Inhoud blog
  • Reisverslag braz 5
  • reisverlsag Brazilië 4
  • Reisverslag Braz 3
  • reisverslag mexico
  • welkom op mijn blog reisverslagen
  • Reisverslag Slovakije - Polen
  • Reisverslag Perm, het diepe Rusland
  • Reisverslag Israel
  • Reisverslag Brazilië 2
  • Reisverslag Brazilië 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Reisverslagen Hans
    De wereld door mijn ogen: circus, natuur en sociaal-politieke toestanden
    14-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag braz 5

    Brazilië 5: 15 nov-28 dec 2012

    Deel 1: de twee weken voor het eerste ShakeThat optreden

    De heenreis

     

    Ik zit samen met Gab op de vlieger richting Rio de Janeiro. Het is de vijfde tournee in Brazilië op drie jaar tijd, dus ik weet niet of ik jullie nog veel nieuws zal kunnen vertellen over dat land. Zelf heb ik er deze keer weinig zin in. De reis loopt opnieuw over Belo Horizonte, Rio en Sao Paulo. Een mooie streek, maar ik heb het allemaal al gezien. Ik heb zin om in België te blijven en te trainen of te werken in ons kasteel en als ik dan toch op tournee kan naar de andere kant van de wereld, dan liever eens ergens anders heen.

     

    Het was eind mei dat ik het leegstaande Kasteel in Zulte opmerkte. We namen contact op met de eigenaar en tegen begin juli was alles geregeld. Hij was blij dat wij het zouden opknappen en wij waren blij dat we een nieuwe stek hadden waar we gratis konden wonen en trainen. Eind augustus begonnen de werken en zo goed als alles kostte ons minstens drie keer zo veel werk als we verhoopt. Alle schimmel wegkuisen, rotte plafondsuitbreken en met gyproc herstellen, boompjes van tussen de tegels en uit de goten halen, kapotte ruiten herstellen, snoeien, alle zolders en rolluikkasten isoleren, alle parket schuren en boenen, de kapotgevroren dieselbrander en een 30tal chauffage uitbreken, een twintigtal nieuwe aansleuren en installeren, een nieuwe brander –geheel ecologische houtvergasser- kopen en installeren, den elektriek repareren, klinken, sloten, sleutels, waterleidingen uitspoelen, boilers herstellen, … en ondertussen ook nog eens de verhuis en de afbraak van Telesnack.

    Ik wil niet vertrekken net voor de grote werken klaar zijn. Ik wil er bij zijn als de verwarming opgestart wordt en ook de kachel in het trainigszaaltje brandt. Ik wil verder werken aan de moestuin, de kippenren, de serre en de varkensstallen, de sauna en de grote trainingszaal. Er is nog zo veel te doen. Ik heb geen zin om anderhalve maand te verliezen in Brazilië.

     

    Halte 1: de nationale circusconventie

    Wat kan het leven toch schoon zijn !! Eindelijk weet ik weer waarom we opnieuw naar hier wilden komen.

     

    Neem nu de circusparade. Zo’n optochten zijn nooit mijn ding geweest. Ongeveer elke circusconventie belooft het stadsbestuur een verkleede parade die wat kleur en leven in de stad brengt als een tegenprestatie voor de ondersteuning. Dus het is verplichte kost die je er bij neemt omdat je weet dat het nodig is.

    Behalve natuurlijk in Brazilië, het mekka van parades en stoeten. Hier brengt de stoet niet een beetje kleur, maar zet het hele parcour op stelten en is het genieten van elk moment, zelfs voor van die saaie Belgen.

    Alle artiesten zijn potsierlijk verkleed en geschminkt zonder enige schaamte. Iedereen trommelt en jongleert terwijl de omstaanders lachen en meeroepen alsof het hen totaal niet irriteert dat ze een half uur tijd verliezen. Jongleurs lopen openstaande deuren binnen en gooien kegels vanuit het ene raam naar het andere. Geen Braziliaan die er iets op tegen heeft.

    Alles verloopt zo natuurlijk alsof iedereen zijn hele leven niets anders deed. Een kruispunt waar je in Europa al na 10 seconden met boze chaufeurs zou af te te rekenen krijgen –van pepperspray tot bosmaaiers- is hier de ideale plaats voor meer spectakel. Twee porteurs nemen elkaars schouders vast en in no-time staat er een cirkel van tien porteurs met een achttal man op hun schouders waar de voltigeurs nog aan het opklimmen zijn. De kinderen, klimmen als apen naar de vierde verdieping terwijl de hele toren ineenzakt. De auto’s toeteren mee met de trommels en het applaus van al wie een half uur te laat zal zijn op zijn werk. Werk ? Dat kan altijd wel wachten.

    Als er iets is dat we van de Brazilianen kunnen leren dan is het wel wachten. Twee uur in de rij staan omdat de voorstelling te laat begint, en niemand die zich daaraan ergert. Ideaal om met je buurman te praten, desnoods wat samba te spelen en te dansen.

    Als slot van de parade speelt Adriaan Schwarstein zijn Green-man personnage. Normaal wordt die in een winkelstraat gezet en speelt hij met iedereen zijn voeten waarbij hij ver gaat en er toch in slaagt om de mensen niet boos te maken.

    Hier in Sao Joao Del Rey zetten ze hem midden op de drukke ringweg. Adriaan is één van de weinige mensen die betaald wordt om megafiles te doen ontstaan. Hij gaat ver, heel ver, en niemand maakt zich. Hij neemt zelfs plaats achter het stuur, deelt de pizza’s van de koerier uit aan de anderen en verwisselt de helmen van motorijders. Meer dan een half uur staat het verkeer zo goed als stil voordat de politie ingrijpt. Iedereen lacht en rijdt verder.

     

    Gisterenavond toen we hier aankwamen was het vuuravond, het enige onderdeel van een conventie die ik nog minder smaak dan de stoet. Iedereen wacht zeker een uur tot de bussen er eindelijk zijn, maar niemand die daar een probleem van maakt. En wanneer die er eindelijk zijn propt iedereen zich naar binnen -zelfs via de ramen- onder het scanderen van: “Er kan er nog eentje bij, er kan er nog eentje bij…” In plaats dat de chauffeur komt zagen dat dat niet mag van de verzekeringen, checkt hij vol hoopvolle verwachting of zijn bus-vul-record gebroken wordt.

    We rijden naar een waterval waar eenmaal de zon ondergaat de barslechte show begint. Moet nu net op dat moment de eerste regen van het seizoen uit de hemel donderen ? De show gaat gewoon verder en het publiek houdt zich warm door samen als zotten te dansen. En als blijkt dat de bussen opnieuw een uur te laat zijn en iedereen doornat is en rilt van de kou ? Cachasa, samba en niemand die zich ergert !!

     

    Serra do cipo

    Wauw, hoe schoon. De Farofa klatert vanaf het hoogplateau een dertigtal meter de diepte in. We klauteren de rotsen af en terwijl een arend overvliegt duiken we onder de regenboog door de stortpoel in.

    Ik zal jullie jammergenoeg moeten schuldig blijven welke soort arend het juist was. Het was het type Steenarend, maar zonder vogelgids weet ik amper meer dan de gemiddelde Braziliaan, die volgens recent onderzoek gemiddeld 0,7 plantensoorten en 1,2 insecten op naam kan brengen. Diezelfde Brazilianen kennen anderzijds wel 226 merklogo’s. Ik ga ervan uit dat dat onderzoek in Sao Paolo, Rio of een andere grootstad gebeurd is, want hier rond de serra do cipo, kennen de mensen de natuur nog beter dan je zou verwachten. Ik ga niet zeggen dat iedereen hier alle 3000 plantengenera kent, maar het verschil tussen een Jabuticaba en een Acerola, dat weet iedereen hier.

    Op de wandeling tot helemaal op het hoogplateau was alles zwartgeblakerd, door een grote brand die hier een dikke maand geleden heel het park en de omliggende gebieden in de as legde. Uit de grond en de zwarte stammetjes schieten weeral groene scheuten. Deze hoogvlaktes staan ondermeer bekend voor hun enorme diversiteit aan Velosas. Het zijn oeroude planten die zo een beetje de vorm van een minipalmboom hebben. In goeie jaren groeien ze 7 millimeter en 3 millimeter in de slechte. Die zwarte stammetjes die soms 2 meter groot zijn, zijn dus ongeveer 400 jaar oud. (Voor wie het niet beseft, 400 jaar dat is echt wel heel oud. Dat is tot in de tijden dat Columbus nog dacht in Indonesië beland te zijn. Die mega dikke beuk in het vlaamse park is heel zelden ouder dan 200 jaar en geen enkele majestueze parkboom in Belgie is 400 jaar oud). Op die vierhonderd jaar slagen die Velosas er gemiddeld 1 keer in om zich voort te planten, en de meesten hopen dat dit nu, net na de brand zal gebeuren, nu veel grond nog onbedekt is waardoor hele lappen van de bergwand paars en wit kleuren.

     

    Langs de eerste rivier die we kruisten vond ik sporen van een kleine Tapir, wat mij verwonderde, want hier leven bij mijn weten geen Tapirs, maar anderzijds is er bij mijn weten ook geen enkel beest waarvan de sporen ook maar een beetje op die van een Tapir lijken en klopte het biotoop wel heel goed. Misschien was die tot daar gevlucht vanwege de branden. Wie zal het zeggen ?

