Fragmenten uit de geschiedenis van de Gentse politie.
05-05-2010
Eloi DUSOLEIL en Edmond BOQUE
Eloi DUSOLEIL en Edmond BOCQUE
Na het einde van de eerste wereldoorlog werd Eloi DUSOLEILals Hoofdpolitiecommissaris aangesteld. Van hem zijn mij slechts luttele gegevens bekend. Hij was geboren te Wetteren op 30.11.1871. Hij was één van de politiemannen die als eerste ter plaatse kwamen na de moord in de Lange Violettestraat in 1909 (Zie mijn Blog "rodecal2") Toen E.DUSOLEIL het korps verliet was het de beurt aan Politiecommissaris Edmond BOCQUE om de leiding ervan op zich te nemen. Hij was geboren en getogen te Gent op 13 mei 1882. Hij had de eerste wereldoorlog meegemaakt en werd er tamelijk zwaar gekwetst waardoor hij voor de rest van zijn leven licht gehandicapt was.Op 13 maart 1927 werd hij benoemd tot politiecommissaris en nam de leiding op zich van de 8° Wijk.
Op zijn doodsprentje vinden wij de beschrijving van deze merkwaardige man die door zijn ondergeschikten op de handen gedragen werd:
Hij was een man van eer en plicht,een overste in de ruimste betekenis van het woord. Hij beminde en beschermde vooral de minderen en de nederigen. Door deze schoone gaven dwong hij iedereens eerbied af en door allen kon hij zich doen beminnen. Hij had de aandacht van de Hoogere Overheid op zich weten te vestigen, want hij was een onverpoosde werker en een merkwaardige inrichter hij was bovendien met helder verstand, schrander doorzicht en een rijke verbeelding begaafd. Hij was een ambtenaar die enkel met de dienst van land en volk bekommerd was. Hij was fier over zijn zending en hij had zich met hart en ziel aan het Gentse politiekorps toegewijd waarvoor hij immer zijn beste krachten inspande. Hij was een voorbeeldig echtgenoot, een bewonderenswaardige vader en een grootvader die zijn kleinkinderen teer beminde. Zijn voorbarige verdwijning laat een niet te vervullen leemte....daarom zal zijn gedachtenis, bij de zijnen en ontelbare vrienden en kennissen als een waren zegen bewaard blijven.
Mr.BOCQUE overleed op 17 september 1943 Oudgedienden die destijds de begrafenis bijwoonden vertelden mij dat, ondanks de door de bezetter opgelegde restricties, de muziekkapel van de politie, "en sourdine" toch de Brabançonne speelden. Vele aanwezigen, ook stoere politieagenten, zouden op dat ogenblik een traantje verpinkt hebben.
Na de bevrijding trok een delegatie van de "Politieverbroedering" samen met de harmonie naar het Campo Sano te Sint-Amandsberg om er het bronzen borstbeeld dat op de grafkelder werd geplaatst op een gepaste wijze in te huldigen.
De grafkelder der familie Bocqué op het Campo Santo te Sint-Amandsberg. Rechts het bronzen borstbeeld dat na de bevrijding op het graf werd geplaatst.
Toen het stadsbestuur van Gent in de eerste maanden van de bezetting door de mensen van de "Nieuwe Orde" werd opgevolgd werd ook de hoofdcommissaris vervangen. August DE KESEL die blijkbaar verondersteld werd meer in de smaak van de nieuwe machthebbers te vallen, nam zijn plaats in. Ook hij was een Gentenaar en in 1928 politiecommssaris benoemd. Tot aan zijn aanstelling als hoofdcommissaris had hij dienst gedaan op de 3°Wijk.
August DE KESEL, Alphons DE WALSCHE , Louis HENDRICKX. en Roman DâHONT
August DE KESEL, Alphons DE WALSCHE , Louis HENDRICKX. en Roman DHONT.
Toen Edmond BOCQUE door het Nieuwe Orde- stadsbestuur aan de kant werd geschoven werd Auguste DEKESEL aangesteld als hoofdpolitiecommissaris. Hij was ongetwijfeldsterk Vlaamsgezind, maar voor zover wij daar thans kunnen over oordelen was er bij hem van echte collaboratie geen sprake. Hij was de vroegere commissaris van de 3°Wijk. Geboren Gentenaar op 9.5.1885 en sinds 1928 politiecommissaris. Bij de bevrijding werd hij geschorst en afgezet omwille van het feit dat hij was aangesteld door het tijdens de oorlog collaborerende stadsbestuur. Hem kon verder weinig ten laste gelegd worden.
Op zijn beurt werd hij in 1945 opgevolgd door de man die destijds zijn adjunct was op de 3°Wijk, namelijk Alphonse DE WALSCHE.
De Walsche was geboren te Waarschoot op 22.12.1893. In 1930 was hij zoals gezegd Adjunct-PC.op de 3° wijk. Bij zijn benoeming tot Politiecommissaris kwam hij op de 12°Wijk. Hij was oud-strijder van de eerste wereldoorlog en behoorde tot de verzetskern bij de politie onder de tweede wereldoorlog. In de jaren 50 ging hij op rust.Hij overleed op 10 augustus 1977.Na zijn opruststelling werd hij opgevolgd door Louis HENDRICKX.
Commissaris De Walsche midden het personeel van de 12°Wijk, vermoedelijk ter gelegenheid van zijn vertrek aldaar.
De hoofdcommissaris De Walsche en de commissarissen Lefebvre en Van De Vijver bij een bloemenhulde aan het monument van Koning Albert I in het zuidpark.
Louis HENDRICKX was geboren in Koningshooik op 11 juni 1904. Hij was voor zijn benoeming als Hoofdcommissaris directeur geweest van het politieopleidingscentrum. Ook hij was een oud-strijder van de eerste wereldoorlog. Als lesgever in de provinciale school voor kandidaat-politieofficieren gaf hijvooral de cursus verkeersreglementering. Hij overleed op 21 april 1975. Zijn opvolger was Roman DHONT.
Hoofdcommissaris Louis HENDRICKX
Roman DHONT was geboren te Hautmont (Fr.) op 14 april 1910. Op 11.2.1932 trad hij toe tot het Gentse politiekorps. In 1937 werd hij benoemd tot bijzonder agent en in 1949 tot politiecommissaris. Tijdens de bezetting in de tweede wereldoorlog was hij verbonden aan het opleidingcentrum. Hem werd na de bevrijding hulde gebracht voor de hulp die hij verleende aan Belgische Joden die noodgedwongen dienden onder te duiken. Op 1.9.1964 werd hij aangesteld als hoofdcommissaris en hij bleef dit tot aan zijn opruststelling op 31.8.1970. Hij overleed in 1999
Werd geboren te Scheldewindeke op 28 oktober 1910. In 1937 werd hij benoemd tot Adjunct-commissaris bij de Gentse politie. In 1940 werd hij, zoals velen van zijn collegas tijdelijk afgedeeld naar de Veiligheid van de Staat. Bij het uitbreken van de oorlog keerde hij terug naar de Gentse politie om na de oorlog opnieuw een tijdlang een leidende functie waar te nemen bij voornoemde Veiligheid van de Staat. Na er een paar jaar verdienstelijk werk te hebben geleverd keerde hij terug naar zijn oorspronkelijke werkgever. In 1947 behoorde hij er tot de groep stichterlesgevers van de Oost-Vlaamse politieschool. In 1949 werd hij benoemd tot politiecommissaris. Naast zijn werk bij de opleiding der rekruten kreeg hij thans ook de leiding over de 8° politiewijk.
