Inhoud blog
  • Reisverslag braz 5
  • reisverlsag Brazilië 4
  • Reisverslag Braz 3
  • reisverslag mexico
  • welkom op mijn blog reisverslagen
  • Reisverslag Slovakije - Polen
  • Reisverslag Perm, het diepe Rusland
  • Reisverslag Israel
  • Reisverslag Brazilië 2
  • Reisverslag Brazilië 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Reisverslagen Hans
    De wereld door mijn ogen: circus, natuur en sociaal-politieke toestanden
    11-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Perm, het diepe Rusland

    Verslag Perm: het diepe Rusland

     Ik heb er tot nu, op de terugvlucht, de hele reis over gewijfeld of ik nu wel of niet een verslag van onze optredens in Rusland zou schrijven. Enerzijds is er de oppervlakkigheid van ons blitzbezoek dat weinig leeswaardigs opleverert maar anderzijds is een ShakeThat-reis altijd weer een avontuur, hoe kort het ook moge zijn. Daarnaast is er ook het gebrek aan trots over ons milieuverslindende trip die me de goesting wegneemt om er in geuren en kleuren over te schrijven. Tenslotte is typen niet echt bevorderlijk voor de pijn aan mijn polsen en vice versa.

     Maar goed, ik ben er aan begonnen. Als lezer heb je met één muisklik een zicht op hoe lang en breed dit verslag zal zijn, iets waar ik zelf op dit moment totaal geen zicht op heb.



    Rusland sterft uit

    Perm, de rijke olie- en gasverwerkende industriestad aan het zuiden van het Oeralgebergte – lees: Oeralgeheuvelte- is een uitzondering in het zwaar zieke Rusland. Alles ademt er naar Ruslan:, de kubushoofdige mannen, de zielloze sovjet architectuur en grootse momunmenten, de wijdse legerparade-straten en de oude trams, maar het in dit uitgestrekte land alomtegenwoordige verval en de allesoverheersende neerslachtigheid, is hier bijzonder mild. Voor het miljoen mensen dat hier woont gaat het stillaan weer een beetje vooruit en daar is de eerste editie van dit circusfestival een goed voorbeeld van.

    Misschien is Perm wel te vergelijken met Gent. De petrochemische-industrie zorgt voor geld en werk, er is een universiteit, uitgaans- en cultuurleven. Terwijl de grootstedelijke criminaliteit, skinheads, lijmsnuivende straatkinderen, door ordediensten opgejaagde thuislozen en bedelaars hier eerder zeldzaam zijn. De voordelen van een stad zonder de nadelen van een grootstad dus.

    Sinds het de aanvang van de Perestroika –de ontmanteling van het communisme– is het leven er voor de gewone Rus alleen maar harder op geworden, met de enige troost dat het nu meestal minder lang duurt. De Russische man heeft op dit moment een levensverwachting van 58 jaar, 6 jaar minder dan 40 jaar geleden. Gezien terzelfdertijd de geboortecijfers schrikbarend gedaald zijn tot nog slechts 1,2 kinderen per vrouw, slinkt de bevolking in hoog tempo. Als deze geboortecijfers aanhouden zal de bevolking van Rusland tegen 2050 gehalveerd zijn.

    In het binnenland komt daar nog de plattelandsvlucht bij waardoor vele dorpen en kleine stadjes helemaal leeglopen. Op dit moment zijn er al 1500 spookdorpen en in een veelvoud daarvan vind je alleen nog wat oudjes, berken en wolven. Wellicht moet je niet ver buiten Perm gaan om in die grote leegte terecht te komen, maar die tijd hadden we  jammergenoeg niet.

     

    Klantvriendelijkheid

    Ambassades hebben per definitie een monopolie op hun dienstverlening, waardoor klantvriendelijkheid ten opzichte van buitenlandse visum-aanvragers wellicht overal zeldzaam is. Neem daar de algemene efficiëntie en corruptie van de Russische overheidsdiensten bij en je komt al snel in Kafkaainse toestanden terecht.

    Om een visum te bemachtigen moet je buiten op straat staan wachten tot het jouw beurt is. Firma’s die leven op de corruptie van het systeem raden je aan via hen te werken voor slechts 100 euro per visum. Wie niet onmiddellijk betaalt, verandert van mening als na 4 uur wachten de loketten sluiten, terwijl ze in die tijd welgeteld 5 wachtenden (die er al stonden van voor zonsopgang) binnengelaten hebben. Er is voorrang voor de Russen, de rest moet maar buiten wachten. Het is duidelijk dat je zonder die visum-bedrijfjes nooit aan je documenten geraakt.

    We hadden graag een visum gekregen van twee weken, gezien we efkes geen optredens hebben en dus konden blijven en geld spenderen. Maar zo zag de ambassade dat niet. 4 dagen kregen we de tijd. De Russische economie richt zicht duidelijk meer op de export van gas en olie dan op import van toeristen.

     

    Land van het circus

    Tijdens de Sovjet-periode was circus het progandamiddel bij uitstek en nog steeds wordt door het volk op handen gedragen. Arjan Miluka, één van de acrobatie-leraars in Esac (topcircusschool te Brussel) werd na jaren op te treden in China en de Russische grootsteden in zijn thuisstad ontvangen in een vol voetbalstadium, op een trapeze die met een helikopter naar binnen gevlogen werd …

    Ondertussen zijn circusartiesten hier geen “rocksterren” meer, maar de Russen houden nog altijd van circus. Zo goed als alle voorstellingen  zijn uitverkocht. Het zijn niet uitsluitend de rijke russen die hier op afkomen, maar eerder de middenklasse en daarnaast ook de voltallige circusschool van de stad.

    Het circusschooltje is er nog maar een paar jaar. We bezochten het op onze enige vrije dag en het bleek nog Russischer dan vodka te zijn. Discipline en keiharde gymnastiek vanaf drie jaar oud. De resultaten liegen er niet om. Tegen dat die gasten 7 jaar oud zijn springen ze allemaal reeksen flickflacks en gestrekte salto’s op de tumbling. Konden we hier maar een paar dagen langer blijven en eens een hele dag met een groepje werken. Creatief jongleer- en acrowerk, met zo’n gasten, dat moet machtige resultaten opleveren.

    Laat ons hopen dat alle shows die ze deze week te zien krijgen hun ogen zal openen. Het zijn bijna allemaal buitenlandse voorstellingen en allemaal zijn ze vernieuwend. Dit moet iets teweegbrengen in die jonge hoofdjes, dat kan niet anders ….

     

    Hollyday on ice

    In Israel hadden we een matige show gespeeld doordat allerlei zaken van op onze technische fiche niet in orde waren. Deze keer wilde Joris –onze materiaalchef- dan ook alles meenemen. En als Joris alles zegt, dan betekent dat letterlijk alles: we zijn wellicht de allereersten in de geschiedenis van dit immense land die Vodka het land binnen gesmokkeld hebben.

    We hadden ook een nieuwe mattenvloer gekocht. Dunne en lichte puzzelmatjes, zodat we niet op tapijten van de organisatie moesten hopen. Na onze opwarming waren die matjes hier en daar nat en wat later zat dat vocht al tussen onze matjes en de dansvloer waarop ze lagen. Het gevolg was dat ze daarna alle kanten uitgleden, en we een  “holiday on ice” versie van onze show speelden. We sloegen ons er door en werden gesteund door het luide en talrijke applaus van het publiek. Ja ook in rusland wordt onze dwaze humor gesmaakt !!

     

    De tweede show legden we een tapijt van de organisatie bovenop onze matjes en hadden zo een prima ondergrond. Alles verliep net een tikkeltje vloeiender en na afloop was de organisatie razend enthousiast.

    Ze zullen ons zeker binnen het jaar nog eens uitnodigen en ze hebben contacten in Oman en op het festival van Monte Carlo …  We weten uit goede bron dat het in de aard van de Rus ligt om allerlei plannen voor te stellen alsof ze zeker zullen doorgaan om ze daarna even snel weer te vergeten. We zien wel …

     

    Russisch voor beginners

    Na ons laatste optreden willen we gaan feesten, maar ik zit met een dubbel probleem. Mijn scheermachine ligt nog op mijn kamer terwijl ik per sé mijn snor er af wil scheren. Jammer genoeg liggen ook mijn taalgidsjes Russisch daar nog, en  nog spijtiger is dat de deur op slot is en ik net mijn sleutels liet vallen tussen lift en vloer. Ik moet de gangverantwoordelijke duidelijk zien te maken dat ik een stok en een haak nodig heb om de sleutels uit die spleet te vissen.

    Zodra ik aan haar deur klop geeft ze de kuisvrouw de opdracht om haar deur te openen. Wellicht heeft ze zelf eerst twintig jaar gekuisd en slaafje van de gangverantoordelijke gespeeld en nu is het haar beurt om vanuit haar zetel te commanderen. Hiërarchie, oftewel baas en bovenbaas is hoe alles hier verloopt. Elke opdracht wordt doorgegeven aan iemand die lager op de ladder staat, zodat wie meest verdient minst doet.

     

    Ik had vooraf geen Russisch geleerd maar probeerde mijn schade in te halen op de heenvlucht en hier tussen de soep en de patatten door. Het lijkt mij een moeilijke taal, zowel qua grammatica (6 naamvallen (gelukkig voor mij, exact dezelfde als in het Romanes)), woordenschat, spelling als klanken. Heel wat medeklinkers worden maar half uitgesproken (wat voor een West-vlaming niet al te veel problemen oplevert) maar vooral één klinker kennen we niet. Het geluid kan je je best voorstellen als de laatste klank van een stervend schaap. Zo ergens tussen blaten en piepen.

     

    De jongeren die vooruit willen leren massaal engels, veel meer dan ik verwacht had, maar de oudjes en de kuisvrouwen zijn meestal geen talenknobbels.

    Met het weinig Russisch dat ik ken en vooral veel hand- en voetenwerk lukt het toch vrij snel om de kuisvouw het probleem uit te leggen, die de boodschap daarna doorgeeft aan haar overste. Ik krijg een reeks keelklanken en een reservesleutel naar mij toegeslingerd. Blijkbaar had ze het begrepen.

     

    Moskow

    De terugreis vliegt net als de heenreis over Moskow. Tijdens de acht uur tussen landen en vertrek, sporen we naar het centrum van “de grootste stad van Europa” (wellicht is London ietsje groter, maar zo zien de Russen dat zelf niet). Het is de stad van het contrast tussen superrijk en bitterarm, de stad waar de grote meerderheid van de nieuwe rijke Russen wonen die na het communisme alle overheidseigendom opkochten voor een letterlijk een appel en een ei, om daarna in geen tijd onmetellijk rijk te worden. (ze kochten alles met geleende roebels, om daarna de roebel te laten devaluêren met 2500%, waardoor ze die schulden konden terugbetalen met letterlijk een appel en een ei, terwijl al de andere Russen hun spaarcentjes in rook zagen op gaan).

    Rusland is ’s wereld nummer één op vlak van bodemschatten, maar zoals in zo veel van die bodem-rijke landen raakt dat geld niet verdeeld over de gehele bevolking. De rest moet het stellen met onderbetaalde jobkes en zonder enige vorm van bescherming tegen maffia of politiegeweld.

    Al bij al is het er de laatste jaren wel op vooruit gegaan voor de gewone man, wat niet zonder reden toedicht wordt aan President Poetin, die een enorme populariteit heeft. Het moet gezegd, ofwel speel je mee met Poetin en zijn vriendjes, ofwel speel je niet, maar verder is zijn beleid niet zo slecht als het in het Westen wordt voorgesteld. Hij heeft de ineenstortende staat terug doen functioneren, met harde hand welliswaar, maar niet alleen tegenover het volk in Tsjetsjenië, ook tegen de hyperrijken die nu wel belastingen moeten betalen (een beetje het tegengestelde dan onze regering die de superrijken via de notionaire intrestaftrek volledig vrijstelt van belastingen).

    Die stabiliteit zorgt voor investeringen uit het buitenland die samen met de inkomsten uit belastingen van de superrijken en de winsten uit de terug genationaliseerde olie- en gasbedrijven voor een betere staatskas zorgt die op zijn beurt de economie doet draaien. Dat het merendeel van die extra budgetten naar de veiligheidsdiensten, politie en leger gaan en slechts een tiende daarvan naar onderwijs en gezondheidszorg is jammer, maar blijkbaar toch genoeg om de modale Rus achter hun leider te doen staan.

    In het toeristische centrum van Moskow merk je overdag niets van de troosteloze armoede die de inwoners van deze stad treft. Op een paar uur tijd heb je nu eenmaal niet meer tijd dan een bezoekje aan het rode plein, zelfs voor een bezoek aan het majestueuze Circusgebouw van Moskow hadden we geen tijd. Laat ons hopen dat we zoals het festival beloofde snel terug kunnen komen naar Rusland en dan aan een visum raken dat ons meer tijd geeft om dit land, zijn taal en inwoners beter te leren kennen.

     

     

    hans

     

     

    11-06-2011 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    20-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Israel

    Hans met ShakeThat en Cie Balltazar in ISRAEL

    land van melk en honing, een altijd dode zee en een  eeuwig  levendige oorlog

    Deel 1: Op weg naar het “Israel Juggling Festival”

     

    ‘twas weer een gigantische stressboel om op de vlieger te geraken. In Gent misten we onze trein omdat die precies op tijd vertrok in plaats van de verwachte 5 minuten vertraging. We moesten de stoptrein naar de luchthaven nemen en die deed zijn naam alle eer aan waardoor we pas anderhalf uur later in Zaventem geraakten, 10 minuten voor de gate sloot. Daar moesten we op die tijd nog 200 kilogram aan decor door de customs krijgen en ook nog eens twee bommen die we per sé wilden meevliegen. Die bommen hebben we uiteindelijk in een paketje gedraaid en achtergelaten in een vuilbak in Zaventem want we mochten die vreemd genoeg niet importeren in Israël. De Vlaamse wapenexport naar Israël, Noord-Afrika en het Midden-Oosten kende vorig jaar een recordomzet en nu wij ons steentje willen bijdragen mogen we niet. De wereld is niet eerlijk !!

     

    Israel

    Het festival gaat door in Sachna, een oase in’t noorden van het land, vanaf Tel Aviv een 100tal km noord-oostwaarts richting Jordanië. De rustig heuvelende landschappen zijn er (in de lente) gras- tot mosgroen in tegenstelling tot het halfwoestijnlandschap dat overheerst in het Oosten en Zuiden van het land. De eerste stad die we voorbijkomen is Jaffa, die bij ons al gekend was in de negentiende eeuw voor zijn export van Palestijnse appelsienen, kortweg Jaffa-appelsienen.

    Je kan die trouwens nog steeds kopen in den Delhaize al zal de winst nu niet meer naar de Palestijnse grootgrondbezitters of keuterboerkes gaan. Het zijn nochtans nog steeds vooral de Palestijnen die ze kweken, maar omdat ze niets mogen exporteren kunnen ze die alleen kwijt aan de Israëli die ze dan met een heel faire winstmarge doorverkopen aan Europa. Met het geld dat Europa jaarlijks aan de Palestijnen geeft kunnen die dan weer irrigatiewater kopen van, u raadt het al, de Israëli en dat vanzelfsprekend ook voor een heel faire prijs.  Ja, ja ’t zijn hier allemaal dikke vrienden.

     

    Dat Israel bestaat is het resultaat van het “Zionisme” een stroming binnen het jodendom die ontstond eind 19e E en die uitgaat van een appartheidsgedachte: er zal altijd antsemitisme zijn en wijzelf verachten niet-joden, dus we maken best ergens land uitsluitend voor Joden. De keuze viel op Palestina, waar op dat moment slechts een paar procent Joden woonden.

    Vanaf de jaren ‘20 en vooral ‘30 kwamen er steeds meer Joden naar Palestina die grond opkochten van de Britse bezetter. Na de 2e WO kreeg het Zionisme de Britten zo ver (onder meer door terroristische aanslagen zoals in 47 op het Britse consulaat waarbij 91 doden vielen) dat die vertrokken. Onder druk van de VS kregen de Joden van de VN de toestemming om een eigen land op te richten in Palestina. Hoewel ze toen nog maar 7 procent van het grondgebied bezaten en slechts een derde van de bevolking, kregen ze 52 procent van het grondgebied toegewezen.  De Palestijnen weigerden akkoord te gaan met het plan waardoor er oorlog uitbrak toen de Britten vertrokken. Het technologisch superieure leger van Israel verdreef 2 derde van de oorspronkelijke bevolking naar Gaza en de Westelijke Jordaanoever en enkele grote Palestijnse steden darbuiten. De staat Israel werd gesticht en bestond uit 72 procent van Palestina.

    Daarna waren er verschillende oorlogen met de buurlanden waarbij stelselmatig geknabbeld werd aan de oppervlakte die de Palestijnen kregen om hun staat op te richten. Op dit moment schiet er nog 12 procent over …

     

     

    Palestina ?

    Wie van klein en gezellig houdt zit het best op de westelijke Jordaanoever waar zo’n 190 van de buitenwereld afgegrendelde “openlucht-gevangenissen” liggen. Ze worden allemaal omgeven door Israëlische wegen die de 252 Israëlische kolonies (en Mizpes) met elkaar verbinden waar de Palestijnen niet op of over mogen. Op de palestijnse wegen liggen 93 checkpoints die de palestijnen kunnen pesten, en de doorgang verbieden. Rond alle “eilandjes” samen is er een gigantische muur gebouwd. Op de waterpijplijn die er dwars door loopt en Jeruzalem met het meer van Galileia verbindt, hebben ze jammergenoeg kraantjes vergeten te steken en de jordaan zelf ligt ondertussen ook al op een redelijke afstand van deze zogeheten “Jordaanoever”. Dus het is er wel een beetje droog.

