Met de fiets Ik ga op 1/9/2018 met de fiets naar Santiago de Compostela vertrekken via een grote omweg. Het Spaanse binnenland blijft me boeien, ik wil de 'Camino de Levante' opzoeken. Mijn eerste overnachting zal in Namen zijn, daarna Frankrijk in langs Givet, Charleville-Mezi�res, Verdun enz.. Dit prachtige land zal ik verlaten langs Beziers, Narbonne en Perpignan.
Dan volgt Girona in Spanje, verder zuidwaarts langs Morella, Teruel, Albaracin, de namen zullen bij velen vreemd in de oren klinken. Langs die laatste drie steden passeerde ik reeds met de fiets in 2013 op de Camino del Cid naar Valencia.
Wanneer ik Teruel zal doorfietsen op de nieuwe reis, dan zal mijn kilometerstand op 2178 staan. Wanneer ik een gemiddelde van 85km/dag zou kunnen doen zou dat op 25/9 kunnen zijn. Vandaar in Teruel heb ik nog 1176km af te leggen. Langs Cuenca, Mota del Cuervo, Toledo, Avila, Zamora, Ourence om op 8/10 Santiago te bereiken. Allemaal 'zal of zou', ik hoop heel erg dat het zo ongeveer zal verlopen. Het kan ook zijn dat het niet lukt en dat ik opgeef, maar het is dan maar zo.
Ongeveer half oktober zal ik terug thuis zijn.
02-10-2018
Dag 32
Heel de dag gefietst op vlakke wegen. Op het einde gaat mijn weg toch weer omhoog. Dat nieuwe gebergte zag ik van ver reeds liggen en dichterbij komen. Prachtige landschappen nu. Rond 8u zal ik Mora bereiken, ik had het veel vroeger gewild.
Mora wordt mijn doel vandaag. Tembleque heeft een buitengewone plaza mayor uit de 17-de eeuw. Grotendeels helemaal omringd door huizen met balkons, de plaza moest kunnen dienst doen voor stierengevechten. Er mogen duidelijk geen auto's parkeren, er zijn geen winkels, bars of eetgelegenheden. Bijgevolg is er weinig beweging, nu en dan zijn toch er mensen die de plaza levendiger maken.
Spanje behoort bij de 3 grootste wijnlanden van de wereld. La Mancha is niet alleen het grootste wijngebied van Spanje, maar ook van de wereld. Wijn coöperatieven zie ik regelmatig opduiken langs de baan. In Vila de Don Fadrique aan de poort van zo een coöperatieve ziet iemand van het bedrijf mij foto´s nemen. Ik wordt uitgenodigd om binnen te komen. Er staan hier een vijftiental tanks waarin de wijn kan gisten. In elke tank gaan 460.000 liters. Omdat het ondertussen opnieuw warm weer is, biedt de man mij tot tweemaal toe fris drinkwater aan. Ik had me daarvoor juist al kunnen voorzien van vers water daarom kwam dat zo niet van pas. Ik hoopte dat ze me wat wijn zouden laten proeven.......dat is niet gebeurd.
De wegen zijn nu vlak, het zal daarom zijn dat ik mij in form voel. Ik probeer min of meer zo goed mogelijk de camino de Levante met de fiets te doen bij middel van een Duitstalige gids voor pelgrims te voet. De beschrijving in de gids volgt hier de baan, een strook juist er naast. Wat moet het zijn om al stappende zo een pad kilometers lang te volgen. Met de fiets is het al tamelijk eentonig.
Don Quijote had een zeer grote liefde voor Dulcinea. Volgens hem een hoofse en begeerlijke prinses die hier in El Toboso woonde. In werkelijkheid was ze een eenvoudige boerendochter die Aldonza Lorenze heette. In zo ver hier van werkelijkheid sprake kan zijn staat haar huis hier nog. Met wat goede wil ziet men Dulcinea hier ook rondlopen. Of bevindt ze zich in la oficina de turismo ? Daar vraag ik haar een stempel op een blad dat ik vanaf vandaag aan mijn geloofsbrief van het Vlaams Genootschap heb geniet. Ik krijg een stempel op voorwaarde dat ik in Santiago voor haar zal bidden.
Een kapel toegewijd aan San Isidro van Madrid. Door de deur die gesloten is zie ik zijn beeld met onderaan een engel die aan het ploegen is in zijn plaats omdat hij het zelf niet meer kon. Op veel plaatsen in Spanje ziet men deze voorstelling.
Don Quijote met daarachter de vlakte waarin de camino de Levante verder gaat, noordwestelijk, mijn richting. Er is ook een ruta de Don Quijote, die hier een stuk samenloopt met de camino de Santiago.
De zeven molens op een heuvel boven Mota zijn een bezoek waard, ze staan er al van in de 16-de eeuw. Vandaar heeft men een prachtig uitzicht op het stadje.
Mota del Cuervo - Mora. Afstand: 102km; 16,6km/u gem. snelh.; 40,5km/u hoogste snelh.. Overnacht in hostal Plaza waar ik geen avondmaal en geen ontbijt kon nemen. Dit werd ruimschoots gecompenseerd door een heel goede kamer en een zeer vriendelijke uitbaatster. Patricia is haar naam, was ook al naar Santiago de Compostela geweest. Ze heeft iets met toerisme, ook met fotografie, heeft enkele blogs waarvan ze me het adres gaf en noteerde de mijne.
De heuvels worden steeds lager, op den duur zijn ze er niet meer.
Voor overnachting ga ik zeker tot in Mota del Cuervo fietsen, ik voel dat het kan. In de laatste dorpen is er misschien wel mogelijkheid om te overnachten maar ik stop niet meer. Eindelijk bereik ik de Camino de Levante in Mota del Cuervo.
Bij een bron langs de baan midden in de velden heeft mijn fiets zich weer eens laten vallen. Het is nog altijd mooi weer, niet snik heet, ideaal eigenlijk. Het water komt wel van pas.
Uit Cuenca vertrekken in de richting van Mota del Cuervo was niet gemakkelijk. Een stadsplan en mijn wegenkaart hielpen wel maar heb toch nog regelmatig de weg gevraagd, misschien wel 7 of 8 keer. Na enkele kilometers is het duidelijk geworden dat ik op de goede weg ben. Cuenca is ook een etappe plaats op de 'Camino de Santiago de la Lana', een weinig gekende weg naar Santiago de Compostela die begint in Alicante.
Cuenca - Mota del Cuervo. Afstand: 124km; 16,8km/u gem. snelh.; 58,5km/u hoogste snelh. Spijtig dat ik het interessante Cuenca moet verlaten na enkel dat blitzbezoek gisterenavond. Het zou wel niet gemakkelijk geweest zijn om met de fiets naar boven de stad in te trekken. Ik ben reeds een maand onderweg en heb nog een lange weg te doen, vooral daarom ben ik er direct vertrokken. In de omgeving van mijn hostal zag ik gisteren reeds verschillende mooie muurschilderingen en ook een kleurige kerk.
In Cuenca logeer ik in een hostal met zeer vriendelijke uitbaters. Het logement valt heel goed mee ondanks dat er enkel alleen een ontbijt kan voorzien worden, dus geen avondmaal. Dat is niet erg want ik wil toch naar het historisch stadcentrum om er de 'Casas Colgadas' te zien, de hangende huizen op de rand van de afgrond. Door te douchen en te wassen was ik te laat vertrokken. Het wordt al donker op de weg naar het oude centrum boven in de stad. Tenslotte heb ik niet gevonden wat ik zocht, ook het avondmaal viel tegen, jammer toch wel.
Langs dezelfde rivier is er een plaats die El Ventano del Diablo genoemd wordt. Het is een plaats van waar men de rivier zich een weg ziet zoeken door de rotsen in een ijzingwekkende diepte.
Daarna kom ik in de vallei van de Rio Júcar, de rivier is in de omgeving van het dorp La Toba afgedamd en vormt er een groot meer. Rechts van de baan zijn er enorme rotspartijen met vreemde vormen. Ik ben in een vreemde wereld.
De Taag ontspringt op een hoogte van 1593m. De Peurta de El Cubillo is de bekroning van ongeveer 20km klimmen, vanaf Frias de Albaracin ging het in trappen hoger. De afdaling is korter, de eerste 5km gaan steil naar beneden.
Rechts niet ver van de baan staan enkele autos geparkeerd, ik kom aan de bron van de Taag. De Tajo in het Spaans, een stroom die ik binnen kort hopelijk zal terug zien in Toledo. Er staat een groot beeld omringt door enkele kleinere. Het water van de bron loopt in een vijver. Uit die vijver kan het water weglopen in de Taag, dat gebeurd niet. De bedding is droog, het water in de vijver staat te laag.