Hoewel Mr.Codde beroepshalve reeds een druk leven had, vond hij toch nog de tijd om zijn vakbekwaamheid door studie te verruimen. Deze weetgierigheid werd bekroond op 28 oktober 1968, hij was dan 58 jaar, toen hij met glans doctoreerde als Doctor in de Criminologie. Hij was meteen de allereerste in België die deze titel mocht voeren. Het was slechts sinds 1965 dat aan de Gentse Universiteit de toelating verleend was om de titel toe te kennen. In datzelfde jaar 1968 werd hij ook lesgever aan de Provinciale school voor kandidaat politieofficieren. In 1970 tenslotte volgde hij Roman DHONT op als hoofdcommissaris.
Mr.Codde was ook een sociaalvoelend mens. Het welzijn van zijn personeel lag hem nauw aan het hart. De schaarse vrije tijd die hij overhield besteedde hij dan ook aan het verenigingsleven van zijn collegas en personeel. Als voorzitter van IPA.Oost-Vlaanderen lag hij aan de basis van tal van evenementen. Hij was dan ook een bekende figuur bij tal van buitenlandse politiemensen.
Wij herinneren ons hoe hij in de jaren 70 de allereerste Dag van de Politie inrichtte te Gent. De Gentenaars trokken grote ogen toen zij op de Kouter een heus defilé van politiemensen en voertuigen konden meemaken terwijl tal van buitenlandse genodigden, in uniform, aanwezig waren.
Enkele foto's van de "Dag van de Politie"
Julien CODDE overleed schielijk, nauwelijks 70 jaar oud, op 17 juli 1980 te Melle. Veel politiemannen, zowel collegas als ondergeschikten, in binnen- en buitenland hebben de beste herinneringen aan Mr.Codde.
Op 5 april 1940 maakte het tijdschrift De Stad gewag van het feit dat de politie van Gent in het bezit gekomen was van een nieuwe politieauto. Aan de hand van de bijgevoegde foto kunnen wij ons een idee vormen van de aard van het voertuig. Het was vooral bedoeld als interventiewagen voor verkeersongevallen. Desgevallend deed het ook dienst als ambulancevoertuig.
Tijdens de oorlogsjaren mocht dit voertuig slechts in uitzonderlijke gevallen de stelplaats verlaten.
Na het einde van WO.II, toen de geallieerde troepen stilaan naar hun thuisland terugkeerden kwam de stad in het bezit van een legerjeep. Niet weinig fier over deze aanwinst poseerden de gebruikers ervan met plezier voor het vehikel.
Begin van de jaren 50 werd de legerjeep opgevolgd door een Willys Overland. Het voertuig was ideaal voor de begeleiding van wielerkoersen of bijzondere transporten. Een foto, vermoedelijk genomen op de Pintelaan toont ons dit praktisch voertuig, bemand door Mr.Sturtewagen en andere niet-geïdentificeerde politiemannen.
In december 1959 maakten de kranten gewag van het feit dat de Gentse politie in het bezit gekomen was van drie nieuwe Combis van Volkswagen. Deze voertuigen bewezen ruimschoots hun diensten, vooral voor tussenkomsten bij allerhande calamiteiten, waaronder in de eerste plaats verkeersongevallen. Zij konden, en werden, ook gebruikt voor het transport van gewonden. Het duurde dan ook niet lang of de vloot werd uitgebreid. Gedurende vele jaren zou de VW-combi zowat het enige politievoertuig zijn dat in de Gentse straten rondreed.
Foto rond 1970. Mooi op een rijtje, voor het stadhuis, de voertuignvloot. Zijn te herkennen : Albert Van Ruyskensvelde en André Maerem. Elke aanvulling is welkom !!!
Een andere gemeente die in 1977 opgeslorpt werd door de stad Gent en wiens politiekorps deel ging uitmaken van dat van de grotere stad.Gedurende vele jaren nam Commissaris Temmerman de leiding van het korps op zich.
Onderstaande foto toont het voltallige korps met het college van burgemeester en schepenen. Wij herkennen daarop enkel politiecommissaris Temmerman. Wij zouden lezers van deze blog erkentlijk zijn voor bijkomende inlichtingen. Het tijdstip van de foto schatten wij rond 1945-'46.
Vlak voor de eerste wereldoorlog werd te Gentbrugge het eeuwfeest van L.Van Houtte gevierd met een stoet. Een prentkaart toont ons de praalwagen van de bloemisterij. In deze context is het vooral de politieman die de p^raalwagen voorafgaat. Het zou gaan om politiebrigadier Pierre Van Den Bogaert.
Ook op het sportieve vlak liet het korps van Gentbrugge zich niet onbetuigd. Een van de bezielers was ongetwijfeld Lambert Germaux. Op onderstaande fortos bij gelegenheid van een sportuitwisseling met St.Leu le Fôret in 1972.
Wij verontschuldigen ons voor het lange
uitblijven van enig bericht. De vakantie heeft er iets mee te zien, maar ook de
gezondheid en daarmee de lust tot schrijven liet het afweten. Maar we zijn er weer en vastbesloten om nog een tijd door te gaan. Dus
: veel leesgenot !
Het Opleidingcentrum.
Hoewel opgericht door de bezetter tijdens
de tweede wereldoorlog bleef de Politieschool toch verder bestaan na de
bevrijding. Vanaf 1948 zouden alle agenten er minstens een basisopleiding
doormaken. Aanvankelijk uitsluitend de Gentse politiemannen, maar later ook die
van andere gemeenten binnen de provincie Oost-Vlaanderen. Ook
vervolmakingscursussen voor diverse functies en voor kandidaat officieren
behoorden spoedig tot de normale werking. Het werd traditie dat elke cyclus een
groepsfoto liet vervaardigen. Al deze fotos zijn nog steeds te bewonderen in
het huidige OPAC (Oost-Vlaamse politieacademie) Wij brengen hierna een kleine
greep uit het bestaand beeldmateriaal in ons bezit.
1947
Na
het einde van de tweede wereldoorlog werd een eerste lessencyclus ingericht,
speciaal bedoeld voor de personeelsleden die onder de oorlog als hulpagent bij
het korps kwamen en die politieagent wensten te blijven. Lesgevers en
kandidaat-agenten poseerden voor deze foto op de terreinen van het zwembad
Tolhuis.
Wij
herkennen René Cleays, PC.Baetens en L.Hendrickx.
1950
Vanaf
1948 volgden de opleidingen zich in versneld tempo op. Onder staande foto,
waarvan wij vermoeden dat hij in of omtrent 1950 werd genomen toont ons een
25-tal agenten in opleiding waarvan wij er niet in slaagden enkelen te
identificeren.
1951
Onderstaande
foto daarentegen, eveneens uit de vijftiger jaren, laat ons wel toe een aantal
der afgebeelde kolengas thuis te brengen.
Staande: Alfons Huyghe,Willy
Audenaert,Germain Schaut,Paul Zwaenepoel, Victor Hautekeete,-?-,-?-,-?-,Gilbert
Carton, André De Wolf,Roger De Munter,Deconinck,Alfons Van Damme,Lucien
Vervondel, Van Damme.
In
dezelfde periode had ook een eerste vervolmakingcursus plaats voor het ambt van
inspecteur. De kandidaat-inspecteurs poseerden voor onderstaande foto. Wij
herkennen: Alfons Huyghe,Georges De Vreese,Gustaaf Verleysen,Georges De
Bonte,Frans Van Weynsberge, Florent Van Hecke,Frans Lasseel, Franck, Maurice
Van Caneghem.
1954
Een
nieuw contingent politieagenten dient zich aan. Zijn te herkennen:
Gehurkt
van L.n R.: Rodenbach, Noël Ricart,Roger Van Breusegem,Robert Van
Vlemmeren,Robert Pelst,WillyKaessen, Gabriël Melsens,Roger Colpaert,Roger
Satijn.
Staande
van L.n R.: Alfons Huyge (Opzichter O.C.) Emiel De Groote,Frans
Casteels,Maurice De Muyter, André De Cock,Jacques Van Helsuwe,Jean Leroy,Odiel
Delmeren,Noërl De Smert,André De Wolf,Robert Tanghe,André De Coen,Noël
Goderis,Willy Thienpont,Wilfried De Keyzer,Fernand Temmerman,Gaby
Vandenbroucke,Richard Braet,Emiel Saelens,Maurice Bonckaert,Yves
Debbaut,Georges Steyaert,André Perrot,Desiré Acke.
Nog
datzelfde jaar startte een nieuwe cyclus haar opleiding. Ditmaal werden ook
kandidaat-agenten der randgemeenten opgenomen. Zo herkennen wij Alfons
Hamelinck ,toenmalig agent te Sint-Amandsberg. Voor de Gentse collegas op
onderstaande foto verwachten wij enige hulp van de lezer voor de identificatie.
1955
Het
daaropvolgende jaar startte de 12°cyclus, samengesteld uit Gentse
kandidaat-agenten,aangevuld met leerlingen uit de randgemeenten.
Gehurkt
van L.n R.: Willy Thienpont,André De Coen,Erik Henderickx,Antoon Van
Hecke,Jozef Vos,Maurice De Muyter,Gilbert Van West,Gilbert Fiers,Van
Kemzeke,Firmin Steens,Marc Coppens,Roger Van Breusegem,Werner De Sutter,Fernand
Van Den Heede,Marcel Mestdagh, Hugo Raschaert.
Rechtstaande,
naast Insp.Huyghe een rij van aspirant-agenten uit andere gemeenten van
Oost-Vlaanderen. De drie uiterst rechts zijn agenten van Sint-Amandsberg,
respectievelijk Aimé De Mol,René Claus en Jacques Van De Wiele.
1959
Dit
jaar waren wij zelf van de partij. In een gemengde cyclus waarin opnieuw
een aantal agenten uit andere steden en
gemeenten van de provincie Oost-Vlaanderen waren opgenomen kregen wij onze
opleiding, nadat wij bijna twee jaar dienst deden op de gemeente
Sint-Amandsberg. Er waren onder andere leerlingen van Aalst, Lokeren,
Sint-Niklaas, Sint-Amandsberg, Ledeberg en Gent. Op onderstaande foto herkennen
wij : Gustaaf De Rycke,Jozef Van Acker,Gilbert Rombaut, Jean Peeters, Polydore
Buyse van Gent.
Bob
De Moor van Audenaarde, Willy De Waele van Ledeberg, De Moerloose van Lokeren
en tenslotte Octaaf Van Belle, Guido Van Weghe en ikzelf van Sint-Amandsberg.
1964
Dit
jaar kregen een aantal kandidaat-kantooragenten een bijkomende opleiding.
Ook zij lieten traditiegetrouw een
groepsfoto maken.
Gehurkt
van L.n.R.: Roger Satijn, Maurice De Muyter, Marcel Verstraete, Wilfried
Bardijn, José De Blaere, -?-, Odiel Delmeiren, Roger Van Breuseghem, Georges De
Baets, Gaby Melsens.
Staande
van L.n.R.: Alfons Huyghe (opzichter O.C.), Jean Leroy, André De Coen, Roger De
Pauw, Walter Eeckhout, Rober Tanghe, Daniël Fortie, Roger Lauwereyns, Jozef
Vos, Henri Vandenberghe, Maurice Bonckaerts, Hugo Rasschaert, Frans Lambrecht,
Marcel Coeman,Karel Baeté, Romain Standaert.
1973
Officieren
kregen aan het OC nog een vervolmakingcursus alvorens hun ambt op de diverse
wijken aan te vangen. In 1973 was dat het geval voor: Romain Standaert,Georges
De Baets, Richard Braet, Gabriël Vandenbroucke, Willy Everaert, Inspecteur De Smet,André De
Coen, Maurice De Muyter, Hubert Van Den Heede, Antoine Verstraeten, Aurèle De Vos,
Gilbert Van Den Berghe, Roland Engels, Frans Casteels, Etienne Salaerty, Willy
Beaumont, André Franck, en Oswald Kielemoes.
Er bestaan uiteraard nog ontelbare foto's die genomen zijn in het opleidingcentrum en de latere OPAC (Oostvlaamse politieacademie). Wij moeten ons evenwel beperken tot het beeldmateriaal dat wij zelf gesprokkeld hebben bij kollegas, op ruilbeurzen voor verzamelaars en op rommelmarkten. Mochten er onder de lezers nog mensen zijn die dit kort overzicht kunnen aanvullen met eigen materiaal, dan zijn zij ongetwijfeld welkom !
Vrijdag
28 mei 1937 was ongetwijfeld een zeer drukke dag voor Koning Leopold III. Hij
bracht die dag een bezoek aan Gent waar hem een groot aantal plichtplegingen te
wachten stonden.
Eerst en vooral was er de opening van de
nieuwe gebouwen der Nijverheidschool, gepaard aan een academische zitting in de
Franschen Schouwburg. Na een kort bezoek aan de nieuw geopende laboratoria in
de St.Pietersnieuwstraat werd ontbeten in het Gouvernementsgebouw op het
Laurentplein waarna de koning een defilé van de oud-strijders schouwde. Hierna
ging het te voet naar de Zuid-Hovingen langs het Lieven Bauwensplein,
Vlaanderenstraat en Wilsonplein naar het monument van Koning Albert waar
bloemen werden neergelegd. Hierna bracht hij een bezoek aan de werken aan de
Schelde en de Nieuwe brug die verbinding gaf met Ledeberg. Halfweg de brug werd
hij opgewacht door de Burgemeester van Ledeberg Gaston Crommen en de notabelen van de gemeente. Dan ging het per
auto naar de Botermarkt, van waar de Koning en zijn gezelschap te voet hun weg
vervolgden naar de Jozef Vervaenestraat. Hier woonde Karel Lodewijk Drieghe, een krasse honderdjarige oud-grenadier
die door de vorst met een bezoek vereerd werd.
Dit betekende voor de politie van
Ledeberg met zekerheid een van de
evenementen die zij zich nog lang zouden herinneren.
Het hoog gezelschap op weg naar de
Zuid en het monument voor Koning Albert. Tussen de Koning en zijn
vleugeladjudant herkennen wij Burgemeester Van Der Stegen. De politieofficier
rechts op de foto konden wij niet identificeren.
Omringd door zijn
gelegenheidsordedienst en de politie wacht Lodewijk Drieghe de koning op voor
zijn woning in de Jozef Vervaenestraat.
De optocht op de Botermarkt,
uiteraard voorafgegaan door de politie.Ook hier moeten wij de identificatie
schuldig blijven.
Een bijzonder ontspannen Koning
Leopold laat de eer en de begroeting van het publiek over aan de honderjarige
Lodewijk Drieghe.
Uiterst links een
politie-inspecteur van Ledeberg die voor de rest voor ons onbekend is gebleven.
Een van de vele initiatieven die door de toenmalige
hoofdcommissaris Ernest VAN WESEMAEL werden genomen was de uitgifte van een
reeks van zes prentkaarten welke het Gentse politiekorps in het daglicht
moesten stellen. Hij wendde zich hiertoe tot de Gentse kunstenaar Louis GEENS.
Deze was bekend om zijn militaire taferelen.
In feite is over Geens niet zeer veel bekend.
Hij was geboren als Gentenaar in 1835 en overleed te Ledeberg in 1906. Tussen
1869 en 1906 verbleef hij in het Gentse. Een van zijn werken behoort tot het
patrimonium van het Museum voor Schone Kunsten te Brussel. Hij exposeerde onder
andere ook te Luik.
Wij vermoeden dat hij behoorde tot de
vriendenkring van Van Wesemael, die als oud militair zeker interesse zal
betoond hebben voor het werk van Geens.
Dit schilderij van een Cavalerieofficier is vermoedelijk
het werk dat berust in Brussel.
Hierboven d
e zes
kaarten welke een beeld ophangen van het politiekorps rond 1900. Zij werden heruitgegeven
door het Sociaal Fonds in 1982.
Het
politiekorps zelf gebruikte de kaarten voor allerlei dienstcorrespondentie. Hierboven een exemplaar dat uitging van de hoofdcommissaris zelf. De originele tekeningen berusten vermoedelijk in een of ander archief of bij een verzamelaar.
Wij kunnen bezwaarlijk beweren dat het
Gentse stadsbestuur in vroeger jaren veel aandacht besteedde aan de behuizing
van haar politiekorps. De oudgedienden herinneren zich uit het tamelijk recente
verleden nog de ontelbare verhuizingen met als twijfelachtig dieptepunt de
onderbrenging van de bestendige wacht in twee uitgeleefde en onbewoonbare
Huisjes van plezier in de Belfortstraat in 1976. Wij geven hier grif toe dat
het sindsdien evenwel steeds beter
gegaan is. Mede onder de invloed van de fusie der gemeenten, toen enkele van de
vroegere randgemeenten met treffelijk behuizing van hun politiekorps de stad
kwamen vervoegen, werd er ernstig gezocht naar onderkomens die de vergelijking
met andere steden konden doorstaan. Vanaf dat ogenblik ging het crescendo.
Hierna proberen wij aan de hand van onze
documentatie een beeld op te hangen van de behuizing van het Gentse
politiekorps.
1904.
Deze foto uit 1904 toont ons het toenmalige hoofdbureau van politie
die gevestigd was in de huidige Belfortstraat.Het gaat om het hoogste van de
drie gebouwen. De sloophamers veegden het weg bij de grote stadsvernieuwing in
1912 en 1913.
De Bestendige wacht.
Naarmate het korps zich uitbreidde, rond de eeuwwisseling en in het
vooruitzicht van de wereldtentoonstelling van 1913, diende uitgekeken naar
ruimere lokalen.
De bestendige wacht en de Z.O.B.(Zeden- en opsporingsbrigade)kregen
hun stek op de Poeljemarkt.
1907
Rond 1907 heeft de Dienst der politiehonden een onderkomen
gevonden in de Ursulinenstraat. Brigadier De Meyer en echtgenote zijn er
huisbewaarder en zorgen er ook voor de honden. De kennel heeft veel aanzien
in politiemiddens in binnen- en
buitenland.
Mevrouw De Meyer zorgt ervoor dat de dieren gepast en voldoende
voedsel krijgen. Zij beschikt daartoe over een eigentijdse keuken.
1979
Na een zwerftocht langs twee gesloten cafeetjes van verdacht allooi
en een verlaten brouwerij wordt de
bestendige wacht overgebracht naar het voormalige hospitaal De Bijloke. Het
heeft er alle schijn van dat ditmaal een meer geschikt gebouw ter beschikking
staat van het korps. De loop van zaken zal er evenwel anders over beslissen.
De inkomsthal van het gebouw maakte een rijke indruk. Onder de trap
was het lokaaltje waar de Inspecteur van wacht zijn intrek genomen had.
Inspecteur Roger Snoek en Rita Verwilst aan de toegangsdeur van De
Bijloke
1988
De voorlopig laatste verhuis van de bestendige wacht en een groot
aantal andere diensten van de politie had dit jaar plaats. De nieuwe stek was het vroegere
militair hospitaal van Gent op Ekkergem.
1° Wijk.
In vervlogen dagen was het bureau van de 1°Wijk (Centrum) gevestigd
op de hoek van de Kammerstraat en Belfortstraat. Ook de dienst logistiek en
het Sofo vonden er hun intrek. Later verhuisde het bureau naar de huidige
plaats in de Belfortstraat.
2°Wijk.
Op de hoek van de Brioolstraat kon men terecht op het bureau van de
2°Wijk.(Ekkergem)
6°Wijk.
In de Peerstraat was, en is nog steeds, het bureau van de
6°Wijk(Brugse Poort)gevestigd.Wij hadden het genoegen om er gedurende een paar
jaar het secretariaat waar te nemen.
7°Wijk.
Een der mooiste gebouwen die ooit diende als onderkomen voor de
politie was zeker dat op de Lousbergkaai waar ooit het bureau van de 7° wijk
was ondergebracht. Later zou gedurende korte tijd ook de Dienst verkeerszaken
er een onderkomen vinden. Sommige stadsdiensten en ook het stadsbestuur waren
evenwel van oordeel dat een historische waardevol gebouw niet paste voor de
politie en de voornoemde dienst verhuisde naar Gentbrugge.
Het wijkbureau nam zijn intrek in de Abeelstraat, waar het de dag van vandaag nog steeds bedrijvig is. Ook de dienst personeelszaken was er gehuisvest.
10°Wijk.
In de De Smetstraat vond men het bureau van de 10°Wijk.Op
onderstaande foto uit 1969 krijgen wij een kijk op de statige gevel. Aan de
deur houd agent Leo Cobbaut de straat in het oog.
Zoals
wij reeds opmerkten beperken wij ons noodzakelijkerwijze tot de documentatie
die wij in ons bezit hebben. Er zijn uiteraard nog tal van gebouwen in de stad
die op één of andere manier verband houden met het politiekorps. Wat voorafgaat
is dan ook slechts een greep uit het geheel.
In
een volgende aflevering zullen wij de politiebureaus van de fusiegemeenten
bespreken.
1977 was ongetwijfeld een der
belangrijkste jaren in de recente geschiedenis van Gent en veel anders steden.
De gemeentelijke herindeling van België betekende een omwenteling die door de
meeste inwoners met argusogen werd bekeken en slechts node aanvaard. Gent kende
een uitbreiding van zijn grondgebied, van zijn personeel en van zijn
patrimonium waaronder ook de behuizing van de politie viel. Wij maken hierna de
ronde van de onderkomens van de dienaars van Hermandad, van dewelke wij afbeeldingen
bezitten en die door de fusie onder het Stadsdomein vielen.
AFSNEE.
Het bescheiden gemeentehuis van Afsnee, waar ooit ook de
Veldwachters hun bureau hadden.
DRONGEN.
Het commissariaat Drongen, nog steeds de
toevlucht voor hen die de politie nodig hebben in deze fusiegemeente.
GENTBRUGGE.
Vlak voor de fusie bouwde Gentbrugge nog
een nagelnieuw dienstencentrum. Verschillende gemeentediensten namen er hun
intrek, uiteraard ook het politiecommissariaat. Na de fusie, in 1977,
trok ook de dienst verkeerszaken naar
dit dienstencentrum.
LEDEBERG.
Politie Ledeberg bleef op haar oude,
getrouwe stek in het vroegere gemeentehuis. Het commissariaat is er nog steeds
gevestigd.
OOSTAKKER.
Ook in Oostakker kon de politie in zijn
vertrouwde omgeving verder werken. Alleen de bezetting van het politiebureau in
het oude gemeentehuis wisselde af en toe.
SINT-AMANDSBERG.
Sinds jaar en
dag was de politie er ondergebracht op het gelijkvloers van het statige
gemeentehuis. In de zeventiger jaren waren de plannen voor een eigentijds
dienstencentrum, incluis politiebureau klaar en zij werden onder vorm van een
maquette voorgestel aan pers en publiek.
Einde 1975
werden de werken aangevat en een jaar later was het nieuwe gebouw
gebruiksklaar. Intussen naderde de fusie der gemeenten met rasse schreden. Ik
herinner mij hoe, naarmate de ultieme datum naderde er zich een zekere
zenuwachtigheid onder het politiekorps voordeed. De verhuisperikelen van
politie Gent indachtig uitte men
openlijk de vrees dat er door het stadsbestuur een andere bestemming zou
gegeven worden aan de lokalen die voor de politie waren voorzien. Zo snel als
de bemeubeling in orde was werd dan ook het sein gegeven voor de overtocht. Nog
nooit is er zo eendrachtig zwaar gewerkt door de collegae en tegen dat de fusie
een feit was, wasde politie van Sint-Amandsberg in de nieuwe lokalen
gesetteld.
Het oude gemeentehuis waarvan het
gelijkvloers sinds 1876 de politie huisvestte.
De maquette van de nieuwbouw die in de
zeventiger jaren werd voorgesteld.
1976. De nieuwbouw loopt op zijn einde.
1977.Rechts van de ingang de vleugel
waar de politie op het gelijkvloers gevestigd was.
SINT-DENIJS-WESTREM.
In dit mooie torenhuisje dat meer zou
passen in een sprookjesverhaal dan wel als politiebureau had de politie van
Sint-Denijs-Westrem zijn intrek genomen.
WONDELGEM.
Op het gelijkvloers van het gemeentehuis
treft men nog steeds het politiebureau van Wondelgem aan.
ZWIJNAARDE.
Het politiebureau op Zwijnaarde, nog steeds de toevlucht voor de inwoners welke om de een of andere reden de politie nodig hebben. Thans is het een onderdeel van de wijk Nieuw Gent in de nabijheid van het U.Z.
Wij denken terug aan 1960. Onder impuls
van inspecteur DAUWE en enkele sportievelingen werd het idee opgevat om een
voetbalmatch te spelen tussen de politie en het administratief en technisch personeel.
Het had slechts weinig voeten in de aarde om bij het politiepersoneel een
volledige ploeg te vormen met mensen die van het voetballen kaas hadden geëten.
Zonder veel omhaal kregen de initiatiefnemers de volle steun van de
korpsleiding en van het gemeentebestuur. De dienst werd wel verzekerd doch op
een laag pitje gezet en het werd een
heuglijke dag. De match werd gespeeld op het terrein van FC White Star, toen
nog op de Antwerpse Steenweg. Ieder personeelslid dat zich kon vrijmaken was op
het terrein aanwezig op de dag van de wedstrijd.
Voor
de aanvang van de wedstrijd werden souvenirs uitgewisseld tussen beide ploegen
en ontving schepen Leyman eveneens een ingelijste tekening. Wij herkennen op de
foto René David, Armand Dauwe en Schepen Leyman.
Twee actiefotos.
De
keeper van de politie pareert een schot van Mr.Vereecke van de technische
dienst. Aimé De Mol volgt het gebeuren van nabij.
Gilbert
Van Thomme, geschaduwd door een speler van de administratie.
Theo
Gistelinck en Gilbert Decaestecker (administratie)
Een
balbetwisting tussen Octaaf Van Belle en Ides van de technische dienst.
Na
het eindsignaal, moe maar tevreden, Mahar Bekaert en de scheidsrechter. Georges
Vroman en Marcel Maes.
Dit
was één van de mooie dagen uit het verleden van Politie Sint-Amandsberg. Hij
ligt spijtig genoeg 50 jaar achter ons en een aantal van degenen die het meemaakten zijn er niet meer.
Laat dit blogbericht een herinnering zijn aan deze vrienden en collegas.
Ik wil jullie
even laten meegenieten van vraag en antwoord tussen politie en burger op een
nieuw internet-forum.
Het thema was COMMUNITY POLICING".
Eén van de
burgers stelde de volgende vraag:
"Ik had
graag geweten hoe het mogelijk is dat politiebeambten voortdurend mensen pesten
en er nog ongestraft mee wegkomen ook nog?"
Door een waakzaam politieambtenaar werd er, met het nodige gevoel voor humor,
als volgt op geantwoord:
Beste
mevrouw,
Het is niet
altijd even gemakkelijk. In ons land hebben we op 10.000.000 inwoners bijna
40.000 politieagenten, wat neerkomt op 1 agent per 250 inwoners. Ongeveer
60% van deze agenten bevinden zich op patrouille, waar wij het merendeel van
onze pesterijen uitvoeren. Eén vijfde van die 60% is op dat moment van
dienst en beschikbaar om mensen te pesten. Dus, één agent is verantwoordelijk
voor het pesten van ongeveer 4.800 inwoners.
Wanneer we nu gaan kijken in de commerciële centra, de bedrijven en
toeristische omgevingen, betogingen en sportactiviteiten die hier bovenop ook
nog eens massa's volk aantrekken, dan kan het soms voorkomen dat je een
situatie hebt waarbij één enkele politieagent verantwoordelijk is voor het
pesten van 20.000 personen of zelfs meer per dag. Een dienst van bijvoorbeeld
10 uur heeft 36.000 seconden. Dit geeft één agent de tijd om in één seconde
ongeveer één persoon te pesten en drievierde van een seconde om een
boterhammetje te eten en snel iemand anders te vinden om te pesten. Dit is echt
geen eenvoudige opgave. De meeste politieagenten kunnen dit tempo niet
aan en zijn niet geneigd om dag in dag uit hier gevolg aan te geven. Aan
een dergelijk tempo zouden ze er al snel de brui aan geven.
Daarom gebruiken wij nu enkele materialen en handigheden om ons bij deze zware
taak van het pesten te ondersteunen. Deze zijn als volgt:
Telefoon:
Mensen telefoneren ons en confronteren ons met dingen die ons toelaten ons te
focussen op bepaalde personen die bijzondere pesterijen verdienen. "Mijn
buurman is zijn vrouw aan het afslaan", is onder andere één van de codes
die wij gebruiken. Een andere populaire oproep, vooral in het weekend, is:
"Wij kunnen niet slapen van het lawaai in het café hiernaast".
Dan gaan we er naar toe en gebruiken de speciale pestmiddelen.
Voertuigen:
We hebben speciaal opgeleide politieagenten om mensen die voertuigen besturen
te pesten. Zij houden ervan de bestuurders van snelle voertuigen te
pesten, boomcars van de straat te plukken, voertuigen zonder verzekering of
zonder inschrijving lastig te vallen, enzovoorts... Het is bijzonder plezierig
als je hen uit het verkeer kan halen enkel en alleen maar wanneer hij door een
rood verkeerslicht rijdt. Soms kan je er zelfs een schepje bovenop doen
om hen verder te pesten wanneer de bestuurder onder invloed van drugs is, drugs
bij zich heeft, dronken is, of om één of andere reden gezocht wordt.
Zij die zich aan
de controles onttrekken:
Sommige mensen slaan op de vlucht wanneer zij ook maar een glimp van een
politieagent opvangen. Niets geeft dergelijke voldoening dan wanneer je
achter hen aan kan gaan als een jachthond die zijn konijn geroken heeft. Je
krijgt er zelfs een blauw zwaailicht en een sirene voor. Als je er dan in
slaagt om hen te vangen, dan kan je hen urenlang pesten.
Codes:
Als er je dan even niets te binnenvalt hoe je iemand kan pesten, dan zijn er
nog de boeken vol met ideeën die je van naaldje tot draadje uitleggen hoe je
mensen verder kan pesten. Je hebt ondermeer de "wegcode",
"het strafwetboek", "de technische eisen",
"Koninklijke Besluiten", "politieverordeningen opgesteld door
het gemeentebestuur", "fiscaal recht", "handelsrecht",
en nog vele anderen... Zij leggen je allerlei mogelijkheden uit hoe je
werkelijk mensen ongestraft op de rooster kan leggen en door de mangel halen.
Nadat je deze wetgevingen gelezen hebt kan je even rondjes gaan rijden tot je
iemand ziet die met één van deze wetten in overtreding is en de pesterijen
kunnen beginnen.
Verleden week nog zag ik toevallig een jongeman een venster van een
personenauto stukslaan. Wel, in één van deze wetgevingen staat dat dit
verboden is. Dat maakt dat ik gemachtigd ben om hem te pesten. We
hebben met betrekking hiertot een aardig doordacht systeem ontwikkeld en het
werkt effectief.
Het lijkt erop dat ik een oneindig aantal mogelijkheden heb om mensen te
pesten. En... het belangrijkste is dat we er ongestraft mee wegkomen!
Waarom?
Wel, beste mevrouw, omdat u en de andere goede burgers belastingen betalen om
de straten voor hen veilig te houden. Wanneer u zich dus volgende keer in
mijn stad bevindt, geef me dan een vingerteken, wuif er even mee in mijn
richting. Dat is dan voor mij het signaal dat het uw wens is om u eens
van naderbij te bekijken. En misschien vind ik wel de mogelijkheid en een
reden om ditmaal u te pesten.
Met vriendelijke
groeten,
Een gemotiveerd
(of was het gefrustreerd, ik hou die twee woorden nooit uiteen)
politieambtenaar
Op 10 november overleed Erik Caspeele,
hoofdinspecteur bij de recherche van de Gentse politie.
Wij kenden Erik sinds zijn zeventiende. Hij was bevriend geweest met
mijn eigen kinderen en zij hadden samen met ons en zijn ouders een paar keren
vakantie gevierd.
Ik herinner mij nog levendig de tijd dat hij
bij de politie kwam. Aanvankelijk aarzelend die grote stap wagend. Hij was nu
eenmaal het type dat niet onbesuisd een beslissing nam die zijn verder leven
zou tekenen.
Hij trouwde en kreeg twee flinke dochters. En
Erik ontpopte zich als een lieve echtgenoot en vader. Hij deed zijn job met
hart en ziel en was voor zijn collegas een oprechte vriend. Naarmate wij ouder
werden verloren wij het nauwe contact wel, maar toch volgden wij elkaar van op
een zekere afstand. Wij kenden elkaars wel en wee, zeg maar.
En toen sloeg voor Erik het noodlot toe. Hij
werd zwaar ziek. Hij toonde zich enorm kranig, in zoverre dat wij echte
bewondering koesterden voor hem. Wij hadden de gewoonte om s vrijdags samen
met zijn moeder koffieklets te houden en Erik maakte er een erezaak van om, als
zijn behandeling het toeliet, daarop aanwezig te zijn.
En ik genoot van zijn gezelschap net zoals hij
zich goed voelde bij ons. Tussen twee vrijdagen in trachtte ik hem op te
monteren met een paar e-mailtjes met mooie
toeristische diareeksen.
Want Erik hield van de natuur en van reizen.
Kort voor hij ziek werd had hij nog de
Verenigde Staten en Zuid Afrika bezocht en hij liet ons genieten van de mooie
fotos die hij er gemaakt had.
In zijn laatste levensjaar groeide er opnieuw een wederzijds respect en vriendschap tussen ons waarvoor ik dankbaar ben. In mijn herinneringen blijft Erik leven als een goed mens, een goede politieman, maar vooral een goede vriend. En ook al is het stoffelijke van die vriend voorgoed verdwenen, zijn geest blijft zijn vrienden en familieleden inspireren om te leven zoals hij.
Op een foto uit 1901, waarop het ganse politiekorps
van Gent staat afgebeeld, bemerkt men op de eerste rij enkele klaroenblazers.
(*)Het hoeft niet te verwonderen dat reeds zo vroeg sprake
was van muzikanten binnen het korps. De toenmalige Hoofdcommissaris, Ernest Van
Wesemael, was zelf een gewezen legermuzikant. Op 14-jarige leeftijd had hij
dienst genomen in het leger als leerling-tamboer. Hij droeg dan ook alles wat
met muziek te maken had een warm hart toe.
De klaroenen, die als het ware het embryo vormden van
de latere politieharmonie, werden al spoedig aangevuld met andere instrumenten.
Langzaam maar zeker zag de politieharmonie het levenslicht.
In het Maandblad van den Bond der Onderhorige
Politiebeambten van Januari 1902 lezen wij een verslag over de viering van het
25-jarig politiejubileum van Van Wesemael. Hieruit kunnen wij een aantal
interessante gegevens putten en waaruit wij kunnen afleiden dat de
Politieharmonie een feit was. Het op dat ogenblik nog eentalig in het Frans
gestelde tijdschrift meldt.:
« La fanfare de la police de Gand composée de trente musiciens et
douze « clairons sy est fait entendre et applaudir pour la première
fois. »
En verder in het
betreffende artikel luid het:
Quand M.Van Wesemael est entrè,la musique a joué la « Marche de la
police »
« A midi et demi,les membres de ladministration communalle ont fait
leur entrée au son de la Brabançonne »
Voor ons is het duidelijk: vanaf 1902 mag men spreken
van een volwaardige politieharmonie in Gent.
In hetzelfde
tijdschrift lezen wij in 1906, ditmaal ook in het Nederlands, zij het
overduidelijk vertaald uit het Frans.
Zoals
vroeger hadden de fanfaren der Gentsche politie eraan gehouden op een luisterlijke wijze het Sint Ceciliafeest te vieren. Een feestmaal had de muzikanten en de andere politiebedienden der oude Vlaamsche stad vereenigd. Het feest was door M.VanWesemael,hoofdcommissaris,voorgezeten,
omringd door
verscheidene komissarissen en politieofficieren. Bij zijn intrede in de zaal was de
achtbare kommissaris het voorwerp van langdurige en vurige toejuichingen. Naar
menigvuldige heildronken, zijn er gedenkenisgeschenken aangeboden geweest aan
M.Pianet, den verkleefden muziekmeester en aan M.Vanden Abeele, de sympathieke
voorzitter der muziekafdeeling. Een prachtig concert heeft deze feest
gesloten, welke nog eens de hartelijke overeenkomst deed uitschijnen welke in
het Gentsche politiekorps heerscht.
De aanvangszin van dit korte artikel maakt
duidelijk dat de Gentse muzikanten reeds vanaf het ontstaan der harmonie trouw
het Sint Ceciliafeest vierden.
Er circuleren
ontelbare fotos van de politieharmonie. In deze beperken wij ons tot degene
die wij zelf verzamelden en die welke op het internet ter beschikking staan.
Opeenvolgende borstkentekens,gedragen door de leden van de KGPH.
Twee merkwaardige fotos uit de twintiger jaren. Op de bovenste bemerkt men in het midden een voor ons onbekend gebleven politieofficier. Op de onderste foto zien wij diezelfde officier, maar nu in burger en met hoge hoed. Hij is hier klaarblijkelijk het feestvarken. Die laatste foto werd genomen in Doornik. Kan iemand ons nog mededelen wie die politieofficier is en bij welke gelegenheid de foto werd genomen. Wij vermoeden dat het hier gaat om een jubileum en dat de KGPH hem een serenade bracht in zijn eigen stad.
Niet enkel voor feestelijke gelegenheden rukte de Harmonie uit. Hierna enkele fotos van de KGPH. Bij de begrafenis van François NUYENS, commissariaat-secretaris, stichter en voorzitter van de Gentse Politie Zwem- en reddersclub In 1939.
---------------------------
(*) Deze foto
berust momenteel in het politiemuseum te Brussel.
Een ontegensprekelijk hoogtepunt uit het
bestaan van de KGPH was het congres van het NSBP in 1936. Er was toen nog geen
sprake van politiek gekleurde syndicaten bij de politie en praktisch het ganse
Belgische politiewezen was lid van het NSBP. Het hoeft dan ook niet te
verwonderen dat Gent ter gelegenheid van dit congres volledig blauw kleurde.
Samen met hun leden kwamen ook de politiefanfares en harmonies uit andere
steden naar hier.
Op onderstaande foto één van de vreemde
muziekkorpsen. Wij vermoeden dat het hier gaat om de collegas van Luik.
Bij dezelfde
gelegenheid brachten de KGPH en het muziekkorps van Politie Antwerpen een
gezamenlijke serenade aan het hoofdbureau te Gent.
In die jaren
voor de tweede wereldoorlog kon er geen enkel feestelijkheid doorgaan in Gent
zonder dat de politieharmonie de zaak opluisterde. De KGPH groeide aldus uit
tot een waardige ambassadeur voor de stad Gent.
Twee fotos van
de harmonie, onmiddellijk na de tweede wereldoorlog genomen. Op de bovenste
foto herkennen wij Gaston De Bock als tamboer-majoor.
De onderste
toont ons de vorming van de stoet die hulde zou brengen aan het graf van
Hoofdcommissaris Bouqué op het Campo Santo te Sint-Amandsberg en om er het
borstbeeld te plaatsen.
Een nieuw hoogtepunt
in het bestaan van de harmonie was het optreden bij de Arc de Triomphe in
Parijs in 1948.Ter gelegenheid van de Franse Nationale Feestdag musiceerden zij
er samen met de Parijse politieharmonie.
En de harmonie, zij stapte
verder .. Hun uitvoeringen werden, naarmate de jaren verstreken,
professioneler en van een hoger niveau. Meer jongeren voelden zich aangetrokken
en het aanzien dat de KGPH overal genoot groeide met de jaren.
Onderstaande foto, genomen op de
Koornmarkt dateert uit de vijftiger jaren.Wij herkennen nog Edmond Buyck, Julien De
Beir, Gustaaf Praet, Marcel Willaert, Behaegel, Ernest De Pauw, Cesar De
Clerck, Alfons Van Houtte, De Meulemeester en Roosen.
In de tachtiger jaren begeleiden zij hier
de optocht naar het gemeentehuis van Melle, ter gelegenheid van een
IPA.bijeenkomst.
Intussen was binnen de kern van de KGPH het
koperensemble gegroeid. Tal van plechtigheden, van kerkdiensten tot academische
zittingen werden door hen opgeluisterd.
1976
Op de bovensten foto, genomen ter
gelegenheid van een optreden in het stadhuis van Brussel, zien wij het
koperensemble geschaard rond de kapelmeester Mr.Verheugen.
Zijn daarnaast nog te herkennen: Marcel Van
Coppenolle,Jean Peters, Eugene Van Gaver, Robert De Buyser en Vervaet.
1981
Ter gelegenheid van het congres van de bond
der politieofficieren werd een zitting
in het Bijlokemuseum door het koperensemble opgeluisterd. Naast de hierboven
reeds vermelde collegas herkennen wij ook:Hoofdcommissaris Karel Mortier(in burger), Georges De Munter,Emiel Primo,
Bertje Berth (Paukenist),Emiel Casteleyn, Patrick De Boeck en Van Hyfte.
April 1985
Opnieuw gaat het congres van het NSBP.door
te Gent. De congressisten begeven zich in stoet naar het ICC, voorafgegaan door
de KGPH. Jean Pierre Troch is op dat ogenblik tamboer-majoor. Vooraan rechts op
de foto Bettina Ignon, die de eerste vrouwelijke muzikant was in de harmonie.
Verder herkennen wij Dirk Van De Weyer,, Alfons Van Houtte, Didier Duprez,
Roland Van Der Leene en Roland Goethuys.
Voor publicitaire doeleinden werd in 1992
deze kaart verspreid. De foto werd genomen in Flanders Expo
Wij zouden te kort schieten als wij hier
niet even stilstonden bij de nagedachtenis van Berke De Buysser. Gedurende
vele jaren was hij secretaris, klusjesman, chauffeur en spelend lid van de
KGPH. Hij benaderde iedereen, zowel zijn medemuzikanten als de andere leden van
het politiekorps met een open vriendschap die aanstekelijk werkte. Op de
ouderdom van amper 50 jaar overleed Berke.
Wij
hadden het in onze voorgaande aflevering reeds over het koperensemble. Hieruit
ontstond ook de groep thebaanse trompetten. Menige stoet of plechtigheid in
Vlaanderen werd door hen opgeluisterd, en steeds onder stijgende bewondering
van het publiek. Dit was onder andere het geval in Hasselt voor de opening van
de Meiboomstoet vorig jaar.
Hasselt, Meiboomstoet 2010.
Het nieuwe uniform van de
KGPH, gebaseerd op het politie-uniform in Gent rond 1900, draagt bij tot het succes dat de harmonie vandaag geniet.
Kapelmeester Patrick De
Boeck in het nieuwe uniform aan de kop van zijn harmonie.
In het kader van één van haar
doelstellingen, namelijk Via de muziekcultuur de vertrouwensrelatie naar
de bevolking toe te verstevigen en uit te breiden schrok de KGPH er niet voor terug om zelfs in
de gevangenis op te treden. Voor de gelegenheid nam de kapelmeester de elektrische
gitaar ter hand.
Patrick De Boeck als
gitarist in de Gentse Nieuwe Wandeling
En de leden van de harmonie
bespeelden wel meer de vrolijke toer. In dat kader maakte de mars- en symfonische
muziek wel eens plaats voor de rasechte jazz. Een der eerste verschijnselen
daarvan was ongetwijfeld Julians New Orleans Jazzband. Onder impuls
van Julien Goethals. Hijzelf speelde klarinet, Patrick De Boeck trompet, Herman Raes trombone en Eric
Caufrier bas. Hij speelde bij gelegenheid ook mee met andere combos, buiten
elk verband met de politie. Zo zien wij hem bezig op de onderste foto,
vermoedelijk met de Lazy River Jazz Band
Julians New Orleans Jazz Band.
Julien Goethals als klarinettist in een bevriend orkest.
Van t een kwam t ander en in
de schoot van de KGPH ontstond een echt jazzorkest dat onder de naam van City
Police Jazz Band optrad. In 2008
traden zij onder andere op in Gagnières, Frankrijk. Hierop komen wij terug bij een volgende aflevering van "Muziek verzacht de zeden"
De KGPH bestaat vandaag uit een 6O-tal musici.
Ongeveer één derde daarvan zijn nog actieve politiemensen. Deze werden
aangevuld met gepensioneerden en burgers die zich kunnen vinden in de
doelstellingen van de KGPH.
Naast het voltallig harmonieorkest treden de leden ook
op in een saxofoonensemble, het klarinetchoir, de thebaanse trompetten en de
city police jazzband. Elk van deze zuilen verzorgt specifieke opdrachten en
concerten.
Wij brengen hier
vooral hulde aan de musici welke nog
actieve politiedienst uitoefenen.
Men mag het niet onderschatten om, naast het normale politiewerk, een
groot deel van zijn vrije tijd op te offeren voor repetities en optredens en
dat ook nog te doen met een aanstekelijk enthousiasme, zonder onderscheid van
graden. Hierbij denken wij aan Freddy Carlier, die als hoofdcommissaris, in
navolging van zijn voorgangers een boontje had voor de harmonie, maar die anderzijds
ook de flair opbracht om bij gelegenheid met zijn muzikale vrienden mee te
spelen. Dat had nog geen enkele hoofdcommissaris hem voorgedaan voor zover ons
bekend.
Concert op de Kouter te Gent.
Patrick De Boeck, dirigent.
Hierboven een vijftal van de nog actieve politiemensen die deel uitmaken van de KGPH.
Bovenaan links : Dirigent, kapelmeester en fameus trompettist Patrick De Boeck.
Bovenaan midden : Antoine De Bruycker, saxofoon.
Bovenaan links : Roland Van der Leene, grosse caise.
Midden : Didier Duprez aan de drums.
Onder : Eric Caufrier, string bass.
Gewezen Hoofdcommissaris Freddy Carlier laat geen gelegenheid voorbijgaan om samen met zijn vrienden te musiceren.
Hiermee beëindigen wij ons verhaal van de muzikale ambasadeurs van de stad Gent en van de politie in het algemeen. Moge de KGPH nog héél veel jaren bestaan en een band blijven tussen actieve en gepensioneerde politiebeambten enerzijds en de bevolking anderzijds.
In september
2008 nam Freddy Carlier officieel afscheid als zonechef te Gent. Hij had de
pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar bereikt en ruimde plaats voor een
opvolger.
Wie was die
man die zo een voortreffelijke carrière opbouwde in een periode waarin de
politie een ware omwenteling doormaakte?
Freddy was
geboren te Gent op 23 januari 1948. Hij behaalde het diploma lager middelbaar
in 1963 en het getuigschrift hoger middelbaar, richting economische
wetenschappen in 1967 aan de rijkslagere normaalschool in de
K.L.Ledeganckstraat, evenals het bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot
het hoger onderwijs.
Hiermee stond hij klaar voor het beroepsleven.
Hij trad in 1969 in het huwelijk en datzelfde jaar, op
1 september, nam hij dienst bij de politie.
Blijkbaar kreeg de lust om te studeren hem hier
opnieuw te pakken. Hij volgde met goed gevolg de cursussen tot het behalen van
het brevet van politiecommissaris, ingericht door de provincie Oost Vlaanderen.
Op 28.6.1972 werd dat brevet hem toegekend. Vanaf dit ogenblik liet de drang om
meer te weten en te kunnen hem niet meer los en zou hem in de ban houden tot
aan zijn opruststelling. Tijdens zijn loopbaan heeft hij talloze cursussen,
studiedagen en colloquia gevolgd en spreekbeurten bijgewoond. Dikwijls trad hij
ook zelf op als gastspreker.
Het was de korpsleiding niet ontgaan dat Freddy een
waardevol element was in het politiekorps. Op 1.7.1972 werd hij aangesteld als
wijkrechercheur op de wijk Gent Zuid en op 1 maart 1973 trad hij toe tot de
stedelijke recherche. Tegen september van dat jaar was hij er medeoprichter van
de drugsbrigade.
Zijn voortdurende inspanningen waren naast zijn
oversten ook het stadsbestuur opgevallen en op 1 oktober 1980 werd hij benoemd
tot adjunct-politiecommissaris.
Veel lezers geloven ongetwijfeld dat het nu wel genoeg
was geweest. Niets is minder waar.
Freddy bleef zich verdiepen in alles wat het beroep van politieman op een hoger
niveau kon tillen en had zich intussen laten inschrijven aan de Gentse
universiteit. Hij behaalde er met onderscheiding het diploma van licentiaat in
de criminologie op 25.6.1982.
Binnen het korps werd hij aangesteld als diensthoofd
van het G.I.C.(Gerechtelijk informatie centrum) en op 1.12.90 bevorderd tot de
graad van Adjunct Commissaris Inspecteur. Met deze graad werd hij op 18 juli
1991 aangesteld als directeur van het OPAC (Oost-Vlaamse Politieacademie). Het
daaropvolgende jaar werd hij tenslotte benoemd tot politiecommissaris.
Gedurende de daaropvolgende vijf jaar, waarin hij naast de functie van
directeur ook zelf als docent optrad, leidde hij het OPAC. In 1996 werd hij
teruggeroepen naar het hoofdbureau om er als waarnemend hoofdpolitiecommissaris
op te treden. In maart van het volgende jaar werd hij definitief als
hoofdcommissaris aangesteld.
Nog éénmaal zou Freddy Carlier de eed afleggen:
Ingevolge de politiehervormingen werd de functie van
zonechef in het leven geroepen. Hij bleek de aangewezen persoon te zijn om deze
plaats te bekleden. Op 3.10.2001 legde hij in die hoedanigheid de
Grondwettelijke eed af.
Wanneer wij de loopbaan van deze man overschouwen
kunnen wij weinig meer dan eerbiedig zwijgen. Het zal wel allemaal niet zo
eenvoudig geweest zijn als het lijkt bij het neerschrijven. En het zullen
beslist niet allemaal echte vrienden geweest zijn met wie hij moest omgaan.
Maar één zaak staat als een paal boven water: Freddy heeft nooit het contact
met zijn achterban verloren. En hij heeft een onmiskenbare stempel gedrukt op
het Gentse politiekorps zoals het thans reilt en zeilt.
Wij wensen hem langs deze weg het volle genot van zijn opruststelling
toe. Voor een héél lange periode, samen met zijn echtgenote in La douce France
Flikkendag 2006.Freddy als gids voor Yves Leterme en volksvertegenwoordiger Van Parijs.
Te gast op het provinciebestuur poseren de echte en de Flikken-hoofdcommissaris Jo De Meyerre.
De "Crew" van Flikken, in gezelschap van Burgemeester Beke, Provinciegouverneur Denys en
Freddy Carlier.
Met een tevreden blik luisterend. ZIJN korps was immers schitterend op het voorplan getreden.
Bij iedere gelegenheid waar de omstandigheden het toelieten betrok hij zijn echtgenote in het succes dat hem te beurt viel......
......Dat was ook het geval ter gelegenheid van het officieel afscheid in 2008 op de Kouter.
Hier en aldus zette Freddy Carlier een punt achter zijn carrière.Tijd voor hobby's en genieten nu.
Maar na een dergelijke loopbaan zal het hem waarschijnlijk wel niet lukken om de politie volledig uit zijn geest te bannen. Waarom zou hij ook ? Er blijven immers enkel maar herinneringen om fier over te zijn.
Sommige politiemensen blijven langer in de herinnering
van hun collegas leven dan anderen. Dat is niet noodzakelijk omdat zij meer
verdienste gehad hebben, maar dikwijls omwille van hun manier van optreden,
omdat zij in staat waren de vrolijke noot te bespelen, of omdat zij gewoon een
eigen wijze hadden om zich te laten opmerken. Dees was de ruwe bolster met
het gouden hart, maar hij ging vooral de geschiedenis in omwille van één
gevleugelde uitspraak :
Toen hij reeds de dagelijkse leiding van de
politiegarage als opdracht gekregen had
speelde zich op zekere dag een meningsverschil af met een personeelslid
dat blijkbaar in de fout gegaan was. Deze wilde zijn verdediging aangaan en
opperde: Jamoar ja, inspecteur, k peizegde kik da .. Hij kon zijn zin
niet afmaken omdat hij door Dees onderbroken werd met de woorden: Peize,
peize, ge moet gij nie peize, WIJ zijn hier veur te peize. En hij klopte zich
op de borst.
Ik heb de scène honderdmaal horen vertellen maar niet
zelf meegemaakt. Maar nog steeds kan ik een lach niet bedwingen als ik mij deze
dialoog inbeeld. Ik vermoed dat veel oudgedienden in hetzelfde geval zijn.
Waaraan ge maar ziet dat er veel mogelijkheden zijn om langer in de herinnering
voort te leven.
Een gelukkig toeval speelde mij een reeks fotos in de
hand, waarvan wij er hierbij enkele publiceren.
Desiré Van
Puymbroeck toen hij in 1952 toetrad tot het Gentse politiekorps. En bij zijn benoeming tot inspecteur. (rechts)
Op patrouille in de
wijk Meulestede.
Als motard.
Zo herinneren wij
ons Dees het best. In werkkledij als toezichter in de politiegarage, hier in
het gezelschap van een ander figuur uit het korps, Roger Vercammen.
Bij zijn
opruststelling werd hem door het personeel van de garage een verassingfeestje
aangeboden. Iedereen had gezorgd voor een cadeautje.
Boven rechts : In gezelschap van André Steens. Onder rechts : Met hoofdinspecteur Raoul Onghena.
Met Paul Zwaenepoel.
De dienstchef logistiek PC.André Sorgeloose hield een kleine afscheidsrede.
En " Dees" kon zich verheugen in een waardig afscheid.