Moord in de Lange Violettestraat te Gent.
Achtergronden en feiten.
Inhoud blog
  • Tot Slot
  • Een golf van solidariteit.
  • De Begrafenis.
  • 't Waren de Russen !
  • De stem van het volk.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto van mijzelf, 53 jaar geleden.!
    23-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anarchisme en terrorisme in België.

    Anarchisme en terrorisme in België.

     

    Zolang hun activiteiten zich beperkten tot het woord en schrift werden de anarchisten in België in feite weinig verontrust. Niet in het minst omdat ons politieapparaat in die tijd niet opgewassen was tegen tijdrovende, diepgaande onderzoeken. Ook toen reeds had het politiek bestel weinig aandacht voor de politie die grotendeels afhing van de plaatselijke, gemeentelijke mandatarissen.

    Er verschenen in ons land anarchistische publikaties zoals “La societé Nouvelle” en “Le révolté” die zonder enige terughoudendheid de anarchistische theorieën propageerden. Sommige, aanvankelijk gunstig gestemde, vooraanstaande intellectuelen keerden zich evenwel af van het anarchisme naarmate de “anarchisten van de daad” meer en meer hun stempel drukten op de anarchistische beweging.

    Na de Parijse commune vestigden een aantal “communards”, onder wie de geleerde gebroeders Reclus, zich in Brussel. Daarnaast kwamen tal van Russische en Franse vluchtelingen hen hier vervoegen. Ons land voerde een politiek van gastvrijheid die ervoor zorgde dat zelfs gekende anarchisten hier welkom waren op voorwaarde dat zij hier geen misdrijven pleegden.

     

    Ons land kende een aantal verdienstelijke theoretici van het anarchisme. De belangrijkste onder hen beriepen zich op Proudhon en Kropotkin, veeleer dan op Bakoenin. De zeer oorspronkelijke Cesar DE PAEPE ging uit van het “mutualisme” van Proudhon, die de ruil van produkten van zelfstandige arbeiders en associaties wilde regelen buiten de staat om. Hij wilde aldus vermijden dat de staat door het monopolie op de produktiemiddelen nog machtiger werd. Naast de Gentenaar Cesar DE PAEPE was er in het Mechelse Frans VERBELEN en Jos STROOBANTS. In Leuven predikte C.HAESENDONCK. In 1867, op het congres van Lausanne keerde Cesar DE PAEPE zich in volgende bewoordingen tegen het staatssocialisme:


    "Er zal oorlog zijn zolang er klassen zijn in de maatschappij.De wezenlijke reden van oorlog schuilt niet in           de staande legers, maar daarin dat de economische en dus ook de politieke structuur alle evenwicht mist.”
    Hiermede schetste hij de geestesgesteldheid van de Belgische anarcho-socialisten ten voeten uit. Naast deze personages van eigen bodem kwamen, vooral in de beginperiode, veel Nederlandse voorvechters van het anarchisme hier steun en contact zoeken met hun geestesgenoten. In Antwerpen werd in 1870 een gemeenschappelijk congres gehouden van Vlamingen en Nederlanders. De strijd binnen de socialistische beweging tussen de aanhangers van Bakoenin en Proudhon en deze van Marx en Engels was toen reeds volop aan de gang. In 1872 verliet de Belg Victor Davé het congres van de Socialistische Internationale in Den Haag uit protest tegen de uitsluiting van Bakoenin. Ook de Vlaamse socialist Philip COENEN en de Brusselse afgevaardigde D.BRISMEE stemden tegen de uitsluiting. Hieruit mag men zonder aarzelen besluiten dat de aanhangers van het “anarchisme van de daad” wel degelijk hun medestanders hadden in ons land.

    Vanaf 1877 verbraken de Belgische socialisten dan ook volledig elk contact met het “anarchisme van de daad”,althans naar de buitenwereld toe. Wij zullen verder zien dat de werkelijkheid soms anders was.

    Naarmate de tijd verliep steeg in ons land de sociale onrust. Onder impuls van de eerste, in Gent ontstane, vakverenigingen en van de socialisten die met de dag een grotere aanhang verwierven onder de onderdrukte arbeiders werden werkstakingen en betogingen in België bijna dagelijkse kost. De overheid had echter geen oor naar de rechtmatige verzuchtingen van het proletariaat en zag maar één weg om de emancipatie van de arbeiders tegen te gaan, namelijk de repressie met alle middelen. Het spreekt vanzelf dat een dergelijke houding het geweld slechts in de hand werkte. De “anarchisten van de daad” maakten van  de situatie handig gebruik. Tal van stakingen en demonstraties ontaarden in vechtpartijen met gekwetsten en soms zelfs doden  tot gevolg. Zo was het jaar 1886 getekend door allerlei voorvallen die even zoveel vingerwijzingen waren dat er dringend iets fundamenteels moest veranderen in de verhoudingen tussen overheid, patronaat en werkende klasse.

    Op 18 maart 1886 hadden te Luik demonstraties plaats bij de herdenking van de 15°verjaardag van de commune van Parijs. Zij ontaardden in niet geringe rellen.

    Op 20 maart volgde een staking van de mijnwerkers in Seraing.

    Op 21 maart ontstonden ernstige woelingen in Brussel bij de herdenking van de Parijse commune. De rijkswacht trad op zonder dat zij gevorderd was door de burgemeester. Er volgde scherpe polemiek tussen het stadsbestuur en de regering ten gevolge van  deze ongevraagde tussenkomst.

    Diezelfde dag was het ook in Charleroi zeer onrustig. Een betoging van stakers werd met geweld uiteengeslagen. De onlusten verspreidden zich over gans Wallonië. In Baseaux vielen 2 doden en vijftien gewonden en in Roux 16 doden en 19 zwaar gewonden nadat het leger werd ingezet tegen de manifestanten.

    Op 23 maart deed men ook in Tilleur beroep op het leger om manifestanten uiteen te drijven. Er vallen geen doden, wel een aantal gewonden. Op 26 maart van hetzelfde 1886 tenslotte breekt een  algemene werkstaking uit in het bekken van Charleroi.

    Wij kunnen ons de vraag stellen in hoeverre provocateurs uit de anarcho-terroristische middens enige invloed hebben uitgeoefend op het uit de hand lopen van deze manifestaties. In veel gevallen stelde men vast dat onder de betogers gewapende lieden waren die bij nader onderzoek niet eens van Belgische origine bleken te zijn en al evenmin tewerk gesteld waren in Belgische bedrijven. Vast staat dat enkele jaren later, in 1891, de Italiaanse zwervende anarchist MALATESTA pogingen deed om leiding te geven bij de algemene staking die in ons land uitbrak om het algemeen stemrecht af te dwingen.

    Op 13 april 1891, in het raam van die algemene staking, werpen stakende arbeiders barricades op in Quaregnon. De daaropvolgende dag, in alle vroegte chargeert de rijkswacht die is opgevorderd. Er wordt gebruik gemaakt van vuurwapens en er valt één dode.

    Blijkbaar gingen anarcho-terroristen van eigen bodem zich ook vervolmaken in het buitenland in het fabriceren van springtuigen.

    In 1894 kwam de Belg Jean PAUWELS om het leven in Parijs toen een zelfgemaakte bom tot ontploffing kwam in zijn zak. Het onderzoek wees uit dat hij medewerkte bij verschillende aanslagen in Frankrijk. PAUWELS was aldus de tweede Belg, na BOURDIN, die in het buitenland duidelijk betrokken was bij bomaanslagen. Ongelukkig voor hem liet hij het leven door zijn eigen wapen.

    In 1899 waren er in ons land opnieuw zware onlusten. Eens te meer liepen stakingen en betogingen sterk uit de hand. En opnieuw wezen onderzoeken uit dat de raddraaiers en de voormannen die geweld uitlokten meestal van vreemde nationaliteit waren. Dit was trouwens ook het geval voor degenen die hier aanslagen pleegden op de hoogwaardigheidsbekleders. Op 13 november 1902 werd aldus een aanslag gepleegd op koning Leopold II. De Italiaanse terrorist ROBINO bleek hiervoor verantwoordelijk te zijn. De aanslag mislukte omdat hij het vuur opende op de verkeerde persoon, namelijk de hofmaarschalk die met de koning dezelfde koets deelde. De dader kende blijkbaar zijn slachtoffer niet !En ook hier zou de politie in de daaropvolgende jaren het slachtoffer worden van de haat tegen alles wat de overheid vertegenwoordigde. Het was in Luik dat in 1904 een rechtstreekse aanslag op een politieofficier werd gepleegd. In het weekblad “Het huisgezin”  van 27 maart 1904 vinden wij een uitgebreid verslag over de gebeurtenissen.:

     

    “SCHRIKKELIJKE DYNAMIETAANSLAG TE LUIK.”

    Donderdagnacht 18 maart, rond 2.1/2 ure, werd een dynamietaanslag gepleegd tegen de woning van den politiecommissaris LAURENT te Haut-Pré, bij Luik. De slag was verschrikkelijk en bracht eene groote opschudding in de stad Luik teweeg. M.Laurent woont in de Rue Montagne Saint Walburge 67. ‘t Was op den dorpel van het huis dat den kardoes ontplofte. Kort voor 2 ure werd M.Laurent door drie voorbijgangers verwittigd dat er een verdacht voorwerp op zijnen dorpel lag. De commissaris zond een agent naar M.PAPYN, kapitein der artillerie, hem verzoekende te komen zien wat voor een voorwerp het was.Mr.PAPYN kwam seffens ter plaatse en onderzocht den kardoes. ‘t Was op dat ogenblik dat de ontploffing plaats had. De ruiten der omliggende huizen werden verbrijzeld en verscheidene personen die toegelopen waren, werden door de glasscherven gekwetst. Kapitein PAPYN lag op het gaanpad, badend in zijn bloed; zijne beenen waren ijselijk verminkt. Zes andere persoonen waren erg gekwetst : M.Dupont, landmeter van het kadaster; de E.H.Lemmens, M.CRIEN, MOTTARD en VIATOUR, politieagenten, en M.Legrand, letterzetter.

     

    Amper een week later werd opnieuw een politieofficier geviseerd door bommenleggers. Deze ontsnapte slechts bij toeval aan een gewisse vernieling van zijn woning. Het is opnieuw “Het Huisgezin” waarin wij een uitgebreid verslag vinden.:

     

    “EEN NIEUWE DYNAMIETAANSLAG TE LUIK.”

     

    “Twee mijnwerkers die maandagmorgen rond 5.30 ure langs de Rue de Tilleur gingen te Saint Nicolas, eene wijk van Luik, zagen op de venster van M.BINET,  commissaris van policie, een verdacht voorwerp liggen. Zij verwittigden den commissaris. Deze deed het parket en de veiligheidspolicie verwittigen. De bom werd vastgebonden en vanop afstand omver gerukt. De buis brak en een groenachtige vloeistof liep er uit. Het tuig ontplofte niet omdat men er in tijds bij was. Het woog tien kilos, en was van dezelfde vorm als die bij den laatsten aanslag.

    Hij zou even verwoestend gewerkt hebben. Dit feit heeft een groote ontroering verwekt.

     

     

    Kapitein Papyn / E.H.Lemmens


    Politiecommissaris Laurent.


    NIEUWE BIJZONDERHEDEN.

     

    Het waren de mijnwerkers Müller en Quoidpers, die van hun werk kwamen, die aan de woning van M.BINET, op den vensterzuil de bom zagen liggen. De twee werklieden boden aan om het gevaarlijk tuig weg te brengen. Mr.BINET verzette zich daartegen. De geburen werden verwittigd en aanstonds werden al de aanpalende huizen ontruimd. M.BINET ontbood eenige policieagenten om het volk op afstand te houden in de Rue de Tilleur. Hij wierp vervolgens een stropkoord om de bom en van in de verte trok hij ze omver. Bij het omvallen was een glazen buisje, dat eenige centimeters boven het tuig uitstak, gebroken en een groenachtig vocht verspreidde zich over de grond. Het tuig heeft de vorm eener houten, zwart verniste doos, 30 cm hoog op 20 lang en 15 breed. De voegen zijn vast gesloten bij middel ban vijzen. Aan den bovenkant is een handvat. Het inwendige der doos is in twee verdeeld; door de opening waarin het glazen buisje gestoken was bemerkt men een groenachtig poeder. Aan een der uiteinden van de buis stak een ouaten stop; men denkt dat deze te vast ingestoken was en dat daardoor het vocht, in de glazen buis bevat, zich niet met de stof in de doos heeft kunnen vermengen; daaraan zou het te wijten zijn dat het tuig niet ontploft is. Men heeft Dinsdag namiddag de bom onderzocht en bevonden dat het een zeer krachtig ontploffingstoestel is dat, had het moeten ontvlammen, aanzienlijke schade zou aangericht hebben. 


    Intussen werden de daders van de eerste aanslag aangehouden. Nog in hetzelfde nummer van “Het Huisgezin” vinden wij volgend relaas.:


    “DE AANHOUDINGEN.” 

     Eene buurvrouw van M.LAURENT had verklaart dat zij in den nacht van Donderdag op Vrijdag, rond 1 ¼ ure door twee personen in de straat werd gestooten. Ook twee agenten hebben Dinsdag om 4 ure op de Cockerillplaats twee personen ontmoet waarvan het signalement overeen kwam met dat door die vrouw opgegeven. Zij waren bezig aandachtig in een dagblad te lezen. Zij gingen binnen in een postbureel en men heeft ze daar aangehouden. Zij zijn van Franse nationaliteit. De tweede aangehoudene had een revolver op zich. Na hunne aanhouding op het postbureel hadden de twee, LAMBIN en GUDOFIN hun adres opgegeven. Mr.LAURENT begaf er zich naartoe en deed den logementhouder, BOUTET genaamd, naar Luik overbrengen waar hij ondervraagd werd. Na eenige aarzelingen verklaarde hij dat Lambin en Gudofin bij verschillende drogisten scheikundige produkten gekocht hadden die zij naar hun logement hadden gebracht. De bommen waren buitenshuis gemaakt geweest en dan naar de kelder van het logement gebracht waar zij gevuld werden naarmate de twee Franschmans de noodige scheikundige stoffen hadden kunnen aanschaffen. De avond der twee aanslagen hadden de twee schelmen Jemeppe omtrent 10 ure verlaten om er te 3 ure 's nachts terug te keeren. Gudolfin, op zijn beurt ondervraagd, eindigde ook met bekentenissen af te leggen. Lambin is betrokken geweest in de zaak van de kerk van Belleville te Parijs, waar een bom ontplofte doch zonder ongelukken aan personen te veroorzaken. In de reiszak van Lambin heeft men knipsels van Parijzer dagbladen gevonden, met het verhaal van de aanslag te Belleville. Lambin geeft toe deze bommen gemaakt te hebben, doch loochent deze der Montagne Saint Walburge gelegd te hebben.  

     

    Boutet /Godufin/Lambin



                     De woning van politiecommissaris LAURENT na de aanslag.

              Een beeld van de ravage binnen de woning

    Uit het onderzoek dat volgde kwam overduidelijk naar voor dat de daders, althans LAMBIN en GODUFIN, zeker niet aan hun proefstuk waren.

    Uit de levenswandel van LAMBIN bleek dat hij reeds op 17-jarige ouderdom in aanraking kwam met het gerecht. Hij was toen in Reims veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf .......wegens diefstal en bewaring van ontplofbare stoffen. Toen was reeds gebleken dat hij een bijzondere interesse aan de dag legde voor alles wat scheikunde betreft. Hij had een tijdlang gewerkt bij een apotheker in Troyes waar hij tevens een leergang scheikunde had gevolgd. Hij was zeker niet gespeend van de nodige intelligentie en was vaste klant in de stadsbibliotheek van Reims waar hij vooral de boeken raadpleegde die handelden over ontploffingstuigen.Op 18 augustus 1901 had in de kerk St.-Nizier in Reims een ontploffing plaats terwijl de pastoor godsdienstles gaf aan een vijftiental kinderen. Als bij wonder waren er geen gekwetsten. Onmiddellijk vielen de vermoedens op LAMBIN. Op 24 augustus werd hij aangehouden. Men kon evenwel niet bewijzen dat hij de bom had geplaatst. In zijn woning vond men alle ingrediënten voor het vervaardigen van dergelijk springtuig. LAMBIN werd veroordeeld en uit Frankrijk verbannen. Ondanks deze maatregel verdacht men hem in 1903 van een aanslag op de kerk van Belleville. Het onderzoek werd zeer gebrekkig gevoerd en men vond onvoldoende bewijzen van zijn aanwezigheid aldaar.

    LAMBIN gebruikte in de omgang met zijn soortgenoten meestal de naam BEAUMANOIR.

    GODUFIN was een deserteur uit het Franse leger. Hij was ingeschreven in de bevolkingsregisters van de stad CLICHY. Hij beweerde er actief geweest te zijn als verver, doch niemand kon dit bevestigen omdat men hem nooit op de geijkte uren naar zijn werk had zien gaan. In  1903 had hij tijdens de loting verklaard dat hij weigerde soldaat te worden. Desondanks had men hem ingelijfd bij het regiment jagers te paard waar hij acht dagen later deserteerde. De “gezellen” zoals de vrienden anarchisten zich noemden hadden geld ingezameld om hem toe te laten naar Engeland te vluchten. Hij veranderde evenwel zijn bestemming en kwam met dat geld naar België. Hij bezocht regelmatig de volkshogescholen en de bijeenkomsten van anarchisten. Hij voerde op deze soms het hoge woord, doch was geen opruier die tot geweld aanzette. De Parijse politie aanzag hem als een der gevaarlijkste anarcho-terroristen, hoewel hij nog geen enkele veroordeling had opgelopen. 

    Bleef tenslotte BOUTET. Hij was geboren in Hoffray, Duitsland, van Belgische ouders. Tegen hem kon men in feite, buiten het verlenen van onderdak aan beide voorgaande, weinig aanvoeren. In de nacht van de mislukte aanslag tegen de woning van politiecommissaris BINET was hij met zekerheid in de koolmijn waar hij werkte. Hij was er wel voor bekend dat hij anarchistische sympathieën had, doch op zijn werk, waar hij reeds verscheidene jaren in dienst was, had men nooit ondervonden  dat hij zijn ideeën ook in daden omzette. Men had nooit over hem te klagen en hij werd als een zeer goed werkman aanzien. Boutet was 35 jaar oud, gehuwd en vader van twee kinderen.

    Het staat dus vast dat ook in ons land “Anarchisten van de daad” opereerden. Vreemdelingen en anarcho-terroristen van eigen bodem werkten blijkbaar samen om zich waardige navolgers van Kropotkin en C° te tonen. En ook hier werden gekroonde hoofden geviseerd. Na de aanslag op koning Leopold II waarvan wij reeds gewag maakten, volgde in 1909 in de omgeving van Brussel een aanslag op Koning Edward VII van Engeland. De dader werd aangehouden en vereenzelvigde zich als een zekere SPIDO. Hij had twee geweerschoten gelost op de trein waarin de Engelse koning Brussel naderde. De aanhouding van de verder onbekend gebleven dader gebeurde dank zij de samenwerking van de Brusselse politie en de “Special Branch” van Scotland Yard. Leden van deze bijzondere afdeling van de Engelse Politie behoorden tot de vaste begeleiders der verplaatsingen van de opeenvolgende Engelse vorsten.

     

    Trouwens, toen later in de loop van 1912 de bende van BONNOT in Frankrijk werd opgerold, bleek ook daar dat Belgische onderdanen deel uitmaakten van de groep volgelingen van deze sinistere moordenaar. Een van hen was Raymond CALLEMIN, alias “Raymond la Science”, geb.te Brussel op 28 maart 1890, letterzetter van beroep. Reeds op zeer jonge leeftijd behoorde hij tot de anarchistische middens. Hij was onder andere medewerker geweest aan het anarchistische tijdschrift “Le Révolté”. In 1910 trok hij naar Parijs en  was er vaste bezoeker van het lokaal “L’Anarchie”.

    Een andere Belg was Edward CARROUY. In 1909 liet hij zijn werk als metaalarbeider voor wat het was en hield zich nog uitsluitend bezig met het anarchisme. Hij was een bekend woordvoerder op tal van meetings en was medebeheerder van “Le Révolté”. Het was daar dat hij in contact kwam met Callemin. In Parijs ging hij schuil onder de naam MAURY en was eveneens vast bezoeker van “L’Anarchie”.

    Een derde Belg uit de bende was Jean Adelin DEBOE, geboren in Anderlecht op 20 maart 1889 en, net als Callemin , letterzetter van beroep. Hij had een tijdlang gewerkt in een drukkerij te Lausanne, Zwitserland, waar hij wegens zijn anarchistische propaganda aan de deur werd gezet. Daarna verbleef hij een tijdlang in Frankrijk en werd er eveneens vaste klant in  “L’Anarchie”. Later keerde hij onder een valse naam terug naar Lausanne. Hij werd er verdacht van sabotage, moest opnieuw vluchten en sloot zich dan aan bij de bende van Bonnot.

    Tenslotte was er Marie VUILLEMIN, echtgenote SCHOOFS. Zij was 23 jaar oud en geboortig van Bergen..

    Ongetwijfeld waren deze “Anarchisten van de daad” ook reeds in 1909 actief in ons land.

                                                               

                                                               
                                                                                                        




    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    23-02-2010, 00:00 geschreven door Roger  
    24-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vladimir SEILINGER, alias HARTENSTEIN.
    Vladimir SEILINGER, alias HARTENSTEIN.

    De Belgische anarcho-terroristen moesten dus blijkbaar in niets onderdoen voor hun buitenlandse soortgenoten. Zij onderhielden contact met hun Russische en Franse vrienden die in ons land een veilige toevlucht zochten en ook meestal vonden. Zonder te kunnen spreken van echte terroristische organisaties was het spreekwoord “Soort zoekt soort” hier zeker van toepassing. Wanneer er één was die ergens een slag wilde slaan, dan hoefde hij zeker niet lang te zoeken naar de noodzakelijke medewerkers. Vooral in de hoofdstad was de politie hierop voorzien: zij zorgde eveneens dat in de gekende lokalen waar anarchisten regelmatig samenkwamen ook de eigen mannetjes het oor te luisteren legden.

    Op 23 januari 1909 werd de Brusselse politie aldus op de hoogte gebracht dat een bende van vijf misdadigers een overval plande op een architect in de Wiertzstraat te Elsene. Het lag in hun bedoeling de man geld af te persen onder de bedreiging van vuurwapens en een bom. De tipgever kon van een de potentiële daders een tamelijk nauwkeurige beschrijving geven. De man zou een zeer opvallend  aangezicht gehad hebben waarvan de platgeslagen neus bijzonder in het oog sprong. De gerechtelijke brigade van de Brusselse politie was niet in staat om zelf tussen te komen wegens personeelsgebrek. Zij verwittigden evenwel de politie van Elsene. Er werden in de Wiertzstraat, goed zichtbaar, geüniformeerde agenten geposteerd. Toen de daders in spé zich in de straat aanboden keerden zij bij het zicht van de politie onverichterzake op hun stappen terug, zonder evenwel verder verontrust te worden. Op een discrete wijze werd verder onderzoek verricht en het bleek dat het plan voor de overval uit het brein van een vroegere werknemer van de architect gesproten was. Die man was op zijn beurt bevriend met een zekere SEILIGER. Seiliger had zijn uiterlijk niet mee en was gemakkelijk te beschrijven door zijn opvallende tronie met een bijzonder platte boksersneus. Hij werd van dan af bijzonder in het oog gehouden doch, eigenaardig genoeg, voorlopig niet verontrust. Althans tot zich een nieuw feit voordeed.

    Op Woensdag 3 februari 1909 om 8.00 uur ‘s morgens boden zich twee mannen aan bij de pelshandelaar Meyer op de Square Marguerite. Meyer was van Poolse nationaliteit en beschermheer van Russische vluchtelingen die in ons land verbleven. Tijdens het latere proces zou blijken dat Meyer, zonder te behoren tot de “Anarchisten van de daad” toch openlijk anarchistische sympathieën had. Jaarlijks besteedde hij aanzienlijke bedragen aan het welzijn van de Russische vluchtelingen alhier. De twee bezoekers verklaarden zonder veel omwegen in het Duits dat zij Russische anarchisten waren. Zij vertoonden vuurwapens en een bom en dreigden Meyer en zijn gezin te zullen vermoorden indien hij hen niet de belangrijke som van 3.000 fr overhandigde. De pelshandelaar, doodsangsten uitstaande, had het bedrag niet bij de hand en bood hen een wissel aan, betaalbaar in de bank in de Koninklijke Straat. De anarchisten vertrokken met de wissel die zij bij het openen van de bank onmiddellijk gingen incasseren. Nog dezelfde avond ontmoetten de daders hun vrienden in de herberg waar zij reeds eerder de afspraak voor de overval in Elsene hadden gemaakt. Het ging er vrolijk aan toe en zonder veel discretie aan de dag te leggen werd er gepraat over de slag die zij bij Meyer geslagen hadden. Opnieuw was de tipgever aanwezig en hij kon uit het afgeluisterde gesprek de nodige gevolgtrekkingen maken. Hij speelde de ingewonnen inlichtingen en persoonsbeschrijvingen door aan de politie. Het viel op dat er opnieuw sprake was van de man met de bokserstronie. Vanaf dat ogenblik ging men actiever op zoek naar die man. Aan de hand van de getuigenissen van de meid van Meyer en van de tipgever werd een portret getekend en aan de hand daarvan ging men op zoek naar Seilinger. Die had blijkbaar ook onraad geroken en de politie viste herhaaldelijk achter het net. Toch waren de intensere opzoekingen door de Brusselse politie voor de anarcho-terroristen nog geen reden om hun activiteiten te staken. Op 4 februari 1909 om 7.30 uur ‘s morgens ontdekten twee arbeiders op weg naar hun werk te St.-Joost ten Node aan de woning van Minister RENKIN in de Kolvenierstraat een bom. Aanvankelijk niet wetende om welk tuig het ging stonden de mannen op het punt hun vondst te ontmantelen om er het verkoopbare metaal af te halen wanneer een politieagent hen opmerkte. Deze vermoedde dat het om een springtuig ging en deed de mannen ophouden. Het tuig bestond uit een cilinder van  12 cm diameter en ongeveer 30 cm lang. De cilinder bestond op zijn beurt uit twee in elkaar schuivende buizen waarvan de uiteinden zwaar met lood gevuld waren. Het geheel woog 17 kg en bevatte 1230 gram springstof, samengesteld uit zwart poeder, sulfer en potas. Het was voorzien van een lont, maar kon ook door middel van een chemische ontsteking tot ontploffing komen. Experts beweerden later dat het tuig in staat was om zeer zware schade te veroorzaken. Wat voor het onderzoek belangrijk was, was de vaststelling dat het, althans volgens de beschikbare getuigenissen, hier ging om een springtuig dat als twee druppels water leek op datgene wat door de daders van de afpersing bij Meyer vertoond was. De verdenkingen rustten onmiddellijk op Seiliger. Ditmaal ging men actief naar hem op zoek, doch hij scheen van de aardbodem verdwenen te zijn. Op 5 februari was de Brusselse politie volkomen het spoor bijster. Er bereikte hen een mededeling uit Luik die zegde dat Seiliger aldaar zou opgemerkt zijn. Later onderzoek wees uit dat hij daar inderdaad geweest was. Hij had er een amoureuze verhouding met een Russische studentin die ingeschreven was aan de Luikse universiteit. Hoewel deze nauwgezet in het oog werd gehouden door de Luikse politie, bracht ook dit spoor geen zoden aan de dijk.

    De linkse pers was intussen tamelijk unaniem om te beweren dat de aanslagen en afpersingen niet waren gepleegd door anarchisten, maar door misdadigers van gemeen recht. Het verdere verloop stelde hen evenwel in het ongelijk.
    Op Vrijdag 12 februari ontving een Brusselse krant namelijk een naamloze brief waarin stond  dat de bom wel degelijk bestemd was voor minister RENKIN omdat deze een  anarchist over de grens had doen zetten. Een zinsnede uit de brief luidde:

     

    “De dood der burgerij is het leven van de werklieden”

     

    Met deze brief claimden de anarcho-terroristen wel degelijk de daden van Seiliger en consorten. Vanaf nu was Seiliger zowat de publieke vijand n°1. Thans werden alle beschikbare krachten op zijn spoor gezet. De vogel bleek evenwel gevlogen en steeds weer kwam men hopeloos te laat om hem te kunnen klissen. Bij een huiszoeking in de woning waar hij met zekerheid in Brussel verbleven had ontdekte men allerlei handleidingen en materiaal dat dienstig had kunnen zijn bij het vervaardigen van bommen.

    De dag nadat hij als het ware in het niet was vergaan, ontving zijn minnares een brief uit Parijs, door hem geschreven. Na zijn aanhouding bleek dat hij deze brief vanuit België had meegegeven met een sympathisant die hem in Parijs had gepost. Uiteraard bleven ook de opzoekingen door de Franse politie zonder resultaat.

    Vanuit Brussel, meer bepaald onderzoeksrechter TORSIN, vertrok intussen een seining van Seilinger die werd toegestuurd aan alle kranten en politiediensten in het land. Hieruit bleek dat hij naast de namen SEILIGER en HARTENSTEIN, in de loop van zijn criminele bezigheden ook gebruik had gemaakt van de namen SCHERNOV Miguel en SOCOLOFF Alexander. 



    Het signalement van Seilinger, alias Hartenstein, dat aan kranten en politiediensten werd toegestuurd.



     


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    24-02-2010, 00:00 geschreven door Roger  
    Archief per week
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek
  • Welkom, en veel plezier met je nieuwe blog
  • een fijne dinsdagavond

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    what_not_to_wear
    www.bloggen.be/what_no

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs