Fragmenten uit de geschiedenis van de Gentse politie.
16-03-2010
De Hondenbrigade.
Hoe Gent de bakermat was van het gebruik van politiehonden.
Het idee om honden als politieassistenten te gebruiken werd voor het eerst geopperd door de Oostenrijkse jurist en kynloog Dr.Hans GROSS. In 1896 verscheen van zijn hand in het jaarboek der Oostenrijkse Gendarmerie een pleidooi voor het gebruik van politiehonden onder de titel: Een assistent voor de politie.
In feite was zijn idee niet zo nieuw als het wel leek. Het staat vast dat de nachtwakers in de grote steden op het einde van het Ancien Regime reeds volop gebruik maakten van honden.
Detail uit de Nieuwjaarswens der nachtwakers van Leuven.
Meestal ging het in die tijd om dieren die eigendom waren van de nachtwakers zelf. Die ontvingen dan in sommige gevallen een vergoeding van het stadsbestuur voor onderhoud en voeding van hun dieren. Nog in datzelfde jaar 1896 werd in Duitsland, meer bepaald in Hildesheim, door enkele politiemannen-hondenliefhebbers een experiment opgestart dat inpikte op het artikel van Dr.Gross. Ook hier ging het in feite om een privaat initiatief dat slechts gedoogd werd door de overheid die verder evenwel met de organisatie ervan niets te zien had. In de daaropvolgende jaren was het vooral de politiechef van Berlijn, Robert Gerlach, die in Duitsland de grote promotor was van de hondenbrigades. En met succes, want de geschiedenis leert ons dat er in 1909 niet minder dan 500 politiediensten waren in Duitsland welke van politiehonden gebruik maakten.
Op dat ogenblik was er ook in België belangstelling, zowel van wetenschappelijk geschoolde- als van liefhebbers kynologen. Wij beschikten immers om uitstekende werk- en rashonden. Wat evenwel de raskenmerken betrof stond men nog nergens. Met de doorbraak van de wetenschappelijk opgevatte kynologie werden de soorten bestendig veredeld en werden de raskenmerken steeds scherper gesteld. Daarbij kwam dat de tot dan toe populairste herdershond, de Duitse, door ondeskundige kweekmethodes endoor inteelt zodanig in verval was geraakt dat de vraag ernaar sterk was afgenomen, in het voordeel van Franse en Belgische honden.
Het is duidelijk dat er in de aanvang nog maar weinig sprake was van raskenmerken. De aandacht ging toen nog voornamelijk naar de bruikbaarheid als politiehond bij de aanschaf van de dieren.
Een van die belangstellende liefhebbers was de Gentse hoofdpolitiecommissaris Ernest VAN WESEMAEL. Gent was toentertijd een moeilijk te bewaken stad.
170.000 inwoners waren verspreid over 2659 hectaren. Waterlopen en bruggen overheersten het stadsbeeld en vormden allerlei kleine en grotere eilanden. Daarbij kwam de drukke scheepvaart met wekelijkse verbindingen naar Londen, Hull, Leith, Liverpool, Manchester, Newcastle en Galveston. De schepen lieten allerlei onguur volk en beachcombers achter. Daarnaast oefenden hun ladingen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op degenen die graag snel verdienden zonder al te veel inspanningen. De havenaccommodatie had geen gelijke tred gehouden met de snel aangroeiende scheepvaart en de ladingen werden veelal open en bloot op de kaden opgeslagen. In het najaar van 1898 kwam VAN WESEMAEL dan ook tot de vaststelling dat zijn 111 man sterke nachtpolitie niet langer volstond om op een efficiënte manier voor de veiligheid in te staat. Hij had berekend dat hij minstens 12 man meer nodig had. Hij richtte in die zin een verzoek tot het stadsbestuur dat om budgettaire redenen niet inging op zijn verzoek. Hierop richtte VAN WESEMAEL zich opnieuw tot de vroede vaderen in bewoordingen die erop neerkwamen dat hij zonder veel omhaal zegde: Als ge mij geen mensen kunt geven, geef mij dan honden
Aanvankelijk werd zijn voorstel niet op eenparig gejuich onthaald. Uiteindelijk kreeg hij toch de zegen en mocht a titre dessai drie honden opleiden voor het politiewerk. Het experiment slaagde zo voortreffelijk dat er tegen het eindevan hetzelfde jaar 10 honden in dienst waren. De behaalde resultaten waren van dien aard dat de pers niet onverschillig kon blijven. En niet enkel de lokale Vlaamse pers berichtte over de viervoetige hulpagenten. Ook de Belgische Franstalige pers wierp zich op het onderwerp. Blijkbaar werden deze kranten ook in Frankrijk gelezen. Een eerste verzoek om inlichtingen kwam van de secretarisvan de Parijse hoofdcommissaris. Als spoedig gevolgd door andere politieverantwoordelijken. Het uiteindelijk resultaat was dat er tegen 1907 al 14 hondenbrigades bestonden in Frankrijk met in totaal 61 honden.
Rechts een "Pinne" rond 1900,klaar voor het aanvangen van de dienst. Links, foto rond 1907;hond en hondegeleider in volle uitusting.
Ook in eigen land was men niet stil blijven zitten. Tot de eerste gemeenten die Gent navolgden behoorden Sint-Gillis, Schaarbeek en Leuven maar tegen 1909 waren er in België 30 gemeenten die over een hondenbrigade beschikten.
Vanaf dan maakte het gebruik van politiehonden een hoge vlucht en raakte verspreid over de hele wereld. VAN WESEMAEL deed op een gegeven ogenblik zijn beklag dat hij het verspreiden van inlichtingen met moeite kon bijhouden. En de honden raakten vermoeid omdat zij, naast hun nachtwerk, overdag bijna dagelijks demonstraties van hun kunnen dienden te geven.
Die hoogconjunctuur van de Gentse Dienst der Politiehonden ging teloor bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog. De bezetters legden de hand op de Gentse honden en maakten er gegeerde frontsoldaten van, terwijl de mooiste exemplaren als gezelschapsdier voor de officieren moesten dienen.
Na het einde van de oorlog kwam de herstart maar moeilijk van de grond, de korpsleiding had tal van problemen op te lossen en de belangstelling voor politiehonden kwam op een laag pitje te staan. De nachtpolitie in zijn vroegere vorm werd afgeschaft. Desondanks waren er toch nog enkele honden in dienst. Uiteindelijk, toen de motorisatie van het korps de volle aandacht van de korpsleiding opeiste, verdween de hondenbrigade voor lange tijd volledig uit het korps.
De eerste hondengeleiders en hun dieren poseerden hier fier op de binnenkoer van de kennel. Uiterst rechts de concierge,politiebrigadier DE MEYER. In het midden van de groep zijn echtgenote die zorgde voor voeding en verzorging van de honden.
Deze toestand duurde tot 1979, toen onder het gezag van Hoofdcommissaris Karel MORTIER, opnieuw de hondenbrigade werd opgestart. Oorspronkelijk met uitsluitend Duitse herders, maar na verloop van tijd werd ook hier ingezien dat producten van eigen bodem zonder schroom de vergelijking konden doorstaan en minsten even goede, zelfs betere politiehonden opleverden.
De reorganisatie van de politiediensten bracht met zich mee dat de diverse plaatselijke hondenbrigades werden opgeheven om plaats en middelen te bieden aan een federale eenheid. Hiermede was Gent opnieuw en waarschijnlijk voor altijd zijn hondenbrigade, die eens de trots van het Gentse politiekorps was, kwijt. In een volgende aflevering brengen wij nog wetenswaardigheden over de laatste hondenbrigade.
De Hondenbrigade In 1979, onder impuls van de toenmalige hoofdpolitiecommissaris Karel MORTIER werd opnieuw een hondenbrigade opgericht. Onmiddellijk waren een aantal enthousiaste hondenliefhebbers en kenners bereid om de taak van hondengeleider op zich te nemen. En zij deden veel meer dan dat. Dank zij hun inspanningen was de hondenbrigade in 1980 operationeel. De hondengeleiders werden aangevuld met een inspecteur en een adjunct-politiecommissaris die de leiding op zich namen. Een gloednieuw gebouwtje diende als onderkomen voor de dieren. Nochtans waren de gronden toen al voorbestemd voor de uitbreiding van de haven.
Foto links: Inspecteur Hamelinck en Julien Boxtaele. Foto rechts: Marc Wuytens en Willy De Smet.
De nieuwe hondenbrigade was slechts een relatief kort bestaan gegund. Op papier bestaat ze nog steeds doch in werkelijkheid is ze ingekrompen tot amper twee honden. De reorganisatie van de politie ligt, naast andere factoren, aan de basis van het quasi verdwijnen van de Gentse politiehondendienst. Nadat er in de 80er jaren nog een schijn van opflakkering was haakten een aantal hondengeleiders af. Ook het onderkomen van de hondenbrigade verdween door de uitbreiding van de haven. Als dichtbewoonde stad was het niet evident om een geschikte inplanting te vinden waar de honden ongestoord konden ondergebracht worden. Er werden allerlei tijdelijke noodoplossingen gezocht doch het enthousiasme van de hondengeleiders ende wil om er iets goed van te maken waren verdwenen. Alleen de herinnering blijft in de geest van enkele enthousiaste hondenliefhebbers en mensen die het reilen en zeilen van hun politiekorps nauw aan het hart ligt.
De opening van het nieuwe onderkomen voor de honden in de kennel te Rieme. Zijn te herkennen: Burgemeester De Paepe, Hpc.Mortier, Inspecteur Hamelinck Marc Wuyts, Commissaris Georges De Wolf.
Na een paar jaren schakelde men over op Mechelse herders. Bovenstaande foto toont Freddy Dhont als pakman bij de training van een van de "Mechelaars".
Een ander lid van de hondenbrigade, Willy Suy, besteede vele uren aan de training van de honden.
Een foto uit 1907.Een deel van de hondenbrigade op weg voor een demonstratie.Achteraan rechts brigadier De Meyer die concierge was in de hondenkennel.
Een beeld dat men in Gent niet vlug meer zal terugzien.De hondenbrigade op weg voor een ordedienst in het stadscentrum.Foto uit de zestiger of zeventiger jaren. Wij herkennen inspecteur Hamelinck en adj.Comm.De Mol.