    Wie van een gezellige drukte en waterpret houdt kiest daarom beter voor de Gazastrook waar op een niemendallig stukje zandkust (ongeveer zo groot als Middelkerke tot Knokke) 1,4 miljoen Palestijnen opeengepakt zitten.

    Voor reislustige Palestijnen zijn er vakantieoorden in Zuid-Libanon zoals de kampen van Sabra en Chatila waar sinds het laatste bezoek van het Israëlisch leger weer volop plaats is voor nieuwkomers.

    Wie daarentegen te sterk gehecht is aan zijn eigen klei (lees: zand) kan het als vluchteling in eigen land proberen (20 procent van de Palestijnen die nog overblijven in Israel zijn vluchtelingen) te redden en heeft dan uitgebreide vestingsmogelijkheden van levendige sloppenwijken tot rustgevende en zonovergoten golfplaathutten in de Negevwoestijn. Er is dus duidelijk voor elke Palestijn wat wils.

     

    Deel 2: Israel Juggling convention

    Het jongleerfestival loopt op zijn einde. Omdat er maar 600 man in de theaterzaal kan wordt het slot-cabaret twee keer opgevoerd. Tweemaal een nokvolle zaal vol dol enthousiaste jongleurs. Het is de eerste keer dat Balltazar (ikzelve dus) zo’n groot gala presenteert. De eerste opvoering verliep supervlot, maar ik blesseerde mij tijdens één van mijn interventies, dus straks geen slap touw meer …

    Het festival werd 18 jaar geleden opgericht door Yuval Roth die de allereerste straat-circusarties van Israël was. Een gast die zich al heel heel zijn leven inzet in allerlei sociale projecten. Via hem kwamen we in contact met enkele projecten in palestina waar we later deze veel te korte trip heentrekken.

    Ondertussen is het festival uitgegroeid tot het tweede grootste jongleerfestival ter wereld. Er waren 1300 betalende bezoekers en veel niet-betalende kinderen. Dat maakt dat we met ShakeThat op de drie grootste jongleerfestivals ter wereld gespeeld hebben !!

     

    Ik had maar 2 dagen om Hebreeuws te leren gorgelen. Veel verder dan wat uit het hoofd geleerde zinnetjes ben ik niet geraakt. De grootste gelijkenis met het Nederlands lijkt mij dat ze ook allemaal elkaar zo een beetje verstaan, maar niemand anders daar in slaagt. Er zijn een paar woordjes die overeenkomen: Tov en Mazzeltov, maar meer ook niet.  Sjaloom is hallo en todaRabba is straf wel bedankt. Zo’n “R” spreek je uit alsof je een wolk zand terug uit je keelgat probeert te schrapen.

    Ik had gehoopt dat het wat meer op het Arabisch zou gelijken maar hoewel die talen dezelfde basis hebben zijn er nu nog maar weinig woorden ‘tzelfde. Symbolisch genoeg blijkt één van die het woord “dam” te zijn, wat zo veel wil zeggen als “rode vloeistof die door de aderen van Joden, Palestijnen en andere dieren loopt”.

     

    De ShakeThat voorstelling ligt ondertussen twee dagen achter ons. “Nee, nee, het zal niet regenen, dat kan niet”, verzekerde de organisatie ons. Regen in april is hier even zelfdzaam als sneeuw op Rock Werchter. De wolken voorspelden weinig goeds, maar de locals kennen hun eigen klimaat nu eenmaal beter dan wijzelf, dus voor één keer vertrouwden we die Joden.

    Net voor we naar de kleedkamer wilden trekken om ons in rust voor te bereiden had een rukwind onze kast omvergekegeld waardoor we nog vlug andere glazen moesten zoeken, de flessen waren toen nog maar net aangekomen en die moesten nog uitgewassen, gevuld en geplaatst worden. De bom waarvoor de organisatie gezorgd had leek zeer twijfelachtig en limoenen hadden ze al helemaal niet kunnen vinden.

    We deden ons best om het in deze omstandigheden te redden, maar rukwinden en zowaar een licht onweer strooiden nog meer roet in onze cocktails. We spartelden ons er doorheen en kregen een zeer warm applaus, maar waren toch enorm teleurgesteld. Niets voelt slechter aan dan de halve wereld afreizen om een ondermaatse show te spelen. Al zijn er grotere problemen, op deze wereld, dat wel.

    In ieder geval reden genoeg om hier op het gala, waar het allerbeste van het hedendaags jongleren geprogrammeerd staat, revanche te nemen. Joris zijn eerste nummer was sterk, het publiek applaudiseerde tot hij opnieuw het podium bsteeg voor een bis-buiging. En Balltazar, al zeg ik het zelf, deed het wonderwel. Zowel de presentatie als mijn nummer op slap touw werkten deden het zeer goed. Nog twee minuten en we vliegen er weer in. Hopelijk gaat het even goed.

     

    Voorlopig heb ik geen tijd om stil te staan bij wat we de komende dagen gaan doen. Een sterk vredesbeluste vrouw heeft ons de contacten doorgegeven van twee sociale circusprojecten in Palestijns gebied.  Er zijn daar nu rellen dus het is niet zeker dat we er zullen geraken, maar wellicht wel. Voorlopig kunnen we geen contact opnemen omdat de telefoonlijnen werden afgesneden.

    Ik had op voorhand niet gedacht dat we zomaar naar de Palestijnse gebieden zouden kunnen gaan en had me daarom voorgenomen om in Israel zelf op bezoek te gaan in een illegale nederzetting, vluchtelingen kamp of sloppenwijk. Binnen Israel zijn er zo’n 123 erkende Palestijnse nederzettingen en daarnaast meer 1400 “vergeten” dorpen die bij wet “zonevreemd” zijn en geen recht hebben op elektriciteit, water, telefoon, school of klinieken. Daarnaast zijn er rond de grote steden sloppenwijken waar bijna uitsluitend Bedoeïnen wonen die vergelijkbaar zijn met de Roma in Europa. In die illegale dorpen en sloppenwijken wonen illegalen en Palestijnen die het staatsburgerschap wel hebben kunnen verkrijgen. Slechts 1 op 8 Palestijnen die oorspronkelijk in Israel woonden hebben het staatsburgerschap kunnen verkrijgen, maar ook dan blijven ze de facto een trapje lager staan in de maatschappij. Zo is de Israëlische nationalteit alleen weggelegd voor Joden. Sociale zekerheid, onderwijs, gezondheidszorg,  bouwsubsidies en dergelijke zijn voor een groot deel gebaseerd op die nationaliteit, dus het staatsburgerschap stelt uiteindelijk niet al te veel voor.

     

    Ik stap een tweede keer het podium op en steek van wal in het Hebreeuws “sjaloom Israel, Bruxim abaim le mufa ha gala, shel khenes ha latoetim a Israeli hasjmoena asar .…

    En krijg direct het publiek op mijn hand. “Who speaks english ?” Iedereen juicht  “Ivriet ?” opnieuw heel de zaal (Ivriet betekent “Hebreeuws”). Na “Min bichki bil Arabi ?” Roept slechts een enkeling terwijl de rest zwijgt. Er zijn geen arabische jongleurs en op school krijgt iedereen klassiek Arabisch. Dat zou ongeveer het zelfde zijn als dat wij op school Latijn leren en geen Frans. Heel dit festival zit vol vredesactivisten, die allemaal jaren Arabisch geleerd hebben maar niet tegen hun buren kunnen spreken.

    Ik overloop wat andere talen en telkens juichen er wel een paar jongleurs uit dat taalgebied. Last but not least: “Wie verstaoter mie aok  Wesflams kotn ?” waarop de hele belgische delegatie uit zijn dak gaat. Dit jaar zijn er maar liefst 8 West-Vlaamse gastartiesten op dit festival !!! Naast ShakeThat en nu Balltazar stond ook Cie Ea Eo hier.

     

    Het is de beurt aan Joris. Ik kijk vol spanning vanuit de coulissen. Het begin loopt vlekkeloos. Alles lukt. Het publiek gaat uit zijn dak. Joris zijn solo nummer is gigantisch moeilijk en deze keer moet hij het doen met lokale flessen die net iets anders draaien. Ik hou mijn adem in. Nog steeds geen fout. De applaussalvo’s volgen elkaar op. De laatste routine van zijn show is veruit de moeilijkste, “Go Joris, go!!”. Opnieuw foutloos. In zijn hele nummer geen enkele drop. Het publiek gaat wilt, staande ovatie !!

    Ik voel me in de zevende hemel. Nog één nummer presenteren en dan zit het er op. Na de heel matige show eerder deze week is de revanche van  het ShakeThat-team meer dan geslaagd !!

    Ondanks al mijn bedenkingen over de extreem religieuze minderheden en de Zionistische Joden die het beleid van de staat Israël bepalen, moet ik toegeven dat ik me in al de tijd dat ik circusoptredens geef nog nooit zo welkom gevoeld heb op een festival. Zowel de organisatie als de bezoekers zijn zeer warme en vredesgedreven mensen. Alleen jammer dat de Palestijnse jongleurs niet uit hun openlucht gevangenis mogen om tot hier af te zakken. Misschien organiseren ze het Israëli Juggling festival in de toekomst beter ergens in palestina, dan kan iedereen er heen gaan.

    Deel 3: Israels toeristenhotspots

    Onder de vleugels van Guy, een locale jongleur die ons zijn land wil tonen, volgen we de Jordaanvallei zuidwaarts. Het landschap verandert snel van lieflijk grasland met verspreide boompjes naar een dorre halfwoestijn, omdat de wolken al hun regen verliezen boven de heuvelrug waarop Jeruzalem ligt. Toch moeten er hier en daar bronnen en oases te vinden zijn, gezien je nog nu en dan het geluid van een Smirna-ijsvogel kan opvangen (een beetje zoals onze ijsvogel, maar nog luider en meer trillers). Verder zit het hier vol met Arabische Buulbuuls, Bonte kraaien, Palmtortels en hier en daar een Ooievaar. Ik zag de voorbije dagen ook een voor deze regio endemische soort: De Palestijnse Honingzuiger, een klein zwartglanzend kolibrie-achtig vogeltje.  (voor de kenners; mijn waarnemingslijstje aan niet in West-Europa voorkomende vogels: Sporenkievit, Tristrams-spreeuw, een Saker- of Lannervalk en Kleine Bonte Ijsvogel).

    Dit is een gebied dat nog maar heel recent gekoloniseert werd. De Joodse kolonisten leven er veelal in Kibuts waarin het leven en werk gemeenschappelijk is. Door grondwater op te pompen kunnen ze er aan landbouw doen. Een paar kilometer verder van de Jordaan, waar  zit het grondwater te diep zit, begint het grootste Palestijns gebied met de cynische naam: “De Westelijke Jordaanoever”. Het grondwater zit er niet alleen te diep, ze mogen het niet oppompen. De Palestijnen hebben alleen recht op de bodem terwijl de ondergrond, het luchtruim en aanpalende zee (Gaza) het exclusief eigendom zijn van de Joodse staat.

     

    Wie op heel korte termijn een paar kilo wil vermageren kan best gaan joggen met een paar dikke truien aan. Toen ik judo deed heb gasten op een dik half uur 2 kilo zien wegzweten om zo nog snel in een lagere gewichtscategorie te geraken. Als je even snel wil vermageren, maar zonder je lege kont op te heffen is er maar één plaats op de wereld waar dat mogelijk is: laat die lege kont in/op de Dode zee drijven en die pekel zuigt al je lichaamsvocht door je huid. Eén uur in dat zoutbad dat zo geconcentreerd is dat elk spatje op je tong, neus of ogen een minuut blijft branden, kost je een liter lichaamsvocht.

    Het drijven zelf is echt een onwereldse ervaring die nog sterker wordt door het Marslandschap op de achtergrond. Hier leven nog Oryxen en een handvol Luipaarden, Hyena’s, Woestijnmarmotten, Steenarenden en Oorgieren. De bodem van de Dode Zee bestaat uit een mengsel van scherpe zoutkristallen en pure klei (echt puur, niet zoals de klei die wij kennen van bij ons, die wetenschappelijk gezien maar uit maximum 30 procent kleimineraal bestaat. Hier is dat tot 100 procent). Die klei vermengd met zeer zoutig water levert een zeer vreemde consistentie op: iets tussen platte kaas en gesmolten emmental. Op sommige plaatsen is de bodem hard, maar toch kan je jezelf in de grond trillen tot alleen nog je kop boven blijft, echt zalig.

    Aan de rand van de Dode Zee zijn er bronnen waarrond rietjungles groeien en waarin hier en daar adembenemende poelen verscholen liggen waar je het zout van je kan afspoelen, helemaal omgeven door letterlijk een muur van riet dat tot 6 meter hoog groeit en vol zit van de zangertjes (nachtegalen, rietzangers, karekieten, spotvogels, grasmussen en dergelijk gesnavelte).

    Buiten deze oases varieert het landschap tussen steen- en halfwoestijn. Sommige dwergstruikjes zijn opvallend bolvormig. Als ze kraken van droogte kunnen ze vele kilometers ver rollen om pas te stoppen aan de voet van een schaduwgevende rots of op de bodem van een uitgedroogde rivier, de beste plaatsen om hun zaad te laten vallen.

    Er groeien vreemd genoeg maar heel weinig planten die uit zoutwater kunnen drinken, wellicht omdat de zoutconcentraties direct te groot zijn. Wel groeien er planten met wortels die tegen een beetje zout kunnen en die drinken uit het laagje regenwater in de bodem die op het zoute grondwater drijft. Zoals bij ons de typische autostradebermflora als gevolg van het opspattend strooizout.

     

    Vanaf de Dode Zee die 400 m onder zeeniveau ligt rijden we onszelf op een tiental kilometer 1400 m dichter bij de Hemel om uiteindelijk te stoppen aan de rand van het historische Jeruzalem. Onderweg passeerden we vele Bedoeïnen-sloppenwijken waar de woningen er uitzien als stallen gemaakt van zwart plastic. In zo’n hut de zomer overleven, te midden van deze steenwoestijn en zonder enige toegang tot water lijkt me onmogelijk, maar op de één of andere manier slagen die mensen daar blijkbaar in.

     

    Eenmaal in Jeruzalem aangekomen loodst Guy ons met rugzak en al door de controleposten en toont ons een paar vergeten pareltjes in het oneindig drie dimensionele doolhof waar al meer dan drieduizend jaar de grondvesten van onze beschaving liggen. Onlangs is er nog een nieuwe ondergrondse gang ontdekt die van de ene kant van de stad tot aan de andere loopt, een tocht die je 45 minuten kost.  We bezoeken een ondergrondse Orthodoxe kerk waar de inrichting zo overdadig en spuuglelijk is dat Jezus er uit zijn graf zou opgestaan zijn, om daarna tot rust te komen in één van de 30 andere “grot-kryptes” die de laatste rustplaats van Christus claimen. Daarna marcheren we via de olijfberg helemaal tot op het hoogste punt van Jeruzalem om daar via een paar achterdeurtjes tot op het dak van een hotel te klimmen van waaruit we alle allerheiligste plaatsen van de Joden, Moslims, Christenen en nog een rist andere sektes kunnen zien, steenhopen die soms tot drieduizend jaar oud zijn.

     

    Aan de “klaagmuur” ziet het letterlijk zwart van de chasidische joden, die gasten die liever een stuk van hun lul snijden dan van hun bakkebaarden. Sommigen hebben een zwarte zijden peignoir met bolhoed aan, anderen witte kousen die aan hun zwarte kniebroek genaaid zijn en een zwarte punthoed, weer anderen hebben een lange zwarte mantel en een koekentrommel uit vossenpels op hun kop. Allemaal zo knotsgek dat het niet meer grappig is, maar eerder beangstigend. Allemaal mensen die blindelings een ideologie volgen die werkelijk op niets slaat. Dat je gelooft alleen de hemel binnen te komen als je een stuk van je lul afsnijdt vind ik al behoorlijk van de pot gerukt, maar dat je heel je leven met een koekendoos op je kop moet rondlopen om god te plezieren, daar moet je toch serieus gehersenspoelt voor zijn.

    Die Chasidische Joden (waar ook de Antwerpse diamantjoden deel van uit maken) zijn trouwens geen uitstervend ras. Het aantal volgelingen stijgt gestaag sinds hun ontstaan zo’n 300 jaar terug ergens in Oekraine. In Israël zijn ze er in geslaagd om een volledige vrijstelling van legerdienst te krijgen, iets wat mooi meegenomen is in een land waar iedereen drie jaar van zijn leven moet verknoeien, veelal gedeeltelijk in echte strijd. Je zou voor minder een clownskostumm aantrekken en je bakkebaarden laten groeien. Wanneer één van hen ons aanmaant om hun heilige grond te verlaten moet Guy hem in het Engels antwoorden dat hij jood is omdat die weigeren Hebreeuws te spreken. Ze kunnen allemaal Hebreeuws, maar gebruiken die “heilige” taal alleen om te bidden.

    Alsof God Almachtig en Alwetend is, maar alleen Hebreeuws verstaat en voor zijn gemak vraagt om alles wat niet voor hem bestemt is dan ook maar in een andere taal te zeggen.

    Reisverslag 3: Welcome to Palestine !!!

    The Palestine Circus school, Ramalah

    Ik zit op de bus van Ramalah, de huidige “hoofdstad” van het “land” Palestina richting Nablus. Tot onze verassing is er nergens extreme armoede te zien, de grote meerderheid van huizen lijkt in goede staat, de auto’s zien er modern uit en de mensen zijn goed gekleed. Ook de overheid lijkt normaal te functioneren; politieagenten regelen het vervoer, er zijn banken, winkels, scholen en er is een goed functionerend openbaar vervoer.

    Het project waar we gister circusles gaven, “The palestine circus school” draait, zoals de hele palestijnse maatschappij, op sponsoring vanuit Europa. Omdat Jessica, de enige niet-palestijn onder de oprichters, uit Leuven afkomstig is, komt een heel aanzienlijk deel van die sponsoring uit België. Jessica is duidelijk: armoede is hier niet het grootste probleem. Wat het probleem dan wel is sijpelt beetje bij beetje bij ons binnen.

     

    Jessica vertelt ons met veel enthousiasme over het project waar ze al tien jaar al haar energie in steekt. De ambities liggen zeer hoog en voorlopig liggen ze op schema om hun droom te realiseren: tegen 2014 een voltijdse circusopleiding doen draaien. Daarvoor zijn ze nu bezig met de renovatie van een groot complex waar ze in een volgende fase een extra gebouw willen neerpoten. Op dit moment volgt hun eerste generatie leerlingen via allerlei beurzen les aan de meest prestigieuse circusscholen ter wereld. Het is de bedoeling dat die over enkele jaren terugkeren en lesgevers worden voor de opleiding. Daarnaast starten ze zo veel mogelijk circusschooltjes op verspreid over de Palestijnse gebieden van waaruit uiteindelijk leerlingen zullen kunnen doorstromen naar die professionele opleiding.

    Als zo’n plannen hier realiseerbaar zijn en ook armoede niet direct het probleem is, wat is het probleem dan wel ?

     

    Op hun site lezen we naast dit meerjarenplan ook volgend berichtje: “The Palestinian Circus School is shocked and deeply saddened by the loss of Juliano Mer Khamis, Palestinian Israeli director and co founder of the Freedom Theatre in Jenin.”

    Juliano is maar één van de vele “terroristen” die de Israëlische overheid jaarlijks uit de weg ruimt. Zijn terreur bestond uit het maken van toneelstukken over vrede.

    Nablus

    In 2002 nam het Israëlisch leger de stad Nablus in met 450 tanks. Als ik de geruchten mag geloven werd Bagdad tijdens de laatste Golfoorlog ingenomen met 120 tanks, ik weet niet of dat klopt, maar er waren in ieder geval meer tanks in Nablus dan er straten zijn. Er volgden 22 dagen waarin alle burgers de keuze hadden: binnen blijven of neergeschoten worden. Om de 3000 jaar oude binnenstad te controleren werden doorgangen gemaakt voor de tanks door vrij willekeurig huizen te bombarderen zonder de bewoners te verwittigen.  Andere huizen werden samen met hun bewoners door bulldozers platgewalst. Zo goed als alle zeepfabriekjes, die sinds mensenheugenis het economische fundament van de stad zijn, werden vernietigd. Officieel zouden zich daar terroristen schuilgehouden hebben, terwijl in vele fabriekjes alleen de kookketels vernietigd werden, wat een vreemde taktiek is, gezien de plaats om zich te verschuilen daardoor groter wordt. In totaal vielen er op die 22 dagen bijna 300 burgerslachtoffers.

    De Westelijke Jordaanoever was na de oorlogen van 1948 en 1967 samen met de Gaza-strook het enige stukje land dat de Palestijnen nog restte. Samen waren die twee gebieden goed voor een kleine 20 procent van voor de oorlog in 1948. Vele gebieden in Israel zijn zo goed als onbewoond, maar toch bleef de Israêlische staat ook na ‘67 nieuwe kolonisaties pal in de Palestijnse gebieden stimuleren. Al die nederzettingen werden verbonden met wegen waar de Palestijnen niet op of over mogen. In de vredesonderhandelingen van Oslo (1993) werden duidelijke grenzen afgesproken tussen de Palestijnse zones (gebied A), de “samenwerkings-zones”, beter gezegd het niemandsland (gebied B) en Joodse kolonies (gebied C). Er werd afgesproken dat de A-zones zouden toenemen en de C-zones afnemen. In realiteit gebeurde net het omgekeerde en bleven er nieuwe C-zones bijkomen. (in 2008 verdubbelde het aantal kolonies en vervijfvoudigde het aantal geplande, recentere info heb ik niet gevonden). Ondertussen is meer dan de helft van de Westelijke Jordaanoever C-zone en rest er in heel het land dat voor ‘48 palestina was nog slechts 12 procent van de grond voor de Palestijnen en zo goed als niets van de watervoorraden.

     

    Mahmoud die ons dit alles vertelt, werkte vroeger als ambulancier en combineert nu de job van coördinator van een sociaal circusschooltje met toeristengids. De binnenstad van Nablous is 3000 jaar oud en de oude stad is er meer dan 6000 jaar. Het zijn parels voor het oog, maar toeristen hier heel zeldzaam.

    Op elke overgang van zone staan checkpoints waar de Israëli willekeurig mensen tegenhouden. Zelfs ambulances die van Palestijnse dorpen naar Palestijnse ziekenhuizen rijden, maar over C-zones moeten gaan kunnen de doorgaan geweigerd worden. Ooit heeft Mahmoud zelf een bevalling moeten begeleiden. Ze stonden op 10 minuten van het ziekenhuis en de bevalling begon, maar de grenswacht liet hen niet door.

    Op alle daken staan watertanks. De Palestijnen mogen zelf geen water oppompen en moeten het bijgevolg kopen van de Israëli die dat heel onregelmatig leveren. Vooral in de zomer wordt de kraan veelal één of zelfs twee weken dichtgedraaid. De Palestijnen hopen dat ze het dan uithouden met hun watertanks. Ook elektriciteit mogen ze niet zelf produceren en wordt afgesneden zoals het de Israeli belieft, idem voor het telefoonverkeer. Hun ondergrond, zee en luchtruim mogen ze niet gebruiken, laat staan een leger oprichten.

    Het constante en steeds verdergaande onrecht en vernederingen en de totale onmacht om er iets tegen te doen is alles overheersend. Al wie opstaat om het voor zijn volk op te nemen, al is het door toneelstukken te maken, wordt afgeknalt.

    Mahmoud verloor in 2002 18 vrienden, van wie geen enkele ooit een wapen gedragen dat dodelijker was dan een steen. “Nu is het veel rustiger” voegt hij er aan  toe, terwijl een week geleden opnieuw Israëlische troepen de stad waren binnen gevallen. Hij vertelt alles op een berustende toon. Hier is het leven nu eenmaal zo.

    Hij revolteert op zijn manier, door de verslagen jongeren hun trots te laten terugwinnen door het maken van circusvoorstellingen en die in Palestina en Europa te spelen. en door touristen alternatieve rondleidingen te geven. Voor al wie ooit deze richting uittrekt, check “Westbank tours” of “Nablous circus school”.

     

    Old Askar refuge camp

    We lopen door een wirwar van straatjes die amper een halve meter breed zijn tussen grijze muren van snelbouwstenen met uitgerafelde affiches met de kop van Yasser Arafat en soms  Saddam Hoesein, de enige arabihe leider die het ooit voor de palestijnen heft opgenmen en zelfs raketten op Israel afgevuurd heeft. Als je weinig vrienden hebt, ben je al blij met de vijanden van je vijanden.

    Gelukkig hebben wij hier al veel vrienden. Mahmoud klopt aan bij het huis van één van zijn strafste leerlingen die volgend jaar hoofdacrobatieleraar wordt. Zoals overal worden we rijkelijk ontvangen, thee en koekjes in overvloed. Het zijn eindexamens nu, dus de leerlingen hebben weinig tijd om naar het circusschooltje te gaan. De acrobaat belt een vriend en al snel gaat het over de openschooldag die vorige week afgelast werd door de inval. Ze organiseren volgende week een nieuwe en zijn vastberaden dit keer wel op te treden.

    In dit kleine huis leven 8 mensen, maar Mahmoud verzekert ons dat de meeste huisjes nog kleiner zijn en meer bewoners tellen. In Nablus zijn er vier vluchtelingen-kampen die allemaal uit hun voegen barsten. Alle vier zijn ze sterk overbevolkt.

    De families die er in ‘48 hun onderkomen vonden zijn ondertussen 3 generaties verder en het ziet er niet naar uit dat ze snel naar huis kunnen. Ze willen zich ook niet vestigen in wat overblijft van Palestina. Hier betaalt de VN de huur, maar vooral, zich ergens anders vestigen betekent de hoop op een terugkeer opgeven. In alle huizen hangt de sleutel van hun huis in wat nu Israël is op een ereplaats.

     

    De hoop dat die mensen ooit kunnen terugkeren lijkt me spijtig genoeg weinig realistisch. Hun huizen zijn platgewalst en wie op hun grond woont zal niet zonder slag of stoot vertrekken. Maar hoop op terugkeer van mezelf, om dan langer te blijven en meer circuslessen en voorstellingen te geven aan deze ongelooflijk ambitieuze en gemotiveerde gasten, die hoop lijkt me wel realistisch. En ook de hoop dat deze sociale circusprojecten mede een hefboom kunnen vormen die uit de frustratie-energie een positieve kracht kunnen vormen, lijkt me niet ijdel.

     

    Straks vliegen we terug om tot begin juni op te treden in West-Europa en daarna vliegen we naar weer een andere Pseudo-democratie, en wel de grootste van de wereld: Rusland. Wat ons daar te wachten zal staan weet ik niet, maar ik kijk er toch al naar uit,

     

    Hans

    alias Balltazar,

    alias Luigi van ShakeThat

     

    PS: Een heel beknopt maar zeer sterk aan te raden werk over de Palestijnse kwestie is: “Gaza, geschiedenis van de Palestijnse tragedie” van Lucas Catherine.

    Ook sterk aan te raden is “De islam voor ongelovigen” van dezelfde auteur die over de hele Islamitische wereld gaat.

    Als iemand me een boek kan aanraden waarin dezelfde problematiek vanuit het Zionistische standpunt beschreven staat, mag je me dat zeker laten weten.

    20-04-2011 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    14-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Brazilië 2

    Hans in Brazilië, Reis 2

    Verslag 1: de heenreis

     

    De Heenvlucht: Waarom, waarom, waarom ?

    Het is precies 12u25. Geen bijzonder moment in de geschiedenis der mensheid, maar wel exact het moment waarop ons vliegtuig moet vertrekken.

    Gab belt Joris en Simo terwijl ik een spurtje zet. Twee rolbanen verder vind ik het olijke duo “de gate sluit, snel”.

     

    Waarom waarom waarom moet het toch altijd helemaal op het randje ? De voorbije weken speelde de gedachte door mijn hoofd: “zal ik opnieuw een Brazilië-reisverslag schrijven ?” En waarmee zal ik beginnen ?” Hopelijk zouden we deze keer zonder al te veel problemen de lucht in geraken en kon ik mijn verhaal anders beginnen.

    Maar om de één of andere reden, wellicht van goddelijke oorsprong, zijn we gedoemd om iedere vlucht opnieuw hemel en aarde te moeten verzetten om heelhuids op de vlieger te raken.

     

    Het was ergens midden juli dat het Brazilië-II-project vaste vorm aannam. Het zag ernaar uit dat we echt zouden terugkeren naar het land van eeuwige zonneschijn en palmbomen. We zouden er van het ene naar het andere festival moeten vliegen en dus ontstond het idee om een vliegbare bar te maken, jawel bar nummer 5, die als gewone bagage ingechekt kon worden.

     

    Drie maanden later resten ons nog drie dagen. Iedereen zit op het tandvlees. Simo last en herberekend zijn ingenieus plan, Nino schuurt, Joris plakt, ik regel nog de contacten met de Braziliaantjes, Gab helpt waar hij kan. Iedereen werkt de klok rond.

    Ik probeer het project te coördineren, maar ondanks mijn verwoede pogingen blijven mijn collega’s chaos aantrekken zoals Copa Cabana dat doet met toeristen. Ergens heel laat in de laatste nacht raakt de bar af. Alles opplooien, verpakken en hopen dat het niet te veel weegt.

     

    Hoop voor niets, 20 kilo overgewicht. Overal bespaard, en toch nog te veel. Om negen uur en geen minuut later moesten we richting Zaventem rijden. In realiteit moet Nino nog naar de brico om rondellen, Gab is er nog steeds niet en ook van onze taxi-chauffeur Sander is er geen spoor te bekennen.

     

    Het is al na 11 uur als we de luchthaven binnenvlammen. Onze weegschaal blijkt heel slecht gewerkt te hebben. Er is 30 kilo overwicht, daarenboven slecht verdeeld. Alles opnieuw wegen en versjassen.

     

    Het is ondertussen een bekend tafereel. Toen we deze zomer uit Zuidspanje terug moesten vliegen hadden we ons bagagegewicht ook fel onderschat. 20 kilo te veel in de in te checken bagage. Aan Ryanairtarieven kost je dat 400 euro. Na tien keer alles te herschikken bleef er nog tien kilo overwicht in de in te checken valiezen. Als men het aantal handbagagezakken niet al te nauw telt, dan kunnen we een handbagage extra meenemen. We moeten dus gewoon op 5 minuten tijd een nieuwe valies of rugzak vinden en in een luchthaven kan dat geen probleem zijn.

    Het blijkt toch niet zo simpel. Alle shops zijn in de taxfree zone, dus na de incheck hier is niets te koop. Flexible solutions dan maar: Een vriendelijke WC-madam geeft ons een vuilniszak.

    We steken de zak in de ijzeren mand die de maximum handbagage-afmetingen aangeeft en proppen die vol met gordijnen en kostuums. We halen hem eruit en powertapen hem helemaal tot die eruit ziet als een giga-cocaïne pak. We tapen er nog twee handvaten aan en zijn, zoals altijd, de allerlaatsten om door de gate te stappen.

     

    Deze keer zit al onze handbagage al aan het absolute maximum, maar ’t is gelukkig geen Ryanair-bitch die ons laat stoven in eigen zweet. De ouwe heer aan de incheck blijkt ons heel genegen te zijn en ziet het overwicht door de vingers. Hij waarschuwt ons wel voor de terugvlucht, maar dat zijn zorgen voor later.

     

    We passeren als allerlaatsten de gate en vliegen iets later, samen met onze bar de lucht in. Dat de bar samen met ons vliegt is een hele geruststelling. Toen we dat cocaïnepak intapeten (lang leve de nederlandse spellingsregels !!), vlogen wij en werd de bar met een vrachtwagen vervoerd en aan de heenvlucht van die tournee hebben we weinig vertrouwen overgehouden in zo’n een appart transport.

     

    De vlucht naar Alicante

    Die heenvlucht duurde uiteindelijk drie dagen. Transportstaking in Spanje, OK we zetten de vlucht een dag eerder. Luchtvaart staking in Brussel, allé dan toch maar weer een dag later boeken want in Eindhoven denken ze dat die spaanse transportstaking niet al te veel zal voorstellen. 2 uur voor vertrek krijgen we bericht dat ook deze vlucht geannuleerd wordt. De dag erop ’s morgens in alle vroegte kunnen we in Amsterdam inchecken. Allé, dat dan maar. ’s Morgens vliegen om ’s avonds te spelen is om problemen vragen maar er zit niets anders op. t‘is ook een heel stuk duurder, maar we kunnen wel meer bagage meenemen en dat is handig. Allé dat dachten we toch, totdat we op de terugvlucht, die wonder boven wonder niet afgelast werd opnieuw met Ryanair moesten vliegen en die extra bagage plots veel minder handig bleek te zijn maar dat vertelde ik dus al.

     

    Met de kostuums, cups, gordijnen, messen en al de andere attributen sporen we naar ’t noorden, overnachten er om voor dag en dauw zuidwaarts te vliegen.

    Eenmaal in Alicante luchthaven blijkt dat de limiet van onze visakaart overschreden is. Na vier maal 5 vluchten te boeken, lijkt mij dat nogal vanzelfsprekend. We gaan die geannueerde vluchten wel teruggestort krijgen, maar voorlopig weigert Visa verdere betalingen. De autoverhuurders in Spanje hebben een slechte ervaring met vakantiegangers die na hun verblijf gratis terugrijden naar hun thuisland om hun huurauto er achter te laten. Zonder garantie van Visa, geen auto ! Contant ? Nee, alleen Visa.

    Ondertussen blijkt ons decor in de verkeerde stad gedropt te zijn. De transportfirma belooft het op te lossen.

    Het is al middag. We zijn al drie dagen aan het proberen in Gandia te geraken, en nu op 200 kilometer van de bestemming lijkt alles voor geweest te zijn. Geen enkel verhuurbedrijf wil ons een camionette verhuren, niemand weet waar het decor nu is. De klok tikt terwijl de kilometerteller stil staat.

     

    We vinden een ouderwetse verhuurder in’t stad. Een taxi in en hop. Of toch niet, de gps laat ons in de steek, de tijd tikt verder. Uiteindelijk vinden we het verhuurbedrijf maar de eigenaar blijkt, hoe kan het ook anders, een echte spanjaard. Eerst siesta en dan de rest. Visa moet niet, maar wel een overschrijving met bankwaarborg. We krijgen het geregeld, onze spaanse agent doet de gewaarborgde overschrijving. De bankwaarborg duurt en blijft duren. Een uur lang vreten  we onze nagels op, maar die bankwaarborg komt niet. We smeken nog maar eens of we het niet op een andere manier kunnen regelen, contant bijvoorbeeld. “Natuurlijk, geen probleem.”

    Na betaling blijken we opnieuw te moeten wachten. Er komt weinig uitleg over de reden van dit laatste probleem behalve dat men ons vermeld dat ze het aan het oplossen zijn. Uiteindelijk komt een onderbetaalde medewerker binnen met een pak printpapier. Allé hop ook dat probleem is van de baan.

    Eindelijk terug naar de luchthaven om de anderen op te pikken. Het decor is aangekomen, ergens tussen de luchthaven en Gandia waar we spelen. Nog 200 kilometer en vier uur restte er ons, en uiteindelijk lukte het ons om zo goed als op tijd te starten.

     

    Back to Brasil

    Op dit moment rest ons nog ongeveer één dag. Morgenavond moet het hele circus opgebouwd en klaar zijn in Recife, noord Brazilië.

    De vorige Brazilië tournee waren het 14 dagen hard werken om speelklaar te geraken, deze keer zullen we niet eens 14 uur hebben. We zijn beter voorbereid dat wel, maar ik heb een voorgevoel dat het weer eens heel op het randje zou kunnen zijn.

     

    We zien wel. Slaapwel. Ik doe een welverdiend dutje. Over een paar uur stappen we op de vlieger van Lisabon naar Recife. Of dat hoop ik toch.

     

     

    Verslag 2: Rock ’n Roll: Festival do circo o Brasil, Recife.

     

    Meer handdoeken nodig

    Dit is pas Rock ’n Roll. Opgehaald worden op de luchthaven. Chauffeur, helper en tolk staan klaar. Eerst restaurant of eerst inchecken in het businesshotel waar de organisatie voor ons kamers geserveerd heeft ?

    De hitte valt mee, ’t is zelfs heel aangenaam. Behalve binnen in het hotel, waar het akelig koud is door de overijverige en onstuitbare airco’s.

     

    Iedereen is moe, doodmoe, maar het werk moet nog beginnen. De volgende ochtend vroeg uit de veren. De bar in de taxi duwen en op naar ons eerste optreden: de openingsshow van het “Festival do circo do Brasil”.

    Het is de eerste keer dat we de vliegbar opbouwen en het verloopt wonderwel vlot. We verbruiken maar één rol powertape om de onvolmaaktheden op te lossen en verder blijkt het plan te werken.

    Alles waar het festival voor moest zorgen is er. Iedereen oefent zijn tekst. De spanning stijgt.

    De show start, het zweet loop over onze rug, parelt op ons armen en maakt de flessen in ons handen als stukken zeep onder de douche.

    We vegen onze handen droog zo vaak we kunnen, maar de handdoeken onder onze bar zijn al snel doornat en ons kostuum is nog erger. Zo goed als elke fles die we tijdens de show in handen krijgen floept op een gegeven moment een onverwachte richting uit. We zwoegen en zweten ons door de voorstelling, amuseren ons  en  uiteindelijk krijgen we een aarzelende staande ovatie.

    Meer handdoeken nodig, waarom klinkt dit me zo bekend in de oren ?

    Lang leve de Braziliaanse economie !!!

     

    Ik lig op een matras op een balkon van een wolkenkrabber ergens in Recife, een provinciestadje met amper 4 miljoen inwoners.

    We sloten het festival al vier dagen geleden af maar gezien de meeste artiesten morgenochtend samen in één bus naar het circusfestival in de Ceara reizen heeft de organisatrice ons allen samen uitgenodigd voor een etentje en feestje in haar appartement. Het huispersoneel slooft zich uit, de artiesten laten het zich smaken.

    Het is nacht en het uitzicht is duizelingwekkend; al bijna even duizelingwekkend als de realiteit waarin ik me bevind.

     

    Condominio’s als deze reizen hier als paddenstoelen uit de grond. Twintig verdiepingen hoog, ommuurd, een zwembad een kinderopvang en dag en nacht bewaakt. Zo’n oase van veiligheid is de droom van elk middenklasse gezin, een droom waarvoor ze zich diep in de schulden steken. Dit appartement kost 500.000 euro en daar komen de maandelijkse kosten voor de bewaking en onderhoud van het complex nog bij. Twee-verdien-gezinnen waarvan beiden diploma-job hebben kunnen dit net betalen, zo lang alles goed blijft gaan.

     

    Voorlopig gaat het goed in Brazilië, zeer goed. De socialisten wonnen onlangs opnieuw de verkiezingen met een nooit gezien gemak. Hier in deze staat; Pernambuca kregen ze iets meer dan 75 procent van de stemmen. In sommige gemeentes meer dan 97 procent, uitslagen die je eerder uit Noord-Korea verwacht. Alleen in de rijke staten in het zuiden gingen veel stemmen naar de conservatieven.

    Het socialistische beleid dat de koopkracht van de arme brazilianen de lucht ingestuwd heeft werpt zijn vruchten af. Vijf jaar geleden koste een dollar nog 4 Reais, tegenwoordig is dat amper anderhalve Reais. Het minimumloon is verviervoudigd, er is een kinderbijslag ingevoerd en overal worden openbare werken uitgevoerd. De economie is na die van china de snelst groeiende ter wereld. Het is nu al de 8e gtrootste economie en als ze zo verder blijven groeien worden ze over tien jaar de vijfde in die ranglijst. Het vertrouwen is groter dan ooit te voren en al wie een deftige job heeft hoopt mee te surfen op de golf van groeiende welvaart door zich in de schulden te steken.

     

    Overal wordt gebouwd maar nog sneller dan de skykine stijgt de grondprijs. hoogbouw van 20 verdiepingen, acht appartementen per verdiep, aan een half miljoen euro ‘t stuk. Reken maar uit hoeveel de grond hier kost. En wat de socialistische regering ook mag proberen, het grondbezit is nog steeds in handen van een hele kleine minderheid. Brazilië mag dan wel al 57e staan op de VN-ontwikkelings ranglijst, op de hitlijst van landen met meest ongelijke verdeling van inkomen (Gini-coëficiënt) staan ze 5e laatste waarbij ze alleen Zuid-afrika, Namibië, Soweto en Swaziland achterlaten, de Apartheidsstaten dus. Mocht die lijst niet alleen naar het inkomen maar ook naar het bezit kijken dan zou het er misschien nog slechter uitzien… maar goed, genoeg cijfers en ranglijsten. Voorlopig gaat het vooruit, laat ons daar blij mee zijn.

     

    Na het festival trokken we we uit de stad naar een toeristenoord op zoek naar een paar daagjes heel welverdiende rust. We speelden hier elke dag op het Festival do Circo Do Brasil, en dat betekent keihard werken. Gelukig is Anne er om ons overal bij te springen maar toch betekent het nog steeds om 10 u ‘s morgens het ontbijt halen, inladen, vertrekken, uitladen, uitpakken, afspreken, onderhoudsbeurt bar, opbouwen, flessen en fruit voorbereiden, licht en geluid regelen, alles klaarzetten, opwarmen, kostuums aandoen en technische bespreking, spelen, opruimen, afwassen en afdrogen, afbreken, verpakken, inladen, terugrijden, uitladen en om precies 1u ‘s nachts aankomen in het hotel waar we kunnen beginnen aan de handwas van de kostuums. Wie nog wat energie over heeft feest, maar ik kruip in mijn bed of doe eerst nog wat rugoefeningetjes om de volgende dag opnieuw het ontbijt te halen. De rust is echt heel welverdiend.

     

    Porto de Galhinas

    Porto de Galinhas (haven der kiekens) ligt op een uurtje rijden van Recife en dankt zijn ontstaan aan een koraalrif dat er net voor de kust ligt waardoor de Atlantsiche golven gebroken worden en kleine bootjes er makkelijk konden aanmeren. (Een beetje zoals Brugge in de middeleeuwen, maar dan een bloeiend koraalrif ipv een doffe zandbank). Het vissersdorpje dankt zijn naam aan de slavensmokkelaars die er na de afschaffing van de slavenhandel in 1850, illegaal slaven aan land brachten verstopt onder een laag kippen.

    Tegenwoordig ligt het koraalrif er nog steeds en het zorgt voor een rustige zee waar gezinnentjes in alle rust kunnen ploeteren en pootjebaden. Bij eb kan je er ook gaan kijken naar de ‘natuurlijke” vijvers in het koraalrif, die toeristen aantrekken als een vuilnisbelt gieren aantrekt. Je kan er een duikbril huren maar je ziet niets omdat het propvol zit van de toeristen die zich bij de “wilde” vissen populair proberen te maken door overvloedig visvoer in het rond te strooien. Het koraalrif zelf is zwart en zo dood als een baksteen.

     

    Ik wandel richting “weg van dit circus”, volg het strand zo’n vijfkilometer en passeer vooral kokosplantages die er redelijk verlaten bij liggen. Overal liggen kokosnoten op de grond en maar de meesten zijn al door mieren overmeesterd.

    Uiteindelijk kom ik aan de monding van een mangrove; een traagstromend brakwater rivier waar eb en vloed het peil en zoutgehalte doen variëren wat resulteert in een explosie van natuurgeweld (een beetje zoals het Zwin in lang vervlogen tijden). Het is in de mangroves dat honderden vogelsoorten nesten en evenveel vissen paaien. Zeepaardjes zwemmen er tussen aligators en boomkikkers verschalken al even veelkleurige vliegen.

    Deze pareltjes der tropische natuur staan echter in de hele wereld onder grote druk en deze mangrove vormt daar jammergenoeg geen uitzondering op. De wirwar van kreken is al even dood als het koraalrif hier wat verder.

    Sinds de “ontwikkelde” wereld geen menukaart meer kan opstellen zonder gambasoep, geroosterde scampi’s of langoustines worden deze beesten in gigantische hoeveelheden gekweekt in de ecosystemen waar ze vroeger in het wild voorkwamen: de tropische mangroves. Het resultaat is dat die wereldwijd omgevormd werden tot niets omziende garnaalkwekerijen. Daarenboven is het zoutgehalte van het water veelal sterk gestegen omdat de toevoer van zoetwater voor irrigatie van suikerrietvelden gebruikt wordt, waardoor de weinige fauna en flora die er nog het hoofd boven water kon houden ook verschwunden is.

    Ik heb er geen idee van hoeveel mangroves er nog onverstoord zijn, maar gezien de teelt van gamba’s sinds enkele jaren de suikerriet-teelt van de troon gestoten heeft als grootste inkomstenbron van deze staat zou het mij niet verwonderen dat er zo goed als geen enkele mangrove in deze staat nog niet ingepalmd is door deze industrie.

     

    Ja, het gaat goed met de Braziliaanse economie, heel goed.

     

     

    Verslag 3 Cariri festival en Sesc mostra in Fortaleza

    Cariri festival, here we come !!!

    Ik lig op mijn bed in een groot hotel ergens in het binnenland van Noord-Brazilië. Na een busreis die er zoals gewente twee maal langer over deed dan de chauffeur voorspelt had zijn we eindelijk aangekomen in de Cariri vallei, in het hart van de staat Ceara, die ooit de eerste staat was die de slavernij verbood. We zullen hier vier keer optreden in dorpjes en kleine stadjes rond Crato, het grootste gehucht van deze vallei.

    Het constante gezoem van de airco’s in de kamers rondom mij overstemt dat van de muggen in mijn eigen kamer. Overdag is het hier bakken, maar ’s avonds is het aangenaam. Maar ja, ’t is natuurlijk makkelijker om die airco gewoon dag en nacht te laten draaien… Ik wordt hier zot van de allomtegenwoordige energieverspilling.

     

    ’t ol van Pluto

    Met 8 mensen en heel onze bar zitten we opeen gepakt in een busje en rijden aan onverantwoorde snelheid door het struiksavannelandschap. Alles ademt droogte uit, wat absurd is als je weet dat er hier jaarlijks evenveel water uit de lucht valt als in België. Alleen valt die hier in een viertal maanden en is zonnestralling het hele jaar door loodzwaar waardoor zo goed als alle regen die in die korte periode valt en nog niet is weggespoelt weer verdampt.

    Op de droogste stukken concurreren de struiken met struikvormige cactussen. Op de iets vochtigere stukken reiken Carna-ubas boven de struiken uit. Het zijn de typische palmbomen uit deze streek die tijdens het droge seizoen hun bladeren verliezen en er dan uitzien als een lantaarnpaal zonder lantaarn, maar tijdens het regenseizoen in no-time weer een groene kroon bladeren tevoorschijn toveren. Ook alle andere planten die er een week geleden nog dor en dood uitzagen schieten nu frisgroene blaadjes en er liggen grote plassen in de laagtes. Het is een vreemd contrast, die verse meren tussen het nog steeds droogte uitstralende landschap.

     

    Het duurt minstens anderhalf uur om Potemgi te bereiken. Een dorp waar dankzij het Cariri festival elk jaar één keer een circus- of theatergroep komt optreden. We weten niet wat ons te wachten zal staan, misschien komt er geen kat, maar er ook gebeurt, dit optreden op uren van de bewoonde wereld gaan we nooit vergeten.

     

     

    10 uur later is ons hele decor weer opgeplooid en genieten we bij de lokale organisatie van een traditionele maaltijd met Caiperinhas en beseffen nog altijd niet goed wat ons overkomen is.

    Een GSM-netwerk reikt niet tot in dit gat van de wereld, maar in het schooltje is er wel een internetklas (lang leve het sociaal beleid van Lula !!!) en daar hadden de jongeren enkele weken geleden “ShakeThat” gegoogled om te zien welke voorstelling er dit jaar tot bij hen zou komen.

    Wat ze zagen vonden ze blijkbaar zo cool dat ze een gigantische promocampagne opzetten met affiches en boom-cars die ons in het hele dorp dagenlang aankondigden.

    Er werd maximum 300 man verwacht, evenveel als de andere jaren, maar dit jaar zat de sportzaal nokvol. Het volledige dorp, meer dan 1000 man, was er. De show verliep vreemd. De helft van het publiek had wellicht nog nooit een voorstelling gezien en applaudiseerde dolenthousiast wanneer het niet de bedoeling was, en zweeg dan weer wanneer we een applaus verwachtten. Achteraf bestormde het publiek onze bar als waren we rocksterren. Foto’s, handtekeningen en nog foto’s.

     

     

    Mierenneuken

    De heilige vader Cicero verwekt nog elke dag wonderen in het bedevaartsoord Jazueira. Hij zorgt voor geluk en welvaart, en dat niet in het minst voor zowat een derde van de zelfstandigen hier die leven puur op de verkoop van heiligen beeldjes. Tel daar nog de priesters en de rest van de touristische sector bij en je kunt begrijpen dat niemand er een probleem mee heeft dat de mis hier de hele dag lang over het centrale plein schertst, in te zwakke veel te luid afgestelde boxen.

    Niemand, behalve ShakeThat die onder het weerhalmen van deze heiligverering een show moet spelen waarin toch hier en daar een zou-moeten-stil-zijn-moment zit. ‘t is hier net zo erg als in Casablanca, alleen is de kerk wat kleiner.

     

    (dat heilig huis in Casablanca is trouwens het bezoeken waard. Een schitterende en gloednieuwe Moskee, tweede grootste ter wereld (ze mochten niet groter dan de Al-Masjid in Mekka, want dan zou Allah er met zijn schenen tegen lopen, en tegen heilige huisjes mag je nu eenmaal niet schoppen, zeker niet in Maroko). Het kapelletje werd in slechts dertien jaar gebouwd werd met hopen geld dat rechtstreeks van het loon van elke Marokaan werd afgetrokken. Maar we gaan niet mierenneuken, die moskee heeft alle Marokanen minstens evenveel bijval bij Allah opgeleverd dan het hen gekost heeft. En we gaan ook niet mierenneuken over het feit dat zo goed als elk islamitisch land zijn eigen tweede-grootste-moskee-ter-wereld heeft. Zowel Turkije, Pakistan, De Verenigde Arabische Emiraten, Israel als Saoudi Arabië claimen het en ik veronderstel dat hun bewoners dat wel zullen geloven, gezien ze ook in die oppersinterklaas zelf geloven.)

     

     

    De Guarani-indianen die in tijden voor griep en suikerplantages een machtig volk waren in Brazilië en nu nog steeds de grootste inheemse stam zijn (al zijn er nog slechts 30 000 overlevenden in Brazilië) noemden dit land "Pindorama", het land van de palmbomen. Gelijk hadden ze, maar ik ben er toch van overtuigd dat er ook ergens een stam moet geweest zijn die deze aardkluit "het land der mieren" genoemd moet hebben. 

    We zullen het nooit weten, want van de zeer talrijke stammen die hier in de 15e leefden blijven er nu maar weinig meer over. Diep in de wouden leven naar schatting nog 54 stammen zonder contact met de buitenwereld, tel daar nog een handvol grotere stammen die zelfs met contact hun cultuur in ere proberen te houden en het totaal is heel bedroevend in vergelijking met de vele honderden die er ooit leefden. Volgens officiële cijfers beweert 0,28 procent indiaanse te zijn, terwijl zowat de helft van de brazilianen "creools" aangeeft, en dus een mix is van zowel zwarte, blanke als indiaanse voorouders.

