke agent Gyssels? Ik geef er de voorkeur aan, Mijne Heren, U lezing te geven van een verslag dat mij op de 10 ° dezer maand werd toegestuurd door zijn dienstchef, mijn ongelukkige collega, die naast hem ligt opgebaard, en die Hij met een gelukkig gevoel ten dienste stond. Binnen enkele dagen zou ik de agent Gyssels voorstellen voor bevordering tot de graad van brigadier en op mijn vraag om inlichtingen omtrent zijn persoon werd mij het volgende geantwoord:
"De agent Gyssels zou een zeer goed Brigadier zijn, er kan hem absoluut niets verweten worden op het gebied van matigheid. Hij staat in aanzien bij zijn oversten en heeft op alle gebied bewezen een aanbeveling aana zijn oversten waardig te zijn. Hij is een uitgelezen dienaar, die naam waardig. Hij is moedig, heeft een zeer goed gedrag,tact en koelbloediogheid. Hij heeft een innemend karakter en in zijn verhoudingen tot het publiek munt hij uit door zijn gelijkmopedig humeur dat hem door iedereen bemind maakt. Hij stelt nooit ondoordachte handelingen en de overste die hem om het even welke opdracht opdcracht toevertrouwd mag erop rekenen dat ze mat intelligentie zal worden uitgevoerd. Hij IS onderdanig en stelt nooit teleur. Hij houd zich enkel bezig met zijne plichten die hij met smaak en toewijding nakomt.
Gyssels mag overal de hand aan slaan. Hij mag belast worden schrijfwerk en volbrengt actieve dienst zo tactvol zodat zijn verslagen nooit betwist worden. "
Ziedaar, Mijne Heren, wat die twee slachtoffers te betekenen hadden!
Bij alle kwaliteiten die ik kom op te sommen voegden zij nog een grote geest van toewijding, die uitstekende deugd, welke, beroep doende op alle edelmoedige gevoelens van het hart, de mens verheft tot op het punt waar hij in staat is zijn leven te offeren in het belang van de samenleving en tot heil van zijn gelijken.
Wanneer een soldaat de dood vind op het slagveld, zegt men dat hij viel op het veld van eer. Zo is het ook met deze twee moedige en toegewijde soldaten van de openbare orde die vielen als slachtoffers van hun plicht die zij gewetensvol uitoefenden, met de Voldoening een gevaarlijke en ondankbare vervulden.
Mijn dierbare en betreurde medewerkers!Sinds het ogenblik dat gij zo misdadig werd getroffen en tot op het ogenblik dat gij die grote stap naar de eeuwigheid hebt gezet, hebt gij niet opgehouden U angstig af te vragen wat er zou gebeuren met Uw lieve kinderen, waarvan gij de enige steun waart. Welnu! Rust in vrede. U hebt Uw plicht op een edele manier vervult: U hebt Uw bestaan opgeofferd in het belang van allen. Ik durf op dit pijnlijk ogenblik bevestigen dat de overheid eveneens op een edele manier de hare zal vervullen en dat de talrijke weeskinderen die Uw dood zo verschrikkelijk treft op een welwillende manier beschermd en ondersteund zullen worden.
Mogen de vele getuigenissen van sympathie en spijt, hier rondUw lijkkisten samengebracht uit alle lagen het verdriet van Uw beproefde gezinnen minder bitter maken.
Dappere en moedige vrienden! In de naam van het politiepersoneel dezer stad, die voortaan van Uw uitgelezen diensten zal verstoken blijven, in naam van de ganse Belgische politie van wie zo talrijke afgevaardigingen hier eer aan Uw nagedachtenis komen brengen , groet ik hier een laatste maal met gevoelens van eerbied, van spijt en droefheid Uw stoffelijk overschot en zeg ik U een laatste smartelijk Vaarwel! "
Op deze toespraak volgt die van M. DE SMET, politiecommissaris te Brussel als vervanger van Mr.BOURGOIS die belet is, die hier de pijnlijke sympathie en deelneming komt uitdrukken van de politie van de hoofdstad aan de Gentse politie en aan de families De Smet en Gyssels en Van M. Tayart de Borms, Eveneens politiecommissaris te Brussel, in de Naam van de persoonlijke vrienden van commissaris De Smet.