    Misschien bestaan er hier kleine tapirsoorten. Net als bij de arend weet ik het niet. Ik heb nochtans ooit een vogel- en een zoogdierenboek gekocht en ik had het nagelaten aan de biblioteek van het reservaat, maar die zijn hier nooit geraakt. Hun laatste spoor ligt in Ouro preto, maar daar zijn ze volgens Du opgehaald door Phillipe die ze hier zou afgeven, iets wat geheel volgens de braziliaanse afspraak-houden-cultuur niet gebeurd is. Ik hoop dat ze bij Lucas liggen waar we later nog zullen langsgaan …

     

    Na onze middagplons volgen we de Farofa tot in zijn Canyon. De rotsen bestaan uit precambrische afzettingslagen die bijna 90 graden gekanteld zijn waardoor er een stijle kant is die met de platen meegaat en een bijna verticale wand waar de ene steenplaat op de andere steunt en waartussen de farofa zich een weg naar beneden slijpt.

    Hier is geen pad en het ziet er onmogelik uit om zonder klimmateriaal in de canyon af te dalen maar we besluiten toch op zijn minst langs eerste waterval te klauteren om te zien hoe het verder zal lopen.

    Er blijkt onmiddellijk een tweede waterval te zijn die zo’n tien meter recht naar beneden duikt en waarlangs klimmen niet mogelijk is. We kunnen ons laten zakken en laten vallen tot op een richel en vandaar weer hetzelfde, maar dan geraken we nooit meer boven, of we gaan wat terug en proberen langs de andere kant waar de ene losliggende steen op de andere ligt.

    Het lukt, we komen in een indrukwekkend uitgesleten bocht terecht waar dit niemendallige beekje een gigantische muur heeft afgeschuurd. Wellicht loopt heel deze bocht vol als het eens goed regent. Gelukkig zien we geen wolkje aan de hemel.

    Tien meter verder is alweer een volgende waterval. Dit keer klettert het water langs een schuine wand 20 meter de diepte in. Hier stopt de afdaling, dat is duidelijk. Of toch niet ? Gab vind een soort drie-kwart grot waar we onszelf kunnen in vastduwen en zo opnieuw een bassin lager bereiken. Langs mij passeren de ene orchidee na de andere, die nu jammergenoeg niet in hun bloeiseizoen zijn.

    Er is onmiddellijk een nieuwe waterval. Ik klim langs dezelfde wand omhoog om de andere wand te bekijken en roep: “ideaal, gelijk een trap.”

    Op die manier doen we bassin na bassin. Iedere keer opnieuw kunnen we slechts zien tot aan de volgende val en hebben we er geen idee van wat ons verder te wachten staat. Hoe dieper we dalen hoe moeilijker het wordt. De risicos die we nemen zijn berekend, maar mocht het eerste bassin al zo’n moeilijke hindernis geweest zijn dan waren we er nooit aan begonnen.

    Ik hang aan één hand en moet wat zwaaien om met de andere hand een overhangende rots te raken waarmee ik me in dezelfde beweging tussen twee rotswanden kan trekken en me daar vastklemmen. Om zo in die spleet weer een level lager te raken. “Piece of cake” roep ik naar Gab, terwijl ik voel dat mijn krachten stillaan uitgeput raken.

    Plots stopt de canyon. De zijwanden -die nu zeker 50 meter hoog zijn- worden gestopt door een verticale muur van hel blauwe lucht.  Voor ons gaapt een diepte van zeker 200 meter waarlangs de Farofa naar het dal valt. En nu, wat kunnen we nu nog doen ? het zou een leuke rappel zijn, maar zonder touwen en bergbekliminstructeur is het een wisse zelfmoord. Hier kunnen we de canyon uitklimmen maar nu moeten we afdalen langs de veel te stijle flanken waar alleen wat dorre, verbrande stronkjes de losliggende stenen vasthouden. We wagen het er op en eerst lijkt het te slagen tot we met schuivende voetjes tot aan een punt komen boven een 20 meter verticale wand. Shit, wat nu ?

     

    Links horen we het water de afgrond in denderen, en rechts lijkt de verticale wand alleen maar hoger te worden. Voor ons strekt het onderste deel van het reservaat zich uit. We zien de benedenloop van de Rio Cipo, waarlangs een eeuwig groen bosland groeit waar ooit lekkere Brulapen leefden.

    In de galerijbossen zit het wel nog vol van Capivara’s en als de luipaarden niks lekkerder vinden dan eten ze zelfs die walgelijk smakende varkens-grote-knaagdieren op.

     

    Nu nog terugkeren is echt geen optie. Eerst vijftijg meter deze bergwand weeer opklauteren en daarna heel de canyon ook nog eens opklimmen, daar hebben totaal de enrgie niet meer voor. Als we hier zonder problemen beneden geraken zal het al een immense voettocht zijn om weer tot bij ons huisje te raken.

     

    We zullen in dat geval via de uitgestrekte prairie voor het bos wandelen. De graslanden waar paarden zich al thuisvoelen sinds de eerste goudzoekers hier in de 18e eeuw hun geluk waagden. Net zoals bij ons zijn dergelike graaslanden maar half-natuurlijk maar terzelfdertijd zeer waardevol voor heel veel soorten in het reservaat. Het is niet natuurlijk, maar het maakt het reservaat er diverser op en daardoor kan het reservaat hopelijk iets meer soorten in stand houden dan mocht het gewoon verbossen. Hetzelfde verhaal als onze heides en duinvalleien dus.

    Jammergenoeg is dit simpele verhaal te complex voor de stugge Braziliaanse bureaucratie die geen enkele commerciziële of agrarische activiteit duldt binnen een nationaal park. Ondanks het protest van de conservator moeten de paarden onherroepelijk weg. Het is ver gekomen als het de bureaucraten in de hoofdstad zijn die zonder enige kennis van zaken beslissen over het beheer van dit reservaat, dat uit een recente studie nogmaals het meest biodiverse reservaat van de wereld bleek te zijn.

     

    Er zit niets anders op, we moeten naar links om daar een richtel te vinden die ons “veilig” 20 meter lager kan brengen. Gab gaat als eerste. Terwijl ik wacht met de rugzak.

     

    De paarden zijn er voorlopig nog, maar de rode Ara’s zijn al verdwenen, al was dit wel een beslissing van de beheerders. Ik was niet de enige toerist die aangevallen werd. Na een tijdje lieten die gangsters de natuurlijke vruchten voor wat ze waren en aten alleen nog fastfood: fruit en snoep uit de rugzakken van de dagjesmensen. Ze hebben die criminelen gevangen en gedeporteerd naar een ander reservaat.

    Achter de groene bossen zien we het landschap mosgroen worden, met grote zwarte happen. Ook aan de andere kant heeft het gebrand, al lijkt het minder dan op deze flank, waar werkelijk alles zwartgeblakerd is. 

     

    Gab doet teken dat het er goed uit ziet. Er is een smal strookje waar je op de losliggende stenen tot onder de muur kan geraken.

     

    Beneden in de graslanden vinden we sporen van een grote marterachtige (voor- en achterpoten hebben vijf gelijke tenen. ‘t lijkt mij iets in de aard van een Coati) Aangezien we dan wel al beseffen dat onze gsm foto’s kan trekken leggen we die vast. Wanneer we bij de uitgang van het park komen weet de gids geen raad met onze foto’s. Hij heeft er werkelijk geen idee van welk beest dat kan zijn. “met die brand zien we hier beesten die we vroeger nooit zagen”

    Als ik hem daarna vertel over de Tapirsporen, gelooft hij er helemaal niets van, maar ik leg precies uit waar die te vinden zijn en hij belooft het de volgende dag uit te zoeken en laat me weten dat als het inderdaad om sporen van een Tapir gaat, dat het dan de eerste ooit zijn in de Serra do Cipo. Laat ons hopen …

     

    La pinha do Morro

     “Balltazar?” zegt Lucas met een verwonderde blik. Het is al bijna drie jaar geleden dat ik hier was, maar hij herinnert nog steeds het optreden van toen.

    Hij is nog steeds bezig met zijn herbebossingsprojecten. Ondertussen beheert hij 69 bronnen waarlangs hij al 30 000 bomen gepland heeft. Zijn hut met palmbladerdak staat er nog steeds, maar op de fundering daarnaast staat ondertussen een groot en prachtig huis dat bijna af is. Al de dragende structuren bestaan uit boomstammen die hier gekapt zijn. De muren ertussen bestaan uit zelfgebakken bakstenen. Alleen de dakpannen werden gekocht.

    Anglo-ferro heeft zijn plannen kunnen doordrijven. Er is een minero-duct aangelegd van 6 m diameter waardoor ertsgruis tot in Rio gespoten wordt en vandaar de boot op gaat naar China. Daar worden de ruwe ertsen gesmolten en worden er ondertussen de zeldzame waardevolle metalen als goud en coltan uitgefilterd. Coltan is nodig voor GSM-chips en wordt zo goed als alleen in Oost-Congo in rendabele concentraties aangetroffen, met de bekende gevolgen van dien.

    Door het protest van Lucas is Anglo-Ferro verplicht om hun water uit verschillende valleien te halen, maar de gevolgen voor de lagerliggende ecosystemen zijn toch enorm. Anglo-ferro houdt vol dat ze maar 20 procent van het jaardebiet verbruiken, maar die 80 procent die verderloopt, dat is voornnamelijk in het regenseizoen. Tijdens het droogseizoen is de aderlating te groot voor de levensaders van de droge vlaktes.

    Hier aan de bovenloop van de riviertjes is er geen probleem. Hierheeft Lucas nog altijd een waterval van 20 meter in zijn achtertuin …

     

    Ook zijn groententuin is er op vooruitgegaan. Een ananasplant geeft per jaar één ananas en 6 scheuten. Dus op drie jaar tijd zijn er dus zo’n 200 keer (=6x6x6) meer ananassen. Op de velden boven staan er zo’n 3000. Ook aan variatie geen gebrek. Er is banaan, goyaba, papaya, jaca, jabuticaba, limoen, appelsien, pompelmoes, peer, pitanga, acerola, kokosnoot, acaipalm, avocado, passievrucht en nog een hele reeks ander fruit dat ik vergeet. Van veel soorten staan er meerere rassen, alleen al van de banenen zijn er vier smaken. De groentenlijst is minstens even lang.

    Alleen de rijst kopen ze aan en verder geven ze hier bijjna geen geld uit aan voedsel. Het doet me denken aan wij in Zulte, waar de vuilnisbakken van de supermarkten uitpuilen en bij gebrek aan zigeuners of bedelaars is er totaal geen concurrentie waardoor onze frigo uitpuilt met luxeproducten. Ook wij kopen weinig meer dan rijst, al is het niet de overvloed van de natuur, maar de overvloed van de wegwerpmaatschappij die ons voedt.

     

    Het regenseizoen is nog maar net begonnen dus het meeste fruit is nog niet rijp. Tot onze verassing zijn ze dus heel tevreden met de mangos die we uit de Serra meenamen.

    De eerste bananen zijn al rijp. Lucas snijdt de tros los en hakt daarna de hele boom om. Nu zullen zijn wortelscheuten opschieten en over 6 maand zijn dat opnieuw bomen van 5 m hoog, die opnieuw elk één tros gaan geven die 6 maand zal rijpen en daarna kan de cyclus opnieuw herbeginnen.

    De hemelsluizen gaan open en de hotsende beekjes veranderen in kolkende rivieren die ons afsnijden van de rest van de wereld. We nemen een verdiende rustdag… 

     

    Favella da Penha en het eerste optreden

    We vullen de zwoele nacht met cachasa verhalen. Voor en onder ons strekt de enorme Favela da Penha zich uit. Ooit was dit een enorme favella, daarna een Franse cementmijn en eenmaal die buit binnen was kwamen de armen zich op de vrije gronden vestigen. Tot een paar jaar geleden was dit zoals alle favela’s een no-go zone voor politie of gringo’s, maar gezien deze wijk tussen het vliegveld en de binnenstad ligt en vlak langs de snelweg wil men hier geen verdwaalde kogels tijdens de  Copa do Mundo. De militairen hebben de drugskartels er buitengegooid met veel machtsvertoon en een goeie strategie. In plaats van de kartels echt te lijf te gaan is hen vriendelijk gevraagd hun activiteiten te verleggen naar de banlieu, met de belofte dat al hun klanten die hier wonen spoedig zouden volgen.

    En inderdaad, de huurprijzen stijgen sneller dan wat de bewoners kunnen verdienen en dus zal ook hier een leegloop beginnen. Als toerist merk je daar niets van en lijkt de hele pacificatie-strategie één groot succes. Hier is het zelfs s nachts rustig. De bars en winkeltjes draaien volop. Iedereen is blij dat het straatgeweld verdwenen is.

     

    Luis, één van de drijvende krachten achter het Espaco-CEM waar we al een week slapen, komt thuis. Zoals altijd zonder shirt, wat hier zeer onconventioneel is. Een blootbovenlijf is iets voor marginalen. Hij lacht dat weg. Met één hoekje van mijn short heb je genoeg stof om een hele strandbikini te naaien …

    Na een kleine week in Rio op keiharde puzzelmatjes te slapen is mijn rug kapot, maar toch ben ik blij. Ik slaap liever hier in dit project op de grond dan in een hotel.

    Espaco CEM ligt tussen de favella en de morro do grotao (morros zijn de typische bulten die als jeugdpuisten over het gezicht van Rio verspreid liggen). Het is een soort van cultureel centrum dat gerund wordt door een groep vrijwilligers met een overvloed aan energie. Het was vroeger gewoon een groot huis met een kerk-zaaltje er bovenop. Ze huren het gebouwtje en organiseren er zo veel als ze kunnen voor iedereen uit de favella. Er is les dans, ju jitsu, kick box, samba, zang en daarnaast geven ze ook informatie-avonden over ecologie en gezond koken en zo. Ze ontfermen zich over de morro zelf waar ze groentjes kweken en die ze op korte termijn weer helemaal willen bebossen. Daarvoor kweken ze nu honderden boompjes in twee grote serres (in tegenstelling tot belgische serres hebben die niet de functie om zo veel mogelijk licht en warmte te vangen, maar zijn het net schaduwnetten.)

    Het zijn geen amateurs, ze weten waar ze mee bezig zijn. Op samenkomsten met ander ecologisten wisselen ze zaden en informatie uit. Ze willen zo veel mogelijk inheemse soorten aanplanten en focussen op bomen die vruchten geven want hun grote droom is dat er weer brulapen op de Morro zouden kunnen leven …

     

    Overdag geef ik circusworkshop in het gloednieuwe cultureel centrum aan de andere kant van de favella waar we zullen optreden. Na de eerste dag is het mij duidelijk. Ik wil nooit geen les meer geven aan rotverwende vlaamse kakbroeken. Alle gastjes die lesvolgen hangen aan mijn lippen en als een oefening te moeilijk is, dan doen ze het gewoon nog eens en nog eens en nog eens. De oefeneningen aan het slap touw zijn even pijnlijk als in België, maar geen enkel kind dat daarover zeurt.

    Terwijl we met plasticflessen en stokken kegels maken schiet er een splinter in het oog van Juglia, een meisje van negen jaar. Ze trekt haar ooglid open en vraagt of ik de splinter zie en gaat daarna naar de kraan om het onding er uit te spoelen. Zo simpel is dat hier.

    De oudste drie leerlingen kunnen al na een uur drie ballen jongleren en tegen het einde van de drie keer drie uur les kunnen ze op een slap touw staan en een paar worpen doen met 3 kegels. Ze hebben thuis ook zelf ballen gemaakt. Ik hoop dat die gasten snel de straat op durven en met kleine showtjes hier en daar wat geld bijeen rapen, want ze verdienen het.

     

    Eerste ShakeThat show

    Toen Barnum and Bailey (het cirque du soleil van voor WOII) begin 20e eeuw een tournee door Duitsland maakten kwam de legerleiding kijken hoe die gasten zo snel en efficiënt hun gerief op en uit een trein kregen, om vervolgens een deel van hun technieken te kopiëren. ShakeThat gaat er iedere tournee op vooruit maar het zal nog wel efkes duren voor De Krem naar ons zal komen kijken. Deze keer hebben we helemaal niets vergeten, behalve een paar kostuums.

     

    Het cultureel centrum is gloednieuw en gebouwd in een parkje dat net buiten de favella ligt. Het is een typische investering die bij de pacificatie hoort. Voor al wie de stap naar dit betere leven kan zetten is het fantastisch. Maar de meerderheid kan dit niet betalen. Het socialisma van Lula en Dilma doet zijn best, en de resultaten zijn er, maar aan het kernprobleem wordt niet geraakt. Onlangs sprong het socialistische Brazilië over Zuid-afrika naar de eerste plaats op de wereldranglijst over inkomensongelijkheid. Het verwonderd me. De regering trekt de officiele minimumlomen op en veel openbare werken zorgen voor water en elektriciteit, maar het fundamentele probleem blijft de ongelijke verdeling van de grond. Al wat niet in handen is van een handvol families is tijdens de dictatuur weggegeven aan de westerse multinationals. Waterleiding en electriciteit doen het levensgemak wel stijgen, maar tegelijkertijd stijgt ook de huurprijs en de grondwaarde waardoor de voordelen uiteindelijk opnieuw in dezelfde zak terechtkomen. Zolang het grondbezit niet belast wordt is het dweilen met de kraan open …

     

    De publieksopkomst is mager, heel mager, maar de leerlingen uit de workshop en Luis van espaco CEM is er ook.

    De nieuwe broek van Sander scheurt al na twee minuten, pal in het kruis, maar verder loopt alles gesmeerd. We smossen hier en daar ietsje meer dan gewente, maar de energie zit goed. Van alle eerste-shows-van–een-tournee moet dit de beste geweest zijn. Alle hop, op naar de volgende show …



     Deel 2

       

      Serra dos orgaos    

     

     

     We zitten er door. Het is al 15u30 en volgens onze eigen berekeningen is de tocht helemaal terug naar het dal zeker meer dan drie uur stappen dus als we voor het donker het reservaat uit willen zijn, en nog op tijd voor de keuken van het Hostel, dan moeten we nu rechtsomkeer maken.

    Het is zonde, we zien de top liggen, bijna alsof we hem kunnen aanraken. Dat dachten we al van toen we de kam bereikt hadden, maar hoe meer we richting de top liepen hoe verder die bleek te zijn.

    Voor ons rolt de vallei zich uit langswaar we tot hier stapten. Beneden is er een tropisch regenwoud zoals er 500 jaar geleden langs heel de Braziliaanse kust was. het woud stond onder meer vol met de boom Pau Brasil, het eerste exportproduct die ook zijn naam gaf aan dit land. Hij werd voornamelijk gebruikt om er een koperkleurig pigment uit te halen (vandaar Brasa = koper) waarvoor het hout helemaal geraspt diende te worden. In de 18e E stak men in Nederland alle landlopers in werkplaatsen die rasphuizen heetten. (Want zoals ik in vorige verslagen al uitgebreid behandelde, De Hollanders hebben nu alleen nog Suriname over, maar hadden ooit een enorme braziliaanse kust).

    Van alle biomen die Brazilië rijk is werd de Mata Atlantica zoals die officieel heet het meest verwoest, er schiet nog ongeveer 6 procent van over. (de groene stipjes op het kaartje, terwijl het gele gebied het oorspronkelijk woud voorstelt) Het is een beetje zoals onze duinen. Hier en daar nog een lapje, maar voor de rest omgepolderd tot landbouw of woonzone. Hier was het eerst hout kappen á volonte en daarna suiker en andere landbouw die zowat heel de braziliaanse bevolking in leven hield, en meer zelfs, liet vermenigvuldigen tot het vol stond met miljoenensteden. De Serra dos Orgaos is door zijn onherbergzaam relief één van de weinige restanten van de Mata Atlantica die er nog zijn. Het reservaat is piepklein, slechts 11 000 ha, of dus slechts 50 keer ons Zwin.

    Dat tropisch bos groeit langs een riviertje dat al kabbelend afdaalt en hier en daar een watervalletje vormt die onbraziliaans koud zijn. De bodem bestaat uit het hardste afzettingsgesteente die er is. De toplaag bestaat uit puur aluminiumoxide. Aliminium lijkt niet te roesten, maar in feite is dat begrog. In feite roest er een laagje van 1 atoom dik en dat krankzinnig dun laagje vormt zo’n keiharde en ondoordringbare laag dat de rest van het aluminium ongedeerd blijft. Hier is hetzelfde gebeurd. Eerst is al de rest tot het kwarts toe weggeërodeerd. Er bleef alleen ijzer- en alumiumoxide over waarvan de zones met veel aluminium de erosie het best trotseerden en aanleiding gaven tot de vreemdvormige landschappen die hier alle horizons beheersen.

    Op de stijle stukken groeit helemaal niets omdat er nergens barsten zijn om in te wortelen. Om de minder steile stukken ligt een dun laagje grond dat genoeg is voor een rijk regenwoud.

    Regenen doet het hier trouwens met bakken. Dit is de laatste en hoogste bergkam, die op een dikke 50 kilometer van de kust alle vocht uit de zwangere atlantische wolken krabt. Al het drinkwater voor heel Rio komt uit dit gebied, en hier ter plekke smaakt het net iets minder naar plastic dan in de supermarkt. Toen het portugese koningshuis uit Europa verdreven waren en hun troon dan maar in Rio zetten (begin 19e E), hadden ze hier in de koele bergen hun buitenverblijf, en ik kan ze geen ongelijk geven.

     

    Ik ben de enige die nog verder wil. Het is duidelijk dat we weer ietsje moeten dalen voor we naar de top kunnen, maar we zien niet hoeveel. We kunnen toch op zijn minst eens gaan kijken ?

    De top die vlak naast ons ligt is 2165 m hoog, wat dicht bij het maximum van het brziliaanse hoogplateau van 2500 m komt. Niets is hier hoger dan die grens omdat al die toppen resultanten zijn van een afgesleten vlakte die een 2500 meter hoog moet geweest zijn (een beetje zoals onze ardennen).

    De vegetatie veranderde tijdens de wandeling van tropisch regenwoud naar een steeds lagere en drogere begroeiing tot we hier helemaal boven op een bergweide lopen waar het enige houten gewas een soort dwergbambu is dat heel sterk doet denken en de Europese Bergden: Kleine gedrongen struikjes die een soort verschrompelde microversie zijn van hun familieleden in het dal.

    De beesten, zijn zoals altijd moelijk te spotten. Overal hoor je geluiden maar ik kan hier niet eens de kikkers van de vogels onderscheiden. Beneden zit het vol van de Jacuaçu’s (Penelope obscura): donkerbruine boskiekens met een rode keel die naar verluid naar eend smaken en daardoor overal zeldzaam zijn behalve hier in dit reservaat. We zagen een kleine kikker (de kleinste kikkersoort ter wereld leeft hier, maar het was een iets grotere die we zagen) en daarna vonden we een pad die ongeveer 1 kilo woog. Er was ook een weinig schuwe groene specht met een rode koptekening die hier vreemd genoeg Gouden Specht heet (Piculus aurulentus). Er zitten hier nog redelijk wat met uitsterven bedreigde beesten zoals langhaar-luiaards en muriqui’s (de grootste aap van amerika) maar die zagen we natuurlijk niet.

     

    De anderen protesteren, maar ik ga toch een kijkje nemen. Na amper 20 meter zie ik dat de afdaling voor de top bijna niets voorstelt en nog 10 meter verder zie ik net achter de kam iets wonderbaarlijks en roep de anderen.

     

     

    Op zo’n 500 van ons ligt er een goddelijke drol die zo’n 15 m hoog is en een 50tal meter breed. Helemaal rondgepolijst, en met een paar verticale barsten waardoor je in deze verdwaalde kei kan wandelen. Dit is werkelijk één van de meest onwerkelijke plaatsen waar ik in mijn leven geweest ben. Op de wanden in de spleten vormen kortsmossen en een roodaangelopen Zonnedauwen (een vleesetende plant van hetzelfde geslacht als de Ronde of Grote Zonnedauw die in België zeldzaam zijn) prachtige kleurschakeringen die de vreemde lichtinval nog meer verdraaien. Alle wanden zijn helemaal gaaf en rond geslepen alsof het om één van gods intelligente ontwerpen gaat. 

    Volgens mij ligt hier de geboorte van het hele architectureel oeuvre van Oskar Niemeyer. Het symbool van de Braziliaanse vooruitgangsarchitectuur met zijn gigantische ronde vormen die lijken te zweven. Betonnen constructies van 1000 ton die de zwaartekracht niet lijken te voelen.

     

    In Rio, waar hij tot zijn 104e verder bleef werken kennen we hem vooral van het museum voor moderne kunst terwijl men hem in het buitenland vanzelfsprekend associeert met Brazilia, de stad die hij eigenhandig ontworp zoals God de bergen schiep. Ook als net als God leek hij onstuitbaar. Zelfs met 105 regenseizoenen op de teller bleef hij verder werken, tot hij vorige week dan toch niet onsterfelijk bleek te zijn.

     

    We klimmen bovenop deze goddelijke drol en zien aan de andere kant van de kam de Atlantische Oceaan. Rio is van hieruit niet meer dan een toefje poedersuiker.

     

    Poedersuiker, verdoeme, als we vandaag nog iets willen eten moeten we terug en wel nu onmiddellijk. Het is al na 16 uur en om tegen 19 u in het hostel te geraken gaan we heel die afdaling moeten lopen. De pijltes aan de ingang van het reservaat toonden 5uur om tot hiet te wandelen. Als dat Braziliaanse uren zijn, dan moet het lukken op drie uur. We stormen de helling af om drie uur later helemaal kapot aan thuis te komen, nog net op tijd voor een welverdiend avondmaal.


      

    Overdose

    Het clownfestival van Rio sluit af met een propvolgeprogrammeerde dag die ze zelf “overdose” dopen. ShakeThat speelt de afsluitende voorstelling op het plein waarna Maria Peligro (een Argentijnse Brusselaar) het slotwoord krijgt in het theater.

    We hebben ons decor op een recordtempo neergehaald en ingepakt. Er was heel wat hulp van vrijwilligers en zelf zetten we het gas nog een laatste keer plein, om de voorstelling van “onze” Maria Peligro nog te kunnen meepikken.

    Ik was nog helemaal onder de indruk –weggeblazen- van de voorstelling maar in de gang naar buiten ontploft een Braziliaanse fanfare die alle emoties doet omslaan. Een combinatie van een batucada-artillerie en daarachter zwaar geschut van koperblazers stelt het oude bouwwerk danig op de proef. Het feest knalt op gang en ik geniet er van zoals een kind van zijn verjaardagstaart.

    Het is nog maar mijn eerste feest op deze tournee, hoewel er iedere avond gefeest kon worden. Tijdens heel de circusconventie deed de rug pijn en snoof ik weinig op van de feesten, dazrna trok ik de natuur in. Zodra ik weer in de bewoonde wereld kwam speelde de rug weer op waardoor ik opnieuw iedere avond moest horizontaliseren, en na de tocht en de helse afdaling in de Serra dos Orgaos was mijn rug er weer onderdoor gegaan waardoor ik heel het festival moest vullen met liggen en rugoefeningskes doen. Nochtans zijn de feesten hier op dit clownfestival onvergetelijk (check daarvoor het verslag van 2 jaar terug toen we hier al eens speelden) en lag het dus niet aan een gebrek aan goesting.

    Vandaag -om de show te overleven- nam ik een hele apotheek pijnstillers en nu ik daar een paar caiperinha’s op kap, samen met het typisch gelukzalige gevoel na een goeie show voel ik mij in de zevende hemel.

    Omdat de vorige show leuk maar slordig was, hadden we afgesproken om vooral op één werkpunt te letten: properheid. Het resultaat was de leukste show sinds lang, maar ook veruit de slordigste. Als we een rommelige show spelen en ik moet ergens op het einde over de vloer kruipen dan is die helemaal nat. Nu was die niet alleen nat, maar plakte die helemaal. Wat doet dat er toe, als het gevoel goed zit ? Het publiek, dat voor de helft uit clowns bestond, ging door zijn dak en iedereen die ik nu op het feest tegen het lijf loop komt me nogmaals feliciteren …

    Ik jongleer samen met wat locals die volgend jaar willen binnenraken in de beste Europese circusscholen tot het zweet, de caiperinhas en ritmes mij uiteindelijk voor samba doen kiezen. Eindelijk feesten.

    Ik weet dat ik morgen op de bus naar Sao paolo ga afzien en dat het optreden dat we daar ‘s avonds gaan geven opnieuw een hel zal zijn voor mijn rug, maar op dit moment kan mij dat geen barst schelen. Feesten wil ik, samba !!

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 10/12-16/12 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 01/08-07/08 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 14/02-20/02 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs