Een golf van solidariteit.
Wij zegden reeds hoe een golf van medeleven door de Gentse bevolking trok bij het vernemen van de feiten en vooral van de gevolgen voor degenen die zij achter lieten.
In die tijd bestond nog geen financiële regeling voor de nabestaanden van ordehandhavers die ingevolge een misdrijf om het leven gekomen waren. De enige wettelijke voorziening bestond daarin dat de dader van een misdrijf verantwoordelijk was voor de gevolgen van zijn daden. Dit had tot gevolg dat de nabestaanden doorgaans in een oneindig durend proces tegen de daders verwikkeld raakten, om uiteindelijk toch bot te vangen. Immers, het Gents gezegde Ge kunt ne kei t vel niet afstropen hield toen ook al waarheid in zich. Voor de rest was men aangewezen op de goede wil van de gemeentelijke, provinciale of nationale overheid. Ieder geval werd afzonderlijk onderzocht en, afhankelijk van factoren die dikwijls veraf stonden van de feiten, werd dan een regeling getroffen die de nabestaanden der slachtoffers ten goede kwam.
De Gentenaars waren zich bewust van deze situatie en nog voor de begrafenis plaats had was reeds een steunfonds opgericht. De bezieler van dit fonds was Procureur des Konings Albert VAN DER STRAETEN. Op 18 februari werd een commissie opgericht tijdens een vergadering op het justitiepaleis. Een aantal vooraanstaande stadsgenoten maakten er deel van uit.:
Albert VAN DER STRAETEN, Procureur des Konings.
Emiel STEYAERT, voorzitter van de rechtbank van 1°aanleg.
Felix CAMBIER, schepene en redacteur van de JOURNAL DE GAND
Jozef VAN HOORDE, erevoorzitter van het Verbond der Drukpers.
Gustaaf ABEL, redacteur van LE FLANDRE LIBERALE.
Albert DE MOOR, redacteur van LE BIEN PUBLIC
Karel LYBAERT, redacteur van het FONDSENBLAD
Gustaaf EYLENBOSCHE, redacteur van HET VOLK
Jan VERSCHUEREN, redacteur van DE GAZETTE VAN GENT
Guillaume CEULENAERE, redacteur van LA LIBERTE
Herman CEURVELS, redacteur van ONS VADERLAND
Amaat BOGAERTS, redacteur van VOORUIT
Amaat CASIERS, opperdeken der stad Gent.
Ernest VAN WESEMAEL, hoofdpolitiecommissaris.
VERCRUYSSE, Senator.
LOICQ-BEERNAERTS, nijveraar.
Dr.LACOMPTE, deken van de gebuurtedekenij Lange Violettestraat.
Diomède VAN DER HAEGHEN, nijveraar.
Paul VERMEERSCH, hoogleraar.
Dit beschermcomitee stelde zich tot doel om geld in te zamelen en een fonds op te richten dat de wezen De Smet en Gyssels in staat moest stellen om met gelijke kansen als andere kinderen hun toekomst voor te bereiden. Vooral de gebuurtedekenijen staken elkaar naar de kroon om met allerlei initiatieven mee te werken aan dit lovenswaardig project. De Gentenaars toonden zich in alle opzichten van hun beste zijde. De dekenij der Lange Violettestraat had reeds op 16 februari een beperkt steuncomité opgericht en op de dag van de begrafenis waren daar de eerste giften binnengekomen. Door de dekenij zelf was reeds 350 fr.gestort in het fonds. Eveneens op 16 februari werd een niet onbelangrijke gift van 800fr geschonken door de Koninklijke Reddersmaatschappij van België. Deze gaf zelf de verdeelsleutel op, namelijk 500 fr voor de wezen DE SMET en 300 fr.voor de kinderen GYSSELS.
Het bestaan van twee comitees, enerzijds het comité VAN DER STRAETEN en anderszijds dat van de Lange Violettestraat schiep enige verwarring. De leden ervan waren ook al niet vertrouwd met dergelijke omstandigheden en niet alle initiatieven die men nam waren even gelukkig. Zo opperde men de mogelijkheid om van huis tot huis ophalingen te laten doen door een afgevaardigde van de dekenijen, vergezeld van een politieagent. Dit viel zeker niet in goede aarde bij VOORUIT. Die greep de kans om eigen voorstellen, waarvan de verwezenlijking inderdaad veel doeltreffender zou geweest zijn, naar voor te brengen. In die krant van 21 februari lezen wij:
Wij hebben twee opmerkingen te maken:
1°/ Het blad Vooruit nam geenszins deel aan de vergadering en ik gaf ook niemand toelating mijn naam te gebruiken.
2°/Wij vinden het gedacht erbarmelijk, het is niet de bijzondere liefdadigheid die hier moet tussenkomen, maar wel de openbare besturen, de gemeenschap !
Het is onaannemelijk dat de mindere of meerdere ondersteuning der weduwen en weezen van bedienden, in den dienst der gemeente gevallen,zou afhangen van de mindere of meerdere mate waarin er geijverd wordt om aalmoezen op te halen.
Wij denken dat in dit geval - evenals in alle andere gevallen van dien aard - het staats- of stadsbestuur zelf moet optreden en de zorg der weduwen en weezen niet mag overlaten aan min of meer intensieve liefdadigheid.
Niemand zou het afkeuren moest de gemeenteraad eene voldoende lijfrente stemmen aan de weduwe, en de kinderen tot aan hunne meerderjarigheid onder hare bescherming nemen.
Het stuk was getekend door Amaat BOGAERTS zelf. Hij was wel degelijk door zijn eigen krant opgegeven als lid van het beschermcomitee. Had zijn ontkenning mogelijks iets te zien met angst dat bepaalde lezers niet akkoord zouden geweest zijn met de houding van hun krant ? Wij doen daarover geen uitspraak, één zaak is zeker, Amaat bleef lid van het beschermcomiteé. Anderszijds heeft zijn voorstel ongetwijfeld invloed gehad op politieke beslissingen in verband met de gevraagde steun aan de overheid. Noch de stad, noch de regering zijn in deze tekort geschoten aan hun morele verplichtingen. Deze vorm van ondersteuning, die ons in de jaren 2000 als normaal voorkomt, was in 1909 helemaal niet zo evident. Zoals wij reeds schreven werd elk geval afzonderlijk bekeken.
In afwachting van officiële tussenkomsten zaten de beschermcomités niet stil. La Liberté verwoordde de algemene tendens zeer treffend:
En nu allen aan het werk ! Hoe vrijgevig de tussenkomst van de overheid ook zou kunnen zijn, zij laat ons niet toe om laffelijk op afstand te blijven. Het zijn wij allen die profijt halen uit de heldhaftige opofferingsgeest van deze twee moedige functionarissen, want hun plichtsbesef heeft de sinistere misdadiger belet om de verschrikkelijke plannen die hij tegenover ons had, ten uitvoer te brengen. Het minste dat ons te doen staat is, in de mate van onze middelen, het ongeluk van hen die het volle gewicht van dit offer dragen, te verlichten. Wij hebben slechts zelden de gelegenheid om deel te nemen aan een werk van humane solidariteit dat onze sympathie en medewerking meer waard is.
Het waren woorden die de Gentenaars in feite niet nodig hadden. In iedere dekenij werden omhalingen gedaan. Daarnaast brachten andere, onverwachte initiatieven geld op.
Zo vroegen de universiteitstudenten toelating om gedurende de karnavaldagen inzamelingen te mogen doen. Dit werd evenwel door het stadsbestuur geweigerd omdat men vooral wilde beletten dat de goede wil omsloeg in een bedelpartij. Toch is dit een bewijs te meer dat alle geledingen van de bevolking begaan waren met het lot van de nebestaanden der slachtoffers.
Een merkwaardig initiatief ging uit van de dekenij Ter Platen. Op 26 februari ontving het stadsbestuur een brief die luidde:
Mijne Heeren,
Het bestuur van de Dekenij Terplaten heeft het gedacht opgevat om onze geburen niet teveel lastig te moeten vallen, en ook daar wij denken dat de inschrijvingslijsten weinig zouden opbrengen ten voordeele der weeze, van den aanslag der Lange Violettestraat, de groep bohemers die in onze buurt verblijven, en met hunne toestemming, het publiek uit te noodigen om mits inkomgeld, den Zondag en Donderdag de werkzaamheden dezer bohemers te laten zien. De opbrengst zou op de inschrijvingslijst ons reeds aangeboden geschreven worden.
Hopende, Mijne Heeren, dat ge zoo spoedig mogelijk ons Uwe toestemming zult laten geworden, want men zou reeds Zondagmorgen willen aanvangen, groeten wij U met achting. Uw onderdanige dienaars, Sylvain DUBOIS H.Van MELLE
Zelfs de zigeuners droegen hun steentje bij om het steunfonds te spijzen.
Het verzoek werd ingewilligd en s anderdaags reeds verschenen affiches die overal in de stad werden aangeplakt. Het spektakel werd niet beperkt tot de zondag en Donderdag zoals door de inrichters gevraagd, doch uitgebreid tot alle dagen van de week.Het zal in die dagen ongetwijfeld druk geweest zijn in het zigeunerkamp. Meer dan 1000 Gentenaars brachten een bezoek aan de Galiciërs zoals de zigeuners ter dezer gelegenheid heel deftig werden genoemd. De dekenij Ter Platen kon dan ook met zekere fierheid meer dan 250 fr.overschrijven op de inschrijvingslijst. En zo waren er tal van initiatieven die zowel in de werkmansbuurten als in de rijke wijken hun beslag vonden. De Cercle Equestre van Gent richtte op het Koersplein te Sint Amandsberg een ruitersfeest in. De gelden van de programmaverkoop, ten belope van 150 fr.werden overgemaakt op de inschrijvingslijst. De vereniging der gepensioneerde politieagenten, nachtwakers en brigadiers van Gent haalde onder haar leden 40 fr.op. De Gentse Kulders deden een collecte binnen hun instelling. De Garde Civique liet zich ook niet onbetuigd. Zowel de kanonniers als de verkenners deden hun duit in het zakje. Op 25 april werden de geldinzamelingen afgesloten en konden de kranten met enig gejuich melden dat er in totaal 17.462,27 fr. werd opgehaald. Daarvan was niet minder dan 16.871 fr.binnengebracht door de 73 gebuurtedekenijen. De rest bestond uit giften door verenigingen of aparte groepen. Het is moeilijk zich thans een beeld te vormen omtrent de juiste warde van dat bedrag. Ter vergelijking kunnen wij meegeven dat de jaarwedde van een agent 1°klas, afhankelijk van de gemeente, rond de 1500 fr.schommelde. De nachtwaker verdiende 3 fr.per gepresteerde nacht. Dit wetende krijgt het opgehaalde bedrag een heel bijzondere dimensie. De omvang ervan overtrof werkelijk de stoutste verwachtingen. Het was dan ook begrijpelijk dat in het begin van de maand mei op de stedelijke aanplakplaatsen zwart-witte, tweetalige affiches verschenen waarin het stadsbestuur zijn dank aan de bevolking uitsprak.
De FLANDRE LIBERALE drukte een mededeling van het comité af die luidde als volgt:
Deze som overtreft de stoutste verwachtingen. Het comitee acht het tot zijn plicht de leden der dekenijen en hun medewerkers, wiens plichtsbesef hen toegelaten heeft deze philantropische opdracht tot een goed einde te brengen, haar warme bedankingen toe te sturen.
Hulde zij ook aan de Gentsche bevolking, die met bijzondere blijken van solidariteit de oproep van de commissie beantwoord heeft ! De commissie neemt deze gelegenheid te baat om langs deze weg haar groote erkentelijkheid uit te spreken.
Van harte dank aan de omhalers en aan al degene die hen zoo welwillend ontvangen hebben.
Toch was niet iedereen onverdeeld gelukkig met dergelijke vorm van liefdadigheid. Vooral de familie De Smet uitte, via de voogden der kinderen, van bij het begin zijn ongerustheid. De kinderen mochten het voorwerp niet uitmaken van een Schooipartij. Zij lieten dit via de pers ook weten aan de Gentse bevolking. Hoewel er enige tegenstrijdigheid was in de berichtgeving terzake schaarden de kranten zich achter de beslissing van de familie De Smet. Voor alle duidelijkheid weze hier gezegd dat zij zeker niet gekant waren tegen elke vorm van financiële tegemoetkoming. Zij waren enkel bevreesd voor het verlies van de waardigheid die paste bij de gebeurtenissen.
Het FONDSENBLAD verduidelijkte reeds op 22 februari hun standpunt:
GEENE WEIGERING.
Sommige bladen hebben gemeld dat de familie De Smet en ook de familie Gyssels het afkeurden dat er geldinzamelingen zouden gedaan worden ten voordeele der weezen van de twee slachtoffers.
Die tijding is volkomen valsch. Gisteren ontvingen wij het bezoek van den jongen heer De Smet, den oudsten zoon der kinderen De Smet, en hij zegde ons dat de familie enkel den wensch had uitgedrukt, geene schooipartijen in de straaten te zien inrichten ten voordele van de weezen der slachtoffers, maar, dat de familie geenszins het inzamelen van gelden door de gebuurtedekens en de policie, voor het stichten van een fonds of beurs afkeurt.
Over de bestemming der opgehaalde gelden en ook over de tussenkomst van de stad Gent zelf krijgen wij uitsluitsel bij het lezen van het verslag van de algemene vergadering van den BOND DER ONDERHORIGE POLITIEBEAMBTEN die doorging te Namen op 21 juni 1909. De Gentse hoofdpolitiecommissaris VAN WESEMAEL, die erevoorzitter van deze vereniging was, zat de vergadering voor en vatte de financiële toestand van de weduwe Gyssels en de kinderen De Smet als volgt samen:
Het gemeentebestuur is begonnen met aan de weduwe Gyssels en aan de weezen De Smet, het pensioen voorzien door het reglement toe te kennen. Dat pensioen was voor de weduwe Gyssels 500 fr. en voor de weezen De Smet 1500 fr. Dat pensioen was evenwel te klein, volgens de jaarwedde die de twee slachtoffers genoten. De stad Gent voegde er een jaarlijkse schadevergoeding van 1000 fr voor de weduwe Gyssels en 2000 fr voor de kinderen De Smet aan toe.
De agent Gyssels trok 1650 fr s jaars. Zijn weduwe zal 1500 fr s jaars trekken. (handgeklap)
Mr De Smet genoot een jaarwedde van 3.750 fr. Zijne weezen zullen 3.500 fr s jaars trekken.
De weduwe en de weezen zullen dus, ten naasten bij, zooveel pensioen genieten als de slachtoffers jaarwedde trokken. De stad Gent-om niet uitsluitend de verhooging van het pensioen te moeten dragen- vroeg aan het gouvernement dat het voor de helft in de kosten zou tuschenkomen. Het gouvernement gaf te verstaan dat het zou voldoening geven; tot heden kregen wij geen beslissend antwoord. Volgens mijn bescheiden oordeel, moeten wij hier de kwestie niet bespreken. Laten wij het gouvernement vrij in zijne handelingen en ik ben zeker, dat eens de gevraagde tuschenkomst aanvaard, zij dan later ook in alle gevallen zal toegepast worden. Buiten dat alles werd er in Gent eene openbare inschrijving geopend ten voordele van de weduwe Gyssels en der kinderen De Smet, doch de edelmoedige kinderen De Smet verzaakten aan hun paart, ten profijte der kinderen Gyssels. De openbare inschrijving bracht 17.300 fr.op. Die som werd op de spaarkas geplaatst, welke een intrest van 4 % zal betalen zoolang het jongste kind van Gyssels zijn paart niet zal getrokken hebben. Ieder kind van Gyssels zal, wanneer het zijn 21 jaar zal bereikt hebben eene som van 6 à 7 duizend frank te trekken hebben. Die som zal hen toelaten de strijd des levens aan te gaan, want met het pensioen dat hen toegekend wordt kunnen zij zeker vooruit komen....
De manier waarop de kranten het financieel welzijn van de nabestaanden der Gentse politiemannen op de voet volgden en geen gelegenheid onverlet lieten om daarover verslag uit te brengen, de hardnekkigheid waarmede volksvertegenwoordiger en burgemeester van Gent Emiel BRAUN in de kamer de minister van justitie en de ganse regering met aandrang op hun plichten wees, waren de aanleiding opdat ook uit die hoek de nodige steun zou komen. Het duurde nog wel een tijdje, doch in het nummer van augustus-september 1909 blokletterde het BELGISCH TIJDSCHRIFT VAN DE ADMINISTRATIEVE EN GERECHTELIJKE POLITIE :
HULDE AAN MIJNHEER DE MINISTER VAN JUSTITIE,
Mijnheer de Minister van Justitie DE LANTSHEERE heeft een amendement op het budget van zijn departement neergelegd waarbij hij een bijkomend krediet van 21.195,65 fr.vraagt, bestemd om tegemoet te komen aan de families van de politiecommissaris DE SMET en de agent GYSSELS van Gent, gedood toen zij overgingen tot de aanhouding van de anarchist Hartenstein. De regering is van oordeel dat het past een levenslange rente ten voordele van de weduwe en tijdelijke rentes voor de wezen in te stellen. Het amendement zal door de voltallige kamer van volksvertegenwoordigers met eenparigheid van stemmen worden aangenomen. De politiebeambten hebben dit goede nieuws vernomen dat hen een weldoende emotie in het hart bracht.
Eindelijk is er een minister die verkondigd dat de weduwen en wezen van de in de uitoefening van hun functies vermoorde politiemannen recht hebben op enig medelijden, enig erbarmen van de leiders van de staat.
Ach! De tijd schijnt voorbij waar Ministers en stadsbestuurders op hun vergaderingen zegden dat de wet hen niet verplichtte om voor onderdak en brood te zorgen voor de kinderen van onze kollega VANDERVOORT, die te Lessen werd vermoord gedurende de uitvoering van een huiszoeking. Deze koude, egoïstische, onverbiddelijke houding bracht allen die het hart op de rechte plaats dragen in opstand en zal nu gehoond worden.
Vanaf de eerste dag na de feiten, heeft onze eerbare Minister van Justitie spontaan verklaard dat hij zou tussenkomen ten voordele van de arme weduwe Gyssels en van de kinderen der beide slachtoffers van de plicht. Hij heeft woord gehouden en deze edele houding zal niet vergeten worden door de ordehandhavers. In naam van alle politiefunctionarissen, in naam van al degenen die dagelijks hun leven en gezondheid blootstellen in dienst van het vaderland zeggen wij hem:
DANK U !
Zij zullen zich herinneren dat het naar Mijnheer de Minister DE LANTSHEERE is dat hun dankbaarheid en diepgaande erkentelijkheid moet gaan.
Hiermede, maar ook dank zij de solidariteitsgevoelens der Gentenaars was althans de finaciële veiligheid van de families der slachtoffers Gyssels en De Smet verzekerd. Noch zijzelf, noch zij die achterbleven zullen ooit gedacht hebben dat de dood van beide familievaders de aanleiding zou geweest zijn om een wettelijke regeling in het leven te roepen waarbij de nabestaanden van politiemensen die tengevolge van hun dienst het leven lieten financieel veilig te stellen. Er werd in dit geval immers een veelbetekenend precedent geschapen die de overheid niet meer toeliet terug te krabbelen. De zinloze dood van Florent DE SMET en Jozef GYSSELS bleek toch nog een vruchtbaar resultaat op te leveren voor hun kollegas. Hadden zij het geweten, zij zouden er ongetwijfeld fier op geweest zijn.
0 0 0
|