Tenslotte neemt Luitenant-Generaal THYS, plaatscommandant, als laatste het woord in naam van de Officieren en soldaten van de eerste Omschrijving van het leger.:
"..... De politie en het leger behoren tot de grote school van de opoffering " Zo zegt Hij "..... De twee slachtoffers van de plicht tonen ons een groot voorbeeld van hoge morele deugd. Het komt het leger toe deze in het bijzonder te waarderen. "
Na deze toespraken werd overgegaan tot het lichten der lichamen die werden overgebracht naar de kapel van het hospitaal.
Het is 3 uur ½ Wanneer de plechtigheid in het hospitaal voorbij is en de stoet Zich in beweging zet. Over het ganse parcours is de menigte onmetelijk, vanaf de Bijlokekaai tot aan het Kerkhof. Duizenden en duizenden personen staan bijeengepakt op de beide oevers van de Coupure en de Brugse Vaart.
De stoet wordt voorafgegaan door de Rijkswacht te paard, gevolgd door een peloton politieagenten, de Muziekkapel van de politie en twee pelotons met het vaandel. Agenten van andere korpsen dragen de kronen, endaarna komen de lijkwagens, getrokken door vier paarden. De politiecommissarissen van Gent en andere steden dragen de hoeken van het lijkwaad van de eerste, politieagenten van de tweede wagen. M. Van Wesemael, hoofdpolitiecommissaris en Springael, commissaris volgen onmiddellijk de eerste lijkwagen. Op de ganse lengte vormen Gentse pompiers en politieagenten de erehaag.
De stoet omvat verder de familieleden van de slachtoffers, waaronder de weduwe Gyssels en haar zesjarig kind.
Het zicht van de wezenDe Smet, vande Weduwe Gyssels, haar kind en de oude vader van de agent, wekt een hevige emotie onder het publiek. Velen hebben de tranen in de ogen in aanwezigheid van dit indrukwekkend spektakel.
Daarna volgen de Minister van Justitie en de andere notabelen, de vaandels van de politieverbroedering van Brussel en van de politie van Schaarbeek, van de Nationalen Bond der onderhoorige Politiebeambten, van de politie der Brusselse agglomeratie, de politie van Elsene, van de politie van Antwerpen , van de Maatschappij "De Schelde", de vaderlandse liga der oud onderofficieren, Enzovoort.
De politieofficieren zijn voldaan Honderden, de ondergeschikte agenten met duizenden aanwezig. Het voorbijtrekken van deze unieke rouwstoet neemt Meer dan een halfuur in beslag.
Op de Omloop vande rouwstoet.
Het peloton politieagenten, geleid door de adjunct-politiecommissaris MORY, Evenals de rijkswachters te paard onder bevel van de opperwachtmeester VAN COEILLIE hebben alle moeite om een doorgang te maken door de menigte die Zich vanaf twee uur heeft verzameld langs de Coupure. Hun taak is moeilijk Eveneens aan de St.-Agnetebrug, bijzonder in de nabijheid van de Twaalfkamerenstraat en op de Brugse Poort. In de Noordstraat een woelige menigte wijkt slechts met moeite. De fabrieksarbeiders maken van de vier-uren-rust gebruik om de stoet te zien voorbijtrekken. Overal is de menigte vol eerbied, en meer dan een persoon weent bij het zien van de lijkwagens. Het geheel van de stoet is zeer indrukwekkend.
De Ordedienst is met veel tact uitgevoerd.
Op het Kerkhof.
Het is juist vijf uur als de stoet op het kerkhof aankomt. Vele lijkredes worden nog uitgesproken: Door M. Francen, politiecommissaris van Tienen, in de Naam van de Federatie van Commissarissen en Adjunct-commissarissen van het Koninkrijk, door M. LODRIGUEZ, commissaris en De Keukelaere, adjunct-commissaris van Sint-Amandsberg in naam van de politiekorpsen der Gentse randgemeenten, door M. VAN DOOREN en De Hulsters, agent en gepensioneerd agent in naam van de Federatie der ondergeschikte politiebeambten en der Brusselse federatie, door M. BREDAL en RIDDERBEEK van Antwerpen. Tenslotte wordt een laatste vaarwel uitgesproken door M. DUQUESNE, adjunct-politiecommissaris van de vierde wijk
De begrafenis, waarvan de kosten volledig werden gedragen door de stad Gent, verliep zoals verwacht tot voldoening van de overheid. Door de massale volkstoeloop waren er hier en daar wel enkele schoonheidsfoutjes. Zo kwam het op de Coupure bijna tot handgemeen tussen de spits van de stoet, de bereden Rijkswacht, en de opdringende menigte. De ordediensten moesten werkelijk een doorgang forceren. Men had niet verwacht dat daar ook zo een grote menigte aanwezig zou geweest zijn en verzuimd om er, zoals op de Bijlokekaai dranghekken en afspanningen tussen de bomen te voorzien.
Ook in het ouderlingengesticht, waar de stoffelijke overschotten waren opgebaard, hadden men ondervonden dat de toeloop groter is dan men had verwacht. Het was er zo erg geweest dat, omdat mensen de toegang te vroeg geopend hadden, de leden van de gemeenteraad er niet in geslaagd waren om tot bij de lijkkisten te komen om de afgestorvenen te groeten. De kranten maakten wel melding van deze kleine gebreken in de organisatie, doch zonder hierbij hun gebruikelijke commentaar te geven. Ditmaal had de politie het niet verkorven zoals gewoonlijk.
Alles in acht genomen was de droeve dag naar behoren verlopen en de hoofdcommissaris liet niet na om zijn personeel via de dagorders te danken en geluk te wensen.
Na de begrafenis werd het bijzonder stil in Gent. Het leek wel alsof er een periode van bezinning was ingetreden onder de bevolking en de politieke pennetwisters.
Op 1 maart achtte "Het Laatste Nieuws" het zelfs nodig zich tegenover haar lezers te verontschuldigen. Wij lazen:
ZONDERLING FEIT.
Moeten wij een feit vaststellen dat voor ons en voor iedereen zonderling moet voorkomen. Sedert den anarchistischen aanslag in de Lange Violettestraat in Gent is er om zoo te zeggen niets gebeurd dat de aandacht moet trekken. Te vergeefs gaan de reporters dagelijks om te zien of er geene gebeurtenissen aan te stippen zijn. Het antwoord is altijd ontkennend. Wij denken dit te moeten melden omdat het publiek niet zou denken dat het de schuld der dagbladen is als zij niets in het blad vinden, terwijl te Brussel en te Antwerpen dagelijks ene menigte plaatselijke gebeurtenissen vermeld worden.
Wij moeten bekennen dat Gent eene voorbeeldige stad is, waar niets dan moedige en ordentelijke menschen wonen.
Behalve die ene keer dan.!
Officieren van politie, rijkswacht en leger brachten een laatste groet aan de overledenen.
Wij zegden reeds hoe een golf van medeleven door de Gentse bevolking trok bij het vernemen van de feiten en vooral van de gevolgen voor degenen die zij achter lieten.
In die tijd bestond nog geen financiële regeling voor de nabestaanden van ordehandhavers die ingevolge een misdrijf om het leven gekomen waren. De enige wettelijke voorziening bestond daarin dat de dader van een misdrijf verantwoordelijk was voor de gevolgen van zijn daden. Dit had tot gevolg dat de nabestaanden doorgaans in een oneindig durend proces tegen de daders verwikkeld raakten, om uiteindelijk toch bot te vangen. Immers, het Gents gezegde Ge kunt ne kei t vel niet afstropen hield toen ook al waarheid in zich. Voor de rest was men aangewezen op de goede wil van de gemeentelijke, provinciale of nationale overheid. Ieder geval werd afzonderlijk onderzocht en, afhankelijk van factoren die dikwijls veraf stonden van de feiten, werd dan een regeling getroffen die de nabestaanden der slachtoffers ten goede kwam.
De Gentenaars waren zich bewust van deze situatie en nog voor de begrafenis plaats had was reeds een steunfonds opgericht. De bezieler van dit fonds was Procureur des Konings Albert VAN DER STRAETEN. Op 18 februari werd een commissie opgericht tijdens een vergadering op het justitiepaleis. Een aantal vooraanstaande stadsgenoten maakten er deel van uit.:
Albert VAN DER STRAETEN, Procureur des Konings.
Emiel STEYAERT, voorzitter van de rechtbank van 1°aanleg.
Felix CAMBIER, schepene en redacteur van de JOURNAL DE GAND
Jozef VAN HOORDE, erevoorzitter van het Verbond der Drukpers.
Gustaaf ABEL, redacteur van LE FLANDRE LIBERALE.
Albert DE MOOR, redacteur van LE BIEN PUBLIC
Karel LYBAERT, redacteur van het FONDSENBLAD
Gustaaf EYLENBOSCHE, redacteur van HET VOLK
Jan VERSCHUEREN, redacteur van DE GAZETTE VAN GENT
Guillaume CEULENAERE, redacteur van LA LIBERTE
Herman CEURVELS, redacteur van ONS VADERLAND
Amaat BOGAERTS, redacteur van VOORUIT
Amaat CASIERS, opperdeken der stad Gent.
Ernest VAN WESEMAEL, hoofdpolitiecommissaris.
VERCRUYSSE, Senator.
LOICQ-BEERNAERTS, nijveraar.
Dr.LACOMPTE, deken van de gebuurtedekenij Lange Violettestraat.
Diomède VAN DER HAEGHEN, nijveraar.
Paul VERMEERSCH, hoogleraar.
Dit beschermcomitee stelde zich tot doel om geld in te zamelen en een fonds op te richten dat de wezen De Smet en Gyssels in staat moest stellen om met gelijke kansen als andere kinderen hun toekomst voor te bereiden. Vooral de gebuurtedekenijen staken elkaar naar de kroon om met allerlei initiatieven mee te werken aan dit lovenswaardig project. De Gentenaars toonden zich in alle opzichten van hun beste zijde. De dekenij der Lange Violettestraat had reeds op 16 februari een beperkt steuncomité opgericht en op de dag van de begrafenis waren daar de eerste giften binnengekomen. Door de dekenij zelf was reeds 350 fr.gestort in het fonds. Eveneens op 16 februari werd een niet onbelangrijke gift van 800fr geschonken door de Koninklijke Reddersmaatschappij van België. Deze gaf zelf de verdeelsleutel op, namelijk 500 fr voor de wezen DE SMET en 300 fr.voor de kinderen GYSSELS.
Het bestaan van twee comitees, enerzijds het comité VAN DER STRAETEN en anderszijds dat van de Lange Violettestraat schiep enige verwarring. De leden ervan waren ook al niet vertrouwd met dergelijke omstandigheden en niet alle initiatieven die men nam waren even gelukkig. Zo opperde men de mogelijkheid om van huis tot huis ophalingen te laten doen door een afgevaardigde van de dekenijen, vergezeld van een politieagent. Dit viel zeker niet in goede aarde bij VOORUIT. Die greep de kans om eigen voorstellen, waarvan de verwezenlijking inderdaad veel doeltreffender zou geweest zijn, naar voor te brengen. In die krant van 21 februari lezen wij:
Wij hebben twee opmerkingen te maken:
1°/ Het blad Vooruit nam geenszins deel aan de vergadering en ik gaf ook niemand toelating mijn naam te gebruiken.
2°/Wij vinden het gedacht erbarmelijk, het is niet de bijzondere liefdadigheid die hier moet tussenkomen, maar wel de openbare besturen, de gemeenschap !
Het is onaannemelijk dat de mindere of meerdere ondersteuning der weduwen en weezen van bedienden, in dendienst der gemeente gevallen,zou afhangen van de mindere of meerdere mate waarin er geijverd wordt om aalmoezen op te halen.
Wij denken dat in dit geval - evenals in alle andere gevallen van dien aard - het staats- of stadsbestuur zelf moet optreden en de zorg der weduwen en weezen niet mag overlaten aan min of meer intensieve liefdadigheid.
Niemand zou het afkeuren moest de gemeenteraad eene voldoende lijfrente stemmen aan de weduwe, en de kinderen tot aan hunne meerderjarigheid onder hare bescherming nemen.
Het stuk was getekend door Amaat BOGAERTS zelf. Hij was wel degelijk door zijn eigen krant opgegeven als lid van het beschermcomitee. Had zijn ontkenning mogelijks iets te zien met angst dat bepaalde lezers niet akkoord zouden geweest zijn met de houding van hun krant ? Wij doen daarover geen uitspraak, één zaak is zeker, Amaat bleef lid van het beschermcomiteé. Anderszijds heeft zijn voorstel ongetwijfeld invloed gehad op politieke beslissingen in verband met de gevraagde steun aan de overheid. Noch de stad, noch de regering zijn in deze tekort geschoten aan hun morele verplichtingen. Deze vorm van ondersteuning, die ons in de jaren 2000 als normaal voorkomt, was in 1909 helemaal niet zo evident. Zoals wij reeds schreven werd elk geval afzonderlijk bekeken.
In afwachting van officiële tussenkomsten zaten de beschermcomités niet stil. La Liberté verwoordde de algemene tendens zeer treffend:
En nu allen aan het werk ! Hoe vrijgevig de tussenkomst van de overheid ook zou kunnen zijn, zij laat ons niet toe om laffelijk op afstand te blijven. Het zijnwij allen die profijt halen uit de heldhaftige opofferingsgeest van deze twee moedige functionarissen, want hunplichtsbesef heeft de sinistere misdadiger belet om de verschrikkelijke plannen die hij tegenover ons had, ten uitvoer te brengen. Het minste dat ons te doen staat is, in de mate van onze middelen, het ongeluk van hen die het volle gewicht van dit offer dragen, te verlichten. Wij hebben slechts zelden de gelegenheid om deel te nemen aan een werk van humane solidariteit dat onze sympathie en medewerking meer waard is.
Het waren woorden die de Gentenaars in feite niet nodig hadden. In iedere dekenij werden omhalingen gedaan. Daarnaast brachten andere, onverwachte initiatieven geld op.
Zo vroegen de universiteitstudenten toelating om gedurende de karnavaldagen inzamelingen te mogen doen. Dit werd evenwel door het stadsbestuur geweigerd omdat men vooral wilde beletten dat de goede wil omsloeg in een bedelpartij. Toch is dit een bewijs te meer dat alle geledingen van de bevolking begaan waren met het lot van de nebestaanden der slachtoffers.
Een merkwaardig initiatief ging uit van de dekenij Ter Platen. Op 26 februari ontving het stadsbestuur een brief die luidde:
Mijne Heeren,
Het bestuur van de Dekenij Terplaten heeft het gedacht opgevat om onze geburen niet teveel lastig te moeten vallen, en ook daar wij denken dat de inschrijvingslijsten weinig zouden opbrengen ten voordeele der weeze, van den aanslag der Lange Violettestraat, de groep bohemers die in onze buurt verblijven,en met hunne toestemming, het publiek uit te noodigen om mits inkomgeld, den Zondag en Donderdag de werkzaamheden dezer bohemers te laten zien. De opbrengst zou op de inschrijvingslijst ons reeds aangeboden geschreven worden.
Hopende, Mijne Heeren, dat ge zoo spoedig mogelijk ons Uwe toestemming zult laten geworden, want men zou reeds Zondagmorgen willen aanvangen, groeten wij U met achting. Uw onderdanige dienaars, Sylvain DUBOISH.Van MELLE
Zelfs de zigeuners droegen hun steentje bij om het steunfonds te spijzen.
Het verzoek werd ingewilligd en s anderdaags reeds verschenen affiches die overal in de stad werden aangeplakt. Het spektakel werd niet beperkt tot de zondag en Donderdag zoals door de inrichters gevraagd, doch uitgebreid tot alle dagen van de week.Het zal in die dagen ongetwijfeld druk geweest zijn in het zigeunerkamp. Meer dan 1000 Gentenaars brachten een bezoek aan de Galiciërs zoals de zigeuners ter dezer gelegenheid heel deftig werden genoemd. De dekenij Ter Platen kon dan ook met zekere fierheid meer dan 250 fr.overschrijven op de inschrijvingslijst. En zo waren er tal van initiatieven die zowel in de werkmansbuurten als in de rijke wijken hun beslag vonden. De Cercle Equestre van Gent richtte op het Koersplein te Sint Amandsberg een ruitersfeest in. De gelden van de programmaverkoop, ten belope van 150 fr.werden overgemaakt op de inschrijvingslijst. De vereniging der gepensioneerde politieagenten, nachtwakers en brigadiers van Gent haalde onder haar leden 40 fr.op. De Gentse Kulders deden een collecte binnen hun instelling. De Garde Civique liet zich ook niet onbetuigd. Zowel de kanonniers als de verkenners deden hun duit in het zakje. Op 25 april werden de geldinzamelingen afgesloten en konden de kranten met enig gejuich melden dat er in totaal 17.462,27 fr. werd opgehaald. Daarvan was niet minder dan 16.871 fr.binnengebracht door de 73 gebuurtedekenijen. De rest bestond uit giften door verenigingen of aparte groepen. Het is moeilijk zich thans een beeld te vormen omtrent de juiste warde van dat bedrag. Ter vergelijking kunnen wij meegeven dat de jaarwedde van een agent 1°klas, afhankelijk van de gemeente, rond de 1500 fr.schommelde. De nachtwaker verdiende 3 fr.per gepresteerde nacht. Dit wetende krijgt het opgehaalde bedrag een heel bijzondere dimensie. De omvang ervan overtrof werkelijk de stoutste verwachtingen. Het was dan ook begrijpelijk dat in het begin van de maand mei op de stedelijke aanplakplaatsen zwart-witte, tweetalige affiches verschenen waarin het stadsbestuur zijn dank aan de bevolking uitsprak.
De FLANDRE LIBERALE drukte een mededeling van het comité af die luidde als volgt:
Deze som overtreft de stoutste verwachtingen. Het comitee acht het tot zijn plicht de leden der dekenijen en hun medewerkers, wiens plichtsbesef hen toegelaten heeft deze philantropische opdracht tot een goed einde te brengen, haar warme bedankingen toe te sturen.
Hulde zij ook aan de Gentsche bevolking, die met bijzondere blijken van solidariteit de oproep van de commissie beantwoord heeft ! De commissie neemt deze gelegenheid te baat om langs deze weg haar groote erkentelijkheid uit te spreken.
Van harte dank aan de omhalers en aan al degene die hen zoo welwillend ontvangen hebben.
Toch was niet iedereen onverdeeld gelukkig met dergelijke vorm van liefdadigheid. Vooral de familie De Smet uitte, via de voogden der kinderen, van bij het begin zijn ongerustheid. De kinderen mochten het voorwerp niet uitmaken van een Schooipartij. Zij lieten dit via de pers ook weten aan de Gentse bevolking. Hoewel er enige tegenstrijdigheid was in de berichtgeving terzake schaarden de kranten zich achter de beslissing van de familie De Smet. Voor alle duidelijkheid weze hier gezegd dat zij zeker niet gekant waren tegen elke vorm van financiële tegemoetkoming. Zij waren enkel bevreesd voor het verlies van de waardigheid die paste bij de gebeurtenissen.
Het FONDSENBLAD verduidelijkte reeds op 22 februari hun standpunt:
GEENE WEIGERING.
Sommige bladen hebben gemeld dat de familie De Smet en ook de familie Gyssels het afkeurden dat er geldinzamelingen zouden gedaan worden ten voordeele der weezen van de twee slachtoffers.
Die tijding is volkomen valsch. Gisteren ontvingen wij het bezoek van den jongen heer De Smet, den oudsten zoon der kinderen De Smet, en hij zegde ons dat de familie enkel den wensch had uitgedrukt, geene schooipartijen in de straaten te zien inrichten ten voordele van de weezen der slachtoffers, maar, dat de familie geenszins het inzamelen van gelden door de gebuurtedekens en de policie, voor het stichten van een fonds of beurs afkeurt.
Over de bestemming der opgehaalde gelden en ook over de tussenkomst van de stad Gent zelf krijgen wij uitsluitsel bij het lezen van het verslag van de algemene vergadering van den BOND DER ONDERHORIGE POLITIEBEAMBTEN die doorging te Namen op 21 juni 1909. De Gentse hoofdpolitiecommissaris VAN WESEMAEL, die erevoorzitter van deze vereniging was, zat de vergadering voor en vatte de financiële toestand van de weduwe Gyssels en de kinderen De Smet als volgt samen:
Het gemeentebestuur is begonnen met aan de weduwe Gyssels en aan de weezen De Smet, het pensioen voorzien door het reglement toe te kennen. Dat pensioen was voor de weduwe Gyssels 500 fr. en voor de weezen De Smet 1500 fr. Dat pensioen was evenwel te klein, volgens de jaarwedde die de twee slachtoffers genoten. De stad Gent voegde er een jaarlijkse schadevergoeding van 1000 fr voor de weduwe Gyssels en 2000 fr voor de kinderen De Smet aan toe.
De agent Gyssels trok 1650 fr s jaars. Zijn weduwe zal 1500 fr s jaars trekken. (handgeklap)
Mr De Smet genoot een jaarwedde van 3.750 fr. Zijne weezen zullen 3.500 fr s jaars trekken.
De weduwe en de weezen zullen dus, ten naasten bij, zooveel pensioen genieten als de slachtoffers jaarwedde trokken. De stad Gent-om niet uitsluitend de verhooging van het pensioen te moeten dragen- vroeg aan het gouvernement dat het voor de helft in de kosten zou tuschenkomen. Het gouvernement gaf te verstaan dat het zou voldoening geven; tot heden kregen wij geen beslissend antwoord. Volgens mijn bescheiden oordeel, moeten wij hier de kwestie niet bespreken. Laten wij het gouvernement vrij in zijne handelingen en ik ben zeker, dat eens de gevraagde tuschenkomst aanvaard, zij dan later ook in alle gevallen zal toegepast worden. Buiten dat alles werd er in Gent eene openbare inschrijving geopend ten voordele van de weduwe Gyssels en der kinderen De Smet, doch de edelmoedige kinderen De Smet verzaakten aan hun paart, ten profijte der kinderen Gyssels. De openbare inschrijving bracht 17.300 fr.op. Die som werd op de spaarkas geplaatst, welke een intrest van 4 % zal betalen zoolang het jongste kind van Gyssels zijn paart niet zal getrokken hebben. Ieder kind van Gyssels zal, wanneer het zijn 21 jaar zal bereikt hebben eene som van 6 à 7 duizend frank te trekken hebben. Die som zal hen toelaten de strijd des levens aan te gaan, want met het pensioen dat hen toegekend wordt kunnen zij zeker vooruit komen....
De manier waarop de kranten het financieel welzijn van de nabestaanden der Gentse politiemannen op de voet volgden en geen gelegenheid onverlet lieten om daarover verslag uit te brengen, de hardnekkigheid waarmede volksvertegenwoordiger en burgemeester van Gent Emiel BRAUN in de kamer de minister van justitie en de ganse regering met aandrang op hun plichten wees, waren de aanleiding opdat ook uit die hoek de nodige steun zou komen. Het duurde nog wel een tijdje, doch in het nummer van augustus-september 1909 blokletterde het BELGISCH TIJDSCHRIFT VAN DE ADMINISTRATIEVE EN GERECHTELIJKE POLITIE :
HULDE AAN MIJNHEER DE MINISTER VAN JUSTITIE,
Mijnheer de Minister van Justitie DE LANTSHEERE heeft een amendement op het budget van zijn departement neergelegd waarbij hij een bijkomend krediet van 21.195,65 fr.vraagt, bestemd om tegemoet te komen aan de families van de politiecommissaris DE SMET en de agent GYSSELS van Gent, gedood toen zij overgingen tot de aanhouding van de anarchist Hartenstein. De regering is van oordeel dat het past een levenslange rente ten voordele van de weduwe en tijdelijke rentes voor de wezen in te stellen. Het amendement zal door de voltallige kamer van volksvertegenwoordigers met eenparigheid van stemmen worden aangenomen. De politiebeambten hebben dit goede nieuws vernomen dat hen een weldoende emotie in het hart bracht.
Eindelijk is er een minister die verkondigd dat de weduwen en wezen van de in de uitoefening van hun functies vermoorde politiemannen recht hebben op enig medelijden, enig erbarmen van de leiders van de staat.
Ach! De tijd schijnt voorbij waar Ministers en stadsbestuurders op hun vergaderingen zegden dat de wet hen niet verplichtte om voor onderdak en brood te zorgen voor de kinderen van onze kollega VANDERVOORT, die te Lessen werd vermoord gedurende de uitvoering van een huiszoeking. Deze koude, egoïstische, onverbiddelijke houding bracht allen die het hart op de rechte plaats dragen in opstand en zal nu gehoond worden.
Vanaf de eerste dag na de feiten, heeft onze eerbare Minister van Justitie spontaan verklaard dat hij zou tussenkomen ten voordele van de arme weduwe Gyssels en van de kinderen der beide slachtoffers van de plicht. Hij heeft woord gehouden en deze edele houding zal niet vergeten worden door de ordehandhavers. In naam van alle politiefunctionarissen, in naam van al degenen die dagelijks hun leven en gezondheid blootstellen in dienst van het vaderland zeggen wij hem:
DANK U !
Zij zullen zich herinneren dat het naar Mijnheer de Minister DE LANTSHEERE is dat hun dankbaarheid en diepgaande erkentelijkheid moet gaan.
Hiermede, maar ook dank zij de solidariteitsgevoelens der Gentenaars was althans de finaciële veiligheid van de families der slachtoffers Gyssels en De Smet verzekerd. Noch zijzelf, noch zij die achterbleven zullen ooit gedacht hebben dat de dood van beide familievaders de aanleiding zou geweest zijn om een wettelijke regeling in het leven te roepen waarbij de nabestaanden van politiemensen die tengevolge van hun dienst het leven lieten financieel veilig te stellen. Er werd in dit geval immers een veelbetekenend precedent geschapen die de overheid niet meer toeliet terug te krabbelen. De zinloze dood van Florent DE SMET en Jozef GYSSELS bleek toch nog een vruchtbaar resultaat op te leveren voor hun kollegas. Hadden zij het geweten, zij zouden er ongetwijfeld fier op geweest zijn.
In de maand juni werd het proces gevoerd voor het assisenhof te Gent. Voorzitter was Henri DUMORTIER. Niet minder dan 24 getuigen werden opgeroepen, waarvan 9 uitsluitend voor de hold-up te Brussel. Op 19 juni volgde de uitspraak en Hartenstein werd veroordeeld tot eeuwigdurende(?) dwangarbeid en de kosten van het proces, welke 2820 fr.en 33 centiemen bedroegen. Na zijn veroordeling en opsluiting is er van Hartenstein, alias Seilinger, alias Sucharoff nooit nog iets vernomen. Heeft hij zijn leven gesleten in een Belgische gevangenis of werd hij uitgeleverd aan het Russische Tsaristisch regime ?
Over zijn leven kwam een en ander aan het licht dat tot dan toe in de schemerzone was gebleven. Onder andere dat deze zoon van Isaak en Thérèse Grunberg reeds op 17 jarige ouderdom het ouderlijk huis verliet en een anarchistische zwerftocht begon die hem tot in Argentinië en New York brachten.
Op 7 februari had hij zich op het politiebureau van de 4°wijk aangeboden om er zich te laten inschrijven. Kennelijk was hij toen nog niet geseind. Het wapen waarmee hij de moorden had gepleegd was een FN.Browning 9 mm. welke hij zich te Brussel had aangeschaft voor de prijs van 45 fr.,evenals 50 kogels.
Wanneer wij nalezen wat voorafgaat kunnen wij niet anders dan besluiten dat er niets nieuws is onder de zon. Politieke fundamentalisten, zowel als religieuze, zijn zonder schroom bereid tot moord en doodslag. Er wordt geen onderscheid gemaakt onder de verschillende bevolkingslagen, iedereen moet het ontgelden.
En ook nu nog zijn het dikwijls utopische waanideeën die aan de basis liggen van de daden van vermeende idealisten die balanceren op de smalle grens tussen misdaad en verheerlijking. Einde 0 0 0 0 0 0