    De enige inheemse cultuur die de invasie der portugezen, franse, engelsen, spanjaarden en nederlanders -ergens in de 17eeuw was Brazilië kortstondig in handen van de Hollanders, die daarna naar Suriname verdreven werden door de Portugezen- zonder enig probleem overleefd heeft is wellicht de cultuur der mieren. Het krioelt hier werkelijk van die beesten in alle formaten, vormen, kleuren en wellicht ook geuren.

    De meesten zijn miniaturen van hetgeen we in België gewoon zijn. Ze crossen in een waanzinnige snelheid 10 cm vooruit, stoppen heel bruusk, draaien een beetje en schieten dan weer vooruit. Alsof ze rapper kunnen lopen dan hun richting bijsturen, of het in elk geval niet allebei tegelijk kunnen. Soms lopen ze onder een andere mier door als een fietser onder een snelwegbrug. Giga-beesten met monddelen die eruitzien als trektangen, en die blijven bijten zelfs al trek je de rest van hun lijf van de kop af. 

    Sommige mieren zijn kleurrijk of bontgestreept, andere lijken achterste voren te lopen omdat hun kop groter is dan borst en achterlijf samen. 

    Weer andere mieren leggen niet alleen gigantische nesten aan maar ook snelwegen van en naar die complexen. Midden het grasgroene gazon - lang leve de alliteratie en zijn geestelijke vader in de Vlaamsche poëzie, onzer allen Guido Gezelle, de gezellige pedofiel die ooit nog lesgaf waar ik op de schoolbanken zat -, maar goed, midden het grasgroene gazon dus, loopt een tien centimeter bruine lijn waar alles is weggevreten. Ondanks het feit dat het er amtijd ochtendspits lijkt, loopt het verkeer er niet vast omdat de mieren gewoon over elkaar kruipen. Er crossen werkmieren, soldaten en illegalen in alle richtingen. Die illegalen zijn insekten of spinnen die van deze wegen kunnen gebruikmaken omdat ze zich vermommen als mieren. De mier-spinnen houden constant hun twee voorste poten op hun kop alsof het antennes zijn. Nu en dan wordt er zo'n arm illegaal beestje ontdekt doordat zijn geurpatroon niet overeenkomt en zonder enig aarzeling door de soldaten overmeesterd en afgemaakt. Een beetje zoals we de illegalen aanpakten in de lage landen in de 18e eeuw, heidenenjachten tot er geen enkele zigeuner meer overbleef, althans geen enkele die zich niet goed  genoeg kon vermommen.

     

    Viva Brasilia

    De tijd vliegt. Elke dag een show brengen vergt heel veel energie. Zonder de enorme inzet van Anne zou dit programma niet vol te houden zijn, maar ook met haar hulp zijn we doodmoe na onze laatste show die tevens de afsluitende show van heel het Cariri festival is. Het was veruit de beste voorstelling tot nu toe en dat geeft ons de nodige energie voor de demontage.

     

    Terwijl we afbreken start voor ons een demonstratie van een Candoble-gemeenschap. Het is een religieuze gemeenschap die een vorm van spiritisme aanhangt waarin er een verschil is tussen het lichaam en de geest die er in woont. Tijdens zo’n ceremonie proberen ze al zingend en dansend grote geesten en goden uit te nodigen in hun lichaam. Een beetje zoals de god Chistus in het lichaam van Jezus.

    Ze spreken onderling nog steeds een mengtaal “Euruba” die ontstaan is uit een mengelmoes van Bantoe (angola en dergelijke), Soudan (west-afrika), Indiaans en Portugees.

    De vrouwen dragen barokhoepelrokken in wit kant met een kleurige Afrikaanse tulband op hun hoofd en de mannen zijn in witte kleren gehuld die aan koloniale tijden doen denken. Alleen de ”heilige vader”, die vanzelfsprekend het meest bedreven is in het lokken van geesten en goden in zijn lichaam, is een kleurige verschijning. Een typisch afrikaans bontkleurige pyjama is blijkbaar het beste lokaas voor geesten.

    Iedereen danst en zingt of trommelt in de zekerheid dat de geesten en goden hen goed gezind zullen zijn, te meer omdat de meesten op zondag ook naar de katolieke misvieringen gaan. Je kan nooit zeker genoeg zijn !!!

     

    Overal staan kraampjes die eten of drank verkopen. Een kar en een isomodoos vol blikjes, meer is er niet nodig om iets bij te verdienen tijdens de feesten. Ik koop een pintjeaan één van die gasten die me ondertussen feliciteert met ons optreden. Neen, nee, ik moet niet betalen, dat is een wederdienst omdat ik zo’n leuk optreden gegeven heb. “allée man, jij moet die toch ook kopen”, “nee nee zegt hij terwijl naar een vrouw een beetje verder wijst, die dezelfde bijverdienste heeft, “mijn vrouw koopt die blikjes”.

    De armoede is hier misschien wel wat minder dan in Afrika, maar het blijft me toch verbijsteren dat de Brazilianen er geheel niet op uit zijn om de westerlingen te pluimen. Nergens vraagt men een hogere prijs aan een tourist dan aan een local. In Senegal moest ik een uur onderhandelen om een zitje in een taxi aan dezelfde prijs te krijgen als de anderen die net voor mij een prijs onderhandeld hadden. Eenmaal we instapten bleek mijn plaats nog aan twee anderen verkocht te zijn ook “jamaar, je hebt niet gezegd dat je die stoel voor jouw alleen wilde”, terwijl die gasten die dezelfde prijs als ik betaald hadden geen extra passagiers kregen opgezadeld. Een uur onderhandelen en ze leggen je er nog op.

    Ik mik een stuk van één Reail in het potje van de blikjesverkoper en glimlach terwijl ik verder wandel naar een kraampje waar ze “crepes” maken: een soort wafel gevuld met kaas (of choco of “lasagne”) op een stokje, precies een lekstok.

    Een sambagroep drumt zich het al overvolle plein op en het feest barst helemaal los. Viva Brasilia !!!

     

    Fort Schonenborch oftewel Fortaleza

    Net zoals Recife, de eerste stad waar we speelden is ook Fortaleza oorspronkelijk gesticht door de Hollanders, als verdedigingsfort tegen de Portugezen. Gezien het wat noordelijker ligt werd het wat later gesticht (1649 voor wie dat iets kan schelen) en gezien het in Brasilië en niet Suriname ligt heeft ook dit fort de Hollanders niet veel geholpen. Ik veronderstel dat de Portugezen net iets beter bestand waren tegen dit klimaat. Wij Belgen doen het op vlak van aclimatisatie niet veel beter dan de hollanders, jawel, de flessen floepten weer alle kanten uit, maar we amuseren ons wellicht wel een stuk meer.

    Het is al na acht uur, de zon klimt snel, de zeewind is nog steeds even warm en klef, duiven zoeken naar kruimels in het strand terwijl ik geniet van een luxe-ontbijt op het luxe-terras van het luxe-hotel dat het festival van fortaleza geboekt heeft voor de artiesten.

    Als er iets is waar ik van wegkijk nog voor de geur mijn neus bereikt, dan is het wel luxe (te meer nog in een ontwikkelingsland), maar dit ontbijt smaakt me echt. Eindelijk rust. De voorbije tien dagen was het kei en keihard werken maar de komende dagen hebben we weer wat rust en daar hebben we vannacht al volop van genoten. Nog even tot op het einde van de pier wandelen en daarna mijn bed in.

     

    De wind suist en daagt mijn evenwicht uit. De zilte lucht opent mijn neus tot in mijn keel. Ik mik tot achter de horizon, gooi de fles en zie ze op een teleurstellende afstand het waten in plonzen. 

    Ik blijf nog even kijken maar wandel dan terug, beseffende dat de kans dat mijn brief werkelijk aanspoelt voor de voeten van mijn vriendin in het verre Dublin erg klein is. Je moet weten, Dublin ligt aan de verkeerde kant van Ierland, en bovendien zag ik de fles traagjes aan westwaarts drijven.

    Misschien moet ik gewoon de juiste piyama aandoen en als een zot beginnen zingen en dansen om de god der zeewinden te pakken te krijgen, belastingsgeld betalen in Marakesh een beeldje van padre Cicero kopen. Je kan nooit zeker genoeg zijn.

     

    Of nee, gewoon een mailtje sturen lijkt mij handiger…

     

    Hans

     

     

    Verslag 4: Terug naar Minas Gerais

    Belo Horizonte

    Spelen of niet ? Iedereen kijkt naar de muren. Heeft het nog zin om de show te spelen ? We moesten een uur geleden aan de show beginnen, maar er is nog altijd geen licht. En erger, er is geen publiek, 20 misschien 30 man.

    Godverdomme, we reden vandaag 200 kilometer om hier gratis te komen optreden voor deze circusschool. Een hele dag werken om alles gereed te krijgen en nu dit. Spelen of niet ? Is het de moeite om daarna de hele afwas te moeten doen, om alle sappen en fruit te verbruiken voor de drie man en een paardekop die er is. En alstublieft, er moet licht zijn, anders zien zelfs die drie man er niets van.

     

    Minas Gerais is de regio waar ik de vorige keer alleen doortrok. Het ligt tussen Noord- en Zuid-Brazilië en aangezien er een gaatje was tussen de festivals in het Noorden en die die nog komen in't Zuiden, was het mijn idee om naar hier te komen met heel ShakeThat. Hier gratis te spelen om de projecten te steunen die ik had leren kennen. We zouden er als koningen ontvangen worden ... en nu dit.

     

    Vitoria en de andere circusleerlingen in Ouro Preto

    Gelukkig verliep ons verblijf de voorbije week in Ouro preto perfect, en voel ik mij maar half schuldig heel ShakeThat naar hier mee te nemen.

     

    We gaven de leerlingen van het sociaal-circusproject in Ouro Preto één dag vrij oefenen en twee dagen intensieve lessen. Nu is er een toonmoment, het is de beurt aan de negenjarige Vitoria die samen met Brena een nummertje met de evenwichtsladder gemaakt heeft. Ze straalt, ze straalt onbeschrijflijk hard.

     

    De eerste dag, toen we kennismaakten en de leerlingen vrij lieten oefenen viel Vitoria me direct op. Ze deed me onmiddellijk denken aan de Roma straatkinderen in Roemenië waar ik ooit les aan gaf. In tegenstelling tot alle andere leerlingen was ze vuil, had oude kleren aan en stond ze schuw van alles, alleen aan de kant.

    Ik gaf haar van bij aanvang wat meer aandacht en tijdens de eerste lesdag koos ze dan ook voor de workshop die ik gaf: slap touw en ladder. Hoeel ze heel schuchter begon, bloeide ze tijdens de workshop helemaal open. Toen we op het einde van de dag zeiden dat we de volgnde dag naar een toonmoment zouden toewerken kroop ze echter terug in haar schelp.

    ’s avonds sprak ik met Luana, één van de begeleidsters van het project, over Vitoria en ze bevestigde mijn voorgevoel. Vitoria kwam inderdaad uit een uiterst arm gezin en had het zeer moeilijk. Ook Luana vreesde dat ze uit schrik voor het toonmoment niet meer  zou komen opdagen …

    Ze vertelde ook over Dodo, een moeilijke gast in de lessen, die zoals de meeste moeilijke gevallen in mijn workshop terechtkwam. Voor jongleren is veel concentratie nodig. Aan een touw slingeren of alle energie botvieren op een ladder ligt die gasten beter. Dodo’s vader had een paar jaar geleden het hele gezin afgeknald en daarna een kogel door zijn eigen kop gejaagd. Dodo had alles gezien. Nu leefde hij bij een tante die hem helemaal niet wil …

    En Mateuzinho, tja bij ons zou die gewoon elke dag een handvol relatine-pillen moeten slikken. Een aapje dat geen minuut kan stilzitten, maar wel zoals alle kinderen hier kan doorzetten. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Hier is geen playstation, hier is er alleen maar doorzetten. In België eindig ik een slaptouw workshop veelal met het aanleren van een salto rond het touw. Het lijkt wat gevaarlijk en dus durft zowat de helft de truck niet te doen. Hier in Brazilië doet iedereen die truck om daarna ook nog de voorwaartse te leren die een heel stuk moeilijker en angstaanjagender is. En matheuzinho, met de hulp van twee grotere gasten die het touw een extra zwier gaven, is die erin geslaagd om een dubbele achterwaartse salto rond het touw te draaien. Doorgaan en doorgaan, blijven proberen, pijn of geen pijn, nog eens. Het is fantastisch om aan zo’n leerlingen les te mogen geven.

     

    Tussen beide lesdagen speelden we op het centraal plein van Ouro Preto onze voorstelling. Een goeie en vooral onvergetelijke show te midden van adembenemende omgeving. Dit is de eerste site in heel brazilië die door de Unesco erkend werd, en hier pal midden dat koloniaal plein schittert onze bar.

    Vanzelfsprekend kwamen bijna alle leerlingen kijken, maar Vitoria vond ik niet terug in het publiek. Het versterkte mijn gevoel dat ik haar ook op de tweede lesdag niet meer zou terugzien

     

    Tot mijn verassing kwam ze vandaag wel opdagen, en hoe !! Ze was gewassen, had haar beste kleren aan en speelde met de anderen in plaats van tegen de muur te staan. De hele dag al straalde ze, en nu, terwijl ze haar nummer brengt en alle andere kinderen kijken en applaudiseren straalt ze zoals alleen de zon in Brazilië dat kan.

     

    Misschien ben ik naief, maar ergens hoop ik dat momenten als deze haar en de andere kinderen de kracht zullen geven om nooit op te geven, dat momenten als deze hun zelfbeeld altijd zullen ondersteunen. Misschien ben ik naief, maar ook ik ben trots en straal wanneer Vitoria als een pauw de scène verlaat onder een enthousiast applaus.

     

    De grootste Braziliaan

    Net na de laatste eeuwwisseling (in 2002) verkoos ook Brazilië zijn “grootste landgenoot van de 20e eeuw”. Pelé scoorde zoals hij dat in zijn gouden jaren deed maar verloor op penalty’s van ex-president Joselino Kubitschek, die zijn politieke carriere begon als burgemeester van Belo Horizonte en later gouverneur van Minas Gerais werd.

    Van ‘56 tot en met ‘61, dus net voordat de militairen de boel opnieuw overnamen was hij president. Toen hij begon was Brazilië zo goed als bankroet, maar in de vijf jaren van zijn bewind ging brazilie er 50 jaar op vooruit (wat trouwens ook zijn verkiezingsbelofte was geweest). Hij legde overal autosnelwegen aan, trok auto- en vliegtuigbouwers aan (vliegtuigen zijn tegenwoordig het grootste exportproduct van Brazilië die de derde grootste producent ter wereld is), zorgde voor de hoogste minimumlonen die het land ooit gekend heeft en stichtte de hoofdstad Brazilia, iets wat al meer dan een halve eeuw in de grondwet stond, maar waar geen enkele andere president aan had durven beginnen. Het was ook de gouden tijd van de Braziliaanse architectuur, met Costa, Niemeyer en Burle Marx die zowat de heel Brasilia mochten ontwerpen. Op het einde van zijn bewind gingen zowel de binnenlandse als de buitenlandse schuld de lucht in en rees de inflatie de pan uit maar toch bleef hij zowel de rijken als de armen aan zijn kant houden.

    Zijn opvolger was uiterst rechts en moest al na een jaar opstappen waarna links het volgens de militairen al te bont maakte en hen deed beslissen nog maar eens de macht te grijpen, om deze keer een zeer harde militaire dictatuur te installeren die het land de afgrond in deed tuimelen. Met hulp van de CIA schakelden ze alle sociale organisaties uit. Vele tienduizenden Brazilianen verdwenen spoorloos. De Amerikaanse hulp werd betaald door de nationale rijkdommen weg te schenken. Van de enorme zoetwaters reserves die Brazilië rijk is, was er na het militair bewind 60 procent in handen van Amerikaanse multinationals (voornamelijk Coca Cola), en dat is nog steeds zo. Bij de ertsen was de uitverkoop zowaar nog erger. De roofbouw-dictatuur richtte heel Brazilië zodanig ten gronde dat ze de ruïne uiteindelijk vrijwillig terug gaven aan de democraten; er was niets meer over om te plunderen.

    Kubitschek die oppositie gevoerd had tegen de dictatuur was intussen uit de weg geruimd (een “auto-ongeval”) en uitgegroeid tot het symbool van de gouden tijden, van realisaties, vooruitgang en samenwerking.

    Wanneer ik de Brazilianen vertel dat ze het enige land zijn ter wereld die ooit een zigeuner als president gehad hebben kijken ze raar op, wanneer ik vervolgens zeg dat die zigeuner Kubitschek is, zijn er maar weinig die mij geloven. Ondanks het feit dat Brazilië een van de meest rasvermengde bevolkingen ter wereld heeft is het ook hier, net als in het grootste deel van de wereld, onmogelijk voor bekende Roma om voor hun etnische achtergrond uit te komen.

    Misschien zou de wereld anders naar de Roma kijken mochten alle bekende Roma plots wel voor hun achtergrond uitkomen. Charly Chaplin en Elvis Presley zijn uitzonderingen want zelfs voor muzikanten en acteurs is het niet vanzelfsprekend om dit publiekelijk te maken laat staan voor politici…

     

    Luz para todos (Licht voor iedereen)

    Het was één van de leuzes van het Lula-beleid. Heel het land, ook de meest afgelegen dorpjes van stroom voorzien. Het is een goed idee en werd ook in hoog tempo gerealiseerd, maar misschien hadden ze er beter ook gratis lessen voor electriciens bijgegeven, in plaats van iedereen te laten bricoleren a volonté.

    Zelfs in een propere pousada in Ouro Preto sta je met een bang hart onder de douche. De bedrading van de doucheverwarming (kweet ook niet waarom je hier een warme douche zou willen nemen…) loopt op tien centimeter van de douchekop, waaruit in alle richtingen waterstraaltjes spuiten. Rond het connectie-suikertje en de draden die er verbonden worden zit zelfs geen tape.

    Het net werkt hier op 110 volt en blijkbaar is dat veel gevaarlijker dan de 220 bij ons. De schok is niet groot genoeg om je er van af te slaan en dus blijf je plakken tot een zekering het begeeft. Gezien de plongs hier constant springen (hoe zou dat toch komen ?), worden ze vervangen door koperdraadjes, dus de kans dat er een zekering springt voor je helemaal gebroodroosterd bent is vrij klein.  

     

    Uiteindelijk, meer dan een uur nadat we moesten beginnen, raakte het licht geregeld en konden we onze show spelen voor het kleinste publiek uit de geschiedenis van ShakeThat. Spelen of niet ? Natuurlijk, tzal wel zijn !!! De weinigen die er waren hadden al meer dan een uur gewacht …

     

    Na afloop doe ik de afwas, samen met Rogerio die deze circusschool doet draaien. Zijn teleurstelling is groot. Het schooljaar is vandaag officieel gedaan, overal zijn er studentenfeesten en gratis optredens. Bovendien is volgende week het eindejaarsspectakel van de circusschool. Hij had niet nee durven zeggen op ons aanbod om gratis te spelen voor zijn project. Hij had niet durven zeggen dat een weekje later beter zou passen en beseft dat het dus ergens zijn fout was.

    Maar ik kan het hem niet kwalijk nemen. Die gast steekt al zijn energie in dit mooie project. Vorig jaar zijn er opnieuw vier leerlingen vanuit dit project binnen geraakt in de beste circusscholen van Europa. Phillipe, mijn partner van Circo Fusca is binnen in Chalon, de meest vermaarde circusschool ter wereld. Twee anderen raakten binnen in Fratelini (Parijs) en één in Esac (Brussel - jawel ook België heeft een top-circusschool, al zijn Belgische leerlingen er zeldzaam).

     

    Ik kan het hem niet kwalijk nemen. Ik kan mij alleen kwaad maken op de electricien van dit gebouw.

    Ik verschiet mij bijna een ongeluk wanneer ik een afgewassen beker te drogen zet op het druipblad voor mij en de druppel volg die van de beker via het blad terug in de wasbak rolt. Precies daar, midden de afwasbak, net achter de kraan, en onder het druipblad zitten twee stopcontacten, die van zelfsprekend halverwege de ShakeThat afwas al helemaal nat zijn.

     

    Elektrocutie para todos !!!

     

     

    Belo Horizonte dag 2: de herkansing

     

    Joao neemt ons mee naar dezelfde waterval als degene die ik vorige reis bezocht. Aan watervallen nochtans geen gebrek, maar ’t is zo’n pareltje en ik ben blij om er nog eens terug te gaan.

     

    Tot mijn verassing ken ik de hele rit nog van buiten. We passeren dezelfde wolkkenkrabbers en dezelfde favela’s, waar wellicht dezelfde kinderen met hun zelfgemaakte speelgoed spelen; het nationaal symbool van elke favela: “de pipa”.

    Het is een vlieger aan één touwtje dat met lijm en glasscherfjes ingesmeerd is. Door het touw langs dat van de tegenpartij te laten schrapen kan je het andere touw doorsnijden, wat  de bedoeling is van het spel. Eénmaal het touw is doorgeschuurd crossen beide ploegjes (meestal teams van twee) zo snel mogelijk richting de neerwaarts dwarrelende pipa. Wie eerst is wint en krijgt de pipa.

    Het is een spel dat zoals alles hier in Brazilië zijn mooie en minder mooie kant heeft. Ook het doorgesneden glastouw dwarrelt naar beneden en wordt in alle emotie vergeten. Soms komt het dwars over de weg te hangen en vormt zo een genadeloze guillotine. Tot voor enkele jaren koste dit spel in Minas Gerais alleen zo’n 50 levens per jaar (onder Lula werden preventiecampagnes opgezet, waardoor het aantal dodelijke ongevallen sterk is teruggelopen tot nog sechts een paar per jaar).

    Joao vertelt het ons nadat we hem vroegen waar de littekens aan zijn schouders vandaan komen. Hij had geluk. 10 centimeter hoger en hij was er niet meer geweest. Op zijn fiets stonden geen “ruitenwissers” (tot ik dit verhaal hoorde vond ik die metalen antennes vooraan de moto’s altijd vreemd), hij reed voorop scheurde naar beneden toen hij plots gegrepen werd door zo’n guillotine. Het touw sneed in beide bovenarmen tot op het bot. Het bloed gulpte er uit. Had er niet net op dat moment een bus gestopt en hem onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht was hij zo goed als zeker leeggebloed. Leven en dood liggen hier overal onwaarschijnlijk dicht bij elkaar.

     

    De waterval en de wandeling erheen zijn nog steeds even wonderbaarlijk als een jaar terug. Wanneer we aan de cachoeira zelf komen flirt er een kolibrie met de bloemen aan de overkant om dan weg te flitsen naar een bloeiende struik 20 meter verder. “Beixa-flor” heet zo’n beestje in’t portugees: “bloemen-kusser”.

     

    Uiteindelijk is heel ShakeThat blij dat we tot in Belo Horizonte gekomen zijn: herkansing geslaagd.

    Maar ook zonder deze dag aan de waterval was iedereen al in de wolken over deze week. De kinderen in Ouro Preto, de show daar en zelfs die in Belo Horizonte waren machtige ervaringen. Op naar Sao Paolo !!!

     

    Verslag 5: Sao Paolo

    Sao Paolo

    Brazilië is het vijfde grootste land ter wereld zowel qua oppervlakte als qua bevolkingsgrootte. Het zou logisch zijn dat je hier dan ook overal de gemiddelde wereldbevolkingsdichtheid zou aantreffen, maar de realiteit is anders. Brazilië heeft namelijk een bevolkingsverdeling die goed overeenkomt met de verdeling van de materie in ons heelal. Heel veel ruimte voor bijna geen mensen en hier en daar een samengeklonterde mensenmassa die alle verbeelding te buiten gaat. Bemvindo no, Sao paolo !!!

    Als je wil weten hoeveel mensen er in Sao Paolo wonen doen de locals er nogal ingewikkeld over en vragen dan wat je precies bedoelt met Sao Paolo, “O centro ?” In het centrum van Sao Paolo wonen zo’n 10 miljoen mensen, nauwkeurig tot op anderhalf miljoen. Ze zijn de tel een beetje kwijt.

    Als je het over de volledige korst hebt, over de aaneengesloten lichtgevende vlek die je van op de maan kan waarnemen, dan zijn ze de tel zodanig kwijt dat ze zelfs niet meer proberen. Tellingen die rekening houden met alle sloppenwijken (het lijkt absurd maar vele tellingen doen dat dus niet) komen uit ergens rond de 22 miljoen. Dit is de grootste mensenklonter in heel Zuid Amerika, ongeveer evenveel als Parijs en London samen. Veel te groot en veel te druk voor een mens als mezelf, maar ja, we “moeten “ hier optreden en workshops geven …

     

    Brickhouse, Namakaca …

    Als je je weg ze weet te vinden in Sao Paolo is het natuurlijk een interessante stad, een ontmoetingsplaats bij uitstek, een broeinest van cultuur. Voor ons is dat simpel: iedere maandagavond komen alle jongleurs samen in Circo no Beco, om er samen te jongleren en feesten, en gezien we hier op een maandag landden, kwam ons dat zeer goed uit. De locals waren zeer enthousiast met onze aankomst, niet alleen omdat ze gastvrij zijn voor iedere jongleur die hier strandt, maar ook omwille van een extra reden:

    Op de Europese jongleerconventie (het mekka voor elke jongleur ter wereld) van 2007 in Griekenland was er één Braziliaan, en toen die thuiskwam stak er een DVD van ShakeThat (we speelden daar met Bram omdat Sander in het gips zat) en van Addicted in zijn zak. Shakethat kennen jullie en “Addicted” dat zijn de Vlaamse jongleurs die op dat moment een DVD gemaakt hadden met onze beste jongleerroutines op. Die beide video’s kwamen Brazilië binnen toen U-tube nog niet bestond (of in ieder geval wisten ze het hier nog niet of stonden er nog geen jongleerfilmpjes op). De video’s werden over heel Brazilië en niet het minst hier in Sao Paulo verspreid en zowel “Addicted” als “ShakeThat” werden hier “wereldbekend-onder-jongleurs”.

    Het gevolg is dat we hier als koningen ontvangen worden. We slapen in het lokale jongleurshuis “Brickhouse” (iets tussen Telesnack en Circokot) en gaven net twee dagen workshop in Namakaca.

    Hoewel de leerlingen een hoog niveau hadden en vooral ook een sterk door de “addicted-video” beïnvloede stijl vonden ze onze workshops toch heel verrijkend. Telkens wanneer er Europese jongleurs in Sao Paulo passeren proberen ze een workshop geregeld te krijgen, maar blijkbaar klikte het nooit zo goed als met ons. Blijkbaar willen andere lesgevers een strikt uurschema, een duidelijk afgesproken betaling, een tolk en gaan ze na hun uren terug naar hun hotel.

    Wij daarentegen overleggen met de leerlingen hoe lang ze kunnen blijven en passen ons uurschema aan, doen ons best om alles in’t portugees uit te leggen en blijven na afloop zelf nog wat trainen en technieken uitwisselen met de locals. En op vlak van betaling, tja, een vrije bijdrage leek ons het meest gepast. Kwestie dat iedereen die de workshop echt wilde volgen dat ook kon doen.

    Als het stadsbestuur haar woord houdt, dan zullen we wel genoeg verdienen met onze optredens hier. Laat ons hopen.

     

    Arme mensen ? niets gezien !

    Nadat we met de jongleurs van de workshop pizza aten nam ik de restjes mee om die onderweg aan een straatkind of afvalverzamelaar te geven. We wandelen zeker een uur, van het centrum naar een aangrenzende middenklassebuurt, maar uiteindelijk heb ik de restjes nog steeds in mijn hand wanneer we in Brickhouse aankomen.

    In tegenstelling tot Rio, heeft Sao Paulo een duidelijke demografische ordening. In die andere metropool ligt het stadscentrum vol Morro’s; onwaarschijnlijk steile rotsen waarop geen “echte gebouwen” kunnen neergepoot worden en zodoende ingenomen kunnen blijven door sloppenwijken. Straatarm en helicopterrijk wonen er naast elkaar en overal vind je armen in het straatbeeld. In Sao Paulo wordt het rijke centrum omgeven door een brede gordel middenklasse buurten om pas veel verder over te gaan in sloppenwijken. De weinige armen die hier wonen verstoppen zich na zonsondergang uit angst voor de politie en andere “kuisploegen”.

     

    Met of zonder ShakeThat ?

    In heel Brazilië wonen er ongeveer 210 miljoen mensen, precies tot op zo’n 10 miljoen. Dat is evenveel als er ooit in de USSR woonden en op de China, India, de VS en Indonesië na, de grootste bevolking ter wereld.

    Ze vragen altijd van waar je bent, en knikken wanneer je België zegt, maar hebben er meestal totaal geen benul van waar dat ligt. Ik vul mijn antwoord daarom aan met: “In Europa, bij Portugal”, maar veelal worden ze ook daar niet veel wijzer door. Portugal is hier eerder een term uit de geschiedenisles dan uit de Aardrijkskundeles, waar maar twee landen aan bod komen: Brazilië en “Fora“; het buitenland.

    Als ze vragen hoeveel inwoners België heeft antwoord ik meestal met “bedoel je met of zonde

    14-02-2011 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    18-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Brazilië 1

     ShakeThat shakes Brazilië: Tournee 1

     Verslag 1: ShakeThat shakes Rio de Janeiro !!!

    De heenvlucht: Half begonnen, is goed gewonnen !!!

    Zoals je wellicht wel weet, is ShakeThat op dit moment weg naar naar Rio de Janeiro, waar hun eerste Tournee buiten Europa hen opwacht. De anderen moeten ergens anders op deze vlieger zitten. Omdat ik pas de allerlaatste minuut aan de Gate was, heb ik hen niet zien opstappen. Ze moesten hier in lissabon overstappen op de vlucht naar Rio, terwijl ik van hieruit vertrok, en mijn lief alleen liet terugsporen van ons reisje Lissabon, met mijn dikke slaapzak en winterjas in haar tas.

    Zodra we op hoogte zijn mag ik mijn gordel afdoen. Dan zal ik in de gang wat stretchoefeningetjes doen om de rug in goede stemming te houden. Daarna ga ik even naar achter in het vliegtuig om de anderen te begroeten. Als zij mij ook nog niet gezien hebben zullen ze ondertussen wel serieus ongerust zijn.

    Ik had ze keurig moeten beloven dat ik twee uur op voorhand in de juiste luchthaven van Lissabon zou zijn en zij zouden hetzelfde doen in Brussel. Het lijkt wellicht vreemd dat ShakeThat zichzelf zulke draconische maatregelen oplegt, maar onze ongerustheid heeft zijn redenen. Het is nog maar de tweede keer dat ShakeThat er met de vlieger op uittrekt, en de eerste keer was niet echt een succes te noemen:

     

    Ik en Joris reden het gerief naar Spanje en de andere drie zouden vliegen. Met zijn drieën stapten ze op de trein die hen meer dan een uur te vroeg in de luchthaven zou afzetten. Net bij het vertreken van de trein komt Sander tot de conclusie dat zijn paspoort nog op de salontafel van Gab moet liggen. Daar had hij het nog, en nu blijkbaar niet meer. Gelukkig kon hij rekenen op zijn vaste hulplijn. Elga zou nog maar eens hemel en aarde verzetten om haar eeuwige liefde op de sporen te houden. Ze had een dik uur de tijd om aan de sleutels van Gab zijn huis te geraken, er binnen te dringen, het paspoort te vinden en ermee tot in Charleroi te crossen.

    Nog voor Elga in de luchthaven aankwam bleek dat Nino’s identiteitbewijs niet erkend werd door Ryanair. Hij had er nochtans alle hoop op dat het blaadje waarop stond dat hij zijn voorlopige identiteitskaart kwijt was geldig zou zijn.

    Er zat niets anders op dan met Elga terug naar Gent te rijden en van daaruit zo snel mogelijk in Spanje zien te geraken. Van alle vervoersmethodes bleek zijn bankrekening er maar één te kunnen betalen: de opwaartsgerichte duim, langs de kant van de autostrade.

    De terugvlucht verliep zowaar nog minder vlot. Terwijl ik, Joris en Nino in mijn camionette de spaanse grens kruisten wandelden Sander en Gab op hun gemak van het busstation van Burgos naar de luchthaven. De bus tot aan de luchthaven leek hen een overbodige luxe. In plaats daarvan wandelden ze in de nogal naieve veronderstelling, dat die luchthaven wel niet zo heel ver van het busstation zou liggen…

    Op die manier slaagden we erin om vier van de zes tickets die we betaald hadden te missen. U begrijpt dat we met een dergelijke voorgeschiedenis de draconische maatregel namen om twee uur op voorhand in de luchthaven aan te komen.

     

    Ik was daar in feite in geslaagd. Maar ja, ik had mijn lief bij mij en ik zou haar de komende twee maanden moeten missen, dus we namen goed onze tijd om afscheid te nemen. Het was uiteindelijk tien minuten voor dat de Gate sloot dat ik haar alleen achterliet.

    Bij de eerste controle ging het al fout. Mijn internationaal paspoort werd geweigerd. Ik had ooit eens een ander aangevraagd omdat ik dit kwijt was geweest, dus dit paspoort stond welicht nog steeds als gestolen vermeld wat die douaniers meestal niet echt appreciëren. Een kleine vijf minuten later kon ik naar de gate wandelen. Een kleine drie minuten later was ik nog niet veel verder in de enorme luchthaven van Lissabon en zette het op een lopen. Ik had nog welgeteld twee minuten om Gate 43 te bereiken. Eén minuut later was ik nog maar aan Gate 23 en zette het noodgedwongen op een sprint. Nog een minuut later was mijn tijd op en zag ik in de verte een rij wachtende mensen aan wat wellicht Gate 43 moest zijn.

    Uiteindelijk bleek ik nog 20 minuten te moeten aanschuiven om als laatste passagier de vlieger op te stappen. U begrijpt dat mijn veronderstelling, dat de anderen wellicht ongerust zouden zijn een aannemelijke veronderstelling was.

     

    Zodra ik mocht wandelde ik dus naar achter in dit immens transatlantisch vliegtuig. Ik ken daar niet veel van maar het lijkt me zo’n ding waarmee je door een WTC toren kan vliegen. Op zijn minst tien zetels naast elkaar en in de lengte onderverdeeld in verschillende compartimenten omdat je anders de tv-schermen vooraan niet meer kan zien.

    Na twee keer de hele afstand af te leggen was ik er zeker van dat de anderen ofwel allemaal op dezelfde WC zaten, ofwel niet op deze vlucht geraakt waren. De airhostessen wisten niet van een vertraging van de vlucht uit Brussel, dus dat kon de oorzaak niet zijn.

    Er blijven maar weinig opties over: ofwel hadden ze hun vlucht in Zaventem gemist door hun eigen stomme slordigheid, ofwel hadden ze hem gemist door de schuld van God, die hen strafte voor hun goddeloosheid.

    Zo’n god zou er bijvoorbeeld voor gezorgd kunnen hebben dat de anti-springstoffenbrigade de ShakeThat-bagage zou controleren. Joris had de bommen en de ontstekers die we nodig hebben vakkundig ontmanteld en over de bagage verspreid, maar het was altijd mogelijk dat de Zaventemse mineurs ze zouden opsnorren. Ik ga ervan uit dat bommen meenemen op de vlieger problemen kan opleveren…

    Het heeft weinig zin om me zorgen te maken. Ik ben op weg naar de hoofdstad van de samba, en met of zonder collega’s, ik zal er geen kou lijden !!

     

    Twee saaie films, veel rugoefeningen in de gang en twee vliegtuigmaaltijden later landen we – correctie: land ik – in Rio. Gezien Gab alle informatie over ons verblijf vakkundig geheimgehouden heeft weet ik bij God niet waar ik heen moet. Ik kan hem of de andere Shakers ook niet bereiken.

     

    Voor mij strekt zich een tapijt van baksteen en beton uit tot ver achter de horizon. De toeristische sector is de grootste werkgever voor de 17 miljoen Carioca’s die hier proberen te overleven. Ik ga ervan uit dat eventjes alle hotels opbellen om te weten waar ik heen moet geen goeie strategie is.

    Het is al laat en het is weekend. Ook de organisatie die onze tour boekt kan ik niet bereiken.

    Waar is god als je hem nodig hebt ?

     

    Ondertussen waren de andere shakers een tweede keer aangekomen in de luchthaven van Lissabon. Een kleine twaalf uur eerder hadden ze hier hun overstap gemist omdat de vlucht uit Brussel een paar uur vertraging had opgelopen. Ze hadden net twee dagen non-stop het nieuwe jaar gefeest zodat ze een half dagje op de vlieger konden slapen. In plaats daarvan moesten ze twaalf uur wachten in Lisabon, om daarna mijn riching uit te vliegen.

     

    Ik zou ze de volgende ochtend aantreffen in ons Hostal in Zuid Rio.

     

     

    ShakeThat in Rio

    Ons hostal ligt in Zuid-Rio, in een middenklassebuurt waar westerse toeristen zich goed voelen. Het is geen toeristenhotspot zoals de stranden van Copa Cabana of Ipanema die ietsje verder liggen.

    De armoede en oorlogen in de favela’s voel je hier niet. Hier en daar slapen daklozen, op straat verkopen mensen uit de favela’s van alles, maar de sfeer is rustig. Niemand klampt je aan, zakkenrollers zijn zeldzaam.

    In Zuid Rio zijn alle vlakke gronden bezaaid met appartementen zoals in een Westerse stad. Verspeid over die vlakte liggen scherpe heuvels waarop de modale “Carioca’s” hun huisje bouwen.

     

    De zee is vlakbij. Op weg naar het strand ligt een park, waar palmbomen staan van zeker 40 meter hoog. In alle straten groeien bomen waarop varens, lianen orchideeën en andere bloemen groeien. Het meeste onkruid dat rond hun stam groeit zijn typische kamerplanten van bij ons.

    Hoog in de lucht zie je Fregatvogels, Zwarte Gieren en Pelikanen, dicht bij de grond allerlei kwetterende vogels, hier en daar een papagaai en zeldzaam eens een kolibrie. De mangobomen staan in bloei en ook veel andere planten fleuren de straten op.

    Als je ’s middags buiten komt, voelt het een beetje zoals je je kop in de uitlaat van een droogkas steekt. Snikheet en zeer vochtig.

     

    Gisteren werd het plots wat frisser, dan ging het waaien en daarna begon het te regenen. Ale clichés over moessonregens blijken dikke zever te zijn. Het was een felle stortregen maar ook niet meer dan wat er bij ons in een zomeronweer uit de hemel valt. Verder viel de regen niet loodrecht uit de lucht en was die ook niet warm. De plassen daarentegen waren wel warm, omdat de straten bloedheet zijn.

     

     

    Viver e crescer en de favela’s in Noord-Rio

    De metro brengt ons naar Noord-Rio waar het sociaal circusproject gevestigd is die ons ontvangt.  Aan de rand van een onrustige favela staat hun circustent en het gebouwtje waar ze hun papierwerk doen.

    De samenwerking verloopt heel vlot. De organisatie heeft echt goed haar best gedaan om opredens te versieren voor ons en om ons in te schakelen in hun schooltje als gastlesgevers. Het is nu wel zomervakantie waardoor hun wekelijkse lessen stilliggen. Vandaag zullen we er een workshop geven aan hun jongeren. Ze zijn allemaal sterk in acro, maar van jongleren hebben ze weinig kaas gegeten.

    Het is een sociaal circusproject. De bedoeling is om de buurtjongeren iets anders te bieden dan drugs en geweld. De favela die hier ligt is niet al te groot maar grenst aan weer andere favela’s. Het is zoals het grootste deel van Noord en Noordoost-Rio een uitgestrekt gebied met zelfgebouwde huisjes van snelbouwstenen waar in tegenstelling tot in het circusproject alleen de wet van de sterkste geldt.

    In de favela’s zijn de gangs heer en meester. Als één fractie de hele buurt onder controle heeft is het er al bij al rustig leven. Nu en dan een schot maar echte vuurgevechten zijn dan eerder een uitzondering. Hier en daar zijn er echter oologen aan de gang. Er zijn blijkbaar drie verschillende fracties die vechten om een drugsterritorium, waarvan er één samenwerkt met de politie, zonder dat die beter of slechter zou zijn dan de andere twee fracties. Daarnaast zijn er nog de paceficadores die gemiddeld veel ouder zijn en veelal ex-politie of ex-brandweer. Die houden alle drugs uit hun gebied maar eisen van iedereen geld in ruil voor de "veiligheid", een soort van italiaanse maffia dus.

    De meeste doden vallen wanneer de politie ergens binnenvalt. Daarvoor gebruiken ze hun tank, en hun helicopters, die soms lukraak het vuur openen.

    Niemand weet wat er zal gebeuren als in 2016 de olympische spelen hier gaan doorgaan. Ze zijn nu al "veiligheidcentra” aan't bouwen en dat is ook de reden dat het sociaal circus die ons ontvangt van plaats moet veranderen. Ze bouwen nu ook gigantische muren rond bepaalde favela's. Als je weet dat platbranden een veel gebruikte taktiek is, worden die muren plots heel griezelig ...

    Er wordt enorm veel crack verhandeld aan belachelijke prijzen (één euro voor een shot). De levensverwachting van een straatkind dat aan de crack raakt ligt op drie maand. Daarom doet de poltitie er niets tegen. Vroeger probeerden ze de straatkinderen zelf uit te roeien, maar kregen daar toen veel kritiek op. Nu laten ze de straatkinderen zichzelf uitroeien ...

     

     

    Verslag 2: de eerste optredens, Rio, de watervallen …

    Morgen eindelijk rustdag …

    Vandaag was weer een zware werkdag. De voorbije week hebben we keihard aan de show gewerkt. We staan iedere dag vroeg op en schuiven als eersten aan zodra het hostal-ontbijt open gaat.

    Daarna vertrekken we met de metro naar Crescer e Viver om er te oefenen totdat de namiddagwarmte ons kraakt. Meestal trekken we dan weer naar ons hotel om op het strand verder te oefenen of regelen we andere zaken.

    Vandaag oefenden we niet maar gaven we een workshop. Om 8u30 waren we er al, om een uurtje later te beginnen. We werkten vooral met de jongeren uit hun oudste productiegroep die allemaal afkomstig zijn uit favela’s. Joris en Nino gaven Flairtechniek (Cocktailjongleren) terwijl Gab en Sander werkten rond creativiteit met kegels. Ikzelf gaf in de voormiddag jongleertechniek om ‘s namiddags over te schakelen op slap touw. De jongeren waren tijdens en na afloop heel enthousiast maar ook wij vonden het fantastisch om die gasten te leren kennen en om les te geven aan hen. Ondanks de alles verzengende hitte bleven de jongeren de hele dag door onze intensieve workshop volgen.

    Toen de workshop in de late namiddag naar zijn einde liep was Alvoro er al. Hij is een wat oudere decorbouwer-acteur die met onze hulp een ShakeThat-bar ineen timmert. Zoals de voorbije dagen stonden we hem tot in de late uurtjes bij, om daarna helemaal leeg naar huis te sporen.

    Alvaro zelf werkt nog tot een gat in de nacht verder, om een paar uutjes later aan zijn dagwerk te beginnen. Net zoals zowat iedereen hier moet hij enorm veel werken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Supermarkten zijn hier 12 uur per dag open en dus werkt het personeel er minstens 13 uur aan een stuk. Hetzelfde geldt voor iedereen die een beroep doet waarvoor geen scholing vereist is. Het officieel minimumloon is een goeie 200 euro, maar dat krijgen alleen werknemers van een staatsbedrijf, de meeste anderen moeten het met minder stellen.

    Het leven is hier, net zoals in alle andere arme landen niet goedkoper dan bij ons. Een liter melk, een kilo rijst, een T-shirt, een liter benzine of een frigo kosten hier net evenveel als bij ons. Voor wie rijk genoeg is om personeel te werk te stellen of op restaurant te eten is het inderdaad goedkoper omdat arbeid spotgoedkoop is, maar voor alle basisproducten betaal je gewoon de wereldprijs. Het leven is hier niet goedkoper maar de mensen slagen erin om met minder rond te komen en gelukkig te zijn.

     

     

    Congé, jammergenoeg al even weinig Payé als de werkdagen …`

    Op het toeristisch plannetje dat we in ons hostal gekregen hebben staat een gigantische waterval getekend in het Tijuca nationaalpark dat Noord-Rio van Zuid-Rio scheidt. Waterplezier zonder strandvlooien, volop schaduw en weg van alle drukte, wat moet een mens nog meer dachten we, en sprongen op de bus richting watervallen.

    De buschauffeurs worden hier betaald per rondje dat ze rijden. Net zoals alle andere chauffeurs doet onze buschaufeur hard zijn best om het ronderecord scherper te stellen. Telkens vol gas optrekken, door de bochten scheuren, bumperkleven en pas vlak voor de haltes keihard remmen. T’is een beetje zoals op de kermis.

    Het openbaar vervoer, en zeker de metro is hier vrij duur. Voor korte afstanden, zeker als je met een paar mensen bent, zijn de taxi’s veelal goedkoper. Een metroritje kost bijvoorbeeld een goeie euro en deze busrit bijna een euro. Er is in feite maar één metrolijn en die volgt vanzelfsprekend de smalle, rijke zuidkust om daarna via het centrum naar het noorden te sporen.

    Het meest merkwaardige aan de metro is dat er in elk stel een coupé is uitsluitend voor vrouwen. Wellicht is het invoeren van vrouwencoupés goedkoper dan het invoeren van gelijk loon … en je kan toch moelijk eisen dat ze beide zouden doen.

    Na de laatste bushalte moeten we nog een stukje te voet doen en merken we dat we niet de enigen te zijn die het idee hadden vandaag wat verfrissing te zoeken. Mijn teleurstelling wordt nog groter wanneer we de watervallen zelf zien. Ik had het nochtans kunnen weten. Voor een indrukwekkende waterval heb je een indrukwekkende rivier nodig. Ik weet niet hoe Rio de Janeiro aan zijn naam gekomen is, maar er is in ieder geval nergens een Rio, zelfs niet in januari. Wellicht slaat de naam op de liters zweet die hier in januari van ieders lichaam lopen  …

    Ondanks het feit dat het maar een pisbeek is en dat ze ook niet van een spectaculaire hoogte naar beneden valt, maar eerder van de ene rots op de andere klotst, is het toch heel leuk om even in een stukje tropisch woud te lopen. De meeste bezoekers blijven bij het eerste of tweede bassin hangen terwijl wij natuurlijk helemaal naar boven klauteren…

     

    Olympische spelen: the winner takes it all !!!

    Op de terugweg drinken we nog ergens een pintje en zien we dat het op TV opnieuw over de overstromingen en de weggespoelde huizen gaat. In realiteit zijn er dit jaar niet meer grondverschuivingen of modderstromen geweest dan andere jaren, maar er is een andere reden om er zoveel aandacht aan te hangen.

     

    De Olympische Spelen zullen doorgaan in het rijke Zuid-Westen van Rio. Het plan is om de 150 favela’s die in die zone liggen tegen 2016 van de kaart te vegen en daarvoor heeft men een externe reden gevonden.

    Al die favella’s zouden met wegspoelen bedreigd worden en dus moeten de bewoners daartegen beschermd worden. Wie niet wil wijken, is te dom om te begrijpen dat het voor zijn eigen bestwil is. Deze redenering wordt via de media op alle mogelijke manieren in ieders kop geramd.

    In realiteit gebeurt er niets voor de bewoners van favella’s buiten de olympische zone, waar er jaarlijks hele stukken van wegspoelen en zijn de meeste favela’s in de olympishce zone helemaal niet bedreigd door modderstromen.

    Alle ontheemden zullen ergens aan de Noord-Oostelijke rand van de stad een snelbouwpakket mogen bewonen. Die getto’s liggen soms tot 50 kilometer verder. Hun werk en inkomen zullen ze zo goed als zeker verliezen en indien niet kunnen ze de transportkosten maar moeilijk betalen.  In de “sociale woonwijken” waar ze terecht zullen komen is geen werk.

    De leeggemaakte favela’s zullen daarna aan zeer lucratieve prijzen verkocht worden aan diegene die meest smeergeld op tafel legt. Luxehotels en shoppingscentra zullen er uit de grond rijzen als paddenstoelen.

     

    Ik heb het gevoel dat dit nog niet het laatste stukje reisverslag zal zijn over de sociale ravage die de spelen hier zullen aanrichten …

     

     

    Het eerste optreden

    Ik scheer me zo vlug ik kan want over vijf minuten moet ik al op scène. Ik moest mijn ventje nog op het allerlaatste moment knutselen omdat er een misverstand was omtrent de ananas. Onze mop met het ananasblikje zou niet werken omdat ze dat hier niet kennen. Daarom gingen we op zoek naar een mini-ananas of iets dergelijks en werd uiteindelijk de echte ananas over het hoofd gezien …

    We moeten spelen in een complex van de plaatselijke Unizo die drie voorstellingen heeft gekocht. Er was vijf minuten geleden nog geen volk en ik verwacht dat we straks voor vijf man en een paardekop zullen moeten spelen.

     

    Het waren tien dagen van keihard werken. Hoewel Crescer e viver hun best gedaan hebben, moesten we toch nog heel veel zelf regelen en liep alles de typisch zuiderse vertraging op.

    Gezien er vannacht nog veel werk was aan de bar en er nog moest begonnen worden aan de achtergrond, hadden we gisteren gekozen voor een achtergrond die ze in de circusschool hadden staan. Het leek ons moeilijk te transporteren, maar er was niet echt een andere keuze mogelijk. Er werd ons daarenboven verzekerd dat de camion die gehuurd was 7 meter lang was, dus  alles kon mee.

     

    Pas toen de chauffeur van de camion ons vroeg waar het in te laden decor stond durfden we geloven dat de camion die aangekomen was, voor ons was. de camion leek mij ongeveer 7 meter …. omtrek.

    Met een paar bamboe palen en een grijze bache heeft Joris daarnet een achtergrond geïmproviseerd. Het doet een beetje denken aan het vrij podium op chirokamp.

     

    Allée, hop mijn baard is er af, ik schiet in mijn kostuum en volg de anderen naar de scène. Wanneer we in de zaal komen blijkt die volgestroomd te zijn met kijklustigen. Ook de mensen van Crescer e Viver en de verantwoordelijken van het centrum hier zijn er. Het moment van de waarheid is aangebroken !

    We staan scherp en de tien dagen van oefenen hebben ons goed gedaan. Zo goed als geen drops, de timings kloppen, de focus is clean, de nieuwe stukken werken zoals verhoopt en iedereen kent zijn Portugese tekst. Het publiek lacht en applaudiseert uitbundig. Achteraf krijgen we een staande ovatie. Iedereen is tevreden. Niets is leuker dan een goeie voorstelling spelen !!!

     

    Morgen is er een welgekomen rustdag en daarna volgen de voorstellingen elkaar snel op … tot dan,

     

    Hans

     

    Verslag 3: Strand, het einde van de armoede, workshops en favella optreden

     

    Godverdomme. Ik knik van onder de bar naar de anderen dat het wel zal lukken, terwijl ik een stuk WC-papier rond mijn vinger tape. Welgeteld één seconde voor de show moest starten ben ik erin geslaagd om serieus diep in mijn poten te snijden. Ik veeg het bloed af met één van de vele zweethanddoeken onder de bar. We worden hier altijd vlak op de middaghitte geprogrameerd en aangezien het straattheater is, is airco geen optie. Ik concentreer me op mijn taak, want de show is al bezig.

    Sander trekt me boven en steekt een fles in mijn hand, gelukkig de ongedeerde hand. Ik kijk naar het publiek en werp. Floep, de fles schiet uit mijn hand als een stuk zeep … we zijn een halve minuut bezig, en de flessen zijn kletsnat gezweet…

     

    Zon, zee en strand …

    Je moet een enorme ezel zijn om niet te beseffen dat je hier in de tropen ook kan verbranden als het bewolkt is. Ik was gister blijkbaar een redelijke ezel, en Joris is een mega-ezel. Zeker gezien we vandaag een dagje vakantie hebben en op weg zijn naar een verlaten strand…

     

    Na een dertigtal kilometer blijkt het verlaten strand een surfstrand met veel te kleine golven om echt te kunnen surfen, maar wel vol surfers en zonnebaders. Achter ons ligt een scherpe heuvellijn die een natuurpark vormt waardoor de stad hier niet tot aan de oceaan reikt, maar we zijn blijkbaar niet de enigen die dat wisten. Ook de uitbaters van de enige strandhut die er staat is zich bewust van de wet van vraag en aanbod …

     

    Om de zon te vermijden trek ik weg van de kust het mini-natuurparkje in. Er is speciaal voor de toeristen een wandelpad aangelegd dat door het groen naar boven slingert om uiteindelijk helemaal boven op een uitkijkpunt te eindigen. Omdat het hier zomer is, is de natuurpracht een stuk minder dan in de andere, minder hete seizoenen. Op bloeiende bomen na zijn er maar weinig bloemen te bespeuren. Hier en daar zie je een verdwaalde bontkleurige vlinder, maar zo heel indrukwekkend lijkt het verder niet.

    Opeens dan toch. Een leguaan van ik schat 70 centimeter vlucht weg. waauw. Hij blijft nog even zitten op een afstand die hem veilig lijkt maar duikt dan toch maar nog wat verder het groen in. Ik ga ervan uit dat eenmaal ik wegtrek uit Rio constant fantastische dieren zal zien, maar voorlopig blijf ik nog verwonderd als een kind op zes december telkens de natuur mij verast !!

    Wat verder op het pad zit een gigantische lichtweerschijnend-azuurblauwe vlinder die ik van heel dicht kan bekijken omdat ie dood is. Eindelijk denk ik, eindelijk na meer dan twee weken uitkijken heb ik iets om naar mijn lief te sturen …

    het wandelpad kronkelt verder naar boven langs de helling. Het is ongeveer 14u, het warmste moment van de dag. De hitte en de vochtigheid zijn ondraaglijk. Hier in het bos is er geen zuchtje wind. Mijn hemd en broek zijn ondertussen helemaal doorweekt, alsof ik net met kleren en al onder de douche gestaan heb.

    De wandeltocht duurt niet zo heel erg lang, maar ik ben toch heel blij als ik eindelijk aan het uitkijkpunt blijk te zijn waar een indrukwekkende roofvogel opvliegt om daarna wat rondjes boven de zee te cirkelen. Ik denk dat het een soort visarend is ... Het uitzicht is nog adembenemender dan de hitte. De oceaan, met wat ruwe eilanden die de kustlijn volgen, de scherpe limoengroene oerheuvels, de donkere aluminiumoxide rotsen, met de witte bebouwing in laagtes.

    In de verte zie ik een rots tegen de zee afsteken waarvan men hier zegt dat het de grootste rots naast de zee is. Achter die rots ligt Rocinha, ooit grootste favela van Latijns-Amerika en daarachter de rest van de kernstad van Rio. Voor die rots ligt een rijke voorstad van Rio waar het olympisch dorp zal komen. Het bestaat voornamelijk uit gesloten en beveiligde woonzones en opgeblazen winkelcentra die uit de VS weggeplukt lijken te zijn. Een winkelcentrum dat we daarnet met de bus passeerden heeft er zelfs een mega-vrijheidsbeeld aan de ingang ... Maar van hieruit zie je dat niet. Van hieruit is de witte bebouwing als een laagje glinsterende suiker die over een caiperinha werd uitgestrooid...

    Eindelijk is er wat wind, veertig graden heet en doornat, maar toch een verademing vergeleken bij het windstille bos. Het door de wind frisse, doornatte hemd dat tegen mijn borst plakt herinnert me aan de vlinder die ik in mijn borstzakje gestoken heb, zijn hemelsblauwe kleur blijkt ondertussen met mijn zweet mee weggestroomd. Verdoeme, ik zal nog wat verder moeten zoeken om een gepaste verassing te vinden.

     

     

    Goed nieuws: “extreme armoede kan tegen 2016 uit Brazilie verdwenen zijn”

    Volgens een krantenartikel zou de armoede in het algemeen hier de laatste vijf jaar scherp gedaald zijn. Als die vooruitgang blijft aanhouden zal er over zes jaar geen extreme armoede meer zijn in Brazilië.

    De realiteit is anders. Het is inderdaad zo dat het minimumloon de laatste jaren wat gestegen is, maar of dat ook echt iets uitmaakt is twijfelachtig.

    Alleen staatbedrijven betalen het minimumloon van een goeie 200 euro (500 Reais). Andere ongeschoolde jobs betalen meestal minder. Wie een echte job heeft is zo ie zo al tevreden want die zijn schaars. De anderen proberen iets te verdienen met zelf uitgevonden jobs zoals straatverkoper, blikjesophaler, moto-taxi of drugskoerier.

    Je moet twee officiële jobs hebben om de huur van een miserabel appartementje te kunnen betalen. Al wie de huur niet meer kan betalen moet wel naar een sloppenwijk. De sloppenwijkers zorgen voor hun pensioen door voor een grote kroost te zorgen en uit het binnenland komen steeds meer mensen die daar alles zijn kwijtgespeeld in de moordende concurrentie met de agro-industrie.  Dit jaar heeft Rio de grens van duizend favela’s overschreden en leven er meer dan dertig procent in die krottenbuurten. Het woord favella slaat alleen op het feit dat de huisjes er illegaal staan. De meeste woonzones die geen favella’s zijn, zijn er even slecht aan toe.

    De overheid voert een beleid van criminalisering van armoede. Al wie werkt zonder belastingen te betalen is een crimineel. Straatverkoop wordt verboden en favellas worden van de kaart geveegd, terwijl er totaal geen alternatief geboden wordt. Meer en meer mensen worden in de armen van de drugsbendes geduwd.

     

    Aan de andere kant staan de rijken en de middenklasse. Die laatste houdt veelal maar net het hoofd boven water, werkt keihard om hun appartement te kunnen blijven betalen en slikken het verhaal dat het allemaal de schuld is van al diegenen die geen belastingen betalen.

    De hoogopgeleiden die goed verdienen, beschermen hun klasse door het ingangsexamen voor hoger onderwijs te hoog te leggen voor al wie uit het erbarmelijke staatsonderwijs komt. Om een kind één maand naar een privé school te sturen kost het 800 Reais, bijna het dubbel van het minimumloon dat de meesten niet eens verdienen. Aleen wie uit een dure privéschool komt kan slagen en het recht verwerven op gratis universiteit !!!

     

    Ook de grootgrondbezitters boeren goed…  maar dat is voor een volgende keer

     

     

    Workshops

    Het plan om twee dagen workshops te geven aan de circusartiesten van Rio viel letterlijk in het water. Er kwam een storm aan die eerder heel Sao Paolo onder water had gezet. Op alle media werd iedereen verzocht binnen te blijven, waardoor vanzelfsprekend niemand naar onze circustent kwam voor een workshop. De storm zelf bleek uiteindelijk zo goed als uitgeraasd voor hij in Rio aankwam, wat het dubbel jammer maakte. Ik haat het om hier met mijn vingers te draaien.

     

    Vandaag stond een werkdag op het menu, met kinderen uit de favela vlakbij Crescer e viver. Gezien het hun eerste les was na de vakantie stonden ze nog heviger dan anders. We wisten dus dat we onze handen vol zouden hebben. Het zijn allemaal echte aapjes die niets liever doen dan salto’s springen, maar wij zouden hen jongleren en evenwicht geven, zodat ze eens iets anders zouden leren. Hoe goed iedereen ook zijn best deed om Portugees te spreken, stil zitten en luisteren zat er echt niet in, en al zeker niet naar een paar gringo’s.

    Je kan het die baasjes ook moeilijk kwalijk nemen. Hun thuissituatie is meestal erbarmelijk. Vijf etters kwamen uit het zelfde gezin. Ze slapen in één bed, in de enige kamer van hun “huisje”. Van enkele anderen zaten de vaders achter de tralies en van nog een andere lastpak waren zijn vader en oudere broer doodgeschoten en komt het hele gezinsinkomen van een andere broer die voor de drugsmaffia werkt. Als die ook sneuvelt wordt hij gezinshoofd. Terwijl we probeerden les te geven hoorden we in de achtergrond mittrailleursalvo’s, iets waar alleen wij raar van opkeken.

    Na afloop van de werkdag was ik pompaf maar wel tevreden met de ervaring. Tot mijn verassing bleken de kinderen er vreemd genoeg wel veel van genoten te hebben. Ze vonden dat ze veel hadden bijgeleerd en vroegen of we nog zouden lesgeven. Er was er zelfs eentje die zei dat ze het jammer vond dat ze niet wat beter geluisterd hadden …

     

    Optreden in de favella

    We zijn klaar met opbouwen, nog een half uurtje en ons legendarisch optreden in de favela kan beginnen. Nu zijn er alleen nog maar kinderen, maar straks stromen hier allerlei gure jongeren binnen met mitraileurs om hun nek, zoals de gasten die we voorbij zagen rijden toen we hier op prospectie kwamen.

    Voorlopig is het hier heel rustig. Er is gister een grootscheepse politie-inval geweest, vandaar dat we tijdens de workshop die niet zo ver hier vandaan was, die mitrailleurs hoorden ratelen.

    Nog tien minuten en de show moet beginnen, maar er zijn nog steeds alleen maar kinderen.

    De circusschool had gevraagd om alle rode kostuums uit de show te laten en om de rode banner van de bar door iets anders te vervangen. Dit allemaal omdat het vijandige drugskartel dat hier de boel probeert over te nemen "de rode gang" heet. Onze producent was bang dat ze ons zouden afknallen, omdat we de kleur van de andere gang droegen. Maar, dat blijkt allemaal dikke zever. Er hangen hier rode vlaggen van voetbalclubs uit de vensters, de mensen hebben evenveel rode kleren aan als gelijk waar anders, en in de groentenwinkel lagen de groene en rode tomaten vredevol door elkaar. Dus we hebben onze normale outfit aangetrokken en ook onze bar kleurt rood zoals die dat altijd al gedaan heeft.

    Het optreden zou al tien minuten moeten bezig zijn maar de organisatie hier wil wachten tot het echte volk aankomt. De gebruikelijke dertig minuten Braziliaanse vertraging dus, wellicht met nog een half uurtje traditionele favela vertragingen, dan nog tien minuten erbij omdat het zondag is en we zullen mogen beginnen …

    Een uur later zitten we nog steeds met ons vingers te draaien. De organisator roept zo ongeveer om het kwartier door zijn micro dat het nu zeker snel gaat beginnen, komt daarna naar ons om te vragen hoe lang we nog kunnen wachten. Tja, als die warlords de show willen zien, gaan we niet beginnen voor ze er zijn zeker  ?

    Na twee uur is er nog steeds niet genoeg volk, maar we mogen beginnen. Het zit nog steeds zwart van de kinders en volwasen zijn nog steeds moeilijk te bespeuren. Misschien dat de volwassenen niet naar een optreden wilden dat gefinancierd werd door de gemeente, als protest tegen de razzia gisteren, maar wellicht dat circus hier iets voor kinderen is en dat volwassenen zich daar te stoer voor vinden ... en dus spelen wij hier voor een bende uitgelaten kinders.

    Het is vreemd. De kinders reageren op heel andere dingen dan een normaal publiek. Een veiling hebben ze duidelijk nog nooit van gehoord, en ook een kruk die uit een champagne fles schiet vinden ze iets heel vreemds. Wanner Sander later in de voorstelling vraagt wie de krurk gevangen heeft, blijkt niemand te weten wat een kurk is. Onze bom daarentegen dat snappen ze wel en ook tijdens ons sambanummer hadden we nog nooit zo’n enthousiast en perfect op het ritme klappend publiek gehad !! Het meest universele in onze voorstelling blijkt nog altijd de ijsblokjes glijbaan. Jong en oud, arm of rijk, belgen of brazilianen, iedereen zit stil en volgt met blinkende ogen de ijsblok in het liftje die Gab tergend traag omhoog trekt, en iedereen is dol gelukkig als er eindelijk een ijsblok in de cocktel terechtkomt.

    Ondanks al die omstandigheden die ons verplichten anders te spelen, loopt het jongleer-technisch quasi foutloos: niet altijd helemaal synchroon, niet alles perfect, maar wel geen enkele drop !!!

    Achteraf verwachtte ik dan ook een staande ovatie (want toen ze moesten neerzitten stonden ze constant recht), maar er kwam daarentegen bijna geen applaus. Ze kunnen wel aplaudiseren en dat deden ze tijdens de voorstelling ook overvloedig, maar nu komt er bijna niets. Nee, ze zijn allemaal gewoon te sterk  teleurgesteld dat het al voorbij is …

     

    Na hittegolf komt moessonregen, en na werk komt feest

    De andere shakers zijn op dit moment naar een poepsjieke party in de meest luxueuse buurt van het centrum: Lagoa. Het is een feest voor de medewerkers van "cirque du soleil" die nu een eindje "quidam" speelt in Rio. Sander heeft ons via via op de gastenlijst gekregen.

    Ik heb ergens ook wel zin om te gaan zien hoe decadent het daar is, maar anderzijds ook niet. De goedkoopste tickets voor hun voorstelling Quidam (die al zo oud is als de straat) zijn meer dan 100 reais. Blijkbaar is het zelfs zo dat die goedkoopste tickets duurder zijn dan de goedkoopste tickets die ze in Europa verkopen. 't is niet dat ze hun personeel hier meer moeten betalen ... Voor een try out van een nieuwe voorstelling hadden ze onlangs een hoop gratis tickets aangeboden aan “Cescer e viver” in ruil om hun naam te mogen gebruiken. Zo konden ze in hun promomateriaal zetten dat ze het sociaal circus steunen...

    Zo'n tickets zijn wel aanlokkelijk, maar “Crescer e viver” heeft ze geweigerd, en gelijk hebben ze. Dit jaar heeft Cirque du soleil hun zo ie zo al magere subsidie aan het sociaal circus in Brazilië gedeeld door vier. En dat terwijl de organisatie ook vorig jaar weer haar omzet en winst zag stijgen, ook in Brazilië. De taktiek om de tickets zo duur te maken dat het een statussymbol wordt om naar hun show te komen kijken werkt voortreffelijk …

     

    Geef mij maar straatoptredens in favela's en workshops aan die kinderen ...

     

     

    Hans

     

     

    Verslag 4: de laatste dagen in Rio

     

    Ik zit op de bus richting Belo Horizonte, en verwacht inderdaad mooie horizonten tegemoet te gaan, al zal ik ze pas morgen zien waneer ik er aankom. Het is bijna 23uur en nog steeds snikheet. Vandaag was wellicht de warmste dag tot nog toe en gezien ik het binnenland in trek zal het allicht alleen maar heter worden …

     

    Crisis, Samba en politie

    Eergisteren gaven we ons laatste optreden. We speelden drie avonden na elkaar in de tent van crescer e viver. De ticketverkoop viel zwaar tegen. Op dit moment van het jaar staat alles in het teken van het carnaval. Iedereen moet oefenen om straks mee te spelen met één of andere blocco. Overal zijn er straatfeesten waarmee sambateams geld proberen te verzamelen … Op zo’n straatsamba waar we het einde van onze tournee hier gingen feesten, viel het opnieuw op hoe anders diefstal hier benaderd wordt. Terwijl er overal mensen overvallen of ontvoerd worden, staan alle drankflessen hier gewoon vooraan op de toog. Iedereen kan gewoon naar hartelust flessen Cachaça of zelfs ingevoerde wiskey ontvreemden, maar blijkbaar gebeurt dat niet.

    De reden is niet dat er hier niemand is die dorst heeft en zonder geld zit. Constant zie je kinderen of volwassenen met zakken lege blikjes rondzeulen. Voor de bankencrisis kregen ze er ongeveer 0,75euro per kilo voor, wat toen al zo goed als niets was, maar toen in de nasleep van de bankencrisis grondstofprijzen ineenstortten kregen ze er bijna niets meer voor. Nu zou het iets beter zijn. De prijs is weer bijna als voorheen, en de verzamelconcurrentie is uitgedund.

    Eén van de redenen dat Brazilië de crisis zo goed doorstond zou gewoon het gevolg zijn van het feit dat het hier de ene na de andere crisis is en dat het consumentenvertrouwen er niet meer van wordt afgeschrikt. Ze worden in ieder geval niet meer afgeschrikt van het zien creperen van wie zijn inkomen ziet te niet gaan.

    De reden dat er niets gestolen wordt is duidelijk niet dat iedereen hier voldoende heeft. Als je betrapt wordt op het stelen van een fles dan kost dat hier makkelijk je kop. Zo simpel is dat. De politie van Rio geeft elke dag 4 moorden toe. Het lijkt mij nogal evident dat ze de meeste moorden niet toegeeft. Als er daarnaast nog commando’s zijn die ook het recht in eigen handen nemen is de po

    18-02-2010 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)


    Archief per week
  • 10/12-16/12 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 01/08-07/08 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 14/02-20/02 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs