Inhoud blog
  • Reisverslag braz 5
  • reisverlsag Brazilië 4
  • Reisverslag Braz 3
  • reisverslag mexico
  • welkom op mijn blog reisverslagen
  • Reisverslag Slovakije - Polen
  • Reisverslag Perm, het diepe Rusland
  • Reisverslag Israel
  • Reisverslag Brazilië 2
  • Reisverslag Brazilië 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Reisverslagen Hans
    De wereld door mijn ogen: circus, natuur en sociaal-politieke toestanden
    02-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.welkom op mijn blog reisverslagen
    Dag lezers,

    blijkbaar moeten reisverslagen tegenwoordig op een blog staan. 
    Ik vond het al een technologisch hoogstandje van mezelf dat ik een e-mail met foto's er in doorstuurde.
    Ik ben er nog niet aan uitgeraakt hoe ik foto's aan mijn blog kan toevoegen, dus dat zal voor een andere keer zijn. 

    alvast veel leesplezier,

    Hans

    02-08-2011 om 16:26 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    14-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag braz 5

    Brazilië 5: 15 nov-28 dec 2012

    Deel 1: de twee weken voor het eerste ShakeThat optreden

    De heenreis

     

    Ik zit samen met Gab op de vlieger richting Rio de Janeiro. Het is de vijfde tournee in Brazilië op drie jaar tijd, dus ik weet niet of ik jullie nog veel nieuws zal kunnen vertellen over dat land. Zelf heb ik er deze keer weinig zin in. De reis loopt opnieuw over Belo Horizonte, Rio en Sao Paulo. Een mooie streek, maar ik heb het allemaal al gezien. Ik heb zin om in België te blijven en te trainen of te werken in ons kasteel en als ik dan toch op tournee kan naar de andere kant van de wereld, dan liever eens ergens anders heen.

     

    Het was eind mei dat ik het leegstaande Kasteel in Zulte opmerkte. We namen contact op met de eigenaar en tegen begin juli was alles geregeld. Hij was blij dat wij het zouden opknappen en wij waren blij dat we een nieuwe stek hadden waar we gratis konden wonen en trainen. Eind augustus begonnen de werken en zo goed als alles kostte ons minstens drie keer zo veel werk als we verhoopt. Alle schimmel wegkuisen, rotte plafondsuitbreken en met gyproc herstellen, boompjes van tussen de tegels en uit de goten halen, kapotte ruiten herstellen, snoeien, alle zolders en rolluikkasten isoleren, alle parket schuren en boenen, de kapotgevroren dieselbrander en een 30tal chauffage uitbreken, een twintigtal nieuwe aansleuren en installeren, een nieuwe brander –geheel ecologische houtvergasser- kopen en installeren, den elektriek repareren, klinken, sloten, sleutels, waterleidingen uitspoelen, boilers herstellen, … en ondertussen ook nog eens de verhuis en de afbraak van Telesnack.

    Ik wil niet vertrekken net voor de grote werken klaar zijn. Ik wil er bij zijn als de verwarming opgestart wordt en ook de kachel in het trainigszaaltje brandt. Ik wil verder werken aan de moestuin, de kippenren, de serre en de varkensstallen, de sauna en de grote trainingszaal. Er is nog zo veel te doen. Ik heb geen zin om anderhalve maand te verliezen in Brazilië.

     

    Halte 1: de nationale circusconventie

    Wat kan het leven toch schoon zijn !! Eindelijk weet ik weer waarom we opnieuw naar hier wilden komen.

     

    Neem nu de circusparade. Zo’n optochten zijn nooit mijn ding geweest. Ongeveer elke circusconventie belooft het stadsbestuur een verkleede parade die wat kleur en leven in de stad brengt als een tegenprestatie voor de ondersteuning. Dus het is verplichte kost die je er bij neemt omdat je weet dat het nodig is.

    Behalve natuurlijk in Brazilië, het mekka van parades en stoeten. Hier brengt de stoet niet een beetje kleur, maar zet het hele parcour op stelten en is het genieten van elk moment, zelfs voor van die saaie Belgen.

    Alle artiesten zijn potsierlijk verkleed en geschminkt zonder enige schaamte. Iedereen trommelt en jongleert terwijl de omstaanders lachen en meeroepen alsof het hen totaal niet irriteert dat ze een half uur tijd verliezen. Jongleurs lopen openstaande deuren binnen en gooien kegels vanuit het ene raam naar het andere. Geen Braziliaan die er iets op tegen heeft.

    Alles verloopt zo natuurlijk alsof iedereen zijn hele leven niets anders deed. Een kruispunt waar je in Europa al na 10 seconden met boze chaufeurs zou af te te rekenen krijgen –van pepperspray tot bosmaaiers- is hier de ideale plaats voor meer spectakel. Twee porteurs nemen elkaars schouders vast en in no-time staat er een cirkel van tien porteurs met een achttal man op hun schouders waar de voltigeurs nog aan het opklimmen zijn. De kinderen, klimmen als apen naar de vierde verdieping terwijl de hele toren ineenzakt. De auto’s toeteren mee met de trommels en het applaus van al wie een half uur te laat zal zijn op zijn werk. Werk ? Dat kan altijd wel wachten.

    Als er iets is dat we van de Brazilianen kunnen leren dan is het wel wachten. Twee uur in de rij staan omdat de voorstelling te laat begint, en niemand die zich daaraan ergert. Ideaal om met je buurman te praten, desnoods wat samba te spelen en te dansen.

    Als slot van de parade speelt Adriaan Schwarstein zijn Green-man personnage. Normaal wordt die in een winkelstraat gezet en speelt hij met iedereen zijn voeten waarbij hij ver gaat en er toch in slaagt om de mensen niet boos te maken.

    Hier in Sao Joao Del Rey zetten ze hem midden op de drukke ringweg. Adriaan is één van de weinige mensen die betaald wordt om megafiles te doen ontstaan. Hij gaat ver, heel ver, en niemand maakt zich. Hij neemt zelfs plaats achter het stuur, deelt de pizza’s van de koerier uit aan de anderen en verwisselt de helmen van motorijders. Meer dan een half uur staat het verkeer zo goed als stil voordat de politie ingrijpt. Iedereen lacht en rijdt verder.

     

    Gisterenavond toen we hier aankwamen was het vuuravond, het enige onderdeel van een conventie die ik nog minder smaak dan de stoet. Iedereen wacht zeker een uur tot de bussen er eindelijk zijn, maar niemand die daar een probleem van maakt. En wanneer die er eindelijk zijn propt iedereen zich naar binnen -zelfs via de ramen- onder het scanderen van: “Er kan er nog eentje bij, er kan er nog eentje bij…” In plaats dat de chauffeur komt zagen dat dat niet mag van de verzekeringen, checkt hij vol hoopvolle verwachting of zijn bus-vul-record gebroken wordt.

    We rijden naar een waterval waar eenmaal de zon ondergaat de barslechte show begint. Moet nu net op dat moment de eerste regen van het seizoen uit de hemel donderen ? De show gaat gewoon verder en het publiek houdt zich warm door samen als zotten te dansen. En als blijkt dat de bussen opnieuw een uur te laat zijn en iedereen doornat is en rilt van de kou ? Cachasa, samba en niemand die zich ergert !!

     

    Serra do cipo

    Wauw, hoe schoon. De Farofa klatert vanaf het hoogplateau een dertigtal meter de diepte in. We klauteren de rotsen af en terwijl een arend overvliegt duiken we onder de regenboog door de stortpoel in.

    Ik zal jullie jammergenoeg moeten schuldig blijven welke soort arend het juist was. Het was het type Steenarend, maar zonder vogelgids weet ik amper meer dan de gemiddelde Braziliaan, die volgens recent onderzoek gemiddeld 0,7 plantensoorten en 1,2 insecten op naam kan brengen. Diezelfde Brazilianen kennen anderzijds wel 226 merklogo’s. Ik ga ervan uit dat dat onderzoek in Sao Paolo, Rio of een andere grootstad gebeurd is, want hier rond de serra do cipo, kennen de mensen de natuur nog beter dan je zou verwachten. Ik ga niet zeggen dat iedereen hier alle 3000 plantengenera kent, maar het verschil tussen een Jabuticaba en een Acerola, dat weet iedereen hier.

    Op de wandeling tot helemaal op het hoogplateau was alles zwartgeblakerd, door een grote brand die hier een dikke maand geleden heel het park en de omliggende gebieden in de as legde. Uit de grond en de zwarte stammetjes schieten weeral groene scheuten. Deze hoogvlaktes staan ondermeer bekend voor hun enorme diversiteit aan Velosas. Het zijn oeroude planten die zo een beetje de vorm van een minipalmboom hebben. In goeie jaren groeien ze 7 millimeter en 3 millimeter in de slechte. Die zwarte stammetjes die soms 2 meter groot zijn, zijn dus ongeveer 400 jaar oud. (Voor wie het niet beseft, 400 jaar dat is echt wel heel oud. Dat is tot in de tijden dat Columbus nog dacht in Indonesië beland te zijn. Die mega dikke beuk in het vlaamse park is heel zelden ouder dan 200 jaar en geen enkele majestueze parkboom in Belgie is 400 jaar oud). Op die vierhonderd jaar slagen die Velosas er gemiddeld 1 keer in om zich voort te planten, en de meesten hopen dat dit nu, net na de brand zal gebeuren, nu veel grond nog onbedekt is waardoor hele lappen van de bergwand paars en wit kleuren.

     

    Langs de eerste rivier die we kruisten vond ik sporen van een kleine Tapir, wat mij verwonderde, want hier leven bij mijn weten geen Tapirs, maar anderzijds is er bij mijn weten ook geen enkel beest waarvan de sporen ook maar een beetje op die van een Tapir lijken en klopte het biotoop wel heel goed. Misschien was die tot daar gevlucht vanwege de branden. Wie zal het zeggen ?

    Misschien bestaan er hier kleine tapirsoorten. Net als bij de arend weet ik het niet. Ik heb nochtans ooit een vogel- en een zoogdierenboek gekocht en ik had het nagelaten aan de biblioteek van het reservaat, maar die zijn hier nooit geraakt. Hun laatste spoor ligt in Ouro preto, maar daar zijn ze volgens Du opgehaald door Phillipe die ze hier zou afgeven, iets wat geheel volgens de braziliaanse afspraak-houden-cultuur niet gebeurd is. Ik hoop dat ze bij Lucas liggen waar we later nog zullen langsgaan …

     

    Na onze middagplons volgen we de Farofa tot in zijn Canyon. De rotsen bestaan uit precambrische afzettingslagen die bijna 90 graden gekanteld zijn waardoor er een stijle kant is die met de platen meegaat en een bijna verticale wand waar de ene steenplaat op de andere steunt en waartussen de farofa zich een weg naar beneden slijpt.

    Hier is geen pad en het ziet er onmogelik uit om zonder klimmateriaal in de canyon af te dalen maar we besluiten toch op zijn minst langs eerste waterval te klauteren om te zien hoe het verder zal lopen.

    Er blijkt onmiddellijk een tweede waterval te zijn die zo’n tien meter recht naar beneden duikt en waarlangs klimmen niet mogelijk is. We kunnen ons laten zakken en laten vallen tot op een richel en vandaar weer hetzelfde, maar dan geraken we nooit meer boven, of we gaan wat terug en proberen langs de andere kant waar de ene losliggende steen op de andere ligt.

    Het lukt, we komen in een indrukwekkend uitgesleten bocht terecht waar dit niemendallige beekje een gigantische muur heeft afgeschuurd. Wellicht loopt heel deze bocht vol als het eens goed regent. Gelukkig zien we geen wolkje aan de hemel.

    Tien meter verder is alweer een volgende waterval. Dit keer klettert het water langs een schuine wand 20 meter de diepte in. Hier stopt de afdaling, dat is duidelijk. Of toch niet ? Gab vind een soort drie-kwart grot waar we onszelf kunnen in vastduwen en zo opnieuw een bassin lager bereiken. Langs mij passeren de ene orchidee na de andere, die nu jammergenoeg niet in hun bloeiseizoen zijn.

    Er is onmiddellijk een nieuwe waterval. Ik klim langs dezelfde wand omhoog om de andere wand te bekijken en roep: “ideaal, gelijk een trap.”

    Op die manier doen we bassin na bassin. Iedere keer opnieuw kunnen we slechts zien tot aan de volgende val en hebben we er geen idee van wat ons verder te wachten staat. Hoe dieper we dalen hoe moeilijker het wordt. De risicos die we nemen zijn berekend, maar mocht het eerste bassin al zo’n moeilijke hindernis geweest zijn dan waren we er nooit aan begonnen.

    Ik hang aan één hand en moet wat zwaaien om met de andere hand een overhangende rots te raken waarmee ik me in dezelfde beweging tussen twee rotswanden kan trekken en me daar vastklemmen. Om zo in die spleet weer een level lager te raken. “Piece of cake” roep ik naar Gab, terwijl ik voel dat mijn krachten stillaan uitgeput raken.

    Plots stopt de canyon. De zijwanden -die nu zeker 50 meter hoog zijn- worden gestopt door een verticale muur van hel blauwe lucht.  Voor ons gaapt een diepte van zeker 200 meter waarlangs de Farofa naar het dal valt. En nu, wat kunnen we nu nog doen ? het zou een leuke rappel zijn, maar zonder touwen en bergbekliminstructeur is het een wisse zelfmoord. Hier kunnen we de canyon uitklimmen maar nu moeten we afdalen langs de veel te stijle flanken waar alleen wat dorre, verbrande stronkjes de losliggende stenen vasthouden. We wagen het er op en eerst lijkt het te slagen tot we met schuivende voetjes tot aan een punt komen boven een 20 meter verticale wand. Shit, wat nu ?

     

    Links horen we het water de afgrond in denderen, en rechts lijkt de verticale wand alleen maar hoger te worden. Voor ons strekt het onderste deel van het reservaat zich uit. We zien de benedenloop van de Rio Cipo, waarlangs een eeuwig groen bosland groeit waar ooit lekkere Brulapen leefden.

    In de galerijbossen zit het wel nog vol van Capivara’s en als de luipaarden niks lekkerder vinden dan eten ze zelfs die walgelijk smakende varkens-grote-knaagdieren op.

     

    Nu nog terugkeren is echt geen optie. Eerst vijftijg meter deze bergwand weeer opklauteren en daarna heel de canyon ook nog eens opklimmen, daar hebben totaal de enrgie niet meer voor. Als we hier zonder problemen beneden geraken zal het al een immense voettocht zijn om weer tot bij ons huisje te raken.

     

    We zullen in dat geval via de uitgestrekte prairie voor het bos wandelen. De graslanden waar paarden zich al thuisvoelen sinds de eerste goudzoekers hier in de 18e eeuw hun geluk waagden. Net zoals bij ons zijn dergelike graaslanden maar half-natuurlijk maar terzelfdertijd zeer waardevol voor heel veel soorten in het reservaat. Het is niet natuurlijk, maar het maakt het reservaat er diverser op en daardoor kan het reservaat hopelijk iets meer soorten in stand houden dan mocht het gewoon verbossen. Hetzelfde verhaal als onze heides en duinvalleien dus.

    Jammergenoeg is dit simpele verhaal te complex voor de stugge Braziliaanse bureaucratie die geen enkele commerciziële of agrarische activiteit duldt binnen een nationaal park. Ondanks het protest van de conservator moeten de paarden onherroepelijk weg. Het is ver gekomen als het de bureaucraten in de hoofdstad zijn die zonder enige kennis van zaken beslissen over het beheer van dit reservaat, dat uit een recente studie nogmaals het meest biodiverse reservaat van de wereld bleek te zijn.

     

    Er zit niets anders op, we moeten naar links om daar een richtel te vinden die ons “veilig” 20 meter lager kan brengen. Gab gaat als eerste. Terwijl ik wacht met de rugzak.

     

    De paarden zijn er voorlopig nog, maar de rode Ara’s zijn al verdwenen, al was dit wel een beslissing van de beheerders. Ik was niet de enige toerist die aangevallen werd. Na een tijdje lieten die gangsters de natuurlijke vruchten voor wat ze waren en aten alleen nog fastfood: fruit en snoep uit de rugzakken van de dagjesmensen. Ze hebben die criminelen gevangen en gedeporteerd naar een ander reservaat.

    Achter de groene bossen zien we het landschap mosgroen worden, met grote zwarte happen. Ook aan de andere kant heeft het gebrand, al lijkt het minder dan op deze flank, waar werkelijk alles zwartgeblakerd is. 

     

    Gab doet teken dat het er goed uit ziet. Er is een smal strookje waar je op de losliggende stenen tot onder de muur kan geraken.

     

    Beneden in de graslanden vinden we sporen van een grote marterachtige (voor- en achterpoten hebben vijf gelijke tenen. ‘t lijkt mij iets in de aard van een Coati) Aangezien we dan wel al beseffen dat onze gsm foto’s kan trekken leggen we die vast. Wanneer we bij de uitgang van het park komen weet de gids geen raad met onze foto’s. Hij heeft er werkelijk geen idee van welk beest dat kan zijn. “met die brand zien we hier beesten die we vroeger nooit zagen”

    Als ik hem daarna vertel over de Tapirsporen, gelooft hij er helemaal niets van, maar ik leg precies uit waar die te vinden zijn en hij belooft het de volgende dag uit te zoeken en laat me weten dat als het inderdaad om sporen van een Tapir gaat, dat het dan de eerste ooit zijn in de Serra do Cipo. Laat ons hopen …

     

    La pinha do Morro

     “Balltazar?” zegt Lucas met een verwonderde blik. Het is al bijna drie jaar geleden dat ik hier was, maar hij herinnert nog steeds het optreden van toen.

    Hij is nog steeds bezig met zijn herbebossingsprojecten. Ondertussen beheert hij 69 bronnen waarlangs hij al 30 000 bomen gepland heeft. Zijn hut met palmbladerdak staat er nog steeds, maar op de fundering daarnaast staat ondertussen een groot en prachtig huis dat bijna af is. Al de dragende structuren bestaan uit boomstammen die hier gekapt zijn. De muren ertussen bestaan uit zelfgebakken bakstenen. Alleen de dakpannen werden gekocht.

    Anglo-ferro heeft zijn plannen kunnen doordrijven. Er is een minero-duct aangelegd van 6 m diameter waardoor ertsgruis tot in Rio gespoten wordt en vandaar de boot op gaat naar China. Daar worden de ruwe ertsen gesmolten en worden er ondertussen de zeldzame waardevolle metalen als goud en coltan uitgefilterd. Coltan is nodig voor GSM-chips en wordt zo goed als alleen in Oost-Congo in rendabele concentraties aangetroffen, met de bekende gevolgen van dien.

    Door het protest van Lucas is Anglo-Ferro verplicht om hun water uit verschillende valleien te halen, maar de gevolgen voor de lagerliggende ecosystemen zijn toch enorm. Anglo-ferro houdt vol dat ze maar 20 procent van het jaardebiet verbruiken, maar die 80 procent die verderloopt, dat is voornnamelijk in het regenseizoen. Tijdens het droogseizoen is de aderlating te groot voor de levensaders van de droge vlaktes.

    Hier aan de bovenloop van de riviertjes is er geen probleem. Hierheeft Lucas nog altijd een waterval van 20 meter in zijn achtertuin …

     

    Ook zijn groententuin is er op vooruitgegaan. Een ananasplant geeft per jaar één ananas en 6 scheuten. Dus op drie jaar tijd zijn er dus zo’n 200 keer (=6x6x6) meer ananassen. Op de velden boven staan er zo’n 3000. Ook aan variatie geen gebrek. Er is banaan, goyaba, papaya, jaca, jabuticaba, limoen, appelsien, pompelmoes, peer, pitanga, acerola, kokosnoot, acaipalm, avocado, passievrucht en nog een hele reeks ander fruit dat ik vergeet. Van veel soorten staan er meerere rassen, alleen al van de banenen zijn er vier smaken. De groentenlijst is minstens even lang.

    Alleen de rijst kopen ze aan en verder geven ze hier bijjna geen geld uit aan voedsel. Het doet me denken aan wij in Zulte, waar de vuilnisbakken van de supermarkten uitpuilen en bij gebrek aan zigeuners of bedelaars is er totaal geen concurrentie waardoor onze frigo uitpuilt met luxeproducten. Ook wij kopen weinig meer dan rijst, al is het niet de overvloed van de natuur, maar de overvloed van de wegwerpmaatschappij die ons voedt.

     

    Het regenseizoen is nog maar net begonnen dus het meeste fruit is nog niet rijp. Tot onze verassing zijn ze dus heel tevreden met de mangos die we uit de Serra meenamen.

    De eerste bananen zijn al rijp. Lucas snijdt de tros los en hakt daarna de hele boom om. Nu zullen zijn wortelscheuten opschieten en over 6 maand zijn dat opnieuw bomen van 5 m hoog, die opnieuw elk één tros gaan geven die 6 maand zal rijpen en daarna kan de cyclus opnieuw herbeginnen.

    De hemelsluizen gaan open en de hotsende beekjes veranderen in kolkende rivieren die ons afsnijden van de rest van de wereld. We nemen een verdiende rustdag… 

     

    Favella da Penha en het eerste optreden

    We vullen de zwoele nacht met cachasa verhalen. Voor en onder ons strekt de enorme Favela da Penha zich uit. Ooit was dit een enorme favella, daarna een Franse cementmijn en eenmaal die buit binnen was kwamen de armen zich op de vrije gronden vestigen. Tot een paar jaar geleden was dit zoals alle favela’s een no-go zone voor politie of gringo’s, maar gezien deze wijk tussen het vliegveld en de binnenstad ligt en vlak langs de snelweg wil men hier geen verdwaalde kogels tijdens de  Copa do Mundo. De militairen hebben de drugskartels er buitengegooid met veel machtsvertoon en een goeie strategie. In plaats van de kartels echt te lijf te gaan is hen vriendelijk gevraagd hun activiteiten te verleggen naar de banlieu, met de belofte dat al hun klanten die hier wonen spoedig zouden volgen.

    En inderdaad, de huurprijzen stijgen sneller dan wat de bewoners kunnen verdienen en dus zal ook hier een leegloop beginnen. Als toerist merk je daar niets van en lijkt de hele pacificatie-strategie één groot succes. Hier is het zelfs s nachts rustig. De bars en winkeltjes draaien volop. Iedereen is blij dat het straatgeweld verdwenen is.

     

    Luis, één van de drijvende krachten achter het Espaco-CEM waar we al een week slapen, komt thuis. Zoals altijd zonder shirt, wat hier zeer onconventioneel is. Een blootbovenlijf is iets voor marginalen. Hij lacht dat weg. Met één hoekje van mijn short heb je genoeg stof om een hele strandbikini te naaien …

    Na een kleine week in Rio op keiharde puzzelmatjes te slapen is mijn rug kapot, maar toch ben ik blij. Ik slaap liever hier in dit project op de grond dan in een hotel.

    Espaco CEM ligt tussen de favella en de morro do grotao (morros zijn de typische bulten die als jeugdpuisten over het gezicht van Rio verspreid liggen). Het is een soort van cultureel centrum dat gerund wordt door een groep vrijwilligers met een overvloed aan energie. Het was vroeger gewoon een groot huis met een kerk-zaaltje er bovenop. Ze huren het gebouwtje en organiseren er zo veel als ze kunnen voor iedereen uit de favella. Er is les dans, ju jitsu, kick box, samba, zang en daarnaast geven ze ook informatie-avonden over ecologie en gezond koken en zo. Ze ontfermen zich over de morro zelf waar ze groentjes kweken en die ze op korte termijn weer helemaal willen bebossen. Daarvoor kweken ze nu honderden boompjes in twee grote serres (in tegenstelling tot belgische serres hebben die niet de functie om zo veel mogelijk licht en warmte te vangen, maar zijn het net schaduwnetten.)

    Het zijn geen amateurs, ze weten waar ze mee bezig zijn. Op samenkomsten met ander ecologisten wisselen ze zaden en informatie uit. Ze willen zo veel mogelijk inheemse soorten aanplanten en focussen op bomen die vruchten geven want hun grote droom is dat er weer brulapen op de Morro zouden kunnen leven …

     

    Overdag geef ik circusworkshop in het gloednieuwe cultureel centrum aan de andere kant van de favella waar we zullen optreden. Na de eerste dag is het mij duidelijk. Ik wil nooit geen les meer geven aan rotverwende vlaamse kakbroeken. Alle gastjes die lesvolgen hangen aan mijn lippen en als een oefening te moeilijk is, dan doen ze het gewoon nog eens en nog eens en nog eens. De oefeneningen aan het slap touw zijn even pijnlijk als in België, maar geen enkel kind dat daarover zeurt.

    Terwijl we met plasticflessen en stokken kegels maken schiet er een splinter in het oog van Juglia, een meisje van negen jaar. Ze trekt haar ooglid open en vraagt of ik de splinter zie en gaat daarna naar de kraan om het onding er uit te spoelen. Zo simpel is dat hier.

    De oudste drie leerlingen kunnen al na een uur drie ballen jongleren en tegen het einde van de drie keer drie uur les kunnen ze op een slap touw staan en een paar worpen doen met 3 kegels. Ze hebben thuis ook zelf ballen gemaakt. Ik hoop dat die gasten snel de straat op durven en met kleine showtjes hier en daar wat geld bijeen rapen, want ze verdienen het.

     

    Eerste ShakeThat show

    Toen Barnum and Bailey (het cirque du soleil van voor WOII) begin 20e eeuw een tournee door Duitsland maakten kwam de legerleiding kijken hoe die gasten zo snel en efficiënt hun gerief op en uit een trein kregen, om vervolgens een deel van hun technieken te kopiëren. ShakeThat gaat er iedere tournee op vooruit maar het zal nog wel efkes duren voor De Krem naar ons zal komen kijken. Deze keer hebben we helemaal niets vergeten, behalve een paar kostuums.

     

    Het cultureel centrum is gloednieuw en gebouwd in een parkje dat net buiten de favella ligt. Het is een typische investering die bij de pacificatie hoort. Voor al wie de stap naar dit betere leven kan zetten is het fantastisch. Maar de meerderheid kan dit niet betalen. Het socialisma van Lula en Dilma doet zijn best, en de resultaten zijn er, maar aan het kernprobleem wordt niet geraakt. Onlangs sprong het socialistische Brazilië over Zuid-afrika naar de eerste plaats op de wereldranglijst over inkomensongelijkheid. Het verwonderd me. De regering trekt de officiele minimumlomen op en veel openbare werken zorgen voor water en elektriciteit, maar het fundamentele probleem blijft de ongelijke verdeling van de grond. Al wat niet in handen is van een handvol families is tijdens de dictatuur weggegeven aan de westerse multinationals. Waterleiding en electriciteit doen het levensgemak wel stijgen, maar tegelijkertijd stijgt ook de huurprijs en de grondwaarde waardoor de voordelen uiteindelijk opnieuw in dezelfde zak terechtkomen. Zolang het grondbezit niet belast wordt is het dweilen met de kraan open …

     

    De publieksopkomst is mager, heel mager, maar de leerlingen uit de workshop en Luis van espaco CEM is er ook.

    De nieuwe broek van Sander scheurt al na twee minuten, pal in het kruis, maar verder loopt alles gesmeerd. We smossen hier en daar ietsje meer dan gewente, maar de energie zit goed. Van alle eerste-shows-van–een-tournee moet dit de beste geweest zijn. Alle hop, op naar de volgende show …



     Deel 2

       

      Serra dos orgaos    

     

     

     We zitten er door. Het is al 15u30 en volgens onze eigen berekeningen is de tocht helemaal terug naar het dal zeker meer dan drie uur stappen dus als we voor het donker het reservaat uit willen zijn, en nog op tijd voor de keuken van het Hostel, dan moeten we nu rechtsomkeer maken.

    Het is zonde, we zien de top liggen, bijna alsof we hem kunnen aanraken. Dat dachten we al van toen we de kam bereikt hadden, maar hoe meer we richting de top liepen hoe verder die bleek te zijn.

    Voor ons rolt de vallei zich uit langswaar we tot hier stapten. Beneden is er een tropisch regenwoud zoals er 500 jaar geleden langs heel de Braziliaanse kust was. het woud stond onder meer vol met de boom Pau Brasil, het eerste exportproduct die ook zijn naam gaf aan dit land. Hij werd voornamelijk gebruikt om er een koperkleurig pigment uit te halen (vandaar Brasa = koper) waarvoor het hout helemaal geraspt diende te worden. In de 18e E stak men in Nederland alle landlopers in werkplaatsen die rasphuizen heetten. (Want zoals ik in vorige verslagen al uitgebreid behandelde, De Hollanders hebben nu alleen nog Suriname over, maar hadden ooit een enorme braziliaanse kust).

    Van alle biomen die Brazilië rijk is werd de Mata Atlantica zoals die officieel heet het meest verwoest, er schiet nog ongeveer 6 procent van over. (de groene stipjes op het kaartje, terwijl het gele gebied het oorspronkelijk woud voorstelt) Het is een beetje zoals onze duinen. Hier en daar nog een lapje, maar voor de rest omgepolderd tot landbouw of woonzone. Hier was het eerst hout kappen á volonte en daarna suiker en andere landbouw die zowat heel de braziliaanse bevolking in leven hield, en meer zelfs, liet vermenigvuldigen tot het vol stond met miljoenensteden. De Serra dos Orgaos is door zijn onherbergzaam relief één van de weinige restanten van de Mata Atlantica die er nog zijn. Het reservaat is piepklein, slechts 11 000 ha, of dus slechts 50 keer ons Zwin.

    Dat tropisch bos groeit langs een riviertje dat al kabbelend afdaalt en hier en daar een watervalletje vormt die onbraziliaans koud zijn. De bodem bestaat uit het hardste afzettingsgesteente die er is. De toplaag bestaat uit puur aluminiumoxide. Aliminium lijkt niet te roesten, maar in feite is dat begrog. In feite roest er een laagje van 1 atoom dik en dat krankzinnig dun laagje vormt zo’n keiharde en ondoordringbare laag dat de rest van het aluminium ongedeerd blijft. Hier is hetzelfde gebeurd. Eerst is al de rest tot het kwarts toe weggeërodeerd. Er bleef alleen ijzer- en alumiumoxide over waarvan de zones met veel aluminium de erosie het best trotseerden en aanleiding gaven tot de vreemdvormige landschappen die hier alle horizons beheersen.

    Op de stijle stukken groeit helemaal niets omdat er nergens barsten zijn om in te wortelen. Om de minder steile stukken ligt een dun laagje grond dat genoeg is voor een rijk regenwoud.

    Regenen doet het hier trouwens met bakken. Dit is de laatste en hoogste bergkam, die op een dikke 50 kilometer van de kust alle vocht uit de zwangere atlantische wolken krabt. Al het drinkwater voor heel Rio komt uit dit gebied, en hier ter plekke smaakt het net iets minder naar plastic dan in de supermarkt. Toen het portugese koningshuis uit Europa verdreven waren en hun troon dan maar in Rio zetten (begin 19e E), hadden ze hier in de koele bergen hun buitenverblijf, en ik kan ze geen ongelijk geven.

     

    Ik ben de enige die nog verder wil. Het is duidelijk dat we weer ietsje moeten dalen voor we naar de top kunnen, maar we zien niet hoeveel. We kunnen toch op zijn minst eens gaan kijken ?

    De top die vlak naast ons ligt is 2165 m hoog, wat dicht bij het maximum van het brziliaanse hoogplateau van 2500 m komt. Niets is hier hoger dan die grens omdat al die toppen resultanten zijn van een afgesleten vlakte die een 2500 meter hoog moet geweest zijn (een beetje zoals onze ardennen).

    De vegetatie veranderde tijdens de wandeling van tropisch regenwoud naar een steeds lagere en drogere begroeiing tot we hier helemaal boven op een bergweide lopen waar het enige houten gewas een soort dwergbambu is dat heel sterk doet denken en de Europese Bergden: Kleine gedrongen struikjes die een soort verschrompelde microversie zijn van hun familieleden in het dal.

    De beesten, zijn zoals altijd moelijk te spotten. Overal hoor je geluiden maar ik kan hier niet eens de kikkers van de vogels onderscheiden. Beneden zit het vol van de Jacuaçu’s (Penelope obscura): donkerbruine boskiekens met een rode keel die naar verluid naar eend smaken en daardoor overal zeldzaam zijn behalve hier in dit reservaat. We zagen een kleine kikker (de kleinste kikkersoort ter wereld leeft hier, maar het was een iets grotere die we zagen) en daarna vonden we een pad die ongeveer 1 kilo woog. Er was ook een weinig schuwe groene specht met een rode koptekening die hier vreemd genoeg Gouden Specht heet (Piculus aurulentus). Er zitten hier nog redelijk wat met uitsterven bedreigde beesten zoals langhaar-luiaards en muriqui’s (de grootste aap van amerika) maar die zagen we natuurlijk niet.

     

    De anderen protesteren, maar ik ga toch een kijkje nemen. Na amper 20 meter zie ik dat de afdaling voor de top bijna niets voorstelt en nog 10 meter verder zie ik net achter de kam iets wonderbaarlijks en roep de anderen.

     

     

    Op zo’n 500 van ons ligt er een goddelijke drol die zo’n 15 m hoog is en een 50tal meter breed. Helemaal rondgepolijst, en met een paar verticale barsten waardoor je in deze verdwaalde kei kan wandelen. Dit is werkelijk één van de meest onwerkelijke plaatsen waar ik in mijn leven geweest ben. Op de wanden in de spleten vormen kortsmossen en een roodaangelopen Zonnedauwen (een vleesetende plant van hetzelfde geslacht als de Ronde of Grote Zonnedauw die in België zeldzaam zijn) prachtige kleurschakeringen die de vreemde lichtinval nog meer verdraaien. Alle wanden zijn helemaal gaaf en rond geslepen alsof het om één van gods intelligente ontwerpen gaat. 

    Volgens mij ligt hier de geboorte van het hele architectureel oeuvre van Oskar Niemeyer. Het symbool van de Braziliaanse vooruitgangsarchitectuur met zijn gigantische ronde vormen die lijken te zweven. Betonnen constructies van 1000 ton die de zwaartekracht niet lijken te voelen.

     

    In Rio, waar hij tot zijn 104e verder bleef werken kennen we hem vooral van het museum voor moderne kunst terwijl men hem in het buitenland vanzelfsprekend associeert met Brazilia, de stad die hij eigenhandig ontworp zoals God de bergen schiep. Ook als net als God leek hij onstuitbaar. Zelfs met 105 regenseizoenen op de teller bleef hij verder werken, tot hij vorige week dan toch niet onsterfelijk bleek te zijn.

     

    We klimmen bovenop deze goddelijke drol en zien aan de andere kant van de kam de Atlantische Oceaan. Rio is van hieruit niet meer dan een toefje poedersuiker.

     

    Poedersuiker, verdoeme, als we vandaag nog iets willen eten moeten we terug en wel nu onmiddellijk. Het is al na 16 uur en om tegen 19 u in het hostel te geraken gaan we heel die afdaling moeten lopen. De pijltes aan de ingang van het reservaat toonden 5uur om tot hiet te wandelen. Als dat Braziliaanse uren zijn, dan moet het lukken op drie uur. We stormen de helling af om drie uur later helemaal kapot aan thuis te komen, nog net op tijd voor een welverdiend avondmaal.


      

    Overdose

    Het clownfestival van Rio sluit af met een propvolgeprogrammeerde dag die ze zelf “overdose” dopen. ShakeThat speelt de afsluitende voorstelling op het plein waarna Maria Peligro (een Argentijnse Brusselaar) het slotwoord krijgt in het theater.

    We hebben ons decor op een recordtempo neergehaald en ingepakt. Er was heel wat hulp van vrijwilligers en zelf zetten we het gas nog een laatste keer plein, om de voorstelling van “onze” Maria Peligro nog te kunnen meepikken.

    Ik was nog helemaal onder de indruk –weggeblazen- van de voorstelling maar in de gang naar buiten ontploft een Braziliaanse fanfare die alle emoties doet omslaan. Een combinatie van een batucada-artillerie en daarachter zwaar geschut van koperblazers stelt het oude bouwwerk danig op de proef. Het feest knalt op gang en ik geniet er van zoals een kind van zijn verjaardagstaart.

    Het is nog maar mijn eerste feest op deze tournee, hoewel er iedere avond gefeest kon worden. Tijdens heel de circusconventie deed de rug pijn en snoof ik weinig op van de feesten, dazrna trok ik de natuur in. Zodra ik weer in de bewoonde wereld kwam speelde de rug weer op waardoor ik opnieuw iedere avond moest horizontaliseren, en na de tocht en de helse afdaling in de Serra dos Orgaos was mijn rug er weer onderdoor gegaan waardoor ik heel het festival moest vullen met liggen en rugoefeningskes doen. Nochtans zijn de feesten hier op dit clownfestival onvergetelijk (check daarvoor het verslag van 2 jaar terug toen we hier al eens speelden) en lag het dus niet aan een gebrek aan goesting.

    Vandaag -om de show te overleven- nam ik een hele apotheek pijnstillers en nu ik daar een paar caiperinha’s op kap, samen met het typisch gelukzalige gevoel na een goeie show voel ik mij in de zevende hemel.

    Omdat de vorige show leuk maar slordig was, hadden we afgesproken om vooral op één werkpunt te letten: properheid. Het resultaat was de leukste show sinds lang, maar ook veruit de slordigste. Als we een rommelige show spelen en ik moet ergens op het einde over de vloer kruipen dan is die helemaal nat. Nu was die niet alleen nat, maar plakte die helemaal. Wat doet dat er toe, als het gevoel goed zit ? Het publiek, dat voor de helft uit clowns bestond, ging door zijn dak en iedereen die ik nu op het feest tegen het lijf loop komt me nogmaals feliciteren …

    Ik jongleer samen met wat locals die volgend jaar willen binnenraken in de beste Europese circusscholen tot het zweet, de caiperinhas en ritmes mij uiteindelijk voor samba doen kiezen. Eindelijk feesten.

    Ik weet dat ik morgen op de bus naar Sao paolo ga afzien en dat het optreden dat we daar ‘s avonds gaan geven opnieuw een hel zal zijn voor mijn rug, maar op dit moment kan mij dat geen barst schelen. Feesten wil ik, samba !!

     

    14-12-2012 om 13:53 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    14-06-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.reisverlsag Brazilië 4

     

    De 4e tournee in Brazilië

    Een kort verslag over een veel te korte reis

     

     

    “Of  we jullie tot in Vidigal kunnen brengen? Geen probleem !!”

    Het busje vertrekt terwijl de klantenlokker verder zijn werk doet. Hij hangt door het raam en roept de bestemmingen naar al wie langs de straten slentert. Het systeem van omgebouwde camionetten met chauffeur en roeper werkt bijzonder efficiënt. Het rijdt er overal vol van, zelfs nu om 2u ‘s nachts, je geraakt er werkelijk overal mee en het is spotgoedkoop. Dat het in feite helemaal illegaal is om openbaar vervoer te organiseren zonder zich aan de taxi-regels te houden, daar merkt niemand iets van. Het wordt gedoogd, omdat de maffia die het in handen heeft de beste partner van het stadsbestuur is. Onze roeper lijkt mij 14 a 15 jaar. Zijn dag zit er bijna op. Hij begon om 16u en stopt tegen half. Elke dag 11 uur werken voor honderd euro per maand. Hij kan er net de huur van een krot in een favella mee betalen en als ook nog iemand anders in het gezin een job heeft kan er ook eten gekocht worden.

     

    Het festival waar we speelden kreeg de leuze: “Circus en blijheid in de gepacificeerde favella’s”. Aangezien hier de komende vier jaar zowel de Copa del Mundo als de Olympische Spelen passeren is het voor het stadsbestuur van levensbelang om een aantal strategisch gelegen favela’s onder controle te krijgen. In die favellas werd het leger en politie ingezet om de maffia er buiten te kegelen en het daarna vredevol te houden. Het wordt allemaal verkocht als een groots plan tegen drugs en onveiligheid dat op termijn alle favella-bewoners een rustig en vredevol leven moet geven.

    De realiteit is vanzelfsprekend een ander verhaal. Ten eerste wordt de drugsmaffia helemaal niet buitengezet, alleen mogen ze niet meer schieten. De drugshandel zelf is er nog even bloeiend. Het gaat natuurlijk alleen om een select aantal favellas en vooral het gaat hem niet om de bewoners maar wel om de grondprijs.

    Het systeem gelijk zeer goed op wat gebeurde na de val van het communisme in Rusland. Iedereen krijgt eigendomsrecht over zijn woning, maar in ruil moeten er taxen betaald worden en schieten water en energieprijzen de lucht in waardoor velen niet anders kunnen dan verkopen en verhuizen.

     

    Ook in Brazilië heerst de TV. Eén van de populairste programma’s op de nationale zender is een dagelijkse ochtendshow van meerdere uren gepresenteerd door plastieken papegaai en een oud wijf dat Anna-Maria Braga heet. Iets zoals Zondag Josdag, maar dan elke dag.

    Naast de cameraploegen liepen er op de set nog minstens 50 mensen zonder taak, behalve eender welke vraag van één of andere oppergaai onmiddellijk uit te voeren. Telkens we tijdens het opwarmen een fles over de bar schoven kwam er iemand onmiddellijk alle watersporen afvegen. Alles kan hier op twee minuten geregeld worden, en zo ook de opnames zelf. Eén take en dat is het. De show must go on !! Na de opnames doen we ons kostuums uit en tegen dat de bar opgeplooid is zijn die al gewassen en gestreken. Verdoeme, we hadden beter al onze vuile was meegenomen.

     

    Zelf slapen we in een herberg in Vidigal, een Favella die gelegen is tussen het olympisch dorp en de luxestranden van Leblon en Ipanema. Vastgoedmagnaten staan in de rij om hier vijf-sterren-hotels neer te planten. Reden genoeg om ook deze favella te pacificeren.  

    Ondanks alles lijkt het mij toch nog de minst slechte van alle mogelijke oplossingen. Niet zo heel lang geleden deden voorstellen zoals “ ommuren en platbranden” nog de ronde. De mensen die er in slagen om een handeltje op te zetten en mee te profiteren van de veiligheid kunnen hun kinderen zonder zorgen naar school sturen.

    Om de gemoederen te bedaren heeft de stad ook haar culturele budgetten in de strijd gegooid en een festival opgestart met een monsterbudget om circus van over de hele wereld naar hier te halen.

    Ik schaam mij dood om voor amper tien dagen naar de andere kant van de wereld te vliegen. Twee dagen voor we vertrokken verkochten we een hele avond biologische cocktails om daarna een streep van 100 ton CO2 over de oceaan te trekken. Ik schaam mij al evenveel over het gigantische budget dat gespendeerd is om ons hier te krijgen. Door één of ander bureaucratisch gelanterfanter zijn onze vliegtickets pas een maand voor ons vertrek gekocht en natuurlijk is begin juli hoogseizoen waardoor er zonder de kosten voor de extra bagage 2000 dollar betaald is per ticket. Met dat geld kunnen ze de favela-kinderen een jaar gratis circusles geven …

     

    Het was hier putje winter toen we landden. De voorbije drie tournee’s in Brazilië hadden de locals ons altijd duidelijk gemaakt dat het zomer was, en dat het hier in de winter ook echt koud kan zijn. Om twee uur ‘s nachts loopt ShakeThat nog steeds in korte broek en T-shirt en moeten we de taxichauffeur vragen of hij aub zijn airco kan uit zetten.

    De grootste VN top ooit, Rio+20 was net voorbij. Van enige teleurstelling over het feit dat het overleg werkelijk helemaal niets had opgeleverd is hier weinig te merken. 50.000 officiële afgevaardigden en een veelvoud aan activisten liet alle kassas doldraaien. Meer moet dat toch niet zijn ? Trouwens, dat er niets bereikt is klopt niet. Heel wat straatverlichting in Rio schijnt nu groen licht.

    De sociaal-ecologische activisten zijn natuurlijk wel teleurgesteld, maar tezelfdertijd ook blij dat er zo weinig doden gevallen zijn. Gewoonte-getrouw vielen de meeste liquidaties onder de Colombiaanse afgevaardigden, maar ja die zouden zonder Rio+20 heel waarschijnlijk ook afgeknald zijn. Onder de Brazilianen zijn er uiterst weinig vermoord. Twee vissers die kwamen getuigen dat alle vis dood of doodziek is sinds er olieboringen doorgaan in hun visgronden zijn vermoord maar verder zijn er nog geen verdwijningen gesignaleerd.

     

    Het festival plantte in vier favellas een circustent en liet de artiesten in de andere gepacificeerde favellas overnachten. Wij slapen in Vidigal en spelen in Complexo do Alemão, een gigantisch net van favela’s dat langs de autostrade tussen het vliegveld en het centrum ligt. Hier liefst geen oorlogen tijdens het WK of de spelen, en dus ook hier pacificeren en clowntjes inzetten.

    De tent waar wij moeten spelen is veruit de slechtste. Het podium is een meter hoog en te klein, terwijl er voor het podium geen plaats genoeg is. We beslissen om dwars te spelen, met een zeer smal en diep publiek. Er is geen tribune en 50 rijen stoelen is geen optie want dan zien alleen de eerste rijen iets. De eerste tien meter liggen er doeken en dan nog 20 rijen stoelen. We weten op voorhand dat dit geen goed idee is. Alleen kinderen gaan op de grond zitten en zelfs in Spanje krijgen we die etters moeilijk stil als ze met een paar honderd oppeengepakt zitten zonder volwassenen er tussen. We hoorden van andere companieën dat de lokale crapuultjes met stenen gooiden tijdens de black outs. Wij hebben geen black outs, maar zijn er toch niet echt gerust op.

     

    Het pessimisme en de onverschilligheid staan in groot contrast met de eerste biodiversiteitstop; Rio-92. Toen, vlak na de ineenstorting van het communisme was de westerse diplomatie in een euforische bui. Nu het grote kwaad de wereld uit was kon er eindelijk werk gemaakt worden van al die andere problemen. Plots was iedereen vriendjes en moest de wereld er op vooruitgaan. Zo goed als alle internationale akkoorden ivm biodiversiteit die we nu kennen werden toen afgesloten. De bescherming van reservaten, plant- en diersoorten, export beperkingen en zo veel meer, allemaal zijn het resultaten van dat ene naïeve moment. Daarna trok het kapitalisme de teugels wat strakker en werd er niets niemendal meer akkoord gekomen. Olieboringen en ertswinning wegen net iets zwaarder dan de biodiversiteit. De vernietiging van onze wereld is een risico die we moeten nemen om onze economie draaiende te houden.

     

    De show zit halverwege. Hoewel de glazen flessen die in onze kast staan te blinken, een aanlokkelijk doelwit zijn, werden voorlopig nog geen stenen afgevuurd. Maar nu komt het moeilijkste deel; het publieksmoment waarin we mini cocktailtjes uitdelen aan het publiek. Al van bij de eerste cocktails springt die hele meute recht en stormt op ons af. Die gasten hebben echt geen honger of dorst, maar na 20 minuten stilzitten is een massaworstelpartij met een sapje als inzet graag meegenomen.

     

    We speelden uiteindelijk maar twee shows op het festival die al bij al vlot verliepen. Jammergenoeg kwamen maar heel weinig programmatoren naar ons kijken. De organisatie had ons gevraagd wat dat eigenlijk betekende “ShakeThat, juggling and comedy on the rocks”, waarop wij geantwoord hadden dat die rocks wil zeggen op ijsblokjes. Daarop had de organisatie ons overal aangekondigd als “Juggling on ice”. Nogal logisch dat er maar weinig programatoren kwamen kijken naar een melodrama op ijsschaatsen.

    Hoe zou je zelf zijn, ’t is hier putje winter !!!

     

     

    Allé dat is’t zowat,

     

    Tot volgend reisverslag, wellicht over ShakeThat in London tijdens de Olympische Spelen. Of misschien iets over Balltazar op Chalôn, het meest gerenomeerde straattheater festival van Europa dat ons om geheel ongekende redenen selecteerde,

     

    Hans

    14-06-2012 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    14-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Braz 3

    Brazilie Reisverslag 3: Balltazar in het land van de palmbomen

    Deel 1: van Querétaro-Mexico tot Bahia-Brazilië

    Mission impossible

    Tussen mijn vlucht Mexico-België en deze richting Brazilië zaten welgeteld vijf dagen. Ik had een nachtbus genomen naar Mexico-stad en daarna een nachtvlucht naar Europa, wat me twee slapeloze nachten opleverde en ik zat er al  serieus door voor ik op die bus stapte.

    De voorbije vijf dagen moest ik duizend en één dingen zien te regelen. De ouders en mijn zieke oma bezoeken, betalingen, mailtjes, de tournee in Brazilië regelen, portugees studeren, al het balltazar-showgerief inpakken en last but not least, nog maar eens mijn domicilie zien te officialiseren.  Mijn adresweiziging was ondertussen voor de 3e keer op rij geweigerd, telkens om dezelfde reden: toen de wijkagent kwam kijken was ik niet thuis. Hoe zou dat toch komen ? Ondertussen blijven alle overheidsdiensten hun brieven naar mijn vorig huisje sturen dat al een half jaar van de kaart geveegd is …

     

    Mijn domicilie-aanvraag zal deze keer niet geweigerd worden, omdat het nu al fout liep in de aanvraag. Om een domicilie te wijzigen heb je een identiteitskaart nodig, met een internationaal paspoort lukt dat niet. Een nieuwe identiteiskaart aanvragen zal heel waarschijnlijk weer gepaard gaan met een special procedure, zoals de laatste keer. Andere winkels behandelen hun goeie klanten met fluwelen handschoentjes maar die mannen bij de gentse politie die de Oost-Europese-mensensmokkel in de gaten houden kennen het systeem van de klantenkaart niet. In plaats dat ik de elfde gratis krijg moet ik er een echt kruisverhoor voor ondergaan. Volgens de wet op de privacy hebben politieagenten geen recht om in de databank van de VDAB te kijken, maar ik vraag mij af hoe die gasten weten dit ik Rromanes spreek ? En zeg nu zelf, Rromanes spreken dat is toch een voldoende reden om je op de rooster te leggen. Ik zal volgende keer wel een nieuwe aanvragen … voor Brazilië komt dat toch niet in orde.

     

    Ik had nog één nacht om mijn bagage te pakken en nog één keer goed te slapen. Ik was doodmoe maar de stress hield me tot in de vroege uurtjes wakker. Wanneer ik in Sao Paolo zal landen zal de zon weer al boven de horizon staan. Op de komende vlucht moet ik echt zien te slapen, maar ik weet dat dat niet zal lukken. Na een half uur in zo’n klapstoel doet mijn rug pijn en daarna is slapen geen optie meer. Op een bus leg ik me soms in de middengang en kan zo een beetje slapen, maar op een vlieger is dat niet echt gepast.

    Zodra ik aankom in Sao Paolo moet ik naar een andere luchthaven helemaal aan de andere kant van die metropool waar ik Anne zal vinden, een deel bagage kan achterlaten en onmiddellijk naar Salvador vlieg. Daarna een nachtbus en een taxi-colectivo tot diep in het binnenland van Bahia om er dezelfde avond nog op te treden op een circusgala en dat gala ook te presenteren. U raadt het al, dat moet in’t portugees gebeuren en de voorbije dagen had ik echt geen tijd gevonden om  woordjes en grammatica in te studeren …

     

    Je bagage inpakken als je doodmoe bent is geen goed idee, maar je bagage helemaal niet pakken is geen optie. Net voor ik opstijg besef ik dat ik mijn verrekijker vergeten ben, dat er nog sleutels uit Gent in mijn zakken zitten en last but not least, dat ik mijn boekje portugees vergeten ben.

    Dan maar mijn hulplijn bellen. Mijn lief zal het doorgeven aan Anne en die zal me in Sao Paolo wel een boekje portugees kunnen meegeven. Daarna heb ik nog een 30tal uur om het portugees terug onder de knie te krijgen, dat moet lukken. Allé hop, op naar de gate !!!

     

    Het is wat er op staat dat telt meneer !

    “Sorry, maar op de verpakking staat 125 ml en je mag maximum 100 ml meenemen op de vlieger.”

    “Je ziet toch dat deze onbenullige tube zonnecreme al half leeg is. Dat maakt 60 à 70 ml.

    “Maar het is wat op de verpakking staat wat telt, want we kunnen onmoglijk weten hoeveel er precies in zit”

    “Hoezo onmogelijk ? Echt moeilijk lijkt mij dat niet. Uw collega’s aan de bagage-check-in hebben een machien om te weten hoeveel er in mijn bagage zit, en dat heet een weegschaal.”

    “de regels zijn de regels meneer”

    “volgens de regels mag ik 8 keer 100 ml vloeistof meenemen op het vliegtuig dus als ik de helft in een leeg waterflesje spuit dan mag het wel mee ?”

    “Nee, dan staat er nog steeds 125 ml op je tube en het is wat daarop staat dat telt”

    Ik kijk de trut met haar uniformpetje recht in de ogen, en kan me nog net bedwingen om te zeggen: “ook bij u hoofd lijkt het me dat zo; dat hetgeen er op staat belangrijker is dan hetgeen er in zit.” Ik hou het vriendelijk, maar geraak geen milliliter verder.

     

    Ik haat belachelijke regels. Ik heb genoeg chemie gestudeerd om te weten hoe en waarmee je een bom kan maken en met een tube zonnecreme kan je echt geen vliegtuig opblazen. Wat mij nog het meest tegen de haren wrijft is dat me na deze controlepost een gamma aan tax-free shops wacht waar ik 11kg zeep en suikerwaren mag kopen. Alles bijeen genoeg om een serieus bommetje ineen te knutselen. Als de reden van deze regels in explosieven gezocht moet worden, dan moet dat in de explosieve winsten van de tax-free’s zijn. Waarom eigenlijk, moet er voor verkoop in luchthavens, en vliegtuigbrandstof geen tax betaald worden ?

     

    Willekeur

    Als er één zaak is die ik geleerd heb bij alle ShakeThat vluchten dan is het wel dat thuis alles plannen weinig nut heeft, omdat de alles overheersende factor bij het in-checken de totale willekeur is bij het luchthavenpersoneel. De ene keer mogen tien overladen ST koffers mee zonder enig commentaar de andere keer valt men over 5 gram overwicht.

    Ik had een pdf mee over Pindorama-Circus waar ik een maandje gratis circusles zal geven aan favela-kinderen, maar dat maakte geen indruk. Ik had gehoopt mijn slap-touw poten mee te mogen vliegen als skilatten. Die mogen gratis mee, en hebben zowat dezelfde afmetingen. “Nee meneer, dat zijn geen skilatten”. “Inderdaad mevrouw, dat zijn eigenlijk Golfclubs, om reuzengolf te spelen, en volgens jullie bagage regels mogen ook golfclubs en golf-bags gratis mee.” Ook dat kon ik op mijn buik schrijven. Verdoeme alles herorganiseren, en de ladders thuis laten …

     

    Ooit, bij een ryanair-vlucht bleek ShakeThat 20 kilo overwicht te hebben, wat ons 400 euro zou kosten om het mee te vliegen. Tenzij, we binnen de 10 minuten een extra koffer zouden inchecken wat amper 50 euro zou kosten. Een vuilinszak en een rol powertape deden de job. Ook deze keer is de oplossing gelijkaardig al is de vuilniszak nu het achtergronddoek van het Balltazar-decor en de powertape mijn evenwichtslint.

     

    De grootste willekeur moet op onze terugvlucht uit Mexico geweest zijn. Alle andere ST’ers trokken met koffers van 30 kilo en drie stukken handbagage naar de check-in en ondervonden weinig problemen.

    Ik probeer hetzelfde, maar de trut aan de andere kant van de balie geeft geen krimp. “Maximaal 23 kilo of anders 3000 peso bijbetalen of een extra koffer aan 1500 pesos”. Ik haal alles wat eventueel nog in mijn handbagage kan uit de koffer, maar het is duidelijk geen 10 kilo. Dan maar de Israël-methode denk ik. Ook toen was elke gram overgewicht onbespreekbaar, maar hadden we het geluk dat een combinatie van kabaal maken, tijdsdruk en een bijzonder laag IQ bij de trut voor ons ervoor zorgde dat ze niet doorhad dat koffers die met hun wieltjes op het boordje steunen slechts de helft van hun gewicht op de teller tonen.

    Ik probeer dezelfde taktiek. Bij gebrek aan wieltjes rol ik een T-shirt op en steek die tussen koffer en weegschaalboord waardoor alles plots 6 kilo minder weegt. Het IQ aan de andere kant doet de rest: de koffer passeert. De rest moest kinderspel zijn, ware het niet dat deze trut ook eist mijn handbagage te wegen. (een beetje logisch gezien die maximaal 11 kg mag wegen en ik net 10 kilo versjast heb). Terwijl ik al mijn boeken, jongleerballen en dergelijke in mijn jaszakken en mouwen steek, ratelt ze ook nog dat ik maar één stuk handbagage mag meenemen waardoor er weinig anders op zit dan alle hemden en truien aan te trekken en mijn slaapzak als sjaal te gebruiken. Mijn rugzak blijkt nog steeds te veel te wegen en ik moet ook mijn jas laten wegen, en mijn sjaal mag ook niet mee. Ik maak mij nog even druk dat er naast mij een man van 130 kg incheckt dus dat ik geen reden zie om mijn jas te laten wegen, maar ik besef dat het deze keer niet zal lukken. Ik heb gelukkig nog precies genoeg pesos bij me om een extra stuk in te checken waardoor ik in Amsterdam land zonder ook maar één eurocent, bel- of bankkaart op zak…

     

    Een week eerder was ook Lelo teruggevlogen met dezelde maatschappij en een ST-koffer. We hadden die als 2e bagagestuk ingecheckt en er een verassend lage 600 pesos voor betaald. Bij haar tussenstop in New York, kwam de aap echter uit de mouw: “Hoezo ik moet 70 dollar betalen om die koffer van hier naar Europa te vliegen ? Ik heb al betaald in Mexico !” “Dat is alleen tot New York. Hier moet je betalen voor de reis tot Europa” “Ik heb geen dollars, en ook geen visakaart.” “Dan blijft de koffer hier.”

    Na veel toeten en blazen slaagt Lelo er in de man te overtuigen de koffer als handbagage mee te geven en daarna passeert ze alle controles zonder probleem. Een koffer met bijna 20 kilo aan metalen staven geraakt in de VS mee als handbagage en ik zou mijn 60 gr zonnecreme niet mee krijgen zeker ? Zoals ik al zei, totale willekeur.

     

    (ik keer uiteindelijk terug en vind in een winkeltje snoepjes die in een plastic handgranaatje verpakt zijn, waarna ik het snoep verorber en mijn zonnecreme daarin leegspuit om daarna met die granaat wel het vliegtuig op te mogen.)

     

     

     

    Deel 2: Van de circusconventie van Bahia tot mijn welverdiende rustdagen in Minas Gerais

    Brazilië, wat een land

    30 uren om Portugees te leren, tzal wel zijn ja. Op de nachtbus was er geen licht en eenmaal geland op de conventie bleek ik nog net drie uurtjes te kunnen slapen voor ik mijn eerste workshop moest geven. Daarna moest ik de artiesten bevragen, mijn slap touw opzetten en het licht regelen, een gastmuzikant zoeken, al mijn dwaze trucjes voorbereiden en tenslotte ook tekst en grappen zoeken om alles aaneen te praten. Het licht gaat uit, het licht gaat aan en hop daar gaan we.

     

    In de kleine tot op de draad versleten tent van het Circo do Capao zitten en staan zo’n 600 mensen oppeengepakt, wat me een dubbelgoed gevoel geeft. Ten eerste is het als artiest altijd zalig om voor een volle tent te kunnen spelen, maar daarenboven hou ik er van dat ook de lokale dorpelingen er zijn. In heel dit dorp wonen 1500 mensen, en daarvan moeten er zo’n vierhonderd aanwezig zijn op dit gala. Het lijkt makkellijk om het hele dorp hier te krijgen als er de rest van het jaar niets te beleven valt, maar de werkelijkheid is anders. Hoe minder er te beleven valt hoe minder makkelijk je mensen uit hun huis krijgt. Dat er hier zo veel zijn, is net omdat dit dorp het hele jaar door leeft en dit festival het hoogtepunt daarvan is.

    Terwijl de mensen binnenkomen lees ik de lijst met sponsors af. Zo goed als elke zelfstandige heeft zijn duit in het zakje gedaan, waardoor aan alle artiesten en lesgevers een kleine vergoeding betaald kan worden. Als ik mag kiezen tussen optreden in één of andere in de hemel geprezen cultuurtempel of hier in dit godvergeten dorp, dan zal ik echt niet twijfelen.

     

    En wat moet je dan zeggen om de leegte te vullen? Je praat over hoe groot Brazilië is en hoe klein België. 284 keer groter om precies te zijn. Om het iets tastbaarder te maken geef ik hen twee tips voor wanneer ze een Belg tegen komen. Zeg de volgende keer alstublieft niet: “ah in België, en woon je ver van Brussel ?” In Brazilië kan je op drieduizend kilometer van de hoofdstad wonen, zowel noord- als zuidwaarts. Terwijl er in heel Brazilië geen twee steden op minder dan 150 km van elkaar liggen, kan je in België onmogelijk verder dan 150 km van Brussel wonen. En verder vraag alstublieft niet: “Ah in België, en ken je Jan ?” ik vraag toch ook niet “Ah in Sao Paolo, en ken je Joao ?

     

    Wanneer ik hen uitleg dat het Braziliaans een ambetante taal is lacht er plots niemand meer, maar wanneer ik duidelijk maak waarom krijg ik het hele publiek op mijn hand. Voor “cool” heeft zowat elke regio zijn eigen typisch woord en dan zijn er nog een handvol die in heel Brazilië begrepen worden maar evenmin in een woordenboek zullen staan. Ik begin met de algemeenste, overloop daarna alle regio’s wat telkens een applaus oplevert van wie van daar afkomstig is, en eindig met het lokale “bála” waarna ik bijna een staande ovatie krijg.

     

    Laatste dag van de conventie

    Zoals het op elke circusconventie een traditie is worden ook hier op de laatste dag de circus-spelen gehouden. Een activiteit die het midden houdt tussen de paralympics en een Vlaamse kermis, met een enorme saus ambiance er over. De meest absurde uidagingen komen aan bod en iedereen probeert aan zo veel mogelijk disciplines mee te doen in de hoop te winnen, of nog beter, applaus te ontvangen van het dolle publiek.

    Op dit moment is het de beurt aan een discipline waarin de mannen traditioneel het onderspit delven. Al wie onderlegt is in het hoelahoepen probeert alle andere kemphanen uit te schakelen door hun hoelahoep tegen de grond te slaan, duwen of schoppen, tot dat er maar één heupwieger overblijft. Er zijn drie voorrondes maar ik geraak niet verder dan eervol afdruipen.

    Iedereen heeft gefeest tot in de vroege uurtjes waardoor sommige opdrachten al moeilijker zijn dan de andere. Op dit moment is het handstand-uithoudings wedstrijd en Phillipe kijkt me moedeloos aan. Toen we twee jaar geleden samen door zijn geboortestreek trokken om er in de kleine dorpjes op te treden deed die gast zonder probleem een handstand boven op een ladder die ik min of meer stabiel rechthield, maar nu heeft hij het al moeilijk om gewoon op zijn benen te blijven staan. Ik roep zo hard ik kan “Circo Fusca” en het geeft hem de moed te proberen, al houdt hij het niet al te lang vol.

    Wat later komt één van de koningsdisciplines aan bod: kegel-volley. Dat is ongeveer zoals beach-volley, maar dan met jongleerkegels. Elke speler heeft twee handkegels en er is één spelkegel die heen en weer over het net geworpen wordt. Je mag hem alleen vangen nadat je een hand kegel naar je andere hand geworpen hebt, die daarna opnieuw naar de andere hand gooit waarna je de spelkegel teruggooit en je eigen kegel vangt. Inderdaad en spelletje voor goeie jongleurs.

    Phillipe is geen jongleur, maar Circo Fusca kan deze afspraak met de geschiedenis niet missen. Onze eerste match is onmiddellijk tegen de gedoodverfde favorieten. Die twee gasten jongleren in hun duo elk vijf kegels terwijl ze een glazen bal in evenwicht houden bovenop hun kop. We zijn met andere woorden kansloos.

    Na een opwarming met Phillipe is het duidelijk dat hij zelfs geen verwijfde opzet zal kunnen vangen dus ik neem het hele veld voor mij en hij wacht aan het net. Ik spring als een kikker in een emmer over heel het terrein en wanneer ik iets kan vangen geef ik een rustig pasje richting net waar Phillipe de lucht in veert zoals alleen hij dat kan om de spelkegel onhoudbaar naar de overkant te meppen. Ons duo lijkt nog zo slecht niet.

    Deze taktiek werkt verassemd goed en uiteindelijk winnen we de match met het kleinst mogelijke verschil. We herhalen die prestatie nog twee rondes om zo in de finale te belanden. Zo snel mogelijk 7 punten scoren is de opdracht, en dan gaat Circo Fusca met de hoofdprijs (een Jaca, lokaal fruit ter grootte van een watermeloen) naar huis !!! Ook Phillipe beseft de ernst.

    Het gaat vanaf het begin gelijk op tot het 6-6 is. Je moet winnen met twee punten verschil dus het zal tot aan 8 punten zijn. Het publiek gaat uit zijn dak, beide ploegen gaan er voor. Na drie matchpunten weg te werken staat het plots 12-11 in ons voordeel. Dit is het moment van de waarheid. Phillipe zet op. Vangen is zijn sterke punt niet, maar kegels naar de overkant knallen doet hij als de beste. De tegenstrever vangt al duikend en moet de spelkegel al liggende wegkrijgen om zijn eigen kegel te vangen. Passen is moeilijk van daaruit waardoor hij kiest om een vrij zwakke helicopterworp onze richting uit te slingeren. Dit zou normaal een makkelijk af te werken punt moeten zijn, ware het niet dat Philippe nog steeds achterin staat terwijl ik tegen het net plak. Ik zet een stap achteruit  en spring maar kom te kort. Terwijl ik op mijn gat val, besef ik dat Phillipe die helicopterworp in geen honderd jaar kan vangen.

    Gelukkig beseft hij dat zelf ook, en dus slaat hij onderhands, zo hard hij kan op de spelkegel die wonderwel mooi de lucht in gaat. Ik krabbel recht kan de kegel nog net vangen, gooi achterwaarts naar het net waar de meest hyperactieve springrat van heel Brazilië de lucht in veert en half naast de spelkegel mept, die daarna lullig op en over het net hobbelt en ergens tussen de benen van de andere ploeg in het stof landt. Circo Fusca is terug !!!

     

    Vale do Capao

    Tussen het festival in Capao en het volgende had ik welgeteld 3 dagen om te genieten van één van de mooiste natuurparels ter wereld en een nieuwe voorstelling te maken. (meer over deze vallei en heel de chapada de diamantina kan je lezen in het vorige Brazilië reisverslag)

    De eerste dag werd voornamelijk gevuld met wachten op Joao, die er 8 uur over deed om zijn tent op te plooien en zijn rugzak te vullen. Uiteindelijk eindigde de dag aan een schattig kleine waterval, met kolibries en overhangende boomvarens. Overal in de wereld zou je doodgelukkig zijn om zo’n waterval te vinden, maar hier ben je alleen tevreden met wereldwonderen. Morgen beter.

    De tweede dag bezocht ik een religieuze gemeenschap waar het nuttigen van Daimé; een halucinerende drank centraal staat. Als nieuwkomer kreeg ik een belachelijk kopje Daimé-thee wat me ongeveer evenveel deed halucineren als wanneer je je ogen dicht doet en op je duim blaast. Er restte me nog één dag om een wereldwonder te aanschouwen, en een show te maken.

    Op de terugweg barstte de hemel open en gezien de engeltjes aan’t halucineren waren werd die wolkbreuk niet hersteld voor ze helemaal leeggeregend was. Wat ik de laatste dag zou doen was snel beslist: ‘s morgens voor de zon opstaan en naar de Fumasa-waterval gaan, om tegen de middag terug te zijn en samen met De Familia Flamini een nieuwe show te maken.

    Wegens mist en verkeerde wegwijzers verloren we boven op het hoogplateau tien keer onze weg, maar toen we uiteindelijk aan de Fumasa kwamen was alles snel vergeten.

    Het beekje stond vol water, dat het met volle kracht de diepte in jaagde, maar ook die dikke straal kon de 380 m vrije val niet overleven en zou nog voor halverwege tot een mist vergaan.

    De meeste mensen sluipen op hun buik tot aan de rand om dan met hun hoofd over de kam duizelig te worden van de 400 m diepe kloof voor hen. Philipe daarentegen vond die kam een gepaste plaats om zijn revanche te nemen voor de verloren handstand-wedstrijd. “nee, nee, ik doe een veilige handstand, er kan niets fout gaan”.

    Af en toe draait de wind knal tegen de rotswand en wordt de lucht recht omhoog gestuwd waardoor de waterval al na een dikke 50 meter helemaal uiteengeblazen is en de druppels opnieuw de hoogte worden ingejaagd om ietsje voorbij de kam weer op het plateau vallen. Een echte Perpetuüm Mobile. Zoals ik al zei, met minder dan een wereldwonder mag je hier niet tevreden zijn.

     

    Festit - Ilha Itaparica en de nieuwe Braziliaanse boswetgeving

    De stank is niet te harden. Samen met Josefina sta ik tot mijn knieën in de zee en wassen we een walgelijk stinkende afvalton uit. Morgen moeten we hier samen een show brengen en gezien de truc met de pingpongbal ook in deze show zit is er een ton nodig …

    Josefina en Valentin zijn een clownskoppel uit Chili en Argentinië die al een paar jaar in Brazilië wonen. Festit had me uitgenodigd, en ik had hen laten weten dat ik met een extra acrobaat en een muzikant zou afkomen. Die moest ik wel nog vinden op het festival in Capao, en mijn voorgevoel dat dat niet zo moeilijk zou ::fotos braz 3:familie flamini.jpgzijn bleek te klopen toen ik La Familia Flamini aan het werk zag. Zoals zo veel Argentijnse circusartiesten, twee wreed goeie clowns die met grappige acrobatie en muziek hun publiek dubbeltoe plooien.

     

    Festit is een zalig klein festival die met weinig budget en heel veel overgave een heel weekend sfeer en kleur brengt op een toeristisch eiland vlakbij Salvador, de grootste slavenstad die er ooit geweest is. Hier passeerden meer dan anderhalf miljoen slaven, waar degenen die de overtocht niet overleefd hadden nog niet eens werden bij geteld. Bahia en zeker de hoofdstad Salvador zijn nog steeds heel zwart. Slaven die konden ontsnappen vestigden zich in illegale dorpen, kilombo’s genaamd die soms uitgroeiden tot ware steden. De grootste kilombo bij Salvador bleef bestaan tot op de dag van de afschaffing van de slavernij, maar werd nooit erkend. Het wonen bleef er illegaal en ondanks het feit dat de stad de kilombo helemaal opslokte werden er nooit wegen, elektriciteit, waterleiding of riolering gelegd. Tegenwoordig is het met 600 000 inwoners de grootste illegale nederzetting en de grootste zwarte gemeenschap op het Amerikaanse continent. Ilha Itaparica ligt er vlakbij, maar er is spijtig genoeg geen tijd om de wijk te bezoeken.

    Het festival steunt volop de lokale milieu-organisaties en dit jaar staat alles in het teken van de nieuwe boswetgeving, die volgende maand, hopelijk niet door het parlement geraakt. De rechtse minderheid heeft met veel geld een hele reeks linkse burgemeesters aan hun kant gekregen en zal zijn wetsvoorstel er naar alle waarschijnlijkheid door krijgen. De strikte Braziliaanse boswetgeving wordt volledig uitgehold door ontbossingen tot een lokale bevoegdheid te herscheppen. Iedere burgemeester in Brazilie zal in de toekomst kunnen bepalen hoeveel en welke stukken natuur er in zijn gemeente gerooid mogen worden. En welke burgemeester wil er geen industrie en luxe-woonwijken in zijn gemeente ? Net zoals in België tot in de jaren ’90 toen met een BPA alles geregeld kon worden, zal dit voor een chaotische ruimtelijke ordening leiden.

    Gezien het deze keer over Brazilië gaat, betekent dit ook dat enorme stukken waardevol natuurgebied zullen verdwijnen. De houtprijs zal wereldwijd zo diep zakken dat iedere Europese boseigenaar doodblij zal zijn als zijn bos omwaait, want de stormschade-premie zal meer zijn dan wat hout nog oplevert. In Brazilzelf zal het ook zijn economische gevolgen hebben. In Bahia alleen al leven 500 000 mensen van visvangst in de mangroves, maar die hebben duidelijk minder macht dan enkele grote betonbedrijven die er Beachresorts, shoppingcentra, luxe wooneenheden en flatgebouwen willen neerplanten.

    En daarnaast, een klein detail in deze tijden dat alleen de economie belangrijk lijkt, wil ik eventjes vermelden dat een tiende van de hele wereldbiodiversiteit en heel het wereldklimaat op het spel staan.

    Eenmaal de wet door het parlement gestemd wordt, kan alleen de president nog haar veto stellen. Hoewel Dilma dat graag zou doen zal ze heel waarschijnlijk onder een te grote druk staan. Onze enige hoop is dat ze uitstel vraagt tot op de G20 die in juni gepland is in Brazilië. Ook Brazilië wil een deel van de megageldstroom die we elk jaar betalen voor de russische bossen. Je weet wel, dat knotsgekke akkoord van Kyoto die overproducerende landen verplicht te betalen aan het enige industrieland dat officieel gezien onderproduceert: Rusland. Ik zet alvast mijn handtekening. Nu nog hopen op die van de first lady.

     

    Balltazar e La Familia Flamini

    BALLTAZAR slaptouw en publiek2 Kathy Willems (1).jpgWe spelen onder twee gigantische mangobomen, die op een ideale afstand staan voor mijn touw. Om de één of andere reden blijkt er vandaag een lantaarn te hangen net op de plaats waar er genoeg hoogte is om mijn 5 ontstoppers te gooien, en dat merk ik natuurlijk wanneer de show al bezig is. Er zit niets anders op dan wat door de knieën te buigen en de stoppers heel laag te gooien. Ik doe mijn best maar de ze raken toch de tak, botsen tegen elkaar en kletsen allemaal op de grond.

    Valentin springt de scene op. Terwijl hij een volgende stopper opraapt gooit hij de vorige achter zich een lullig klein beetje omhoog, zo waar ik er net niet bij kan. Nadat hij ze allemaal aan mij “gegeven” heeft kondigt hij vol trots de tweede poging aan, terwijl het publiek mij achter zijn rug wanhopig naar mijn soupappen ziet vissen. Simpel en goed gespeelde clownerie, werkt atijd.

     

    Valentin staat er op om na het optreden met de hoed rond te gaan. Ikzelf vind het altijd onwennig om in een arm land geld te vragen na een voorstelling. Brazilië is niet arm, helemaal niet, maar de meeste inwoners zijn dat wel. De prijzen zijn bijna Europees en de lonen zijn dat verre van. Iedereen werkt lange dagen en weinigen eten meer dan rijst, bonen, vis en mangos.

    Wanneer ik rond ga met de hoed vallen mijn ogen bijna uit mijn kop. Zowat iedereen betaalt 2 Reais (0,8 euro), er zitten zelfs briefjes van 5 en 10 Reais tussen. Dit publiek dat nog niet een derde zo groot is als de meute die op de Gentse Feesten naar een straatshow komt gapen, betaalt meer dan wat je op het Sint-Jacobs in je hoed krijgt. Begrijpelijk natuurlijk. In Belgie is ‘t crisis, zowat iedereen lijdt er honger.

     

    Sao Paulo - Circo Bixigao

    Uit geldgebrek, plaatstekort en een uitgedoofde energie besloot Teatro Oficina hun sociaal circus voor bekeken te houden. Een beslissing waar Anne Loeckx persoonlijk een stokje voor zou steken. “Als er geen geld is, dan werken we gratis, is er geen plaats dan poten we hier een circustent neer en als er geen energie meer is dan zorgen we voor een nieuwe ploeg.”

     

    Lucas, een jongentje van een jaar of negen vraagt bij het afsluiten van de les of hij een showtje mag tonen aan de andere kinderen, en toont daarna met veel trots dat hij drie kegels kan jongleren en zelfs een paar trucjes.

    Hij is een doorzetter zoals je er niet veel vindt. Uit niets in zijn gedrag zou je kunnen afleiden uit welke thuissituatie hij komt.

     

    Na een eerste week waarin we een show maakten en die vervolgens in zowat alle buurtscholen speelden, en ik ook nog eens een jongleerstage moest geven en we een stoet en circusfilmavond organiseerden, is het vandaag de eerste lesdag.

    We zijn eigenlijk al serieus uitgeput na die eerste promoweek en hebben er geen idee van hoeveel kinderen zullen komen opdagen. Op de filmavond kwam niemand af en tijdens de stoet waren het de bekende medewerkers van Teatro Oficina. Het is bang afwachten.

     

    Net als Lucas, leven de meeste kinderen van Circo Bixigao in heel moeilijke omstandigheden. Veelal delen twee families één kamertje, in vuile en overdrukke huur- of kraakpanden, anderen leven op straat. Behalve dit circusproject dat gratis les geeft, bestaat hun leefwereld vooral uit geweld, alcohol, prostitutie, armoede en ondervoeding.

     

    De eerste les moest al een half uur geleden begonnen zijn, maar er is slechts één leerling, en dan nog niets eens een nieuwe. Een hele week hebben we overal waar we konden shows gegeven en flyers uitgedeeld, en dan nu dit.

    Het is even slikken, maar aan opgeven wordt niet gedacht. We trekken naar een pleintje in de buurt en spelen er nog maar eens een showtje en delen flyers uit, daarna met toeters en bellen de markt afschuimen en ‘s namiddags doen we de laatste school in de buurt. Daarna moet ik nog een stage slap touw geven en vervolgens nog eens naar Circo do Beco om het cabaret te promoten. Veel tijd om reisverslagen te schrijven had ik niet …

    teatro oficina.jpg

    Om hier een circustent neer te poten is alles geregeld, alleen wachten we nog op een handtekening van de eigenaar van het braakliggend terrein naast Teatro Oficina. Hier moest eigenlijk een shoppingcenter komen maar het theater weigerde met hand en tand te verkopen… Voorlopig gaan de lessen dus nog steeds door op de scene van dit theater dat al tijdens de dictatuur een broeihaard van verzet was en nu nog steeds experimenteel, straatarm en compromieloos is. Net zoals circus leeft ook theater hier volop, maar zonder subsidies moet zowat iedereen hier vrijwillig werken.

     

    Enkele jaren geleden besloot Lucas, tegen de wil van zijn grootmoeder in, niet meer naar school te gaan, wat zijn familie hun sociale steun kon kosten. Wellicht was hij beschaamd omdat hij de schoolmaaltijden niet kon betalen of omdat hij vuil en versleten kleren moest dragen. Hij leefde toen bij zijn oma omdat zijn vader in de misdaad zat en zijn moeder verslaafd was. Zijn oma strafte hem voor zijn schoolverzuim door hem 8 maanden eenzaam op te sluiten in een kamertje. Zo ongeveer ieder kind dat hier les volgt draagt zo’n verhaal met zich mee.

     

    Het slot van het startshot van het nieuwe Circo Bixigao is een circuscabaret waarop alle artiesten gratis optreden en alle inkom en drankverkoop volledig naar het circusproject gaat. We zijn bang dat er weinig publiek zal zijn, maar die angst blijkt onterecht. Er is veel publiek en niemand die het zich beklaagt. Alle nummers zijn goed en het laatste breekt het kot af. Os Irmaes Sabatini hebben een hele dag nodig gehad om hun installatie vliegende trapeze inclusief valnet hier op te stellen en het resultaat mag er wezen. Het hele publiek leeft mee met de waaghalzen die verschillende keren naast de armen van de vanger grijpen maar telkens zacht in het net terechtkomen. Hoewel de humor centraal staat in dit nummer passeren ook pareltjes als een dubbel gestrekte salto tussen trapeze en vanger. Circus, zoals circus moet zijn !!!

     

    De tweede lesdag komen uiteindelijk een vijftiental kinderen opdagen, waarvan de helft nieuwelingen zijn. Zoals altijd vinden de kinderen de uitdaging van het evenwicht op slap touw fantastisch. Zelfs wanneer we de les stoppen en gratis fruit geven aan de kinderen zijn ze niet van de touwen af te slaan.

     

    Eindelijk, de droom van Anne, kan beginnen.

     

    De slechtste week van het jaar

    Als ik één en slechts één tip mag geven voor wie ooit naar Brazilië reist: zorg ervoor dat je ook voor of na Carnaval nog tijd hebt om te reizen. Hoewel ik hier opnieuw voor twee maanden ben, is er maar één week zonder werk en moet dat nu net de Carnavalsweek zijn.

    De carnaval-blocco’s in Sao Paulo zijn gigantesque en tegelijkertijd authentiek, hun ritmes grijpen je vast en verplichten je om door te gaan tot je ergens wakker wordt in de namiddag en de zon op je houtenkop dreunt terwijl je de weg zoekt naar een metromond. Sambagroepen van minstens 100 drummers en 50 dansers en steltenlopers omringd door vele duizenden feestvarkens die zich als een modderstroom door de straten wringen. Voor al wie van massaal feestgedruis houdt moet dit de hemel op aarde zijn, maar na twee weken metropool heb ik eventjes geen zin meer omringd te worden door 17 miljoen soortgenoten.

    Ook de grote natuurparken puilen uit met mensen die genieten van de weinige vakantie die hun leven hen biedt. Alle hostels, pousadas en campings zitten vol en de locals zelf zijn druk in de weer om hun familie te ontvangen. Voor een grote reis naar een indrukwekkend natuurpark was er geen tijd en is het ook het moment niet.

    Daarenboven lag mijn oma op sterven en dus wilde ik elk moment mijn mails kunnen checken. Ze is heengegaan na een totaal overbodige doodstrijd omdat het katoliek rusthuis uit gewetensbezwaar haar pacemaker niet wilde uitzetten. God en zijn volgelingen zal ik altijd moeilijk begrijpen, maar wie mij kan uitleggen waarom een pacemaker uitschakelen tegen Gods wil zou zijn zal toch echt wel zijn best moeten doen. Wat kan er nu meer de wil van God zijn dan een machien dat zijn wil tegenhoudt uit te zetten ?

     

    I did it !!

    Na drie dagen waren de batterijen van die pacemaker leeg en kon mijn oma in alle rust heengaan. Ook ikzelf kon daarna eindelijk vertrekken en trok -hoe kan het ook anders- onmiddellijk naar de hemel op aarde. Wie mijn vorige Brazilië verslagen las weet waarover ik het heb: het meest biodiverse natuurreservaat ter wereld waar het droge binnenland overgaat in een vochtig bergklimaat, waar 10 000 plantensoorten groeien en 1600 soorten flieflotters rondfladderen, waar de ene waterval letterlijk op de andere valt en waar de beste duiktoren van de wereld op amper 500 meter van Philipe’s huisje ligt. Inderdaad de heilige Serra do Cipó.

    Drie dagen lang was de Pedrao het centrum van mijn bestaan, met slechts 1 doel: ik zou een dubbele salto springen van het hoogste platform. “Moet dat nu echt”, hoor ik menig verstandig mens dan zeggen.

    Het is meer dan het feit dat de laatste dubbele salto die ik sprong, precies 9 jaar geleden, me twee wervels en heel veel miserie kostte. Het is het feit dat er na die val een diepe angst in mijn lichaam geslopen is die ik daar weg wil. Een angst die ervoor zorgt dat rugspieren zonder veel reden blokkeren en ik voortdurend rugpijn heb. Die angst wil ik doorbreken.

    En daarnaast is’t natuurlijk ook een heel klein beetje omdat ik het gewoon zalig vind om te doen en water zeer zeer veilig is in vergelijking met een trampoline. Die trampoline is zacht als je van één meter hoog valt, maar daarna stopt die vriendschap plots. Denken dat een bak elastieken die de kracht hebben om je vier meter de lucht in te slingeren even zacht is als water, is een beetje als denken dat cachaca even dorstlessend is als water. Ook die vriendschap stopt heel plots.

    Drie dagen lang bouwde ik op. Steeds hoger steeds meer omwentelingen. De eerste dag scheet ik al mijn broek om zelfs maar te duiken van die 6 en een kluts meter hoge rots. De tweede dag sprong ik al vlotjes gestrekte achterwaartse saltos van die hoogte en anderhalve van op het laagste platform. De derde dag, nu dus, moest het gebeuren. Om de één of andere reden scheet ik opnieuw in mijn broek zoals de eerste dag. Ik wilde vooral achterwaartse saltos springen, omdat je die makkelijker twee maal rond krijgt, maar ik kromp al  in elkaar als ik nog maar achterwaarts op de rand ging staan.

    Dan maar niet vandaag die dubbele salto. Ik trainde wat op anderhalve vooruit en dat ging vlot. Eerst 2,5 m dan 3 meter, dan na veel aandringen ook op de 4,5 m. En na heel veel anderhalve op die hoogte, mijn laatste sprong. Ik zou net nog ietsje harder draaien en in een bolletje blijven om zo met mijn gat het water tikken. Vier en een halve meter lijken plots weer heel hoog. Toch nog maar eens een anderhalve. Opnieuw naar de rots zwemmen en er op klimmen. En opnieuw moed in pompen.

    Ik sta klaar. Daar gaan we. Alles geven. Springen, groeperen, benen vastnemen, keihard vasthouden, en blijven vasthouden, langer dan je denkt en dan knal met mijn gat in’t water. OK, dat smaakt naar meer. De volgende draait nog een ietsje pietse verder; gat en voeten tegelijk.

    Ik klim een laatste keer de rots op. Ik weet dat dit echt de laatste keer is vandaag en ik stop pas helemaal boven. De opdracht is doodsimpel. Je springt zoals je een salto springt van 1 m hoog, maar blijft in een bolletje en opent pas helemaal op ‘t laatste, zo net iets later dan je denkt dat al genoeg is. Net zoals daarnet van de 4 en een halve. In plaats van je gat in ‘t water duwen strek je op dat moment je benen. Dit kan niet fout gaan. Let’s do it.

    Precies op deze manier spreek ik mezelf moed in, terwijl ik in realiteit in mijn broek schijt dat het geen naam heeft. Moet dat nu echt, denk ik dan. Natuurlijk moet dit, de pedrao is te mooi om het niet te doen, de zon gaat onder en over een paar uur vertrekt de bus die je opweg zal zetten naar het droge binnenland van Noordoost-Brazilië, wie weet kom je hier pas terug als je oud bent.

    Zoals bij elke sprong waarbij ik te bang ben om hem te springen, kantel ik mijzelf over de rand tot op het punt dat ik niet meer terug kan, dan zet ik af en eenmaal daar doe ik wat ik mezelf beloofd heb. Ik weet dat van idee veranderen na dat moment slechte resultaten geeft, dus omdat ik dan toch al overkantel spring ik en ga er voor.

    Ik land bijna mooi. Mijn benen nog niet helemaal gestrekt, mijn armen aan ‘t wapperen en een beetje op mijn kloten. Maar dat doet er allemaal niets toe. I did it !!!!!! Jihaaa, I did it  !!!

     

    Tot volgend reisverslag,

     

    Hans

     

     

     

     

    Deel 3: 30 dagen in de helse hitte en 3 dagen om God te zien

    De Caatinga

    De eindeloze struiksavanne schuift langs ons voorbij, en zal dat nog vele dagen doen. De droogste vegetatie van Brazilië heet Caatinga wat in het Tupi wit bos betekent omdat in het bladloze seizoen alleen de witgedroogde takken overeind blijven. Nu net na het regenseizoen is de Caatinga echter verassend groen en staan er hier een daar zelfs meertjes die verraden dat er maar weinig water de bodem in gaat.

    Het is het meest bedreigde bioom van Brazilië waarvan jaarlijks evenveel gekapt wordt als van het hele Amazonewoud, terwijl het vijf keer kleiner is. Het is ook het minst onderzochte bioom en dat zal wellicht wel voor een deel te wijten zijn aan het feit dat het om doornstruiken met hier en daar cactus gaat.

    Het doet me denken aan mijn thesis waar ik een hele maand de duindoornstruwelen werd ingestuurd. De professor was slim genoeg om vast te stellen dat er zo goed als geen onderzoek gebeurt in die struwelen en een naïeve student vroeg zich pas af waarom toen hij zich erdoor moest wurmen. Hier in de Caatinga zal één student niet volstaan, deze vegetatie beslaat 800 000 km2 (=25 keer België).

     

    Festival do circo do Brasil

    De voorstelling is al een half uurtje bezig. Nadat mijn gele ballen het tweede nummer van het cabaret vullen kan ik achter de podiumvrachtwagen een dik half uur opwarmen voor mijn kegelnummer. Zoals elke avond stak er een uurtje geleden een wind op die iedereen na de middaghitte met open armen ontvangt. Iedereen, behalve wie in open lucht met kegels moet jongleren.

    Vandaag is de wind drie keer harder als normaal. Het is een beetje zoals een passingnummer: ik gooi de kegels twee meter naar voor en hoop dat ze terug in mijn handen waaien …

    Hoewel het om kleine stadjes gaat is er altijd minstens 1000 man en in Cipó zouden het er 3 à 4000 worden. De andere 8 artiesten zijn, op een Zwitserse fietsacrobate na, allemaal Italiaanse straat-clowns. Rasartiesten die het publiek werkelijk doen wenen van het lachen, maar wel allemaal nummers zonder veel dynamiek of circustechniek. Daarom werden Jessica en ik er bij gehaald. Dank u wel Anne, om mij hier te verkopen met een snel, dynamisch en technisch jongleernummer, maar ik heb helemaal geen zo’n nummer.

    Ik herwerkte mijn oud driekegelnummer en plakte er een stukje met vier en vijf kegels bij. Al bij al werkte dat goed, ware het niet die verdoemde wind. Met drie kegels kan je na een windstoot soms nog de meubelen redden, maar met vier of vijf moet je niet denken aan snel vangen, maar eerder aan snel oprapen…

    Ik stap het podium op. De wind staat pal in het gezicht, botst tegen het vrachtwagen-podium en slaat constant een andere richting uit. Hoewel het onmogelijk is om met deze wind een deftig te jongleren heb ik nog liever dit dan nu een dan een zuchtje. Als mijn kegels nu naast mijn handen waaien dan weet het publiek ten minste dat het de wind is.

    De wind doet de kegels ook hun draaiing verliezen waardoor je constant half gedraaide kegels terug krijgt. Telkens iets alt hou ik het tempo er in door wat te improviseren met 1 of 2 kegels en onderweg de andere er weer bij te schoppen.

    Rodrigo gooit mij de vijfde kegel. Als er geen wind is zet ik die dan in evenwicht op mijn neus en knal de vier andere de lucht in om zo de vijf kegels te starten. Stefano en in zijn zog ook de andere artiesten zijn wild van die truc en roepen om te lachen “neus, neus, neus…” Met deze wind kan je niet eens een kegel in balans houden op je hand … Wonder boven wonder stopt de wind net op dat moment en krijg ik het fantastische idee om in te gaan op de fans in de backstage.

    Ik zet de kegel op mijn neus. Nog steeds geen wind. Concentratie. Ik gooi de vier andere in één keer de lucht in en zie dat ze perfect draaien. Ik vang de kegel die op mijn kop stond en laat hem domweg uit mijn hand glippen, scharrel nog eventjes waardoor ik te laat kom voor de andere die ook één na één tegen de vlakte gaan.

    De wind steekt opnieuw op. Ik rek wat tijd door het publiek op de maat van de muziek te laten applaudisseren, maar de wind houdt aan. Deze truc met wind is gekkenwerk, maar wat kan ik anders doen. Ik kan toch nu niet stoppen ?

    Ietsje minder wind. Kegel op de neus. Weer meer wind. Ik gooi de vier kegels twee meter naar voren en veel te veel gedraaid. Mijn gok blijkt redelijk juist. Ik kan mijn cascade ongeveer 3 worpen houden en grabbel daarna alle kegels uit de lucht. Oef.

     

    Pisbeek

    Tussen de 28 showdagen zit er één rustdag en die valt gelukkig net op het moment dat we de Rio Sao Francisco kruisen (ook kortweg Rio Cisco of O Chico (de kleine)). Gezien wij in Belgie een pisbeek als de Schelde al een stroom noemen, heb ik geen idee welk woord ik voor deze waterloop kan gebruiken. Hier in de streek is hij veelal 5 km breed. Hij vervoert 3000 m3 per seconde oftewel elk uur 1,5 liter water voor iedere mens op deze planeet.

    Zijn water komt van 2000 kilometer verder door deze krukdroge streek gestroomd en heeft ook hier nog steeds wonder helder water. Hier vlakbij heeft hij zich een 50 meter diepe canyon uitgeschuurd. Net zoals mij denk je dan wellicht “wauw dat moet mooie foto’s opleveren”, maar de lokale ingenieurs dachten daar anders over.

    Ze pootten een stuwdam neer die de hele kloof deed vollopen en 6 turbines van 600 megawatt elk doet draaien. Die dam produceert twee keer zo veel als de grootste nucleaire centrale op aarde ooit deed. (Fukoshima, die ironishc genoeg ten onder ging aan een overstroming).

     

    Onder het vorig bewind was er een plan om twee kanalen te graven die helemaal van de Sao Cisco door het dorre noorden zouden lopen. Het kleine deel van dat water dat niet zou verdampen, zou dienen als drinkwater voor het vee van de grootgrondbezitters. Het zou het arme plattelandsvolk weinig vooruitgang brengen, terwijl de aanleg een zeer duur project voor de staat zou zijn eb de ecologie in de rivier serieus de war zou in sturen.

    Zo’n tien jaar geleden kwamen de socialisten aan de macht en veranderden die plannen. In plaats van megakanalen investeerden ze in waterleiding voor irrigatie in de omgevin van de stroom en wegenaanleg voor de export van het fruit dat hier nu massaal gekweekt kan worden. In tegenstelling tot veel andere irrigatielandbouw is dit heel verantwoord. Het gigantische debiet van de Chico (10 miljard liter per uur) wordt er niet noemenswaardig door beïnvloed. De regio hier is de economisch snelst groeiende van heel Brazilië, en daar varen de inwoners wel bij.

     

    Rustdag

    De Sao Cisco is niet alleen de motor van economische bloei en van de elektriciteitscentrale maar ook van de avondwind. De vochtige lucht boven de stroom blijft na zonsondergang warm en stijgt wat de lucht van boven de vlakte aantrekt. Al tien dagen speelt die wind met mijn kloten maar vandaag zal deze pisbeek alles goed maken; vandaag ga ik hoogduiken !!

    Toeristische foto’s tonen een kloof met verticale rotsen van 10 a 15 m (vroeger waren er rotsen van 60 m hoog, maar nu is er dus die dam). Hoewel de boot die ons er heen brengt net iets te massa-toeristisch lijkt, wagen we het er op. Na een half uurtje varen herkennen we de foto’s en legt de boot aan op een ponton naast een rechthoekig net in het water. Een beetje zoals de zalm kweekvijvers in de Noorse Fjorden. Dit aquarium is echter niet bedoeld voor vissen, maar voor mensen. We mogen alleen in de rechthoek zwemmen en kunnen de rotsen zelfs niet aanraken. Wat een gigantische rip-off.

    Terwijl ik jongleer, gaat Roberto recht op zijn doel af. Hij trekt met ons mee om een film te schieten over het project en die dubbele salto wil hij er in. Vanzelfsprekend loopt hij overal bot. Wat had hij gedacht ? Dat men hier op alle regels een uitzondering zou maken gewoon omdat hij wat zou aandringen ? En bovendien ik zie niet eens een mogelijkheid om de rotsen op te klimmen.

    De kapitein roept alle toeristen terug de boot op want we gaan vertrekken, maar eerst, geachte toeristen, maak u klaar voor de speciale atractie van vandaag: een professionele circusacrobaat uit België zal vanop de nok van het schip met een dubbele salto het water in duiken …

    Het was maar een dikke vijf meter, maar deze keer staat het wel op beeld !!!

     

    Zweten en plakken

    Op dit moment heuvelt een groen landschap voorbij. Overal grazige weides begrensd door bomen of bosjes bamboe, hier en daar huisjes met tuinen vol kokos, mango en bananen. Om de 50 km passeren we een gigantische suikerfabriek te midden een kilometersbreed tapijt van suikerriet. We zijn aangekomen in Sergipe een ministaatje dat amper zo groot is als Wallonië en half zoveel inwoners telt, wat in braziliaanse normen een zeer dicht bevolkte staat is. Net zoals in de rest van Brazilië woont de grote meerderheid aan de kust waar de lucht altijd vochtig is en 2 à 3 keer zoveel regen valt als in België.

    In de achtiende eeuw was Sergipe het suikercentrum van de wereld. Een derde van alle suiker in Brazilië –die toen veruit wereldleider was- groeide hier. In vroege tijden groeide hier een refenwoud dat gelukkig helemaal geveldf werd om de negertjes van suiker te voorzien.

    Dat suikerstokken hier goed zouden groeien wisten de Portugezen en Hollanders al heel snel maar ze beten tot eind 17e eeuw hun tanden stuk op de locals die bevoorraad werden door de Fransen. In tegenstelling tot de Hollanders kozen de verslagen Fransen voor de oceaan en lieten hier maar een heel kleine genetische afdruk achter. Hier dus geen melkchocolade gezichtjes met blauwe ogen zoals eerder op de tournee; in het binnenland van  Pernambuco.

     

    Niet alleen de suiker plakt

    Op de 27 shows die we speelden bereikten we meer dan veertigduizend mensen. Hoewel het schoon was, ben ik blij dat we straks voor de allerlaatste keer deze show gaan spelen.

    Elke dag veranderde ik mijn nummers een heel klein beetje en ondertussen ben ik trots op mijn nieuw vier-kegel-nummer. De voorbije week was er eindelijk geen wind meer waardoor de kegels uit mijn handen gleden van het zweet. Toen ik mij voor en tijdens het nummer helemaal afdroogde was er weer een ander probleem: dan gingen mijn handen plakken van het zweet.

    Vandaag ben ik helemaal voorbereid. 3 keer twee liter water om mij helemaal af te spoelen net voor ik op scene kom en twee handdoeken om af te drogen. Het mag niet baten, zelfs met het afspoelen van armen en kegels kan ik alleen het stuk met de drie kegels zonder plakhanden spelen.

    Plakken of niet, ik geef er een lap op en geniet van alweer het laatste tropische optreden deze winter. Het publiek applaudiseert, de kokospalmen wuiven en straks vieren we met alle artiesten het einde van de tournee…

    &nb

    14-03-2012 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    14-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.reisverslag mexico

    mexico.jpg

     

    Reisverslag deel 1: Circonvencion, piramides en soep

    100 procent bulletproof

    Voor de eerste keer in de geschiedenins van ShakeThat ben ik er in geslaagd om op een vlieger te stappen zonder dat er ook maar één spannend avontuur aan voorafging. Niemand vergat zijn paspoort, kwam te laat aan de incheck, nam de verkeerde trein, had bagage met overwicht, … Niets van dat allemaal. Misschien komt dit omdat de rest van de ploeg een paar dagen eerder vertrok en ik alleen en in alle rust kon vertrekken. Gewoon een trein nemen die zeker op tijd aankomt, onmiddellijk naar de incheck gaan in plaats van eerst alle tax-free winkels te checken …

    Om helemaal met een gerust hart te vertrekken heb ik een reserve harde schijf mee, de meest schokbestendige op de markt. Ik draag die aan een riem rond mijn borst, vlak voor mijn hart. Die schijf is zo hard dat ik ervan uit ga dat geen enkele kogel er door geraakt, iets wat in een drugsmaffialand als Mexico goed meegenomen is. Als ik de engelstalige verpakking mag geloven is ze een Terabeet hard, en zo’n beet is even hard als een mega-giga beet. Dus zelfs als een gigantische reus er mega hard in bijt, dan nog kraakt die schijf niet. Die schijf is blijkbaar zo hard omdat die bestaat uit een stapel van zo’n 1000 CD’s die ze zo hard samengeperst hebben dat het resultaat amper zo groot is als een portefeuille.

    Met zo’n harde schijf voel ik mij zelfs in Mexico op mijn gemak.

     

    De maya’s en het einde van de wereld

    Nu Europa op instorten staat vlieg ik naar het ander einde van de wereld en lees de geschiedenis van het land van de maïs. Omstreeks 20 000 jaar geleden vestigden de eerste mensen zich in Mexico en en een weinig na de eerste ijstijd ontstond de landbouw[1] er om tegen 5 à 6000 voor christus al maïs en bonen te verbouwen, die nog steeds het basisvoedsel van de Mexicanen vormen. Tegen 1200 VC zorgden de Olmeken voor de eerste steden en zo’n dikke 1000 jaar later kwam de cultuur van de Maya’s tot bloei wiens spectaculaire piramides[2] horden toeristen naar het zuiden van het land lokken.  In die duistere tijden (200 en 900 NC) slaagden ze er in de lengte van een kalenderjaar te berekenen tot vier cijfers na de komma. Het duurde tot in de 20e eeuw tot wij beter deden. Volgens hun kalender die startte in het jaar 3113 VC zou de cyclus der hemellichamen zich sluiten ergens eind 2011, wat volgens hen onmiddellijk zou leiden tot het einde der tijden.

    Ikzelf ga er van uit dat er weinig meer ten einde zal komen dan een paar holdings van het ACW die hun idealen alle eer aan deden door aandelen van een risicobank te kopen in plaats van een maatschappelijk verantwoorde bank te steunen, één die veilige investeringen doet in sociale en ecologische projecten zoals Triodos. Geheel volgens de Mayakalender zullen dergelijke holdings eind 2011 ten einde komen en misschien, wie weet, ook de Belgische regeringsvorming.

    De Maya’s konden dan wel 1000 jaar op voorhand het einde van Dexia voorspellen maar ik vraag me af of ze ook de lengte van mijn reisdag konden voorspellen. Ik hang nu al 9 uur in de lucht en de zon is amper gedaald. Er zit een tijdsverschil van zeven uur tussen België en Mexico wat resulteert in een dag die 31 uur duurt. De Jetlag die er het gevolg van is vind ik persoonlijk bijzonder aangenaam. Ik zal de eerste dagen zonder probleem opstaan bij het krieken van de dag, en mijn ervaring leert mij dat de ochtendstond in tropische landen veel goud in de mond heeft.

     

    Circonvencion

    Gisternacht leerde ik de Mexicaanse tequila kennen, en gezien we er net het eerste ShakeThat-optreden hadden opzitten leek het een goed moment de feestkraan open te draaien. Aan feestgedruis is er op dit festival (net als in de rest van Mexico) geen gebrek. Het was pas toen de zon alweer redelijk hoog aan de hemel stond en de eerste Monarchvlinders voorbij fladderden dat ik besefte dat ik over slechts enkele uren opnieuw moest optreden.

    Ik heb er net de opwarming opzitten en ik moest twee keer van mijn touw springen omdat ik te draaierig en overgeefachtig werd. Nadat ik mijn koprol op het touw getest had en tot stilstand kwam bleef de wereld gewoon verder draaien. Ik vrees dat ik mijn evenwichtsnummer zal moeten annuleren. Ik zal gewoon deze “Belgische Gala” presenteren en dan zien we wel …

     

    Van de 13 circusartiesten waarmee we de komende maand door Mexico zullen trekken zijn er zeven Wetvtlamingen en verder zijn ook Spanje, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg en Australië vertegenwoordigd. Dit hele project is het idee van Aurelia, een mexicaanse acrobate die in Brussel haar opleiding genoot. De bedoeling was om dit te doen met ShakeThat en eventueel nog een paar extra atiesten maar gaandeweg groeide de groep. En als wereldsterren als Morgan of Eric vragen of ze mee mogen, dan kunnen we moeilijk weigeren …. We hebben ondertussen allemaal één of meerdere optredens gegeven tot jolijt van onze Mexicaanse collega’s. Nu is het de beurt aan Joris, mezelf en Pol&Freddy die samen voor een volledig West-Vlaams slotgala van de Mexicaanse Circusconventie zullen zorgen.

     

    Terwijl het zweet langs mijn kop druipt en mijn hersenen het uitschreeuwen telkens ik mijn hoofd draai kondig ik het nummer van Joris aan. Mijn erbarmelijk spaans stimuleert de lachspieren van het publiek, die er verder van overtuigd lijken dat ik veel talent heb in het acteren van een Tequila-kater, iets waar ze alleen maar meer van overtuigd werden tijdens mijn nummer. Want ja, inderdaad, ik besliste uiteindelijk om het toch te proberen, en ik slaagde er wonderwel in om tot het einde van het nummer te raken zonder flauw te vallen, terwijl het publiek maar niet kon stoppen met lachen.

     

    Suikerriet en zilvermijnen

    Vandaag rijden we weer noordwaarts richting Cuernavaca, “De stad van de eeuwige lente” en laten we de deels verruïneerde hacienda in the middle of nowhere achter ons. De “Bienteveo” roept hier zijn zelfde wijsje als in Brazilië en luistert dan ook naar dezelfde naam: “khebjewelgezien”.

    Het landschap dat onze monsterjeep -een Chevy 1500- passeert komt redelijk overeen met dat van de Cerrado[3] in Brazilië. Via irrigatie kan men hier Bamboe, Palmo Imperial, bananen en Mangobomen aanplanten, al zijn de grote suikerrietplantages het meest dominant. De limoenbomen doen vermoeden dat het kwik hiet op winterochtenden onder de 15 graden duikt. Het ontbreken van sinaasappels en de aanwezigheid van bananen vertelen me dat het ook niet kouder dan 10 graden wordt, dus dat we serieus lager zitten dan Mexicostad, wellicht rond de 1000 m.

    Het is in deze regio dat de eerste suikerrietplantages van Mexico werden aangelegd en bijgevolg was het ook hier dat de allereerste slaven op het Amerikaanse continent[4] werden ingezet. Gezien onze Europese ziektes de inheemse slaven decimeerden werden al snel slaven uit Europa aangevoerd.

    In 1499, na de Castiliaanse overwinning in Granada werden alle niet spaanstaligen uitgewezen. De Moren trokken naar Marocco en de gefortuneerde Sefardische Joden[5] trokken naar zowat overal[6]. De arme joden en rondtrekkende Roma[7] die niet tot in het buitenland raakten werden gevangen en naar de kolonies gedeporteerd.

    Oorspronkelijk dacht men de beste resultaten te krijgen door deze ongewensten te laten vermengen met inboorlingen. De mannen moesten roeien of bleven achter op de Caraïbische eilanden terwijl de vrouwen naar het vaste land gestuurd werden. Het is één van de redenenen dat we van deze allereerste golf van slaven nog maar weinig sporen vinden.

    Tegen 1548 waren er al 50 zilvermijnen in gebruik, een activiteit die de komende eeuwen alleen maar zou stijgen. Om het zilver uit het erts te krijgen werd kwik gebruikt wat een dure methode was omdat de kwikdampen de levensverwachting van de slaven zodanig verkorte dat er om de paar maanden nieuwe slaven aangevoerd moesten worden. Al vlug werden slaven uit West-Afrika aangevoerd om de Europese deportees en de Indiaanse slaven aan te vullen. Na één eeuw was 97 procent van de inheemse bevolking van heel Mexico aan de ziektes en slavenarbeid bezweken, en de andere slaven verging het weinig beter.

     

    Hoesten en snotteren

    Ik ben dan wel wat beter bestand tegen verkoudheid dan de Azteken maar ik loop toch al een kleine week rond met een kop vol snot, een kapotgehoeste keel en wat pijn overal. Onze huisslavin maakt een mengsel van honing en limoenen uit de tuin en een thee van één of ander onkruid. Een buitenverblijf met huisslaaf kost hier ongeveer hetzelfde als één zonder, om de heel eenvoudige reden dat die mensen hetzelfde betaald worden als de rest van de mexicanen zonder diploma.

    Het minimumloon ligt op 70 Peso per dag, wat net geen 4 euro is, of dus een maandloon van 90 euro oplevert. Zo als ik al zo veel beschreef in mijn vorige reisverslagen; de huur is hier veel lager en verse groenten en fruit zijn een stuk goedkoper, maar al de rest kost ongeveer evenveel als bij ons. Het leven is hier vooral goedkoper voor wie rijk is. Een keukenhulp, je auto laten wassen, je villa schilderen en een lijntje coke zijn hier quasi gratis, maar een kilo rijst of een liter melk kost evenveel als bij ons.

    Het minimumloon is daarenboven alleen weggelegd voor wie een officieel salaris krijgt. In elke supermarkt werkt een leger helpers: op de parking tonen je ze vrije plaatsen, geven een karretje en leggen karton onder je ruitewisser, eenmaal binnen staaan in elke rayon winkeldames en aan de kassa’s staan helpers om alles in plasticzakken te steken. Allemaal dragen ze het uniform van de supermarkt in kwestie maar geen enkele krijgt ook een loon. Ze moeten hopen op aalmoezen van klanten en een enkele opmerking over opdringerigheid kost ze hun “job”.

    We kozen dus een buitenverblijf met huisslaaf en genieten elke dag van de meest fantastische mexicaanse specialiteiten en zullen haar daarvoor ruimschoots in de bloemetjes (waar in dit landschap geen gebrek aan is) zetten wanneer we vertrekken.

    De villa ligt op een boogscheut van Cuernavaca, in een omheinde woonzone met bewakers aan de ingang. Deze streek was al tijdens het rijk van de Azteken de favoriete plaats van de elite uit de hoofdstad om een buitenverblijf en vanzelfsprekend ook een paar piramides te bouwen. Dit leverde de Conquistadores stenen voor hun buitenverblijven, een paleis en kathedraal. Gelukkig zagen de Spanjaarden één piramide over het hoofd die ik graag bezocht had, net zoals de wereldvermaarde botanische tuin (met een beetje water groeit en bloeit alles hier), het museum Frida Kahlo en de grotten in de buurt. Gezien we straks een betere show willen spelen dan die op Circonvencion oefenden we gister de hele dag door, waarmee we onze enige vrije dag verspeelden.

     

    Mexico-stad

    Op de metro van Mexico-stad wisselen de leurders elkaar om de halve minuut af. CD’s, snoepjes, hamers, plakband, handnaaimachientjes … en zelfs onze Keizer Karel, of althans chocolaatjes met diens naam worden hier geleurd.

    Hij was het die begin 16e eeuw de opdracht gaf om  Nieuw Spanje te veroveren, in de hoop er goud te vinden, iets waar de conquistadores ook in slaagden, al vonden ze vooral gigantische hoeveelheden zilver die de komende eeuwen naar Europa gescheept zouden worden iets wat ons de basis van alle piratenfilms leverde. Tegen 1800 zou Mexico twee derde van de wereldproductie aan zilver voor zich nemen.

    Met vierhonderd man, 18 paarden en 14 kannonnen begon Hernan Cortes aan de verovering van één van de grootste en machtigste imperia die onze wereld kende. De Azteken[8] controleerden ongeveer heel Midden Amerika[9]. De conquistadores hadden niet alleen hun tegenstander grondig onderschat, maar ook hun eigen sterkste wapen: griep, mazelen, pokken en pest.

    Na amper 2 jaar strijd viel de hoofdstad van de door ziekte verzwakte Azteken (het toen Tenochtitlan genoemde Mexico Capital) waardoor een gebied ter grootte van heel West-Europa aan dat van onze Keizer Karel werd toegevoegd en toen een weinig later ook het incarijk viel werd een “Vlaming”[10] keizer werd van het grootste rijk dat wereld toen kende.

    In de eerste 10 à 20 jaar na de aankomst van de Europeanen roeiden epidemieën 80 tot 90 procent van de bevolking uit waarbij de slachtoffers die deze ziektes in Europa gemaakt hadden peanuts leken[11]. Deze immense bevolkingssterfte in de 16e Eeuw liet een Mexico achter dat zo goed als leeg was.

     

    Van die leegheid is hier tegenwoordig weinig te merken. In Mexico Capital[12] wonen bijna 30 miljoen mensen (meer dan een 4e van heel het land), wiens uitlaatgassen niet altijd even makkelijk uit deze 2000 m hoge vallei kunnen ontsnappen. De hele vallei wordt omringd door bergen die tot 4600 m hoog gaan waardoor elke toegangsweg over de bergkam moet en bijgevolg een prachtig uitzicht geeft op deze quasi eindeloze stad.

     

    Centro Nacional de las Artes en Lucha Libre

    Straks spelen we ShakeThat op hetzelfde festival waar ik enkele dagen terug al het touwnummer uit Balltazar mocht spelen, dat doorgaat in het nationaal centrum van de kunsten. Het is een gloednieuw en gigantisch groot complex waarin alle kunstopleidingen samen een plaats krijgen en er ook nog eens ateliers tentoonstellingsruimte en theaterzalen zijn. Dit festival zal één van de enige zijn  die ons meer dan verblijfskosten zal kunnen betalen....

    Om ons vandaag, op de dag dat we optredens de helse rit vanuit het binnenland tot in de stad met zijn 2000 m hoogteverschil te besparen zakten we gisterenavond al af naar hier (al is “stegen we op naar hier” in feite meer van toepassing). En wat doe je als je een avondje vrij hebt in Mexico en Aurelia je lokale gids is ? Inderdaad, dan ga je naar de Lucha Libre, de hier razendpopulaire Mexicaanse Catch.

    Zoals de verplichte pikante saus over elk mexicaans gerecht (ontbijt inclusief), druipt de “Lucha libre” van de kitch. Vanonder hun blinkende maskers slagen ze er toch nog in om gigantisch fout te acteren, maar voor hun acrobatische waaghalzerij kunnen we alleen maar respect opbrengen. De vrouwenkamp eindigde nadat één van de dames zich vanuit de elastieken met een schroef naar beneden liet katpulteren en jammergenoeg een meter naast  haar rivale tegen de betonnen vloer[13] smakte.  Een kamp later pakte een gestrekte contrasalto wel met het juiste resultaaat uit: het voltallige publiek uit zijn dak laten gaan. Allé hop, morgen is het onze beurt en laten we hopen dat we een even geflipt publiek voor ons krijgen.

     

    Hofnarren van de narcos

    De nationale politiek heeft veel weg van die bij de grote noorderbuur. Bij de presidentsverkiezing van 2006 pleegden de extreem neoliberalen -volledig volgens mexicaanse traditie- net genoeg stemvervalsing om hun iets minder corrupte rivalen met 0,58% stemmen te verslaan.

    Om alle aandacht van deze fraude af te leiden kondigde de kersverse president 11 dagen na zijn verkiezing de oorlog tegen de drugskartels aan. In realiteit betekent dit dat ook politie en leger ingezet worden om de kartels die niet genoeg smeergeld betalen aan de zittende president te lijf te gaan waardoor die kartels niet langer alleen elkaar bestrijden maar ook aan de lopende band politici, politiemannen en soldaten liquideren. Het gevolg is een oorlog die elk jaar erger wordt, drugsprijzen de hoogte in jaagt en de grote drugskartels steeds machtiger en winstgevender maakt (en dan in het bijzonder het Kartel van Sinaloa waartegen verdacht weinig militaire acties plaatsvinden). In Mexico sterven meer personen een geweldadige dood dan in Afghanistan. In de staat Guerrero (vlak onder Morelos waar ik mij bevind) stierven in 2010  169 op 100 000 bewoners als gevolg van geweld, wat drie maal zo veel is als in Bagdad (en in 2011 was volgens de locals nog erger). Ondertussen hebben de Mexicaanse kartels de hele Amerikaanse markt in handen, van de productie in Colombia tot de straatverkoop in de VS. De zoon van Pablo Escobar[14] beweert dat het zaakje dat zijn vader ooit uitgebouwd had in Columbia, kruimels is vergeleken bij de mexicaanse kartels vandaag. Ze kopen hun Cocaïne aan 1200 euro per kilo in Colombia om hetzelfde goedje in de VS aan 40 000 euro te verkopen. De doorvoerhandel gebeurt via de weg, de lucht en het water. Sinds kort worden zelfs onderzeeërs ingezet.

    El Jefe de jefes had zijn naam te danken aan een populair liedje die de heldendaden van een zekere maffialeider: “de baas der bazen” bezong. Het bewieroken van de Narco-capo’s is een genre op zich: de narcocorrido’s, die zowel in het zuiden van de VS als in Mexico bijzonder populair zijn. Veelal zijn het de capo’s zelf die na één of andere “heldendaad” de zanger opbellen en hem opdragen een liedje te componeren, iets wat je beter niet weigert. Wanneer de song enkele dagen later opgestuurd wordt, komen er binnen de 24 uren beelden op en verschijnt de clip op You-tube en een arsenaal aan radiostations.

    Daarna kan je als corrido-zanger grof geld verdienen door hun privéfeesten op te luisteren, maar ben je wel vogelvrij in het gebied van een andere kartel. Ik vraag mij af wat wij zouden doen mocht zo’n capo ons een belletje geven. Spelen, incasseren en wegwezen, natuurlijk, ‘tzal wel.

    Op dit moment is het rustig in Cuernavaca maar twee jaar geleden brak hier de hel los toen “El jefe de jefes” door het leger vermoord werd. Hij was de grootste uitdager van “El chapo” die de bescherming geniet van de president. De drie fracties die zijn marktaandeel graag bij het hunne hadden gevoegd keken niet op een kogel meer of minder. Na meer dan een jaar doden rapen, gooiden de overheid en de twee overgebleven kartels het op een akkoordje. Sindsdien is het hier weer even rustig als in de Westhoek, of toch bijna.

     

    Welkom in Mexico: meet the “tope”

    We zijn doodmoe wanneer we bijna thuis nog even stoppen in een plaatselijke Oxxo, die 24 op 24 open zijn. Even later stopt de politie en die verklaart ons gek om hier midden in de nacht halt te houden. Zo heel erg veilig is het hier blijkbaar ook niet.

    Ik had er moeite mee om de piramides en de botanische tuin links te laten liggen, maar het resultaat van de trainingen maken dat in één klap goed. Vandaag hebben we één van de beste shows in onze geschiedenis gespeeld !!!

    Nog beter is dat er een programmator uit Montreal aanwezig was die ons na afloop verzekerde dat we volgende zomer in Canada spelen … Het is niet de eerste keer dat iemand ons zoiets verzekert, dus voorloopig rekenen we er nog niet op, maar dromen mag altijd.

    Zo’n show gaf ons de energie om na de afbraak en het inladen nog wat na te blijven, maar nu na 2 uur rijden zitten we er allemaal door, en zoals altijd wegen de laatste loodjes het zwaarst. 

    Op de 10 kilometer die ons scheiden van de autostrade maken we kennis met een typisch mexicaans verschijnsel; de Topes. Die zijn een mexicaanse variant van onze verkeersdrempels en bestaan meestal uit een dikke slak beton die dwars over de weg gegoten is en die je zelfs met onze monsterjeep aan niet meer dan 5 km per uur kan nemen. Op een stuk van alles samen een dikke 10 kilometer liggen er welgeteld 70 van die schokdemperbrekers.

     

     

     

     

    Eindelijk thuis, eindelijk wat rust, morgen vertrekken we naar Guadelajara in het Westen van het land om er op het internationaal festival van Ficho te spelen, waarvan ik jullie over een tweetal weken opnieuw een verslagje zal doorsturen,

     

    Tot dan,

     

    Hans

     

     


    Reisverslag 2: Ficho festival, monarchvlinders en circo social

    Al teatro en bici (naar het theater met de fiets)

    Eric sluit ons eerste cabaret op het ficho-festival in Guadelajara af met een legendarisch optreden. Het improvisoir podium en de belichting is zo slecht dat hij midden zijn nummer van het podium springt om in de stofferige aarde verder te gaan. Zijn nummer waarin moderne dans- en dan vooral vallen en opstaan – vermengd wordt met heel straf baljongleren verdwijnt en verschijnt in de stofwolken en laat het hele publiek uit zijn dak gaan.

    Vandaag, één dag voor de officiële start van het festival bestaat het voltallige publiek uit fiets-actievoerders. Ze promoten het gebruik van de fiets op zoveel mogelijk manieren. Iedere woensdag doen ze een optocht met veel toeters en bellen door heel Guadelajara om achteraf samen naar een toneelstuk te gaan. Vandaag geven we hen gratis circus en in ruil lenen ze alle artiesten van het festival gratis fietsen.

     

    Ficho wordt georganiseerd door een hele ploeg overenthousiaste vrijwilligers die ondanks de tegenslagen doorgaan. Het was de bedoeling het hele festival te laten doorgaan in de bergen. Ze zouden circustenten huren en veel promo maken in de stad, maar uiteindelijk annuleerde hun grootste sponsor waardoor alles op verspreide locaties in de stad moet doorgaan.

    Zoals elk festival waar we spelen zijn ze zeer blij met onze komst. Ficho heeft zelfs de datum van het hele gebeuren verzet speciaal voor ons. Het is zalig om overal als tête d’affiche te kunnen spelen, maar dat verandert niets aan het feit dat het keihard werken is, en dat onze hele tournee op een groot verlies zal uitmonden. Het enige festival dat een beetje centen beloofd had, hebben we zelf afgezegd omdat het duidelijk was dat ze hun belofte niet gingen houden. Hier zullen we een beetje verdienen met de workshops die we geven en een procent op de ticketverkoop maar we maken ons geen illusies. Nu ja, ’t is niet voor de centen dat we hier zijn …

    We geven ongeveer allemaal één workshop per dag, wat betekent dat de meesten er elke dag vroeg uit moeten. Naast de officiële cabarets en voorstellingen zijn er ook nog de shows voor sociale projecten. Eén daarvan was voor een project voor straatkinderen, waar ik jammergenoeg niet kon spelen omdat het samenviel met mijn workshop, die verder fantastisch verliep. De Mexicaanse jongleurs hebben net als de Braziliaanse een grote honger naar informatie en zuigen je uit. Het is fantastisch om hier les te geven, ook al hangt de tequila van het verplichte feestje ‘s avonds nog in de keel.

     

    Guadelajara, is de kleine broer van Mexico DF, een beetje zoals Gent zich verhoudt tot Brussel. In plaats van 30 miljoen wonen er maar 7 miljoen mensen. Het fietserscollectief is een typisch voorbeeld van de alternatieve sfeer die door deze stad waait en je doet geloven dat het echt een “kleine” stad is.

     

    Vreemd genoeg is het fietsen door deze metropool niet echt gevaarlijk. Je weet gewoon dat elke auto rechtsaf slaat zonder kijken. Iedere auto is een vijand, iedere zijstraat is reden om je remmen in de aanslag te houden. Gevaarlijk wordt het pas als je denkt dat auto’s je voorrang zullen geven.

     

    Hongaarse soep, oftewel : hoe hou je een ex-kolonie onder de knoet

    Op alle festivals waar we tot nu toe speelden, was er zo goed als geen budget voor de optredens. Ze hebben ons wel zo goed als ze konden in de watten gelegd, en niet in het minst door ons elke dag fantastische lokale gerechten voor te schotelen.

    Het eten in tropische gebieden kenmerkt zich vooral door de meest absurde mix van ingrediënten en sterke smaken. In Senegal at ik gekookte visballetjes in pikante pindasaus terwijl de “Betabel-soep” die we hier gister kregen bestond uit: Rode biet, wortels, rijst, sesam, zout, limoensap, room en chili pepers.

    Toen ik hen de opmerking gaf dat ik dat een typisch tropische mix vond gaven de inboorlingen me het merkwaardige antwoord dat dat helemaal geen traditioneel Mexicaans gerecht is maar een impro gebaseerd op een Hongaars gerecht.

    En hoe komt het dat de Hongaarse keuken de Mexicaanse beïnvloedt heeft ? Ewwel, als een talentvolle linkse president dreigt aan de macht te komen in een ex-kolonie dan was de oplossing al te vaak een kogel, zoals wij Mubuto aan het hoofd van Congo geplaatst hebben toen Lumumba[15] de verkiezingen dreigde te winnen. Maar wat doe je, als je pas merkt dat er zo’n presidentskandidaat is nadat hij de verkiezingen won ?

    Dat laatste gebeurde in Mexico in 1861 toen de indiaan Benito Juarez de presidentsverkiezingen won en daarna besliste de terugbetaling van alle buitenlandse leningen stop te zetten. Uiteindelijk trok de franse Napoleon III Mexico binnen om er een 19e eeuwse versie van Mubutu op de troon te zetten, die bijzonder weinig gemeen had met die congolees, behalve dat ook die stroman de Fransen en de VS goed uitkwam.

    Napoleon III zocht een man uit de hoogste europese adel die zo dwaas mogelijk was om Keizer van Mexico te worden, en gezien de inteelt in ons eigen koningshuis toen nog niet geleid had tot het gemiddeld IQ dat we daar nu aantreffen, kozen ze niet voor een belgische prins maar voor de Oostenrijks-Hongaarse prins Maximiliaan.

    Misschien denken jullie nu aan een stijve hark die bij de geboorte van zijn eerste kind aan de media zegt: “’t is een wijfje”, maar hij geleek meer op diens jongere broer, hetgeen de Mexicaanse conservatieven twee jaar later dan toch maar voor de kogel deed kiezen.

    Naast het feit dat die gast maar niet bleek te begrijpen dat het zijn taak was om de voorstellen van de conservatieven en fransen te ratificeren (hij keurde alle voorstellen van de liberalen goed), was het ook een man die een aantal andere vrij idiote plannen in realiteit bracht.

    Eéntje daarvan was het importeren van blanken uit Europa om het Mexicaanse bloed af te bleken. Gezien steeds meer Europeanen naar het nieuwe continent wilden trekken had dit plan Mexico makkelijk een hoop geld had kunnen opleveren en was een simpele promocampagne (zoals wij in Marokko deden in de jaren 70) genoeg geweest om hele schepen vol blanken in Mexico te krijgen. De keizer koos er voor om alles te laten regelen door zijn “vriend” de Hongaarse koning die erin slaagde om Maximiliaan te laten geloven dat zijn prijs per familie een zeer schappelijke prijs was. Maximiliaan besloot de helft van de staatskas aan dit project te besteden en bestelde zodoende 300 Hongaarse families waarna men in Hongarije 300 zigeunerfamilies[16] oppakte en deporteerde. De zigeuners die in Hongarije onder meer Kahlo of letterlijk vertaald “zwarten” heetten werden naar Mexico verscheept om daar het Mexicaanse ras af te bleken. Dit grootse plan dat een serieus gat sloeg in de Mexicaanse staatskas werd in Mexico met net iets minder enthousiasme onthaald dan in Hongarije.

    De zigeuners hebben zich daarna maar in beperkte mate geïntegreerd. De meesten leven van textiel of metaalhandel. Anderen speelden muziek, en lieten apen en beren dansen die ze later werden vervangen door mobiele cinema’s. De meeste bekende van hun afstammelingen is wellicht Frida Kahlo Calderon[17], de eigenzinnige schilderes en vrouw van Diego Riveira[18]. Tegenwoordig leven de meeste Roma in Veracruz en Guadelajara en houden ze alleen binnenskamers aan hun cultuur. Voor de buitenwereld gaan ze door als eender andere Mexicaan en zo goed als niemand in Guadelajara weet dat er “echte” gitanos wonen.

     

    Slotshow van Ficho

    Het is zondagnacht, het laatste feest van het festival, zo ongeveer 6u ’s morgens en de dansvloer dampt nog steeds. Allemaal zijn we doodmoe, maar gezien we morgen eindelijk eens geen workshop moeten geven kunnen we feesten zo lang we willen.

    De lokaal gestoojte tequila en mezcal vloeien rijkelijk. De locals krijgen de salsas, rumbas en cumbias hier met de pap ingelepeld terwijl wij bleekscheten al blij zijn als we wat in de maat blijven. Maar reden tot feest is er genoeg.

     

    Omdat er in de voorbereiding van het festival maar weinig tijd overbleef voor de promotie viel de publieksopkomst nogal tegen. Er was altijd wel een hoop volk, maar de helft waren medewerkers en artiesten die gratis binnen konden. De eerste ShakeThat-show, twee dagen geleden, viel hier enorm in de smaak, iets wat ons deed hopen dat onze tweede show die het festival zou afsluiten een volle zaal zou kunnen lokken. We speelden op een afgelegen plaats, in een schuur die sinds drie maanden omgebouwd is tot circusschool. De locatie is dus nog niet zo goed gekend, en echt wel ver van het centrum.

    Toen we moesten beginnen was er nog geen kat en de organisatie vroeg ons een half uurtje later te starten. Net zoals de vorige show hadden we beslist het zonder voorspel te doen. In Europa kiezen we voor de show begint al de dame uit die de cocktail-maison ontvangt. Gab vraagt haar dan al of ze die moet en als ze ja knikt maakt hij duidelijk dat ze die tijdens de show zal krijgen. Zo zijn we zeker geen weigering op te lopen wanneer we de show beginnen.

    Hier in Mexico is dat voorspel niet echt nodig. Wanneer Nino “Cocktail maison ?” roept springen er minstens 4 lokale schonen recht om ja te roepen.

    We starten uiteindelijk bijna een uur na wat aangekondigd was. Tot een dik kwartier daarvoor was er nog steeds bitter weinig volk en gezien we zonder voorspel spelen weet ik niet hoeveel volk er op die laatste vijftien minuten nog is binnen gestroomd. Ik zit onder de bar wanneer Sander de scene opkomt en hoor een zeer goedlachs publiek, dat ik een paar tellen later ook echt in de ogen kijk wanneer ik bovenkom. De zaal zit stampvol, en iedereen lacht en applaudisseert uitbundig…

     

    Wereldrecords

    In 2008-2009 tijdens de grondstoffencrisis kreeg de mexicaanse economie enorme klappen. In de laatste helft van 2008 kromp de economie net evenveel als die in de eerste maanden gegroeid was, en in 2009 kromp de economie nog eens 6 procent. Het BNP tuimelde in de laatste vijf jaar van de 9e naar de 14e plaats op de wereldranglijst. Om de economie aan te zwengelen voerde het extreem-liberale beleid nog meer belastingsverlagingen voor de allerrijksten door. Sinds de crisis gaat het BNP weer vooruit, maar de devaluatie blijft groter dan de stijging van de lonen.

    Dit jaar vonden de Panamerikaanse spelen plaats in Guadelajara. Overal in het straatbeeld vind je affiches of metersgrote tennisballen. Niet alle Mexicanen geloven het verhaal dat deze spelen hun economie een serieuze push gegeven hebben. Een minderheid ziet in dat er – zoals bij alle mega-manifestaties - gewoon budgetten verschoven worden van sociaal-culturele projecten naar multinationals die megastadions bouwen die na de spelen nog maar weinig nut zullen hebben.

    Hoewel de medailleoogst van de Mexicanen daarenboven ook maar mager was, heeft dit land nog steeds een hele reeks wereldrecords op de tabellen staan, waarvan de volgende twee koppels boekdelen spreken:

     

    -Grootste Cola-consumptie per inwoner en meeste gevallen van  kinderobesitas.

    -Rijkste inwoner van onze planeet  (Carlos Slim[19]) en machtigste drugsbaron (El Chapo Guzman[20]), terwijl volgens de wereldbank 40 procent van de bevolking in armoede leeft.

     

    Mexico is een land op de rand van derde en eerste wereld, waar de rijkdom en macht heel ongelijkmatig verdeeld zijn en waar alleen een carriere in de drugshandel je vanuit de armoede tot rijkdom kan verheffen.

    Terwijl iedereen beseft dat de VS de oorzaak van alle miserie is, lijkt de meerderheid de oplossing te zoeken in het zichzelf zo veel als mogelijk als Gringo gedragen. Gelukkig is ook de gringo-tipcultuur er diepgeworteld. Het geeft een bijna communistische neiging om jobs te verzinnen, wat resulteert in de laagste werkloosheidscijfers van alle “ontwikkelde” landen. Wanneer je aankopen van de band rollen staat er altijd iemand klaar om alles in zakken te steken. Hoe onnuttig die zakkenvullers ook zijn, iedereen geeft ze een fooi.

    Mensen appreciëren het dat je iets doet en geven makkelijk ook al hebben ze zelf niet veel. Daarenboven, liever zakkenvullers in de warenhuizen, dan zakkenvullers in de politiek. Even onnuttig en een stuk duurder …

     

    (PS: De lijst van Mexicaanse wereldrecords wordt voor de rest grotendeels gevuld met records rond biodiversiteit (meest soorten reptielen (733) (en 2e op vlak van zoogdieren), meest soorten scorpioenen, grootste kolonies overwinterende vlinders en vogels, 12000 endemische soorten …) en geografie (jongste vulkaan ter wereld, grootste canyon, … ), landbouw (grootste productie aan avocado’s, limoenen en ajuinen), criminaliteit (grootste drugsdoorvoerder, grootste drugslab, grootst aantal gewelddoden, grootste centrum namaakCD’s en -DVD’s) en tenslotte nog een aantal religieuze records: meest piramides en grootste katolieke bedevaart ter wereld (La Virgen de Guadalupe, 12 december).

     

    Ongewenste Kleine beesten

    De veiligheidsaanbevelingen die Mexicanen je geven zijn soms nogal vreemd. In Mexico vallen dan wel de meeste geweldsdoden per inwoner ter wereld (meer dan Afghanistan of Irak), aanbeveling in de trand van “’s nachts binnenblijven” zijn zeldzaam. Het zijn slechts de armen die hun geluk zoeken in de drugshandel die sneuvelen, hier en daar een politicus die niet wil meewerken en politieagenten die toevallig in de weg stonden die overhoop geknald worden. “ ’s morgens, voor je je schoenen aan doet, altijd uitschudden!” is daarentegen wel een courant veiligheidsvoorschrift, dat levens redt van mens en scorpioen.

    Verder valt het hier qua klein venijn voorlopig nogal mee. Niet al te veel muggen en bijtvliegen. Op sommige plaatsen krioelt het dan weer van de één-twee-drie-piano mieren. Miniscuul kleine mieren die vanop je voeten tot aan je hoofd crossen en daar uit verveling hun tanden in je vel zetten. ’t Is kwetie van ze af te vegen voor ze boven zijn.

    Welgewenste kleine beesten

    Gezien de legendarische overwinteringsplaatsen van de Monarchvlinder vlak naast de verbinding Guadelajara-MexicoDF liggen sprongen we enkele uren na ons afscheidsfeest alweer in de bus, zodat we één dagje vrij zouden hebben om dit natuurwonder te bezoeken.

    De Monarchvlinder heeft zijn naam te danken aan de protestanten die in de 17e eeuw massaal naar de VS en Canada trokken en er elk jaar gigantische hoeveelheden van de grote fel-oranje flieflotter zagen aanwaaien en weer wegtrekken. Die deed hen denken aan hun grote voorbeeld: koning Willem III van Oranje. Hij had de protestantse Engelse adel gesteund in hun opstand tegen hun Katolieke koning, waarna hij in 1680 ook de Engelse troon besteeg en daar King William III werd. De naam Monarchvlinder kreeg daarna ingang in zowat alle talen behalve in het Amerikaans engels zelf waar hij iets gemoedelijker “King Billy” genoemd wordt.

    De Monarchvlinder is naast een feeërieke verschijning ook één van de meest fabelachtige natuurwonderen. Hij doet er vier generaties over om van Centraal Mexico tot Canada te vliegen en wanneer de sneeuw daar begint te vallen vliegt de 5e generatie in één trek 5000 kilometer, tot centraal Mexico om er te overwinteren (en dat vreemd genoeg op de koudst mogelijke plek; hellingen boven de 3400 m). Meer dan 100 miljoen van die vlinders strijken dan neer op slechts enkele plaatsen in Mexico, waar ze zich telkens op hetzelfde groepje bomen zetten. Sommige bomen kunnen tot 10 miljoen exemplaren tellen.

    Dit laatste verhaal werd ons uitgelegd door Diego, een plaatselijke gids die apetrots is op het “Santuario Sierra Chincua[21]” dat hij beheert. Hij is één van de voortrekkers van het idee om inkomsten te halen uit het beschermen van de natuur in plaats van bomen te kappen en koeien de vegetatie te laten kapotgrazen. Hij trok ooit, zoals zoveel Mexicanen illegaal naar de VS. Natuurvriend als hij was, besteedde hij zijn moeilijk verdiende centjes uit illegale arbeid aan het bezoeken van de natuurparken aldaar en dat bracht hem op ideeën. Tot enkele jaren terug bestond hier zo goed als geen eco-tourisme. Nu is er een parking aangelegd, er zijn goeie paden met infoborden, er worden paarden verhuurd en sinds vorig jaar staat er een heel complex houten blokhutten waar de 38 families die het park “bezitten” eten en souvenirs maken voor de bezoekers. Op elk hutje staat een zonnepaneel, dat gezien de 3500m hoge ligging, meer kilowatt produceert dan een heel dak in België. Dit alles werd serieus gesubsidieerd door de Mexicaanse overheid die het economisch belang van het eco-tourisme lijkt te begrijpen.

     

    Het idee werkt; in het tussenseizoen zijn toeristen zoals wij zeldzaam, maar tijdens de kerstvakantie maken de locals de helft van hun jaarinkomen... (voor de rest werken ze in de landbouw waarvan de laatste oogsten binnengehaald worden net voor de vlinders aankomen. Maar sinds de NAFTA-akkoorden[22] is die landbouw helemaal onrendabel geworden. Alleen niet-importeerbare zaken zoals bloemen en vers fruit brengen nog iets op).

    Het doet me deugd om te zien hoe deze mensen de natuur beschermen en er een aanvullend inkomen uit genereren, maar anderzijds heb ik mijn bedenkingen bij de plaats van inplanting van dit houten complex, vlakbij de vlinders en knal op de bronweides waarin maar liefst drie endemische salamandersoorten[23] hun laatste leefruimte vinden.

    Ondanks het vele zoeken in de grootsteden heb ik tot nu toe alleen nog maar een vogelgids gevonden. Diego, probeert hem in één trek helemaal uit te lezen, eindelijk kan hij nog eens hopen informatie bijleren. Morgen trek ik weer naar mexico DF waar ik een nieuwe kan kopen. De rest laat zich raden …

     

    De weg naar Nopaltepec

    Er is nog steeds maar een zeer mager publiek, maar het cabaret moet beginnen. We zouden om 15 uur beginnen. Daarom vertrokken we gisteren om middernacht –om de files te ontwijken- uit Mexico DF, en na meer dan een uur file belandden we eindelijk op de autostrade te belanden. Aan de meeste afritten hangt een bord die de bestemming aangeeft, maar bij de zandwegel naar Nopaltepec stond er geen bord. Volgens de GPS moest er daar ergens een afrit zijn, maar tegen dat we door hadden dat die zandwegel de officiële afrit was waren we hem al voorbij. De meeste Mexicanen zouden zonder veel zorgen een stukje autostrade in achteruit rijden, maar wij zijn ons leven nog niet helemaal beu.

    De GPS laat ons weten dat de volgende officiële afrit 30 km verder is. Gelukkig is er een paar kilometer verder al een brug met onofficiële afrit en kunnen we rechtsomkeer maken.

    In het schemerlicht van de volle maan zien we de akkers waartussen een stenig zandveldje ligt met aan weerszijden een goal. Het voetbalveld is helemaal omringd door metershoge netten, niet dat de lokale sjotters het niet zien zitten om een bal die buiten gaat te halen, maar wel omdat die ballen dat niet overleven. De akkers die het veldje omzomen zijn allemaal Nopal-cactus-plantages (zo van die cactussen die bestaan uit stekelige ovale discussen die kriskras op elkaar groeien en zo boomachtige verschijningen vormen. Nopaltepec betekent niet voor niets “Heuvel der Nopals” in het Nahuatl[24]).

     

     

    Hier en daar liggen ook Agave-cactus-akkers (zo van die “ananas-groen” vormige cactussen zoals de overbekende Aloë vera). In tegensteling tot de Nopals worden die niet gegeten maar wordt er een suikerig sap uit geperst dat vervolgens gegist wordt tot Pulque: een wittig slijmerige cider die de indianen al dronken voor de Spanjaarden hier landden, dit overduidelijk omdat het de enige alcoholische drank was die ze kenden. Uit beleefdheidsreden drinken we het zurige slijmsap op in de hoop dat het wel zal wennen, maar dat doet het niet.

    (ook tequila wordt gemaakt uit een agavesoort en uit de vezels worden Sisaltouwen, -matten en –houden gemaakt)

     

    Na de akkers komen we stillaan in het dorp terecht. De tuintjes worden omzoomd door de lokale combinatie van een pallisade en bekaert-draad: tegen elkaar geplantte paalvormige cactussen.

    We hebben er geen idee van welk hotel er gereserveerd is, maar dat levert weinig problemen. Er is er maar één.

    Mexicaans volksverteer

    Tegen 15u moet alles opgebouwd zijn, dus dat betekent vroeg opstaan en inkopen doen om tegen 10u op het dorpsplein de organisatie op te wachten. Ze bleken een bache gespannen te hebben, om ons en het publiek tegen de zon te beschermen. Fantastisch idee, alleen, wij jongleurs gooien omhoog, een stuk hoger dan de bache in kwestie. Ze steken er een paar extra palen onder en gaan ervan uit dat het wel niet zal stormen. Een paar uur later is er een aardbeving van magnitude 6.8[25] in Mexico-stad, maar de lokale palenzetter hadden het juiste voorgevoel dat het hier wel rustig zou blijven.

    Tegen dat het 15 uur is alles klaar. Al wie niet in ShakeThat speelt is klaar om voor onze bar hun nummers te spelen. Er is echter één probleem: geen publiek. Blijkt dat in dit gat waar een heel jaar niets niemendal te doen is, net vandaag en net op dit moment een jeugdbokskampioenschap doorgaat. Zoals een kermiskoers in Vlaanderen meer braadworsten verkoopt dan Circus Ronaldo, zo kan een ons circuscabaret niet opboksen tegen de lokale sporthelden. De petatters van 7 jaar die op elkaars muil slaan trekken een hele zaal vol supporters die hopen dat hun pupillen het ooit zo ver meppen als de gebroeders Marquez[26]. Ongeveer ieder half uur gaan we vragen hoe lang ze nog blijven meppen en telkens gaat er slechts 5 minuten van hun voorspelling af. “Nog 20 minuten” zal dus waarschijnlijk nog anderhalf uur duren. We kunnen niet anders dan wachten.

    Machinquepa; de organisatie voor wie we tot hier gekomen zijn is vooral actief in de hoofdstad waar ze circusinitiaties geven in moeilijke buurten en straathoekwerkers circuspedagogie bijbrengen, iets dat wij ondersteunden door er de voorbije dagen twee cabarets te spelen. Hier in Nopaltepec werken ze samen met een milieuorganisatie die met jongeren projecten rond waterverspilling en dergelijke opzet. We vragen hen alles te doen wat ze kunnen om voor belichting te zorgen, want tegen dat die boksers eindelijk knock-out zullen liggen zal de zon al onder zijn.

    Ze doen wat ze kunnen, en wij kopen in de lokale handy-shop nog een paar extra spots en draad. De lokale elektriciens gebruiken dezelfde veiligheidsvoorschriften als die in Brazilië. Terwijl de spanning op de draad zit draaien ze de twee negatieven samen, en daarna slaan ze de positieven tegen elkaar wat een serieuze vonk oplevert en de lampen doet opgloeien. Tenslotte, voor de veiligheid, draaien ze ook de positieven samen, nog altijd terwijl er spanning op zit.

    De boxmatchen blijven maar duren. Vroeger hadden de Mexicaanse boxers faam verworven omdat ze zo lang konden blijven doorgaan. Wanneer ze dan eindelijk tegen het canvas gingen mocht hun trainer zelfs ammoniak gebruiken om ze weer bij bewustzijn te brengen zodat ze nog wat langer voor volksvermaak konden zorgen. De geschiedenis van de Mexicaanse box is een beetje zoals dat van het Vlaamse wielrennen. Ze hebben welgeteld 132 wereldkampioenen gekweekt, vooral lichtgewichten.

    De zon blijft zakken waardoor die knal in de ogen van het karig aanwezige publiek komt te staan. Het doet ons beslissen om alle stoelen te draaien. Dan heeft het circuscabaret de zon in de ogen, wat ook niet ideaal is, maar ook bij ons is de klant koning.

    Nog 5 minuten verzekert de man met de micro ons. We kunnen niet langer wachten. De ShakeThat-bar is min of meer uitgelicht, maar het speelvlak van het cabaret moet het zonder belichting doen. Als we nog langer wachten is het donker.

    Aurelia presenteert met een typisch Mexicaanse overgave. Nummer na nummer neemt het publiek toe, en het licht af. Tegen dat ShakeThat van start gaat is het pikdonker. De helling achter de stoelen vult zich met boxers en supporters die samen applaudisseren en lachen. Wat is er mooier dan eerst op elkaars gevel timmeren en daarna samen naar een show kijken, terwijl de mexicaanse Roodmus[27] luid kwetterend een slaaplaatsje zoeken in de palmbomen en de bijna volle maan de cactussen doet glanzen ?

     

     

    Tot over enkele weken voor een volgend deel van de reis,

    Hans

    Reisverslag 3: Samen met Lelo naar het tropische Zuid-Mexico

     

    Sinds het laatse reisverslag is er een maand gepasseerd. Mijn computer g

    14-01-2012 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Slovakije - Polen

    Slovakije – Polen

    Lang leve België, en nog langer Wikipedia

    Over een goeie week spelen we met ShakeThat in Lublin, Oost-Polen. Gezien we deze week geen optredens hebben, vettrek ik samen met mijn lief een weekje eerder en bezoeken we Oost-Slovakije, het Tatrasgebergte en Zuid-Oost-Polen.

    Een goeie reis begint met een goeie voorbereiding. Zeker als je er ook nog eens iets interessants wil over schrijven lees je best op voorhand zo veel je kan over de streken waar je heen trekt. Minstens een boek met de taal, één over de geschiedenis en een reisgids.

     

    Ik begon ruim op voorhand aan de voorbereiding. De dag voor we vertrokken boekte ik een busticket en reed door de regen naar de bibliotheek. Die bleek gedurende de hele Gentse Feesten gesloten. Geen probleem Ik zou de dag er op vroeg opstaan en naar een andere bib of boekhandel gaan terwijl ik ook alle andere inkopen deed.

     

    Vanochtend stond ik iets later dan gepland op en haaste me naar mijn fiets met een boodschappenlijstje in de hand. In de keuken kraakt ons transitortje iets over het Te Deum, je weet wel die kerkdienst ter ere van de koning, ieder jaar op 21 juli.

    Verdoeme 21 juli, iedereen congé en alle winkels gesloten. Geen boeken, geen lenzen, geen vlindernet, geen fototoestel en zelfs geen picknick. Lang leve België!! (PS:  alle foto’s plukten we van het internet)

    Gelukkig bleek er op wikipedia wel wat te vinden over het Tatrasgebergte en omgeving. Allé, op mijn harde schijf kopiëren en vertrekken.


     Slovakije, land bekend om zijn …

    Neem een willekeurig land, typ het in wikipedia en je staat versteld hoeveel van zijn inwoners, uitvindingen of specialiteiten je kent.

    Als je Slowakije typt krijg je een wollige en langdradige tekst met veel geblaat en zeer weinig wol.

    Na een ellenlange lijst zogezegd bekende Slovaken waarvan niemand ook maar enig belletje doet rinkelen, komen de kroonjuwelen: hun bekendste voetballers hebben het tot het nationaal team geschopt en een paar ijskockeyspelers hebben ooit in de VS op de bank gezeten. Tenslotte, de Nobellprijswinnaars David Gajdusek en David Politzer zouden Slovaakse voorouders hebben. Amaai.

    Ook op geschiedkundig vlak stelt Slovakije niet al te veel voor. Ten tijde van de Turkse invallen in Oost Europa (15-17e eeuw), verschoof de hoofdstad van de Hongaarse overheersers eventjes naar Bratislava en wat later Kosice hetgeen  zowat hun geschiedkundig hoogtepunt was. Na de 1e WO verhakselde men het Hongaarse rijk en werd het bovenste stuk als “Tsjechoslovakije” boven de doopvond gehouden. Pas op 1 januari 1993 kon Slovakije zich via een fluwelen revolutie afscheuren van Tsjechië, om eindelijk baas te zijn in eigen huis. En zoals het echte bazen past, hebben ze ook hun onderdanen.

    Lunik 9

    In Gent wonen er momenteel zo’n 8000 Europese Roma. De eerste golf kwam aangewaaid in de jaren 90 en bestond zo goed als volledig uit Oost-Slovaakse Roma waarvan de meerderheid afkomstig is uit Lunik 9, het grootste Roma getto van Slovakije, en één van de grootste van Europa.

    Het werd vrij recent gebouwd, in tegenstelling tot de meeste Romagetthos in Slovakije die voor en tijdens de 2e wereldoolog ontstonden. Gezien de Duitsers betaald moesten worden per gedeporteerde Untermensch, en gezien dat geld van die deportees zelf moest komen (ook nu nog worden uitgeprocedeerde asielzoekers van hun geld beroofd om er hun vliegticket mee te betalen) konden alleen de Joden op reis naar Auswitch. De toen ook al straatarme Roma werden in eigen land afgeknald of voorlopig bijeengedreven in gettho’s aan de rand van elk dorp waar ze nog steeds wonen.

    Lunik 9 werd pas in de jaren 70 gebouwd. Niet dat er toen plots geld was om infrastructuur voor Roma te bouwen, maar de oorspronkelijke doelgroep van militairen en politiemannen waren er niet al te happig op waardoor de overheid de leegstaande kamers dan maar met Roma opvulde. Al vlug trokken de niet-Roma bezoekers er weg en bleven er alleen Roma over. Toen vele families vanaf halverwege de jaren 90 naar Gent en de rest van West-Europa vluchtten en het hier net iets minder overbevolkt werd, deporteerde de overheid ook alle Roma die tot dan toe nog in en rond het centrum van Kosice woonden naar Lunik 9. Opgeruimd staat netjes.

    Zo’n 9000 mensen overleven nu in die betonnen schoendozen, die oorspronkelijk ontworpen waren voor maximaal 2500 bewoners. Gas is helemaal afgesloten, water krijgen ze nog twee keer per dag een uur, en elektriciteit kost er 6 euro per dag. Wie moet leven op een sociale uitkering van 60 euro per maand kan daar niet eens de huur mee betalen, laat staan elektriciteit.

     

     

    Onderwijs

    Lelo staat op mijn schouders en begint drie kegels te jongleren, waarna ik hetzelfde doe. Hoewel de meer dan honderd kinderen de hele show door dolenthousiast applaudiseerden en ook nu tijdens de finale van onze show door het dak gaan, zitten ze nog steeds braaf achter de lijn die we getrokken hebben. Geen één heeft er geprobeerd de show te stelen, geen één is op scene komen lopen, geen één heeft iets naar onze kop gesmeten …

     

    Onderwijs, dat is hier het probleem als we de lokale salicianenpriester mogen geloven. Terwijl de Roma in Slovakije door de Katolieke kerk veelal het doopsel en toegang tot de kerk geweigerd worden, investeren de volgelingen van Don Bosco hier in een buurtcentrum met kerk. Een Slovaakse priester verzorgt er sinds een paar jaar samen met een groep welbedoelende vrijwilligers wat sociaal werk en zieltjeswinnerij.

    “De kinderen worden niet gemotiveerd om naar school te gaan. Ze zijn niet geïnteresseerd om iets bij te leren, ze zijn totaal ongedisciplineerd, haken veel te jong af en komen uiteindelijk zonder diploma op de arbeidsmarkt waardoor ze geen werk vinden

    Na de show proberen we een workshop te geven wat niet evident is. Er zijn gigantisch veel leergierige kinderen en hun slovaaks-romanes is heel anders dan het Roemeense-Romanes dialect dat ik een beetje spreek. Maar vooral, het kijken naar een oefening en daarna zelf mogen proberen is iets geheel nieuws voor hen. Stilzitten en luisteren is de enige lesvorm die ze kennen. Uiteindelijk tonen we telkens één oefening en kiezen daarna twee kinderen die de oefening moeten proberen terwijl de anderen kijken. We gaan een hele tijd door en alle kinderen blijven geïnteresseerd kijken en luisteren terwijl ze mooi buiten onze cirkel blijven.

     

    Toen we hier gisteren landden en door het gettho wandelden stroomden kinderen van overal naar ons toe. Allemaal testten ze de enkele zinnetjes in het Duits, Engels, Frans of Nederlands dat ze kenden en glunderen ze van trots als blijkt dat we hen verstaan. Onmiddellijk vragen ze meer woordjes en zinnetjes.

     

    Dat onderwijs één van de kern-problemen is trek ik niet in twijfel, maar dat het bij het gebrek aan leergierigheid of ongedisciplineerdheid van de kinderen zou liggen dat ze geen diploma en uiteindelijk geen werk bemachtigen, daar heb ik zo mijn twijfels bij.

     

    In Gent zijn de schoolresultaten van de Romakinderen over het algemeen goed en motiveren de ouders hun kinderen wel. Misschien ligt de oorzaak van de geringe diploma-ijver toch ergens anders.

     

    Tatra Tiger ? 

    Slovakije heeft de sterkst groeiende economie van alle Oeso-landen wat hen de bijnaam “Tatra tiger” opleverde en heeft sinds zijn oprichting een zeer sterke werkloosheidsdaling genoteerd. Enerzijds rijzen buitenlandse fabrieken er als paddestoelen uit de grond en anderzijds trok zo goed als al wie werkloos was naar West-Europa.

    Tijdelijke tekorten aan werkvolk worden opgelost door nu en dan een Rom in dienst te nemen en hem een week later weer buiten te sjotten. Een Rom een vaste job bieden is binnen de Slovaakse gemeenschap gewoon not-done. Allen als er echt geen slovaak gevonden wordt, en dan nog liggen de lonen voor hetzelfde werk veelal drie keer lager en gaat het zo goed als altijd om zwartwerk, wat de Rom in kwestie nadien geen recht geeft op werkloosheidssteun. Dat doet ons direct bij de derde reden belanden waarom de werkloosheidsgraad er zo laag is; alleen wie actief is of geweest is op de arbeidsmarkt komt in de statistieken, al wie nog nooit een officiële job heeft gehad telt niet mee.

    Niet alleen in de werkloosheidsstatistieken tellen de Roma niet mee. In de officiële bevolkingsstatistieken komen ze op 1,7 procent uit, terwijl ze in realiteit zo’n 10 procent van de bevolking uitmaken. Door dergelijk gegoochel slaagt de overheid er zelfs in te verkondigen dat de twee grootste minderheidstalen erkend zijn en hun  bevolkingsgroepen dan ook erkenning zoals onderwijs in eigen taal krijgen. Dat de hongaarse miderheid als groter beschouwd wordt dan die van de Roma is al serieus bij de haren gegrepen maar dat het zo goed als uitgestorven “Russin” de tweede grootste miderheidstaal zou zijn kan maa op één manieer verklaard worden: De Roma tellen niet mee.

     

    Dergelijke regels hebben verstrekkende gevolgen voor de Roma. Bij aanvang van het eerste leerjaar worden ze op basis van hun gebrekkige kennis van het Slowaaks veelal doorgestuurd naar het bijzonder onderwijs. Als ze die debielenschool al uit doen, dan krijgen ze niet eens een diploma. De minderheid Roma die naar een gewone school gaan hebben vanzelfsprekend een grote taalachterstand en de motivatie een diploma te halen is redelijk onbestaande. Waarom zou je in godsnaam een diploma halen ? Alsof er ooit een Roma een diploma-job zal krijgen.

    Slovakije is het land dat meest auto’s produceert per inwoner. Om auto’s te assembleren heb je geen diploma nodig maar ook in die fabrieken werken geen Roma. Het gebrek aan gediplomeerde Roma is een zeer schrijnend probleem, maar de oorzaak van de Roma-werkloosheid ligt ergens anders.

    Binnenkort zullen de Roma wel meetellen in de officiëe statistieken. Sinds Slovakije zich aansloot bij de Europese unie is er immers een aanzienlijke druk vanuit Europa om Roma-armoede tegen te gaan en zijn er redelijk wat Europese fondsen vrijgemaakt om de Roma gemeenschap te helpen. Over een paar maanden verschijnen de resultaten van de laatste volkstellingen en ingewijden weten nu al te voorspellen dat het officieel aantal Roma in slovakije ongeveer maal 6 zal gaan om rond de 10 procent uit te komen.

    Jasov

    Na ons avontuur in het stadsgetto liften we een twintigtal kilometer het platteland in, iets wat niet zo heel vlot loopt. Onderweg spotten we een grauwe klauwier. Dat is zowat de kleinste roofvogel van Europa, amper zo groot als een merel, jagend op hagedissen, slakken, grote insecten, eieren, kleine muizen …  Hij land ietsje verder en we zien hem insectjes in de bek van een jong proppen.

    De wegbermen lijken enorme bloemperken. Veel typisch middeneuropese kruiden zoals klein en groot springzaad, overal de gigantische blauw-paarse Beemdooievaarsbek (zie foto), gele morgenster, zomerfijnstraal, engelse alant, grote pimernel, bittere scheefbloem en hartegespan. Verder veel kruiden de in heel eruopa groeien zoals hertsmunt, veldsalie, margriet, moesdistel, tijm, pastinaak, valeriaan …

     

    We trekken naar Jasov op aanraden van Freddy de Braekeleir die ooit met een lokale Romni gehuwd was. Na zijn eerste bezoek aan haar geboortedorp was hij zo aangedaan door de armoede dat hij de vzw “kinderen van Jasov” oprichtte om hulpgoederen en geld deze richting uit te sturen (foto vanop hun site).

    Eenmaal de dorpskern voorbij zien we rookpluimen en horen we spelende kinderen van achter de bocht komen. Het Roma-dorp vormt een lang lint langs een plaatselijk beekje dat dienst doet als wasplaats, waterleiding, openbaar toilet, riool en vuilnisbelt. Welkom in Jasov !!

    De Roma kijken vreemd op wanneer twee rugzaktoeristen hun wijk binnenwandelen en nog meer als blijkt dat we wat Romanes spreken. Ook zonder de naam “Freddy” te vermelden zouden we hier snel op koffie uitgenodigd worden. Sommige huizen zien er deftig uit, maar er zijn ook krotten van golfplaten en een compleet afgeleefd communistisch betonblok zonder deuren. Waar weillicht ooit deuren gezeten hebben zitten nu gewoon twee grote vrij ronde gaten in een afbrokkelende muur. Misschien werden de deuren er ooit hardhandig uitgebeukt tijdens een politierazzia, misschien haalden de Roma ze er zelf uit om het metaal te verkopen, wie zal het zeggen ?

     

    Shukareski pai kerav (straf wel bedankt)

    Zoals de rattenvanger van Hamel loop ik het gettho-schooltje tegemoet, met een zwerm van een hondertal joelende kinderen achter  mij aan.

    Lelo houdt ondertussen de kinderen bezig die we in de andere helft van het dorp bijeen gescharreld hadden. Samen moeten het er zo’n 200 zijn. Het schooltje ligt op 10 m van de straat die zo’n 5 meter hoger ligt, wat ons een perfecte tribune levert.

    “Oxto ?” vraag ik en alle kinderen roepen uit volle borst “Oxto, oxto, oxto …”

    Zalig om acht kegels te passen, voor me mijn lief, links van mij het vergeten Roma dorp waar nog nooit niemand kwam optreden en aan alle ander kanten de kinderen, jongeren en volwassenen die met grote ogen en uitbundig applaudiserend toekijken.

     

    Later op de dag zouden we nog meegaan met onze gastheer naar de voetbalmatch die hij moest spelen om er ons optreden nog eens over te doen. We hadden een groot stadion vol publiek verwacht, maar kwamen bedrogen uit.

    Voetbal is zoals in zoveel Europese landen het beste (en in Slovakije wellicht het enige) bindmiddel tussen de Roma en de rest van de bevolking. Als die Roma eens allemaal in staking zouden gaan knal tijdens het WK-voetbal zouden alle Europese voetbalnaties instorten als kaartenhuisjes. Frankrijk, Duitsland, Italië, en heel Oost-Europa zouden allemaal een aantal sterspelers verliezen terwijl Spanje met moeite 11 spelers op de mat zou kunnen zetten …

     

    Omdat het voetbal zelf niet al te veel voorstelde maakten we een wandelingetje en vonden waar de talrijk overvliegende ooievaars naar op zoek waren: een dikke kikvors. Niet zo maar een kikvors maar de zeldzame Groene pad: Bruin met groene vlekken gevormd zoals die op legercamouflage pakken, waarover feloranje wratten gestrooid zijn.

     

    Maandag werkdag

    Net zoals in Lunic 9 gaat het er de laatse jaren op vooruit voor de Roma. Dit in de eerste plaats omdat elke familie wel iemand heeft die vanuit West-Europa geld opstuurd, maar ook omdat het Slovaaks beleid, onder impuls van de Europese Unie, beetje bij beetje de goeie richting uit gaat.

    Zo’n 7 jaar terug werd de sociale zekerheid drasisch hervormd, waardoor de meeste Roma hun inkomen tot een derde gereduceerd zagen. Ondanks het feit dat dit een maatregel was van een rechtse weinig Roma-lievende partij (die ooit voorstelde dat het “Roma-probleem” in Slovakije best opgelost werd zoals men het “Indianen-probleem” had opgelost in de VS) heeft deze maatregel ook positieve effecten.

    Naast deze gigantische besparingen werden een aantal sociale uitgaven vergroot zoals het betalen van kindergeld (17euro/maand) wanneer de kinderen effectief schoollopen en quasi gratis ontbijt op school. Beide maatregelen zorgen voor een sterke stijging van het schoolgaan. Er werd ook een systeem van openbare dienstverlening op poten gezet. Alle steuntrekkers kunnen zo ongeveer één dag peer week klusjes uitvoeren voor de overheid en krijgen daar in ruil een minieme verloning voor.

    Ook voor wie ingaat op die klusjesarbeid (zo goed als iedereen) en kindergeld ontvangt blijft de financiële balans zeer negatief, maar deze activering zorgt voor een positieve dynamiek die voorheen ondenkbaar was.

     

    We vertrekken in alle vroegte uit Jasov en merken tot onze verwondering dat iedereen reeds druk in de weer is. Vandaag is het maandag en dat betekent werkdag.

    Alle Roma die niet in het dorp klussen, zijn druk in de weer om hun Roma getto op te ruimen, waardoor het ooit levend vuilnisbelt tegenwoordig tot op de laatste sigarettenpeuk schoongeveegd is (voorlopig alleen aan de straatkant). Iedereen werkt samen, mannen, moeders en kinderen. Iedereen leert properheid appreciëren, en leert dat ze er zelf voor kunnen zorgen dat hun eigen woonwijk er op vooruitgaat. Terzelfdertijd zien alle Slovaken die hier vandaag passeren dat het getto er proper bij ligt en dat de Roma werken, zowel hier als in het dorp.

    Misschien ben ik naïef, maar ik geloof echt dat een dergelijk beleid de negatieve en  vastgeroeste situatie kan ombuigen. Dit kan een hefboom vormen om Roma ook buiten dit systeem aan werk te helpen, om hun negatief beeld bij de rest van de samenleving te veranderen, om Roma te leren zelf hun eigen wijk in handen te nemen in plaats van ziczelf als slachtoffers te zien, om kinderen echt school te doen lopen …

     

    “Licht over de Tatras”, de leuze der Slovaakse natie

    Het Tatras massief is de meest noordelijke tak van de Karpaten en waaiert over ongeveer heel Slovakije uit. Centraal tegen de grens met Polen ligt de Hoge Tatras, een aaneengesloten Nationaal Park van 1000 km2 (ons reusachtig Westhoekreservaat telt 3,5 km2 en “Het Zwin” komt aan geen 2 km2) waarin verschillende toppen boven de 2600 m uitstijgen. Het meest kenmerkende aan de Hoge Tatras zijn de gigantisch scherpe bergen, tot jolijt van bergklimmers, extreme skiërs, bergvliegers en de enorme aantallen Gemzen.

    Onderweg naar de bergen passeren we de legendarische en oninneembare bergburcht van Spiss, waar het Slovaakse “Roma-probleem” ooit begon. Het was de vesting van waaruit Matthias Corvinus, Koning van Hongarije, samen met onze Keizer Karel ten strijde trok tegen de Turken en ze in Belgrado een serieuze patat rond hun oren draaide. De pas uit Roemenië aangewaaide Roma leverden een belangrijke bijdrage aan de overwinning als wapensmeden en  huurlingen en verwierven daardoor het recht zich in de regio rond de burcht van Spiss te vestigen en deden dat ook  …

     

    Vanuit Poprad namen we de bus richting bergen, met een ticketje tot de laatste halte. Onderweg beletten de regen- en mistwolken ons te genieten van de adembenemende panorama’s die hier overal op de postkaartjes staan. Zo goed als alle “zimmerfrei’s” betreffen blinkende luxehotels waar een nacht al vlug 60 euro kost.

    De laatste halte van de bus bleek geen bergdorp met een knus hostelletje, maar wel een afgelegen parking die knal op de Poolse grens lag. Daar stonden we dan, in “the middle of nowhere”, onder de plensende regen, zonder tent of eten. Er was een winkel die alcohol en snoep verkocht en een vreemde houten klimmuur met een deurgat. Bleek dat die laatste het betaalhok was voor de parking, dat tevens dienst deed als infomatiecentrum en refuge voor bergbeklimmers. We kochten een stafkaart, er was een warme douche en we mochten op de zolder slapen voor 5 euro per nacht. Milan, een recent gepensioneerd politieofficier die achter de balie stond werd snel een goeie vriend en Pavel een Poolse bergbeklimmer en talenknobbel die wegens de regen in de hut bleef werd onze tolk van dienst. We sliepen er drie nachten en kregen telkens gratis ontbijt. Welkom in de Hoge Tartas !!! (voor wie ons voorbeeld wil volgen het gehucht heet “lysa polana” = “poolse grens”, de bus vertrekt vanuit poprad, en eenmaal aan de halte kan je de klimmuur echt niet missen)

     

    Beren spotten ?

    “Lelo” fluister ik en wijs tussen de door wolken naar een bergflank op zo’n 200m voor ons.

    Text Box: BergspitsmuisWe zijn op dat moment bijna helemaal boven en zitten er allebei keihard door. De wandeling tot op de bergkam die volgens de pijltjes 5 uur zou duren bleek serieus wat langer te duren, niet in het minst omdat we bij iedere schoon bloempje of beest (vooral zangvogeltjes wat Eekhoorns en een dooie Bergspitsmuis) even hadden gestopt. Al vlug bleek dat het hier in de bossen vol stond van bloemen die zodanig zeldzaam zijn dat ze zelfs niet in mijn gids met “alle bloemen van midden-europa” staan. Prachtwaarnemingen die er wel in staan zijn onder andere Tukse Lelie en Europese Cyclamen.

     

    Text Box: Eén van de bloemen die hier overal groeien en niet in  mijn gids staan: Delphinium  oxysepalumVerder krioelt het hier van zeldzaamheden zoals verschillende Alant soorten, Grote Astrantia, Witte Rapunzel, Bosorchis, Monnikskap, Boswalstro, Geitebaard, Grootbloemig Vingerhoedskruid … Op de bergweides zelf staan er meer bloemen die niet in de gids staan dan omgekeerd.

     

     

    We staan midden tussen de toefjes voorbijdrijvende wolken. Telkens opnieuw verschijnt en verdwijnt de tegenoverliggende bergflank waar een groep van een 6-tal Tatra Gemzen afwisselend grazen en uitkijken naar Wolven of Lynxen.

    Naast de Tatra Gems is ook de Tatra Marmot een endemische (onder)soort. Tijdens mistige en regenachtige dagen blijven die echter ondergronds waardoor we van hen niet meer te zien kregen dan een hol en een drol.

     

    De scherpe bergflanken maken de houtkap weinig interessant waardoor sommige valleien nog nooit gekapt werden. Daar staan Arola-dennen van meer dan 1000 jaar oud. Vele andere bergflanken zien er griezelig uit omdat het merendeel van de sparren die er staan dood zijn als gevolg van bastkevers. Het is geen recente plaag maar een eeuwenoude cyclus die zorgt voor de verjonging van het woud en tevens de bakermat levert van de Drieteen-specht die in die kevers gespecialiseerd is.

     

    De kans om een Linx, Wolf, Veelvraat of Otter te zien is klein, maar de kans om een vrouwtjesbeer te spotten is niet onbestaande. Slovakije is het land met de grootse berendichtheid van Europa, en komt ook in absolute aantallen niet veel onder Roemenië. Er zouden in heel Slovakije nog zo’n 800 beren leven waarvan meer dan honderd in de Hoge Tatras. De vrouwtjes zijn bijna geheel vegetarisch en grazen de hele zomer op deze bergweides gras, kruiden, wortels en bessen. Ook wij doen ons te goed aan Bosbessen, Bosaardbei, Heuvelaardbei en Berendruif (zie foto), al is dat eigenlijk verboden omdat je die voor de beren moet laten.

     

    Polen, land van …

    Vanuit de bergen laten we ons vanachter in een autobus in één trek tot in Lublin hobbelen. Onderweg verneem ik dat het lijstje bekende Polen –in tegenstelling tot de bekende slowaken- ook tot voorbij de landsgrenzen gekend zijn.

    Nicolas Copernicus, Marie Curie, Johannes Paulus II, Frederik Chopin, Roman Polanski, Lech Walesa en Benoit Mandelbrot (Wiskundige) spruiten allemaal voort uit dit land.

    In tegenstelling tot het wegdek wordt het reliëf er steeds vlakker op. Hoewel Polen met zijn 38 miljoen inwoners  vrij dicht bevolkt is valt daar weinig van te merken. Hier in Oost-Polen domineren bossen, meren en moerassen het landschap. Het is voornamelijk in dit deel van Polen dat een kwart van alle Europese trekvogels broedt. En zelfs soorten als de Europese Bizon en Eland vinden in de bossen rond Lublin (voornamelijk in Bialowyza, veruit het grootste oerbos van Europa) nog een ideale leefomgeving. Ja, ja ’t is hier schoon, in ieder geval veel schoner dan de geschiedenis van het land.

     

    Het begon nochtans goed. Tot aan het einde van de middeleeuwen bleef Polen gespaard van Pest, godsdienstvetes of serieuze oorlogen. Maar daarna stopte de ene oorlog pas wanneer de volgende begon. De laatste oorlog brak niet alleen de Poolse, maar alle records der oorlogsgeschiedenis.

    Vanuit alle Nazi-gecontroleerde gebieden werden untermenschen naar de uitroeiingskampen -die allemaal in Polen lagen- gestuurd, waardoor de overgrote meerderheid van alle slachtoffers uit de tweede wereldoorlog in dit land om het leven kwamen. Eenmaal de Joden en Roma van de kaart geveegd zou men ook alle Polen in de gasovens duwen en om al wat op te warmen werden alvast zo’n 2 miljoen niet-joodse Polen de vernietigingskampen ingestuurd. Samen met de Poolse Joden, die de meerderheid van alle uitgeroeide Joden uitmaakten kwam de dodentol voor Polen op zo’n 6 miljoen burgerslachtoffers te liggen wat het grootste aantal was zowel in absolute cijfers als ten opzichte van het totaal aantal bewoners.

     

    Ook Lublin, de stad waar we optreden, werd zwaar getroffen. De Joden die er 40 procent van de bevolking uitmaakten werden zo goed als allemaal uitgeroeid in Chelmo en in het plaatselijke Majdanek werkkamp. De ongeveer 15 procent Duitsers die er voor de oorlog woonden moesten achteraf wegvluchten, tel daar nog een handvol Roma en de vele slachtoffers onder de etnisch Poolse bevolking bij en je komt op amper meer dan een derde van de vooroorlogse bevolking die dit drama overleefd hadden.

     

    Zicht op Lublin vanuit het Majdanek werkkamp waar 80000 doden vielen

     

    Genoeg gelachen, tijd voor het Carnaval Sztuk-Mistrzow festival

    Meer dan een derde van de inwoners van Lublin zijn studenten en er is dan ook een bruisend cultureel en uitgaansleven waar dit uniek festival een mooi voorbeeld van is.

    Met een bescheiden buget en heel veel vrijwilligers slaagt de organisatie er in een groots en zeer aangenaam festival op poten te zetten. De hoofdacts van het festival -waaronder ShakeThat- krijgen een volledige vergoeding, terwijl de overige acts vervoer, overnachting en eten aangeboden wordt en ter plaatse spelen voor de hoed. Daarnaast komen veel artiesten gewoon als toerist naar de Poolse jongleer- en tricklineconventie die er gelijktijdig plaatsvindt en fleuren ondertussen het stadsbeeld op.

     

    Ik zit onder de bar, de show start, onze Patron draait het bordje “Zamknieste” om waarmee de bar voor open verklaard wordt. Meestal volgt dan een lauw applaus waarna de patron het bordje terug op “Gesloten” draait en het publiek in één blik duidelijk maakt dat hij een harder startapplaus gewend is, alvorens het nog eens op “Open” te draaien.

    Deze keer is het eerste applaus al zo sterk dat het een beetje absurd is om het te draaien en een “is dat alles wat jullie kunnnen”-blik naar het publiek te werpen, maar Nino voert zijn rol voorbeeldig uit. Wanneer het bordje een tweede keer op “Otwarte” gedraaid wordt davert een zo waar nog luider applaus over onze bar en weten we dat deze show niet meer fout kan. Ook gedurende de rest van de voorstelling bleef het publiek het meest enthousiast en aandachtige publiek dat we ooit hadden, op dat van de Europese Jongleer Conventie na (die trouwens volgend jaar hier doorgaat).

     

    De tweede dag regende het non-stop wat zowel voor de organisatie als voor de afgereisde busking-artiesten een serieuze streep door de rekening was. Zo goed als alle optredens werden naar een shoppingcenter verschoven waar nergens plaats was voor een bar van 9 op 5 m. We bouwden dan maar buiten op, onder een donker afdak waar geen kat passeerde.

    In de kleedkamer maakte ik me nog zorgen dat er te weinig publiek zou zijn, maar dat bleken zorgen voor niets. De talrijke vrijwillers van het festival hadden alle kijklustigen naar ons optreden doorgestuurd en dat leverde opnieuw een fantastisch publiek op.

    Tricklining

    Gelijktijdig met het straattheaterfestival en de jongleerconventie is er ook een samenkomst van “trickliners”. Het is een zeer recente sport die overal en zeker in Polen zeer populair wordt. Het kwam oorspronkelijk uit de scene van de bergbeklimmers aangewaaid maar leunt ondertussen dichter aan bij tumbling en breakdance. Een elastisch lint wordt op ongeveer een meter hoog strak gespannen tussen twee bomen. Daarna is het kwestie je op die één dimensionale trampoline in evenwicht te houden en ondertussen allerlei sprongen uit te voeren tot je van het lint gecatapulteerd wordt. Er zijn workshops, er is een wedstrijd en over heel wat pleinen zijn “highlines” gespannen waarop de trickliners de overkant proberen te bereiken, beveiligd door een touw dat hun middel met het lint waarop ze lopen verbindt. Natuurlijk, wat had je gedacht, moest ik dat ook eens proberen.

    Ik moest wel twee dagen watertanden vooraleer ik het kon proberen gezien we eerst helemaal voor onze optredens gingen. De laatste dag dan uiteindelijk zo veel mogelijk geoefend en na een paar uur kon ik al over dat lint lopen en ook de eerste sprongen proberen, die me -hoewel ze steevast in de modder eindigden- gigantisch veel zin geven om er weer en nieuwe hobby bij te nemen. Terwijl wij in onze camionette helemaal weer naar België rijden trekken de trickliners morgen naar een meer waarboven ze hun lijnen zullen spannen, verdoeme ik heb zin om hier te blijven !!

     

    Zodra ik weer thuiskom koop ik mij zo’n lint en takel, die ik dan kan meenemen op de volgende tournee. Tot dan,

     

    Hans

     

     

    02-08-2011 om 16:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    11-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Perm, het diepe Rusland

    Verslag Perm: het diepe Rusland

     Ik heb er tot nu, op de terugvlucht, de hele reis over gewijfeld of ik nu wel of niet een verslag van onze optredens in Rusland zou schrijven. Enerzijds is er de oppervlakkigheid van ons blitzbezoek dat weinig leeswaardigs opleverert maar anderzijds is een ShakeThat-reis altijd weer een avontuur, hoe kort het ook moge zijn. Daarnaast is er ook het gebrek aan trots over ons milieuverslindende trip die me de goesting wegneemt om er in geuren en kleuren over te schrijven. Tenslotte is typen niet echt bevorderlijk voor de pijn aan mijn polsen en vice versa.

     Maar goed, ik ben er aan begonnen. Als lezer heb je met één muisklik een zicht op hoe lang en breed dit verslag zal zijn, iets waar ik zelf op dit moment totaal geen zicht op heb.



    Rusland sterft uit

    Perm, de rijke olie- en gasverwerkende industriestad aan het zuiden van het Oeralgebergte – lees: Oeralgeheuvelte- is een uitzondering in het zwaar zieke Rusland. Alles ademt er naar Ruslan:, de kubushoofdige mannen, de zielloze sovjet architectuur en grootse momunmenten, de wijdse legerparade-straten en de oude trams, maar het in dit uitgestrekte land alomtegenwoordige verval en de allesoverheersende neerslachtigheid, is hier bijzonder mild. Voor het miljoen mensen dat hier woont gaat het stillaan weer een beetje vooruit en daar is de eerste editie van dit circusfestival een goed voorbeeld van.

    Misschien is Perm wel te vergelijken met Gent. De petrochemische-industrie zorgt voor geld en werk, er is een universiteit, uitgaans- en cultuurleven. Terwijl de grootstedelijke criminaliteit, skinheads, lijmsnuivende straatkinderen, door ordediensten opgejaagde thuislozen en bedelaars hier eerder zeldzaam zijn. De voordelen van een stad zonder de nadelen van een grootstad dus.

    Sinds het de aanvang van de Perestroika –de ontmanteling van het communisme– is het leven er voor de gewone Rus alleen maar harder op geworden, met de enige troost dat het nu meestal minder lang duurt. De Russische man heeft op dit moment een levensverwachting van 58 jaar, 6 jaar minder dan 40 jaar geleden. Gezien terzelfdertijd de geboortecijfers schrikbarend gedaald zijn tot nog slechts 1,2 kinderen per vrouw, slinkt de bevolking in hoog tempo. Als deze geboortecijfers aanhouden zal de bevolking van Rusland tegen 2050 gehalveerd zijn.

    In het binnenland komt daar nog de plattelandsvlucht bij waardoor vele dorpen en kleine stadjes helemaal leeglopen. Op dit moment zijn er al 1500 spookdorpen en in een veelvoud daarvan vind je alleen nog wat oudjes, berken en wolven. Wellicht moet je niet ver buiten Perm gaan om in die grote leegte terecht te komen, maar die tijd hadden we  jammergenoeg niet.

     

    Klantvriendelijkheid

    Ambassades hebben per definitie een monopolie op hun dienstverlening, waardoor klantvriendelijkheid ten opzichte van buitenlandse visum-aanvragers wellicht overal zeldzaam is. Neem daar de algemene efficiëntie en corruptie van de Russische overheidsdiensten bij en je komt al snel in Kafkaainse toestanden terecht.

    Om een visum te bemachtigen moet je buiten op straat staan wachten tot het jouw beurt is. Firma’s die leven op de corruptie van het systeem raden je aan via hen te werken voor slechts 100 euro per visum. Wie niet onmiddellijk betaalt, verandert van mening als na 4 uur wachten de loketten sluiten, terwijl ze in die tijd welgeteld 5 wachtenden (die er al stonden van voor zonsopgang) binnengelaten hebben. Er is voorrang voor de Russen, de rest moet maar buiten wachten. Het is duidelijk dat je zonder die visum-bedrijfjes nooit aan je documenten geraakt.

    We hadden graag een visum gekregen van twee weken, gezien we efkes geen optredens hebben en dus konden blijven en geld spenderen. Maar zo zag de ambassade dat niet. 4 dagen kregen we de tijd. De Russische economie richt zicht duidelijk meer op de export van gas en olie dan op import van toeristen.

     

    Land van het circus

    Tijdens de Sovjet-periode was circus het progandamiddel bij uitstek en nog steeds wordt door het volk op handen gedragen. Arjan Miluka, één van de acrobatie-leraars in Esac (topcircusschool te Brussel) werd na jaren op te treden in China en de Russische grootsteden in zijn thuisstad ontvangen in een vol voetbalstadium, op een trapeze die met een helikopter naar binnen gevlogen werd …

    Ondertussen zijn circusartiesten hier geen “rocksterren” meer, maar de Russen houden nog altijd van circus. Zo goed als alle voorstellingen  zijn uitverkocht. Het zijn niet uitsluitend de rijke russen die hier op afkomen, maar eerder de middenklasse en daarnaast ook de voltallige circusschool van de stad.

    Het circusschooltje is er nog maar een paar jaar. We bezochten het op onze enige vrije dag en het bleek nog Russischer dan vodka te zijn. Discipline en keiharde gymnastiek vanaf drie jaar oud. De resultaten liegen er niet om. Tegen dat die gasten 7 jaar oud zijn springen ze allemaal reeksen flickflacks en gestrekte salto’s op de tumbling. Konden we hier maar een paar dagen langer blijven en eens een hele dag met een groepje werken. Creatief jongleer- en acrowerk, met zo’n gasten, dat moet machtige resultaten opleveren.

    Laat ons hopen dat alle shows die ze deze week te zien krijgen hun ogen zal openen. Het zijn bijna allemaal buitenlandse voorstellingen en allemaal zijn ze vernieuwend. Dit moet iets teweegbrengen in die jonge hoofdjes, dat kan niet anders ….

     

    Hollyday on ice

    In Israel hadden we een matige show gespeeld doordat allerlei zaken van op onze technische fiche niet in orde waren. Deze keer wilde Joris –onze materiaalchef- dan ook alles meenemen. En als Joris alles zegt, dan betekent dat letterlijk alles: we zijn wellicht de allereersten in de geschiedenis van dit immense land die Vodka het land binnen gesmokkeld hebben.

    We hadden ook een nieuwe mattenvloer gekocht. Dunne en lichte puzzelmatjes, zodat we niet op tapijten van de organisatie moesten hopen. Na onze opwarming waren die matjes hier en daar nat en wat later zat dat vocht al tussen onze matjes en de dansvloer waarop ze lagen. Het gevolg was dat ze daarna alle kanten uitgleden, en we een  “holiday on ice” versie van onze show speelden. We sloegen ons er door en werden gesteund door het luide en talrijke applaus van het publiek. Ja ook in rusland wordt onze dwaze humor gesmaakt !!

     

    De tweede show legden we een tapijt van de organisatie bovenop onze matjes en hadden zo een prima ondergrond. Alles verliep net een tikkeltje vloeiender en na afloop was de organisatie razend enthousiast.

    Ze zullen ons zeker binnen het jaar nog eens uitnodigen en ze hebben contacten in Oman en op het festival van Monte Carlo …  We weten uit goede bron dat het in de aard van de Rus ligt om allerlei plannen voor te stellen alsof ze zeker zullen doorgaan om ze daarna even snel weer te vergeten. We zien wel …

     

    Russisch voor beginners

    Na ons laatste optreden willen we gaan feesten, maar ik zit met een dubbel probleem. Mijn scheermachine ligt nog op mijn kamer terwijl ik per sé mijn snor er af wil scheren. Jammer genoeg liggen ook mijn taalgidsjes Russisch daar nog, en  nog spijtiger is dat de deur op slot is en ik net mijn sleutels liet vallen tussen lift en vloer. Ik moet de gangverantwoordelijke duidelijk zien te maken dat ik een stok en een haak nodig heb om de sleutels uit die spleet te vissen.

    Zodra ik aan haar deur klop geeft ze de kuisvrouw de opdracht om haar deur te openen. Wellicht heeft ze zelf eerst twintig jaar gekuisd en slaafje van de gangverantoordelijke gespeeld en nu is het haar beurt om vanuit haar zetel te commanderen. Hiërarchie, oftewel baas en bovenbaas is hoe alles hier verloopt. Elke opdracht wordt doorgegeven aan iemand die lager op de ladder staat, zodat wie meest verdient minst doet.

     

    Ik had vooraf geen Russisch geleerd maar probeerde mijn schade in te halen op de heenvlucht en hier tussen de soep en de patatten door. Het lijkt mij een moeilijke taal, zowel qua grammatica (6 naamvallen (gelukkig voor mij, exact dezelfde als in het Romanes)), woordenschat, spelling als klanken. Heel wat medeklinkers worden maar half uitgesproken (wat voor een West-vlaming niet al te veel problemen oplevert) maar vooral één klinker kennen we niet. Het geluid kan je je best voorstellen als de laatste klank van een stervend schaap. Zo ergens tussen blaten en piepen.

     

    De jongeren die vooruit willen leren massaal engels, veel meer dan ik verwacht had, maar de oudjes en de kuisvrouwen zijn meestal geen talenknobbels.

    Met het weinig Russisch dat ik ken en vooral veel hand- en voetenwerk lukt het toch vrij snel om de kuisvouw het probleem uit te leggen, die de boodschap daarna doorgeeft aan haar overste. Ik krijg een reeks keelklanken en een reservesleutel naar mij toegeslingerd. Blijkbaar had ze het begrepen.

     

    Moskow

    De terugreis vliegt net als de heenreis over Moskow. Tijdens de acht uur tussen landen en vertrek, sporen we naar het centrum van “de grootste stad van Europa” (wellicht is London ietsje groter, maar zo zien de Russen dat zelf niet). Het is de stad van het contrast tussen superrijk en bitterarm, de stad waar de grote meerderheid van de nieuwe rijke Russen wonen die na het communisme alle overheidseigendom opkochten voor een letterlijk een appel en een ei, om daarna in geen tijd onmetellijk rijk te worden. (ze kochten alles met geleende roebels, om daarna de roebel te laten devaluêren met 2500%, waardoor ze die schulden konden terugbetalen met letterlijk een appel en een ei, terwijl al de andere Russen hun spaarcentjes in rook zagen op gaan).

    Rusland is ’s wereld nummer één op vlak van bodemschatten, maar zoals in zo veel van die bodem-rijke landen raakt dat geld niet verdeeld over de gehele bevolking. De rest moet het stellen met onderbetaalde jobkes en zonder enige vorm van bescherming tegen maffia of politiegeweld.

    Al bij al is het er de laatste jaren wel op vooruit gegaan voor de gewone man, wat niet zonder reden toedicht wordt aan President Poetin, die een enorme populariteit heeft. Het moet gezegd, ofwel speel je mee met Poetin en zijn vriendjes, ofwel speel je niet, maar verder is zijn beleid niet zo slecht als het in het Westen wordt voorgesteld. Hij heeft de ineenstortende staat terug doen functioneren, met harde hand welliswaar, maar niet alleen tegenover het volk in Tsjetsjenië, ook tegen de hyperrijken die nu wel belastingen moeten betalen (een beetje het tegengestelde dan onze regering die de superrijken via de notionaire intrestaftrek volledig vrijstelt van belastingen).

    Die stabiliteit zorgt voor investeringen uit het buitenland die samen met de inkomsten uit belastingen van de superrijken en de winsten uit de terug genationaliseerde olie- en gasbedrijven voor een betere staatskas zorgt die op zijn beurt de economie doet draaien. Dat het merendeel van die extra budgetten naar de veiligheidsdiensten, politie en leger gaan en slechts een tiende daarvan naar onderwijs en gezondheidszorg is jammer, maar blijkbaar toch genoeg om de modale Rus achter hun leider te doen staan.

    In het toeristische centrum van Moskow merk je overdag niets van de troosteloze armoede die de inwoners van deze stad treft. Op een paar uur tijd heb je nu eenmaal niet meer tijd dan een bezoekje aan het rode plein, zelfs voor een bezoek aan het majestueuze Circusgebouw van Moskow hadden we geen tijd. Laat ons hopen dat we zoals het festival beloofde snel terug kunnen komen naar Rusland en dan aan een visum raken dat ons meer tijd geeft om dit land, zijn taal en inwoners beter te leren kennen.

     

     

    hans

     

     

    11-06-2011 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    20-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Israel

    Hans met ShakeThat en Cie Balltazar in ISRAEL

    land van melk en honing, een altijd dode zee en een  eeuwig  levendige oorlog

    Deel 1: Op weg naar het “Israel Juggling Festival”

     

    ‘twas weer een gigantische stressboel om op de vlieger te geraken. In Gent misten we onze trein omdat die precies op tijd vertrok in plaats van de verwachte 5 minuten vertraging. We moesten de stoptrein naar de luchthaven nemen en die deed zijn naam alle eer aan waardoor we pas anderhalf uur later in Zaventem geraakten, 10 minuten voor de gate sloot. Daar moesten we op die tijd nog 200 kilogram aan decor door de customs krijgen en ook nog eens twee bommen die we per sé wilden meevliegen. Die bommen hebben we uiteindelijk in een paketje gedraaid en achtergelaten in een vuilbak in Zaventem want we mochten die vreemd genoeg niet importeren in Israël. De Vlaamse wapenexport naar Israël, Noord-Afrika en het Midden-Oosten kende vorig jaar een recordomzet en nu wij ons steentje willen bijdragen mogen we niet. De wereld is niet eerlijk !!

     

    Israel

    Het festival gaat door in Sachna, een oase in’t noorden van het land, vanaf Tel Aviv een 100tal km noord-oostwaarts richting Jordanië. De rustig heuvelende landschappen zijn er (in de lente) gras- tot mosgroen in tegenstelling tot het halfwoestijnlandschap dat overheerst in het Oosten en Zuiden van het land. De eerste stad die we voorbijkomen is Jaffa, die bij ons al gekend was in de negentiende eeuw voor zijn export van Palestijnse appelsienen, kortweg Jaffa-appelsienen.

    Je kan die trouwens nog steeds kopen in den Delhaize al zal de winst nu niet meer naar de Palestijnse grootgrondbezitters of keuterboerkes gaan. Het zijn nochtans nog steeds vooral de Palestijnen die ze kweken, maar omdat ze niets mogen exporteren kunnen ze die alleen kwijt aan de Israëli die ze dan met een heel faire winstmarge doorverkopen aan Europa. Met het geld dat Europa jaarlijks aan de Palestijnen geeft kunnen die dan weer irrigatiewater kopen van, u raadt het al, de Israëli en dat vanzelfsprekend ook voor een heel faire prijs.  Ja, ja ’t zijn hier allemaal dikke vrienden.

     

    Dat Israel bestaat is het resultaat van het “Zionisme” een stroming binnen het jodendom die ontstond eind 19e E en die uitgaat van een appartheidsgedachte: er zal altijd antsemitisme zijn en wijzelf verachten niet-joden, dus we maken best ergens land uitsluitend voor Joden. De keuze viel op Palestina, waar op dat moment slechts een paar procent Joden woonden.

    Vanaf de jaren ‘20 en vooral ‘30 kwamen er steeds meer Joden naar Palestina die grond opkochten van de Britse bezetter. Na de 2e WO kreeg het Zionisme de Britten zo ver (onder meer door terroristische aanslagen zoals in 47 op het Britse consulaat waarbij 91 doden vielen) dat die vertrokken. Onder druk van de VS kregen de Joden van de VN de toestemming om een eigen land op te richten in Palestina. Hoewel ze toen nog maar 7 procent van het grondgebied bezaten en slechts een derde van de bevolking, kregen ze 52 procent van het grondgebied toegewezen.  De Palestijnen weigerden akkoord te gaan met het plan waardoor er oorlog uitbrak toen de Britten vertrokken. Het technologisch superieure leger van Israel verdreef 2 derde van de oorspronkelijke bevolking naar Gaza en de Westelijke Jordaanoever en enkele grote Palestijnse steden darbuiten. De staat Israel werd gesticht en bestond uit 72 procent van Palestina.

    Daarna waren er verschillende oorlogen met de buurlanden waarbij stelselmatig geknabbeld werd aan de oppervlakte die de Palestijnen kregen om hun staat op te richten. Op dit moment schiet er nog 12 procent over …

     

     

    Palestina ?

    Wie van klein en gezellig houdt zit het best op de westelijke Jordaanoever waar zo’n 190 van de buitenwereld afgegrendelde “openlucht-gevangenissen” liggen. Ze worden allemaal omgeven door Israëlische wegen die de 252 Israëlische kolonies (en Mizpes) met elkaar verbinden waar de Palestijnen niet op of over mogen. Op de palestijnse wegen liggen 93 checkpoints die de palestijnen kunnen pesten, en de doorgang verbieden. Rond alle “eilandjes” samen is er een gigantische muur gebouwd. Op de waterpijplijn die er dwars door loopt en Jeruzalem met het meer van Galileia verbindt, hebben ze jammergenoeg kraantjes vergeten te steken en de jordaan zelf ligt ondertussen ook al op een redelijke afstand van deze zogeheten “Jordaanoever”. Dus het is er wel een beetje droog.

    Wie van een gezellige drukte en waterpret houdt kiest daarom beter voor de Gazastrook waar op een niemendallig stukje zandkust (ongeveer zo groot als Middelkerke tot Knokke) 1,4 miljoen Palestijnen opeengepakt zitten.

    Voor reislustige Palestijnen zijn er vakantieoorden in Zuid-Libanon zoals de kampen van Sabra en Chatila waar sinds het laatste bezoek van het Israëlisch leger weer volop plaats is voor nieuwkomers.

    Wie daarentegen te sterk gehecht is aan zijn eigen klei (lees: zand) kan het als vluchteling in eigen land proberen (20 procent van de Palestijnen die nog overblijven in Israel zijn vluchtelingen) te redden en heeft dan uitgebreide vestingsmogelijkheden van levendige sloppenwijken tot rustgevende en zonovergoten golfplaathutten in de Negevwoestijn. Er is dus duidelijk voor elke Palestijn wat wils.

     

    Deel 2: Israel Juggling convention

    Het jongleerfestival loopt op zijn einde. Omdat er maar 600 man in de theaterzaal kan wordt het slot-cabaret twee keer opgevoerd. Tweemaal een nokvolle zaal vol dol enthousiaste jongleurs. Het is de eerste keer dat Balltazar (ikzelve dus) zo’n groot gala presenteert. De eerste opvoering verliep supervlot, maar ik blesseerde mij tijdens één van mijn interventies, dus straks geen slap touw meer …

    Het festival werd 18 jaar geleden opgericht door Yuval Roth die de allereerste straat-circusarties van Israël was. Een gast die zich al heel heel zijn leven inzet in allerlei sociale projecten. Via hem kwamen we in contact met enkele projecten in palestina waar we later deze veel te korte trip heentrekken.

    Ondertussen is het festival uitgegroeid tot het tweede grootste jongleerfestival ter wereld. Er waren 1300 betalende bezoekers en veel niet-betalende kinderen. Dat maakt dat we met ShakeThat op de drie grootste jongleerfestivals ter wereld gespeeld hebben !!

     

    Ik had maar 2 dagen om Hebreeuws te leren gorgelen. Veel verder dan wat uit het hoofd geleerde zinnetjes ben ik niet geraakt. De grootste gelijkenis met het Nederlands lijkt mij dat ze ook allemaal elkaar zo een beetje verstaan, maar niemand anders daar in slaagt. Er zijn een paar woordjes die overeenkomen: Tov en Mazzeltov, maar meer ook niet.  Sjaloom is hallo en todaRabba is straf wel bedankt. Zo’n “R” spreek je uit alsof je een wolk zand terug uit je keelgat probeert te schrapen.

    Ik had gehoopt dat het wat meer op het Arabisch zou gelijken maar hoewel die talen dezelfde basis hebben zijn er nu nog maar weinig woorden ‘tzelfde. Symbolisch genoeg blijkt één van die het woord “dam” te zijn, wat zo veel wil zeggen als “rode vloeistof die door de aderen van Joden, Palestijnen en andere dieren loopt”.

     

    De ShakeThat voorstelling ligt ondertussen twee dagen achter ons. “Nee, nee, het zal niet regenen, dat kan niet”, verzekerde de organisatie ons. Regen in april is hier even zelfdzaam als sneeuw op Rock Werchter. De wolken voorspelden weinig goeds, maar de locals kennen hun eigen klimaat nu eenmaal beter dan wijzelf, dus voor één keer vertrouwden we die Joden.

    Net voor we naar de kleedkamer wilden trekken om ons in rust voor te bereiden had een rukwind onze kast omvergekegeld waardoor we nog vlug andere glazen moesten zoeken, de flessen waren toen nog maar net aangekomen en die moesten nog uitgewassen, gevuld en geplaatst worden. De bom waarvoor de organisatie gezorgd had leek zeer twijfelachtig en limoenen hadden ze al helemaal niet kunnen vinden.

    We deden ons best om het in deze omstandigheden te redden, maar rukwinden en zowaar een licht onweer strooiden nog meer roet in onze cocktails. We spartelden ons er doorheen en kregen een zeer warm applaus, maar waren toch enorm teleurgesteld. Niets voelt slechter aan dan de halve wereld afreizen om een ondermaatse show te spelen. Al zijn er grotere problemen, op deze wereld, dat wel.

    In ieder geval reden genoeg om hier op het gala, waar het allerbeste van het hedendaags jongleren geprogrammeerd staat, revanche te nemen. Joris zijn eerste nummer was sterk, het publiek applaudiseerde tot hij opnieuw het podium bsteeg voor een bis-buiging. En Balltazar, al zeg ik het zelf, deed het wonderwel. Zowel de presentatie als mijn nummer op slap touw werkten deden het zeer goed. Nog twee minuten en we vliegen er weer in. Hopelijk gaat het even goed.

     

    Voorlopig heb ik geen tijd om stil te staan bij wat we de komende dagen gaan doen. Een sterk vredesbeluste vrouw heeft ons de contacten doorgegeven van twee sociale circusprojecten in Palestijns gebied.  Er zijn daar nu rellen dus het is niet zeker dat we er zullen geraken, maar wellicht wel. Voorlopig kunnen we geen contact opnemen omdat de telefoonlijnen werden afgesneden.

    Ik had op voorhand niet gedacht dat we zomaar naar de Palestijnse gebieden zouden kunnen gaan en had me daarom voorgenomen om in Israel zelf op bezoek te gaan in een illegale nederzetting, vluchtelingen kamp of sloppenwijk. Binnen Israel zijn er zo’n 123 erkende Palestijnse nederzettingen en daarnaast meer 1400 “vergeten” dorpen die bij wet “zonevreemd” zijn en geen recht hebben op elektriciteit, water, telefoon, school of klinieken. Daarnaast zijn er rond de grote steden sloppenwijken waar bijna uitsluitend Bedoeïnen wonen die vergelijkbaar zijn met de Roma in Europa. In die illegale dorpen en sloppenwijken wonen illegalen en Palestijnen die het staatsburgerschap wel hebben kunnen verkrijgen. Slechts 1 op 8 Palestijnen die oorspronkelijk in Israel woonden hebben het staatsburgerschap kunnen verkrijgen, maar ook dan blijven ze de facto een trapje lager staan in de maatschappij. Zo is de Israëlische nationalteit alleen weggelegd voor Joden. Sociale zekerheid, onderwijs, gezondheidszorg,  bouwsubsidies en dergelijke zijn voor een groot deel gebaseerd op die nationaliteit, dus het staatsburgerschap stelt uiteindelijk niet al te veel voor.

     

    Ik stap een tweede keer het podium op en steek van wal in het Hebreeuws “sjaloom Israel, Bruxim abaim le mufa ha gala, shel khenes ha latoetim a Israeli hasjmoena asar .…

    En krijg direct het publiek op mijn hand. “Who speaks english ?” Iedereen juicht  “Ivriet ?” opnieuw heel de zaal (Ivriet betekent “Hebreeuws”). Na “Min bichki bil Arabi ?” Roept slechts een enkeling terwijl de rest zwijgt. Er zijn geen arabische jongleurs en op school krijgt iedereen klassiek Arabisch. Dat zou ongeveer het zelfde zijn als dat wij op school Latijn leren en geen Frans. Heel dit festival zit vol vredesactivisten, die allemaal jaren Arabisch geleerd hebben maar niet tegen hun buren kunnen spreken.

    Ik overloop wat andere talen en telkens juichen er wel een paar jongleurs uit dat taalgebied. Last but not least: “Wie verstaoter mie aok  Wesflams kotn ?” waarop de hele belgische delegatie uit zijn dak gaat. Dit jaar zijn er maar liefst 8 West-Vlaamse gastartiesten op dit festival !!! Naast ShakeThat en nu Balltazar stond ook Cie Ea Eo hier.

     

    Het is de beurt aan Joris. Ik kijk vol spanning vanuit de coulissen. Het begin loopt vlekkeloos. Alles lukt. Het publiek gaat uit zijn dak. Joris zijn solo nummer is gigantisch moeilijk en deze keer moet hij het doen met lokale flessen die net iets anders draaien. Ik hou mijn adem in. Nog steeds geen fout. De applaussalvo’s volgen elkaar op. De laatste routine van zijn show is veruit de moeilijkste, “Go Joris, go!!”. Opnieuw foutloos. In zijn hele nummer geen enkele drop. Het publiek gaat wilt, staande ovatie !!

    Ik voel me in de zevende hemel. Nog één nummer presenteren en dan zit het er op. Na de heel matige show eerder deze week is de revanche van  het ShakeThat-team meer dan geslaagd !!

    Ondanks al mijn bedenkingen over de extreem religieuze minderheden en de Zionistische Joden die het beleid van de staat Israël bepalen, moet ik toegeven dat ik me in al de tijd dat ik circusoptredens geef nog nooit zo welkom gevoeld heb op een festival. Zowel de organisatie als de bezoekers zijn zeer warme en vredesgedreven mensen. Alleen jammer dat de Palestijnse jongleurs niet uit hun openlucht gevangenis mogen om tot hier af te zakken. Misschien organiseren ze het Israëli Juggling festival in de toekomst beter ergens in palestina, dan kan iedereen er heen gaan.

    Deel 3: Israels toeristenhotspots

    Onder de vleugels van Guy, een locale jongleur die ons zijn land wil tonen, volgen we de Jordaanvallei zuidwaarts. Het landschap verandert snel van lieflijk grasland met verspreide boompjes naar een dorre halfwoestijn, omdat de wolken al hun regen verliezen boven de heuvelrug waarop Jeruzalem ligt. Toch moeten er hier en daar bronnen en oases te vinden zijn, gezien je nog nu en dan het geluid van een Smirna-ijsvogel kan opvangen (een beetje zoals onze ijsvogel, maar nog luider en meer trillers). Verder zit het hier vol met Arabische Buulbuuls, Bonte kraaien, Palmtortels en hier en daar een Ooievaar. Ik zag de voorbije dagen ook een voor deze regio endemische soort: De Palestijnse Honingzuiger, een klein zwartglanzend kolibrie-achtig vogeltje.  (voor de kenners; mijn waarnemingslijstje aan niet in West-Europa voorkomende vogels: Sporenkievit, Tristrams-spreeuw, een Saker- of Lannervalk en Kleine Bonte Ijsvogel).

    Dit is een gebied dat nog maar heel recent gekoloniseert werd. De Joodse kolonisten leven er veelal in Kibuts waarin het leven en werk gemeenschappelijk is. Door grondwater op te pompen kunnen ze er aan landbouw doen. Een paar kilometer verder van de Jordaan, waar  zit het grondwater te diep zit, begint het grootste Palestijns gebied met de cynische naam: “De Westelijke Jordaanoever”. Het grondwater zit er niet alleen te diep, ze mogen het niet oppompen. De Palestijnen hebben alleen recht op de bodem terwijl de ondergrond, het luchtruim en aanpalende zee (Gaza) het exclusief eigendom zijn van de Joodse staat.

     

    Wie op heel korte termijn een paar kilo wil vermageren kan best gaan joggen met een paar dikke truien aan. Toen ik judo deed heb gasten op een dik half uur 2 kilo zien wegzweten om zo nog snel in een lagere gewichtscategorie te geraken. Als je even snel wil vermageren, maar zonder je lege kont op te heffen is er maar één plaats op de wereld waar dat mogelijk is: laat die lege kont in/op de Dode zee drijven en die pekel zuigt al je lichaamsvocht door je huid. Eén uur in dat zoutbad dat zo geconcentreerd is dat elk spatje op je tong, neus of ogen een minuut blijft branden, kost je een liter lichaamsvocht.

    Het drijven zelf is echt een onwereldse ervaring die nog sterker wordt door het Marslandschap op de achtergrond. Hier leven nog Oryxen en een handvol Luipaarden, Hyena’s, Woestijnmarmotten, Steenarenden en Oorgieren. De bodem van de Dode Zee bestaat uit een mengsel van scherpe zoutkristallen en pure klei (echt puur, niet zoals de klei die wij kennen van bij ons, die wetenschappelijk gezien maar uit maximum 30 procent kleimineraal bestaat. Hier is dat tot 100 procent). Die klei vermengd met zeer zoutig water levert een zeer vreemde consistentie op: iets tussen platte kaas en gesmolten emmental. Op sommige plaatsen is de bodem hard, maar toch kan je jezelf in de grond trillen tot alleen nog je kop boven blijft, echt zalig.

    Aan de rand van de Dode Zee zijn er bronnen waarrond rietjungles groeien en waarin hier en daar adembenemende poelen verscholen liggen waar je het zout van je kan afspoelen, helemaal omgeven door letterlijk een muur van riet dat tot 6 meter hoog groeit en vol zit van de zangertjes (nachtegalen, rietzangers, karekieten, spotvogels, grasmussen en dergelijk gesnavelte).

    Buiten deze oases varieert het landschap tussen steen- en halfwoestijn. Sommige dwergstruikjes zijn opvallend bolvormig. Als ze kraken van droogte kunnen ze vele kilometers ver rollen om pas te stoppen aan de voet van een schaduwgevende rots of op de bodem van een uitgedroogde rivier, de beste plaatsen om hun zaad te laten vallen.

    Er groeien vreemd genoeg maar heel weinig planten die uit zoutwater kunnen drinken, wellicht omdat de zoutconcentraties direct te groot zijn. Wel groeien er planten met wortels die tegen een beetje zout kunnen en die drinken uit het laagje regenwater in de bodem die op het zoute grondwater drijft. Zoals bij ons de typische autostradebermflora als gevolg van het opspattend strooizout.

     

    Vanaf de Dode Zee die 400 m onder zeeniveau ligt rijden we onszelf op een tiental kilometer 1400 m dichter bij de Hemel om uiteindelijk te stoppen aan de rand van het historische Jeruzalem. Onderweg passeerden we vele Bedoeïnen-sloppenwijken waar de woningen er uitzien als stallen gemaakt van zwart plastic. In zo’n hut de zomer overleven, te midden van deze steenwoestijn en zonder enige toegang tot water lijkt me onmogelijk, maar op de één of andere manier slagen die mensen daar blijkbaar in.

     

    Eenmaal in Jeruzalem aangekomen loodst Guy ons met rugzak en al door de controleposten en toont ons een paar vergeten pareltjes in het oneindig drie dimensionele doolhof waar al meer dan drieduizend jaar de grondvesten van onze beschaving liggen. Onlangs is er nog een nieuwe ondergrondse gang ontdekt die van de ene kant van de stad tot aan de andere loopt, een tocht die je 45 minuten kost.  We bezoeken een ondergrondse Orthodoxe kerk waar de inrichting zo overdadig en spuuglelijk is dat Jezus er uit zijn graf zou opgestaan zijn, om daarna tot rust te komen in één van de 30 andere “grot-kryptes” die de laatste rustplaats van Christus claimen. Daarna marcheren we via de olijfberg helemaal tot op het hoogste punt van Jeruzalem om daar via een paar achterdeurtjes tot op het dak van een hotel te klimmen van waaruit we alle allerheiligste plaatsen van de Joden, Moslims, Christenen en nog een rist andere sektes kunnen zien, steenhopen die soms tot drieduizend jaar oud zijn.

     

    Aan de “klaagmuur” ziet het letterlijk zwart van de chasidische joden, die gasten die liever een stuk van hun lul snijden dan van hun bakkebaarden. Sommigen hebben een zwarte zijden peignoir met bolhoed aan, anderen witte kousen die aan hun zwarte kniebroek genaaid zijn en een zwarte punthoed, weer anderen hebben een lange zwarte mantel en een koekentrommel uit vossenpels op hun kop. Allemaal zo knotsgek dat het niet meer grappig is, maar eerder beangstigend. Allemaal mensen die blindelings een ideologie volgen die werkelijk op niets slaat. Dat je gelooft alleen de hemel binnen te komen als je een stuk van je lul afsnijdt vind ik al behoorlijk van de pot gerukt, maar dat je heel je leven met een koekendoos op je kop moet rondlopen om god te plezieren, daar moet je toch serieus gehersenspoelt voor zijn.

    Die Chasidische Joden (waar ook de Antwerpse diamantjoden deel van uit maken) zijn trouwens geen uitstervend ras. Het aantal volgelingen stijgt gestaag sinds hun ontstaan zo’n 300 jaar terug ergens in Oekraine. In Israël zijn ze er in geslaagd om een volledige vrijstelling van legerdienst te krijgen, iets wat mooi meegenomen is in een land waar iedereen drie jaar van zijn leven moet verknoeien, veelal gedeeltelijk in echte strijd. Je zou voor minder een clownskostumm aantrekken en je bakkebaarden laten groeien. Wanneer één van hen ons aanmaant om hun heilige grond te verlaten moet Guy hem in het Engels antwoorden dat hij jood is omdat die weigeren Hebreeuws te spreken. Ze kunnen allemaal Hebreeuws, maar gebruiken die “heilige” taal alleen om te bidden.

    Alsof God Almachtig en Alwetend is, maar alleen Hebreeuws verstaat en voor zijn gemak vraagt om alles wat niet voor hem bestemt is dan ook maar in een andere taal te zeggen.

    Reisverslag 3: Welcome to Palestine !!!

    The Palestine Circus school, Ramalah

    Ik zit op de bus van Ramalah, de huidige “hoofdstad” van het “land” Palestina richting Nablus. Tot onze verassing is er nergens extreme armoede te zien, de grote meerderheid van huizen lijkt in goede staat, de auto’s zien er modern uit en de mensen zijn goed gekleed. Ook de overheid lijkt normaal te functioneren; politieagenten regelen het vervoer, er zijn banken, winkels, scholen en er is een goed functionerend openbaar vervoer.

    Het project waar we gister circusles gaven, “The palestine circus school” draait, zoals de hele palestijnse maatschappij, op sponsoring vanuit Europa. Omdat Jessica, de enige niet-palestijn onder de oprichters, uit Leuven afkomstig is, komt een heel aanzienlijk deel van die sponsoring uit België. Jessica is duidelijk: armoede is hier niet het grootste probleem. Wat het probleem dan wel is sijpelt beetje bij beetje bij ons binnen.

     

    Jessica vertelt ons met veel enthousiasme over het project waar ze al tien jaar al haar energie in steekt. De ambities liggen zeer hoog en voorlopig liggen ze op schema om hun droom te realiseren: tegen 2014 een voltijdse circusopleiding doen draaien. Daarvoor zijn ze nu bezig met de renovatie van een groot complex waar ze in een volgende fase een extra gebouw willen neerpoten. Op dit moment volgt hun eerste generatie leerlingen via allerlei beurzen les aan de meest prestigieuse circusscholen ter wereld. Het is de bedoeling dat die over enkele jaren terugkeren en lesgevers worden voor de opleiding. Daarnaast starten ze zo veel mogelijk circusschooltjes op verspreid over de Palestijnse gebieden van waaruit uiteindelijk leerlingen zullen kunnen doorstromen naar die professionele opleiding.

    Als zo’n plannen hier realiseerbaar zijn en ook armoede niet direct het probleem is, wat is het probleem dan wel ?

     

    Op hun site lezen we naast dit meerjarenplan ook volgend berichtje: “The Palestinian Circus School is shocked and deeply saddened by the loss of Juliano Mer Khamis, Palestinian Israeli director and co founder of the Freedom Theatre in Jenin.”

    Juliano is maar één van de vele “terroristen” die de Israëlische overheid jaarlijks uit de weg ruimt. Zijn terreur bestond uit het maken van toneelstukken over vrede.

    Nablus

    In 2002 nam het Israëlisch leger de stad Nablus in met 450 tanks. Als ik de geruchten mag geloven werd Bagdad tijdens de laatste Golfoorlog ingenomen met 120 tanks, ik weet niet of dat klopt, maar er waren in ieder geval meer tanks in Nablus dan er straten zijn. Er volgden 22 dagen waarin alle burgers de keuze hadden: binnen blijven of neergeschoten worden. Om de 3000 jaar oude binnenstad te controleren werden doorgangen gemaakt voor de tanks door vrij willekeurig huizen te bombarderen zonder de bewoners te verwittigen.  Andere huizen werden samen met hun bewoners door bulldozers platgewalst. Zo goed als alle zeepfabriekjes, die sinds mensenheugenis het economische fundament van de stad zijn, werden vernietigd. Officieel zouden zich daar terroristen schuilgehouden hebben, terwijl in vele fabriekjes alleen de kookketels vernietigd werden, wat een vreemde taktiek is, gezien de plaats om zich te verschuilen daardoor groter wordt. In totaal vielen er op die 22 dagen bijna 300 burgerslachtoffers.

    De Westelijke Jordaanoever was na de oorlogen van 1948 en 1967 samen met de Gaza-strook het enige stukje land dat de Palestijnen nog restte. Samen waren die twee gebieden goed voor een kleine 20 procent van voor de oorlog in 1948. Vele gebieden in Israel zijn zo goed als onbewoond, maar toch bleef de Israêlische staat ook na ‘67 nieuwe kolonisaties pal in de Palestijnse gebieden stimuleren. Al die nederzettingen werden verbonden met wegen waar de Palestijnen niet op of over mogen. In de vredesonderhandelingen van Oslo (1993) werden duidelijke grenzen afgesproken tussen de Palestijnse zones (gebied A), de “samenwerkings-zones”, beter gezegd het niemandsland (gebied B) en Joodse kolonies (gebied C). Er werd afgesproken dat de A-zones zouden toenemen en de C-zones afnemen. In realiteit gebeurde net het omgekeerde en bleven er nieuwe C-zones bijkomen. (in 2008 verdubbelde het aantal kolonies en vervijfvoudigde het aantal geplande, recentere info heb ik niet gevonden). Ondertussen is meer dan de helft van de Westelijke Jordaanoever C-zone en rest er in heel het land dat voor ‘48 palestina was nog slechts 12 procent van de grond voor de Palestijnen en zo goed als niets van de watervoorraden.

     

    Mahmoud die ons dit alles vertelt, werkte vroeger als ambulancier en combineert nu de job van coördinator van een sociaal circusschooltje met toeristengids. De binnenstad van Nablous is 3000 jaar oud en de oude stad is er meer dan 6000 jaar. Het zijn parels voor het oog, maar toeristen hier heel zeldzaam.

    Op elke overgang van zone staan checkpoints waar de Israëli willekeurig mensen tegenhouden. Zelfs ambulances die van Palestijnse dorpen naar Palestijnse ziekenhuizen rijden, maar over C-zones moeten gaan kunnen de doorgaan geweigerd worden. Ooit heeft Mahmoud zelf een bevalling moeten begeleiden. Ze stonden op 10 minuten van het ziekenhuis en de bevalling begon, maar de grenswacht liet hen niet door.

    Op alle daken staan watertanks. De Palestijnen mogen zelf geen water oppompen en moeten het bijgevolg kopen van de Israëli die dat heel onregelmatig leveren. Vooral in de zomer wordt de kraan veelal één of zelfs twee weken dichtgedraaid. De Palestijnen hopen dat ze het dan uithouden met hun watertanks. Ook elektriciteit mogen ze niet zelf produceren en wordt afgesneden zoals het de Israeli belieft, idem voor het telefoonverkeer. Hun ondergrond, zee en luchtruim mogen ze niet gebruiken, laat staan een leger oprichten.

    Het constante en steeds verdergaande onrecht en vernederingen en de totale onmacht om er iets tegen te doen is alles overheersend. Al wie opstaat om het voor zijn volk op te nemen, al is het door toneelstukken te maken, wordt afgeknalt.

    Mahmoud verloor in 2002 18 vrienden, van wie geen enkele ooit een wapen gedragen dat dodelijker was dan een steen. “Nu is het veel rustiger” voegt hij er aan  toe, terwijl een week geleden opnieuw Israëlische troepen de stad waren binnen gevallen. Hij vertelt alles op een berustende toon. Hier is het leven nu eenmaal zo.

    Hij revolteert op zijn manier, door de verslagen jongeren hun trots te laten terugwinnen door het maken van circusvoorstellingen en die in Palestina en Europa te spelen. en door touristen alternatieve rondleidingen te geven. Voor al wie ooit deze richting uittrekt, check “Westbank tours” of “Nablous circus school”.

     

    Old Askar refuge camp

    We lopen door een wirwar van straatjes die amper een halve meter breed zijn tussen grijze muren van snelbouwstenen met uitgerafelde affiches met de kop van Yasser Arafat en soms  Saddam Hoesein, de enige arabihe leider die het ooit voor de palestijnen heft opgenmen en zelfs raketten op Israel afgevuurd heeft. Als je weinig vrienden hebt, ben je al blij met de vijanden van je vijanden.

    Gelukkig hebben wij hier al veel vrienden. Mahmoud klopt aan bij het huis van één van zijn strafste leerlingen die volgend jaar hoofdacrobatieleraar wordt. Zoals overal worden we rijkelijk ontvangen, thee en koekjes in overvloed. Het zijn eindexamens nu, dus de leerlingen hebben weinig tijd om naar het circusschooltje te gaan. De acrobaat belt een vriend en al snel gaat het over de openschooldag die vorige week afgelast werd door de inval. Ze organiseren volgende week een nieuwe en zijn vastberaden dit keer wel op te treden.

    In dit kleine huis leven 8 mensen, maar Mahmoud verzekert ons dat de meeste huisjes nog kleiner zijn en meer bewoners tellen. In Nablus zijn er vier vluchtelingen-kampen die allemaal uit hun voegen barsten. Alle vier zijn ze sterk overbevolkt.

    De families die er in ‘48 hun onderkomen vonden zijn ondertussen 3 generaties verder en het ziet er niet naar uit dat ze snel naar huis kunnen. Ze willen zich ook niet vestigen in wat overblijft van Palestina. Hier betaalt de VN de huur, maar vooral, zich ergens anders vestigen betekent de hoop op een terugkeer opgeven. In alle huizen hangt de sleutel van hun huis in wat nu Israël is op een ereplaats.

     

    De hoop dat die mensen ooit kunnen terugkeren lijkt me spijtig genoeg weinig realistisch. Hun huizen zijn platgewalst en wie op hun grond woont zal niet zonder slag of stoot vertrekken. Maar hoop op terugkeer van mezelf, om dan langer te blijven en meer circuslessen en voorstellingen te geven aan deze ongelooflijk ambitieuze en gemotiveerde gasten, die hoop lijkt me wel realistisch. En ook de hoop dat deze sociale circusprojecten mede een hefboom kunnen vormen die uit de frustratie-energie een positieve kracht kunnen vormen, lijkt me niet ijdel.

     

    Straks vliegen we terug om tot begin juni op te treden in West-Europa en daarna vliegen we naar weer een andere Pseudo-democratie, en wel de grootste van de wereld: Rusland. Wat ons daar te wachten zal staan weet ik niet, maar ik kijk er toch al naar uit,

     

    Hans

    alias Balltazar,

    alias Luigi van ShakeThat

     

    PS: Een heel beknopt maar zeer sterk aan te raden werk over de Palestijnse kwestie is: “Gaza, geschiedenis van de Palestijnse tragedie” van Lucas Catherine.

    Ook sterk aan te raden is “De islam voor ongelovigen” van dezelfde auteur die over de hele Islamitische wereld gaat.

    Als iemand me een boek kan aanraden waarin dezelfde problematiek vanuit het Zionistische standpunt beschreven staat, mag je me dat zeker laten weten.

    20-04-2011 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    14-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Brazilië 2

    Hans in Brazilië, Reis 2

    Verslag 1: de heenreis

     

    De Heenvlucht: Waarom, waarom, waarom ?

    Het is precies 12u25. Geen bijzonder moment in de geschiedenis der mensheid, maar wel exact het moment waarop ons vliegtuig moet vertrekken.

    Gab belt Joris en Simo terwijl ik een spurtje zet. Twee rolbanen verder vind ik het olijke duo “de gate sluit, snel”.

     

    Waarom waarom waarom moet het toch altijd helemaal op het randje ? De voorbije weken speelde de gedachte door mijn hoofd: “zal ik opnieuw een Brazilië-reisverslag schrijven ?” En waarmee zal ik beginnen ?” Hopelijk zouden we deze keer zonder al te veel problemen de lucht in geraken en kon ik mijn verhaal anders beginnen.

    Maar om de één of andere reden, wellicht van goddelijke oorsprong, zijn we gedoemd om iedere vlucht opnieuw hemel en aarde te moeten verzetten om heelhuids op de vlieger te raken.

     

    Het was ergens midden juli dat het Brazilië-II-project vaste vorm aannam. Het zag ernaar uit dat we echt zouden terugkeren naar het land van eeuwige zonneschijn en palmbomen. We zouden er van het ene naar het andere festival moeten vliegen en dus ontstond het idee om een vliegbare bar te maken, jawel bar nummer 5, die als gewone bagage ingechekt kon worden.

     

    Drie maanden later resten ons nog drie dagen. Iedereen zit op het tandvlees. Simo last en herberekend zijn ingenieus plan, Nino schuurt, Joris plakt, ik regel nog de contacten met de Braziliaantjes, Gab helpt waar hij kan. Iedereen werkt de klok rond.

    Ik probeer het project te coördineren, maar ondanks mijn verwoede pogingen blijven mijn collega’s chaos aantrekken zoals Copa Cabana dat doet met toeristen. Ergens heel laat in de laatste nacht raakt de bar af. Alles opplooien, verpakken en hopen dat het niet te veel weegt.

     

    Hoop voor niets, 20 kilo overgewicht. Overal bespaard, en toch nog te veel. Om negen uur en geen minuut later moesten we richting Zaventem rijden. In realiteit moet Nino nog naar de brico om rondellen, Gab is er nog steeds niet en ook van onze taxi-chauffeur Sander is er geen spoor te bekennen.

     

    Het is al na 11 uur als we de luchthaven binnenvlammen. Onze weegschaal blijkt heel slecht gewerkt te hebben. Er is 30 kilo overwicht, daarenboven slecht verdeeld. Alles opnieuw wegen en versjassen.

     

    Het is ondertussen een bekend tafereel. Toen we deze zomer uit Zuidspanje terug moesten vliegen hadden we ons bagagegewicht ook fel onderschat. 20 kilo te veel in de in te checken bagage. Aan Ryanairtarieven kost je dat 400 euro. Na tien keer alles te herschikken bleef er nog tien kilo overwicht in de in te checken valiezen. Als men het aantal handbagagezakken niet al te nauw telt, dan kunnen we een handbagage extra meenemen. We moeten dus gewoon op 5 minuten tijd een nieuwe valies of rugzak vinden en in een luchthaven kan dat geen probleem zijn.

    Het blijkt toch niet zo simpel. Alle shops zijn in de taxfree zone, dus na de incheck hier is niets te koop. Flexible solutions dan maar: Een vriendelijke WC-madam geeft ons een vuilniszak.

    We steken de zak in de ijzeren mand die de maximum handbagage-afmetingen aangeeft en proppen die vol met gordijnen en kostuums. We halen hem eruit en powertapen hem helemaal tot die eruit ziet als een giga-cocaïne pak. We tapen er nog twee handvaten aan en zijn, zoals altijd, de allerlaatsten om door de gate te stappen.

     

    Deze keer zit al onze handbagage al aan het absolute maximum, maar ’t is gelukkig geen Ryanair-bitch die ons laat stoven in eigen zweet. De ouwe heer aan de incheck blijkt ons heel genegen te zijn en ziet het overwicht door de vingers. Hij waarschuwt ons wel voor de terugvlucht, maar dat zijn zorgen voor later.

     

    We passeren als allerlaatsten de gate en vliegen iets later, samen met onze bar de lucht in. Dat de bar samen met ons vliegt is een hele geruststelling. Toen we dat cocaïnepak intapeten (lang leve de nederlandse spellingsregels !!), vlogen wij en werd de bar met een vrachtwagen vervoerd en aan de heenvlucht van die tournee hebben we weinig vertrouwen overgehouden in zo’n een appart transport.

     

    De vlucht naar Alicante

    Die heenvlucht duurde uiteindelijk drie dagen. Transportstaking in Spanje, OK we zetten de vlucht een dag eerder. Luchtvaart staking in Brussel, allé dan toch maar weer een dag later boeken want in Eindhoven denken ze dat die spaanse transportstaking niet al te veel zal voorstellen. 2 uur voor vertrek krijgen we bericht dat ook deze vlucht geannuleerd wordt. De dag erop ’s morgens in alle vroegte kunnen we in Amsterdam inchecken. Allé, dat dan maar. ’s Morgens vliegen om ’s avonds te spelen is om problemen vragen maar er zit niets anders op. t‘is ook een heel stuk duurder, maar we kunnen wel meer bagage meenemen en dat is handig. Allé dat dachten we toch, totdat we op de terugvlucht, die wonder boven wonder niet afgelast werd opnieuw met Ryanair moesten vliegen en die extra bagage plots veel minder handig bleek te zijn maar dat vertelde ik dus al.

     

    Met de kostuums, cups, gordijnen, messen en al de andere attributen sporen we naar ’t noorden, overnachten er om voor dag en dauw zuidwaarts te vliegen.

    Eenmaal in Alicante luchthaven blijkt dat de limiet van onze visakaart overschreden is. Na vier maal 5 vluchten te boeken, lijkt mij dat nogal vanzelfsprekend. We gaan die geannueerde vluchten wel teruggestort krijgen, maar voorlopig weigert Visa verdere betalingen. De autoverhuurders in Spanje hebben een slechte ervaring met vakantiegangers die na hun verblijf gratis terugrijden naar hun thuisland om hun huurauto er achter te laten. Zonder garantie van Visa, geen auto ! Contant ? Nee, alleen Visa.

    Ondertussen blijkt ons decor in de verkeerde stad gedropt te zijn. De transportfirma belooft het op te lossen.

    Het is al middag. We zijn al drie dagen aan het proberen in Gandia te geraken, en nu op 200 kilometer van de bestemming lijkt alles voor geweest te zijn. Geen enkel verhuurbedrijf wil ons een camionette verhuren, niemand weet waar het decor nu is. De klok tikt terwijl de kilometerteller stil staat.

     

    We vinden een ouderwetse verhuurder in’t stad. Een taxi in en hop. Of toch niet, de gps laat ons in de steek, de tijd tikt verder. Uiteindelijk vinden we het verhuurbedrijf maar de eigenaar blijkt, hoe kan het ook anders, een echte spanjaard. Eerst siesta en dan de rest. Visa moet niet, maar wel een overschrijving met bankwaarborg. We krijgen het geregeld, onze spaanse agent doet de gewaarborgde overschrijving. De bankwaarborg duurt en blijft duren. Een uur lang vreten  we onze nagels op, maar die bankwaarborg komt niet. We smeken nog maar eens of we het niet op een andere manier kunnen regelen, contant bijvoorbeeld. “Natuurlijk, geen probleem.”

    Na betaling blijken we opnieuw te moeten wachten. Er komt weinig uitleg over de reden van dit laatste probleem behalve dat men ons vermeld dat ze het aan het oplossen zijn. Uiteindelijk komt een onderbetaalde medewerker binnen met een pak printpapier. Allé hop ook dat probleem is van de baan.

    Eindelijk terug naar de luchthaven om de anderen op te pikken. Het decor is aangekomen, ergens tussen de luchthaven en Gandia waar we spelen. Nog 200 kilometer en vier uur restte er ons, en uiteindelijk lukte het ons om zo goed als op tijd te starten.

     

    Back to Brasil

    Op dit moment rest ons nog ongeveer één dag. Morgenavond moet het hele circus opgebouwd en klaar zijn in Recife, noord Brazilië.

    De vorige Brazilië tournee waren het 14 dagen hard werken om speelklaar te geraken, deze keer zullen we niet eens 14 uur hebben. We zijn beter voorbereid dat wel, maar ik heb een voorgevoel dat het weer eens heel op het randje zou kunnen zijn.

     

    We zien wel. Slaapwel. Ik doe een welverdiend dutje. Over een paar uur stappen we op de vlieger van Lisabon naar Recife. Of dat hoop ik toch.

     

     

    Verslag 2: Rock ’n Roll: Festival do circo o Brasil, Recife.

     

    Meer handdoeken nodig

    Dit is pas Rock ’n Roll. Opgehaald worden op de luchthaven. Chauffeur, helper en tolk staan klaar. Eerst restaurant of eerst inchecken in het businesshotel waar de organisatie voor ons kamers geserveerd heeft ?

    De hitte valt mee, ’t is zelfs heel aangenaam. Behalve binnen in het hotel, waar het akelig koud is door de overijverige en onstuitbare airco’s.

     

    Iedereen is moe, doodmoe, maar het werk moet nog beginnen. De volgende ochtend vroeg uit de veren. De bar in de taxi duwen en op naar ons eerste optreden: de openingsshow van het “Festival do circo do Brasil”.

    Het is de eerste keer dat we de vliegbar opbouwen en het verloopt wonderwel vlot. We verbruiken maar één rol powertape om de onvolmaaktheden op te lossen en verder blijkt het plan te werken.

    Alles waar het festival voor moest zorgen is er. Iedereen oefent zijn tekst. De spanning stijgt.

    De show start, het zweet loop over onze rug, parelt op ons armen en maakt de flessen in ons handen als stukken zeep onder de douche.

    We vegen onze handen droog zo vaak we kunnen, maar de handdoeken onder onze bar zijn al snel doornat en ons kostuum is nog erger. Zo goed als elke fles die we tijdens de show in handen krijgen floept op een gegeven moment een onverwachte richting uit. We zwoegen en zweten ons door de voorstelling, amuseren ons  en  uiteindelijk krijgen we een aarzelende staande ovatie.

    Meer handdoeken nodig, waarom klinkt dit me zo bekend in de oren ?

    Lang leve de Braziliaanse economie !!!

     

    Ik lig op een matras op een balkon van een wolkenkrabber ergens in Recife, een provinciestadje met amper 4 miljoen inwoners.

    We sloten het festival al vier dagen geleden af maar gezien de meeste artiesten morgenochtend samen in één bus naar het circusfestival in de Ceara reizen heeft de organisatrice ons allen samen uitgenodigd voor een etentje en feestje in haar appartement. Het huispersoneel slooft zich uit, de artiesten laten het zich smaken.

    Het is nacht en het uitzicht is duizelingwekkend; al bijna even duizelingwekkend als de realiteit waarin ik me bevind.

     

    Condominio’s als deze reizen hier als paddenstoelen uit de grond. Twintig verdiepingen hoog, ommuurd, een zwembad een kinderopvang en dag en nacht bewaakt. Zo’n oase van veiligheid is de droom van elk middenklasse gezin, een droom waarvoor ze zich diep in de schulden steken. Dit appartement kost 500.000 euro en daar komen de maandelijkse kosten voor de bewaking en onderhoud van het complex nog bij. Twee-verdien-gezinnen waarvan beiden diploma-job hebben kunnen dit net betalen, zo lang alles goed blijft gaan.

     

    Voorlopig gaat het goed in Brazilië, zeer goed. De socialisten wonnen onlangs opnieuw de verkiezingen met een nooit gezien gemak. Hier in deze staat; Pernambuca kregen ze iets meer dan 75 procent van de stemmen. In sommige gemeentes meer dan 97 procent, uitslagen die je eerder uit Noord-Korea verwacht. Alleen in de rijke staten in het zuiden gingen veel stemmen naar de conservatieven.

    Het socialistische beleid dat de koopkracht van de arme brazilianen de lucht ingestuwd heeft werpt zijn vruchten af. Vijf jaar geleden koste een dollar nog 4 Reais, tegenwoordig is dat amper anderhalve Reais. Het minimumloon is verviervoudigd, er is een kinderbijslag ingevoerd en overal worden openbare werken uitgevoerd. De economie is na die van china de snelst groeiende ter wereld. Het is nu al de 8e gtrootste economie en als ze zo verder blijven groeien worden ze over tien jaar de vijfde in die ranglijst. Het vertrouwen is groter dan ooit te voren en al wie een deftige job heeft hoopt mee te surfen op de golf van groeiende welvaart door zich in de schulden te steken.

     

    Overal wordt gebouwd maar nog sneller dan de skykine stijgt de grondprijs. hoogbouw van 20 verdiepingen, acht appartementen per verdiep, aan een half miljoen euro ‘t stuk. Reken maar uit hoeveel de grond hier kost. En wat de socialistische regering ook mag proberen, het grondbezit is nog steeds in handen van een hele kleine minderheid. Brazilië mag dan wel al 57e staan op de VN-ontwikkelings ranglijst, op de hitlijst van landen met meest ongelijke verdeling van inkomen (Gini-coëficiënt) staan ze 5e laatste waarbij ze alleen Zuid-afrika, Namibië, Soweto en Swaziland achterlaten, de Apartheidsstaten dus. Mocht die lijst niet alleen naar het inkomen maar ook naar het bezit kijken dan zou het er misschien nog slechter uitzien… maar goed, genoeg cijfers en ranglijsten. Voorlopig gaat het vooruit, laat ons daar blij mee zijn.

     

    Na het festival trokken we we uit de stad naar een toeristenoord op zoek naar een paar daagjes heel welverdiende rust. We speelden hier elke dag op het Festival do Circo Do Brasil, en dat betekent keihard werken. Gelukig is Anne er om ons overal bij te springen maar toch betekent het nog steeds om 10 u ‘s morgens het ontbijt halen, inladen, vertrekken, uitladen, uitpakken, afspreken, onderhoudsbeurt bar, opbouwen, flessen en fruit voorbereiden, licht en geluid regelen, alles klaarzetten, opwarmen, kostuums aandoen en technische bespreking, spelen, opruimen, afwassen en afdrogen, afbreken, verpakken, inladen, terugrijden, uitladen en om precies 1u ‘s nachts aankomen in het hotel waar we kunnen beginnen aan de handwas van de kostuums. Wie nog wat energie over heeft feest, maar ik kruip in mijn bed of doe eerst nog wat rugoefeningetjes om de volgende dag opnieuw het ontbijt te halen. De rust is echt heel welverdiend.

     

    Porto de Galhinas

    Porto de Galinhas (haven der kiekens) ligt op een uurtje rijden van Recife en dankt zijn ontstaan aan een koraalrif dat er net voor de kust ligt waardoor de Atlantsiche golven gebroken worden en kleine bootjes er makkelijk konden aanmeren. (Een beetje zoals Brugge in de middeleeuwen, maar dan een bloeiend koraalrif ipv een doffe zandbank). Het vissersdorpje dankt zijn naam aan de slavensmokkelaars die er na de afschaffing van de slavenhandel in 1850, illegaal slaven aan land brachten verstopt onder een laag kippen.

    Tegenwoordig ligt het koraalrif er nog steeds en het zorgt voor een rustige zee waar gezinnentjes in alle rust kunnen ploeteren en pootjebaden. Bij eb kan je er ook gaan kijken naar de ‘natuurlijke” vijvers in het koraalrif, die toeristen aantrekken als een vuilnisbelt gieren aantrekt. Je kan er een duikbril huren maar je ziet niets omdat het propvol zit van de toeristen die zich bij de “wilde” vissen populair proberen te maken door overvloedig visvoer in het rond te strooien. Het koraalrif zelf is zwart en zo dood als een baksteen.

     

    Ik wandel richting “weg van dit circus”, volg het strand zo’n vijfkilometer en passeer vooral kokosplantages die er redelijk verlaten bij liggen. Overal liggen kokosnoten op de grond en maar de meesten zijn al door mieren overmeesterd.

    Uiteindelijk kom ik aan de monding van een mangrove; een traagstromend brakwater rivier waar eb en vloed het peil en zoutgehalte doen variëren wat resulteert in een explosie van natuurgeweld (een beetje zoals het Zwin in lang vervlogen tijden). Het is in de mangroves dat honderden vogelsoorten nesten en evenveel vissen paaien. Zeepaardjes zwemmen er tussen aligators en boomkikkers verschalken al even veelkleurige vliegen.

    Deze pareltjes der tropische natuur staan echter in de hele wereld onder grote druk en deze mangrove vormt daar jammergenoeg geen uitzondering op. De wirwar van kreken is al even dood als het koraalrif hier wat verder.

    Sinds de “ontwikkelde” wereld geen menukaart meer kan opstellen zonder gambasoep, geroosterde scampi’s of langoustines worden deze beesten in gigantische hoeveelheden gekweekt in de ecosystemen waar ze vroeger in het wild voorkwamen: de tropische mangroves. Het resultaat is dat die wereldwijd omgevormd werden tot niets omziende garnaalkwekerijen. Daarenboven is het zoutgehalte van het water veelal sterk gestegen omdat de toevoer van zoetwater voor irrigatie van suikerrietvelden gebruikt wordt, waardoor de weinige fauna en flora die er nog het hoofd boven water kon houden ook verschwunden is.

    Ik heb er geen idee van hoeveel mangroves er nog onverstoord zijn, maar gezien de teelt van gamba’s sinds enkele jaren de suikerriet-teelt van de troon gestoten heeft als grootste inkomstenbron van deze staat zou het mij niet verwonderen dat er zo goed als geen enkele mangrove in deze staat nog niet ingepalmd is door deze industrie.

     

    Ja, het gaat goed met de Braziliaanse economie, heel goed.

     

     

    Verslag 3 Cariri festival en Sesc mostra in Fortaleza

    Cariri festival, here we come !!!

    Ik lig op mijn bed in een groot hotel ergens in het binnenland van Noord-Brazilië. Na een busreis die er zoals gewente twee maal langer over deed dan de chauffeur voorspelt had zijn we eindelijk aangekomen in de Cariri vallei, in het hart van de staat Ceara, die ooit de eerste staat was die de slavernij verbood. We zullen hier vier keer optreden in dorpjes en kleine stadjes rond Crato, het grootste gehucht van deze vallei.

    Het constante gezoem van de airco’s in de kamers rondom mij overstemt dat van de muggen in mijn eigen kamer. Overdag is het hier bakken, maar ’s avonds is het aangenaam. Maar ja, ’t is natuurlijk makkelijker om die airco gewoon dag en nacht te laten draaien… Ik wordt hier zot van de allomtegenwoordige energieverspilling.

     

    ’t ol van Pluto

    Met 8 mensen en heel onze bar zitten we opeen gepakt in een busje en rijden aan onverantwoorde snelheid door het struiksavannelandschap. Alles ademt droogte uit, wat absurd is als je weet dat er hier jaarlijks evenveel water uit de lucht valt als in België. Alleen valt die hier in een viertal maanden en is zonnestralling het hele jaar door loodzwaar waardoor zo goed als alle regen die in die korte periode valt en nog niet is weggespoelt weer verdampt.

    Op de droogste stukken concurreren de struiken met struikvormige cactussen. Op de iets vochtigere stukken reiken Carna-ubas boven de struiken uit. Het zijn de typische palmbomen uit deze streek die tijdens het droge seizoen hun bladeren verliezen en er dan uitzien als een lantaarnpaal zonder lantaarn, maar tijdens het regenseizoen in no-time weer een groene kroon bladeren tevoorschijn toveren. Ook alle andere planten die er een week geleden nog dor en dood uitzagen schieten nu frisgroene blaadjes en er liggen grote plassen in de laagtes. Het is een vreemd contrast, die verse meren tussen het nog steeds droogte uitstralende landschap.

     

    Het duurt minstens anderhalf uur om Potemgi te bereiken. Een dorp waar dankzij het Cariri festival elk jaar één keer een circus- of theatergroep komt optreden. We weten niet wat ons te wachten zal staan, misschien komt er geen kat, maar er ook gebeurt, dit optreden op uren van de bewoonde wereld gaan we nooit vergeten.

     

     

    10 uur later is ons hele decor weer opgeplooid en genieten we bij de lokale organisatie van een traditionele maaltijd met Caiperinhas en beseffen nog altijd niet goed wat ons overkomen is.

    Een GSM-netwerk reikt niet tot in dit gat van de wereld, maar in het schooltje is er wel een internetklas (lang leve het sociaal beleid van Lula !!!) en daar hadden de jongeren enkele weken geleden “ShakeThat” gegoogled om te zien welke voorstelling er dit jaar tot bij hen zou komen.

    Wat ze zagen vonden ze blijkbaar zo cool dat ze een gigantische promocampagne opzetten met affiches en boom-cars die ons in het hele dorp dagenlang aankondigden.

    Er werd maximum 300 man verwacht, evenveel als de andere jaren, maar dit jaar zat de sportzaal nokvol. Het volledige dorp, meer dan 1000 man, was er. De show verliep vreemd. De helft van het publiek had wellicht nog nooit een voorstelling gezien en applaudiseerde dolenthousiast wanneer het niet de bedoeling was, en zweeg dan weer wanneer we een applaus verwachtten. Achteraf bestormde het publiek onze bar als waren we rocksterren. Foto’s, handtekeningen en nog foto’s.

     

     

    Mierenneuken

    De heilige vader Cicero verwekt nog elke dag wonderen in het bedevaartsoord Jazueira. Hij zorgt voor geluk en welvaart, en dat niet in het minst voor zowat een derde van de zelfstandigen hier die leven puur op de verkoop van heiligen beeldjes. Tel daar nog de priesters en de rest van de touristische sector bij en je kunt begrijpen dat niemand er een probleem mee heeft dat de mis hier de hele dag lang over het centrale plein schertst, in te zwakke veel te luid afgestelde boxen.

    Niemand, behalve ShakeThat die onder het weerhalmen van deze heiligverering een show moet spelen waarin toch hier en daar een zou-moeten-stil-zijn-moment zit. ‘t is hier net zo erg als in Casablanca, alleen is de kerk wat kleiner.

     

    (dat heilig huis in Casablanca is trouwens het bezoeken waard. Een schitterende en gloednieuwe Moskee, tweede grootste ter wereld (ze mochten niet groter dan de Al-Masjid in Mekka, want dan zou Allah er met zijn schenen tegen lopen, en tegen heilige huisjes mag je nu eenmaal niet schoppen, zeker niet in Maroko). Het kapelletje werd in slechts dertien jaar gebouwd werd met hopen geld dat rechtstreeks van het loon van elke Marokaan werd afgetrokken. Maar we gaan niet mierenneuken, die moskee heeft alle Marokanen minstens evenveel bijval bij Allah opgeleverd dan het hen gekost heeft. En we gaan ook niet mierenneuken over het feit dat zo goed als elk islamitisch land zijn eigen tweede-grootste-moskee-ter-wereld heeft. Zowel Turkije, Pakistan, De Verenigde Arabische Emiraten, Israel als Saoudi Arabië claimen het en ik veronderstel dat hun bewoners dat wel zullen geloven, gezien ze ook in die oppersinterklaas zelf geloven.)

     

     

    De Guarani-indianen die in tijden voor griep en suikerplantages een machtig volk waren in Brazilië en nu nog steeds de grootste inheemse stam zijn (al zijn er nog slechts 30 000 overlevenden in Brazilië) noemden dit land "Pindorama", het land van de palmbomen. Gelijk hadden ze, maar ik ben er toch van overtuigd dat er ook ergens een stam moet geweest zijn die deze aardkluit "het land der mieren" genoemd moet hebben. 

    We zullen het nooit weten, want van de zeer talrijke stammen die hier in de 15e leefden blijven er nu maar weinig meer over. Diep in de wouden leven naar schatting nog 54 stammen zonder contact met de buitenwereld, tel daar nog een handvol grotere stammen die zelfs met contact hun cultuur in ere proberen te houden en het totaal is heel bedroevend in vergelijking met de vele honderden die er ooit leefden. Volgens officiële cijfers beweert 0,28 procent indiaanse te zijn, terwijl zowat de helft van de brazilianen "creools" aangeeft, en dus een mix is van zowel zwarte, blanke als indiaanse voorouders.

    De enige inheemse cultuur die de invasie der portugezen, franse, engelsen, spanjaarden en nederlanders -ergens in de 17eeuw was Brazilië kortstondig in handen van de Hollanders, die daarna naar Suriname verdreven werden door de Portugezen- zonder enig probleem overleefd heeft is wellicht de cultuur der mieren. Het krioelt hier werkelijk van die beesten in alle formaten, vormen, kleuren en wellicht ook geuren.

    De meesten zijn miniaturen van hetgeen we in België gewoon zijn. Ze crossen in een waanzinnige snelheid 10 cm vooruit, stoppen heel bruusk, draaien een beetje en schieten dan weer vooruit. Alsof ze rapper kunnen lopen dan hun richting bijsturen, of het in elk geval niet allebei tegelijk kunnen. Soms lopen ze onder een andere mier door als een fietser onder een snelwegbrug. Giga-beesten met monddelen die eruitzien als trektangen, en die blijven bijten zelfs al trek je de rest van hun lijf van de kop af. 

    Sommige mieren zijn kleurrijk of bontgestreept, andere lijken achterste voren te lopen omdat hun kop groter is dan borst en achterlijf samen. 

    Weer andere mieren leggen niet alleen gigantische nesten aan maar ook snelwegen van en naar die complexen. Midden het grasgroene gazon - lang leve de alliteratie en zijn geestelijke vader in de Vlaamsche poëzie, onzer allen Guido Gezelle, de gezellige pedofiel die ooit nog lesgaf waar ik op de schoolbanken zat -, maar goed, midden het grasgroene gazon dus, loopt een tien centimeter bruine lijn waar alles is weggevreten. Ondanks het feit dat het er amtijd ochtendspits lijkt, loopt het verkeer er niet vast omdat de mieren gewoon over elkaar kruipen. Er crossen werkmieren, soldaten en illegalen in alle richtingen. Die illegalen zijn insekten of spinnen die van deze wegen kunnen gebruikmaken omdat ze zich vermommen als mieren. De mier-spinnen houden constant hun twee voorste poten op hun kop alsof het antennes zijn. Nu en dan wordt er zo'n arm illegaal beestje ontdekt doordat zijn geurpatroon niet overeenkomt en zonder enig aarzeling door de soldaten overmeesterd en afgemaakt. Een beetje zoals we de illegalen aanpakten in de lage landen in de 18e eeuw, heidenenjachten tot er geen enkele zigeuner meer overbleef, althans geen enkele die zich niet goed  genoeg kon vermommen.

     

    Viva Brasilia

    De tijd vliegt. Elke dag een show brengen vergt heel veel energie. Zonder de enorme inzet van Anne zou dit programma niet vol te houden zijn, maar ook met haar hulp zijn we doodmoe na onze laatste show die tevens de afsluitende show van heel het Cariri festival is. Het was veruit de beste voorstelling tot nu toe en dat geeft ons de nodige energie voor de demontage.

     

    Terwijl we afbreken start voor ons een demonstratie van een Candoble-gemeenschap. Het is een religieuze gemeenschap die een vorm van spiritisme aanhangt waarin er een verschil is tussen het lichaam en de geest die er in woont. Tijdens zo’n ceremonie proberen ze al zingend en dansend grote geesten en goden uit te nodigen in hun lichaam. Een beetje zoals de god Chistus in het lichaam van Jezus.

    Ze spreken onderling nog steeds een mengtaal “Euruba” die ontstaan is uit een mengelmoes van Bantoe (angola en dergelijke), Soudan (west-afrika), Indiaans en Portugees.

    De vrouwen dragen barokhoepelrokken in wit kant met een kleurige Afrikaanse tulband op hun hoofd en de mannen zijn in witte kleren gehuld die aan koloniale tijden doen denken. Alleen de ”heilige vader”, die vanzelfsprekend het meest bedreven is in het lokken van geesten en goden in zijn lichaam, is een kleurige verschijning. Een typisch afrikaans bontkleurige pyjama is blijkbaar het beste lokaas voor geesten.

    Iedereen danst en zingt of trommelt in de zekerheid dat de geesten en goden hen goed gezind zullen zijn, te meer omdat de meesten op zondag ook naar de katolieke misvieringen gaan. Je kan nooit zeker genoeg zijn !!!

     

    Overal staan kraampjes die eten of drank verkopen. Een kar en een isomodoos vol blikjes, meer is er niet nodig om iets bij te verdienen tijdens de feesten. Ik koop een pintjeaan één van die gasten die me ondertussen feliciteert met ons optreden. Neen, nee, ik moet niet betalen, dat is een wederdienst omdat ik zo’n leuk optreden gegeven heb. “allée man, jij moet die toch ook kopen”, “nee nee zegt hij terwijl naar een vrouw een beetje verder wijst, die dezelfde bijverdienste heeft, “mijn vrouw koopt die blikjes”.

    De armoede is hier misschien wel wat minder dan in Afrika, maar het blijft me toch verbijsteren dat de Brazilianen er geheel niet op uit zijn om de westerlingen te pluimen. Nergens vraagt men een hogere prijs aan een tourist dan aan een local. In Senegal moest ik een uur onderhandelen om een zitje in een taxi aan dezelfde prijs te krijgen als de anderen die net voor mij een prijs onderhandeld hadden. Eenmaal we instapten bleek mijn plaats nog aan twee anderen verkocht te zijn ook “jamaar, je hebt niet gezegd dat je die stoel voor jouw alleen wilde”, terwijl die gasten die dezelfde prijs als ik betaald hadden geen extra passagiers kregen opgezadeld. Een uur onderhandelen en ze leggen je er nog op.

    Ik mik een stuk van één Reail in het potje van de blikjesverkoper en glimlach terwijl ik verder wandel naar een kraampje waar ze “crepes” maken: een soort wafel gevuld met kaas (of choco of “lasagne”) op een stokje, precies een lekstok.

    Een sambagroep drumt zich het al overvolle plein op en het feest barst helemaal los. Viva Brasilia !!!

     

    Fort Schonenborch oftewel Fortaleza

    Net zoals Recife, de eerste stad waar we speelden is ook Fortaleza oorspronkelijk gesticht door de Hollanders, als verdedigingsfort tegen de Portugezen. Gezien het wat noordelijker ligt werd het wat later gesticht (1649 voor wie dat iets kan schelen) en gezien het in Brasilië en niet Suriname ligt heeft ook dit fort de Hollanders niet veel geholpen. Ik veronderstel dat de Portugezen net iets beter bestand waren tegen dit klimaat. Wij Belgen doen het op vlak van aclimatisatie niet veel beter dan de hollanders, jawel, de flessen floepten weer alle kanten uit, maar we amuseren ons wellicht wel een stuk meer.

    Het is al na acht uur, de zon klimt snel, de zeewind is nog steeds even warm en klef, duiven zoeken naar kruimels in het strand terwijl ik geniet van een luxe-ontbijt op het luxe-terras van het luxe-hotel dat het festival van fortaleza geboekt heeft voor de artiesten.

    Als er iets is waar ik van wegkijk nog voor de geur mijn neus bereikt, dan is het wel luxe (te meer nog in een ontwikkelingsland), maar dit ontbijt smaakt me echt. Eindelijk rust. De voorbije tien dagen was het kei en keihard werken maar de komende dagen hebben we weer wat rust en daar hebben we vannacht al volop van genoten. Nog even tot op het einde van de pier wandelen en daarna mijn bed in.

     

    De wind suist en daagt mijn evenwicht uit. De zilte lucht opent mijn neus tot in mijn keel. Ik mik tot achter de horizon, gooi de fles en zie ze op een teleurstellende afstand het waten in plonzen. 

    Ik blijf nog even kijken maar wandel dan terug, beseffende dat de kans dat mijn brief werkelijk aanspoelt voor de voeten van mijn vriendin in het verre Dublin erg klein is. Je moet weten, Dublin ligt aan de verkeerde kant van Ierland, en bovendien zag ik de fles traagjes aan westwaarts drijven.

    Misschien moet ik gewoon de juiste piyama aandoen en als een zot beginnen zingen en dansen om de god der zeewinden te pakken te krijgen, belastingsgeld betalen in Marakesh een beeldje van padre Cicero kopen. Je kan nooit zeker genoeg zijn.

     

    Of nee, gewoon een mailtje sturen lijkt mij handiger…

     

    Hans

     

     

    Verslag 4: Terug naar Minas Gerais

    Belo Horizonte

    Spelen of niet ? Iedereen kijkt naar de muren. Heeft het nog zin om de show te spelen ? We moesten een uur geleden aan de show beginnen, maar er is nog altijd geen licht. En erger, er is geen publiek, 20 misschien 30 man.

    Godverdomme, we reden vandaag 200 kilometer om hier gratis te komen optreden voor deze circusschool. Een hele dag werken om alles gereed te krijgen en nu dit. Spelen of niet ? Is het de moeite om daarna de hele afwas te moeten doen, om alle sappen en fruit te verbruiken voor de drie man en een paardekop die er is. En alstublieft, er moet licht zijn, anders zien zelfs die drie man er niets van.

     

    Minas Gerais is de regio waar ik de vorige keer alleen doortrok. Het ligt tussen Noord- en Zuid-Brazilië en aangezien er een gaatje was tussen de festivals in het Noorden en die die nog komen in't Zuiden, was het mijn idee om naar hier te komen met heel ShakeThat. Hier gratis te spelen om de projecten te steunen die ik had leren kennen. We zouden er als koningen ontvangen worden ... en nu dit.

     

    Vitoria en de andere circusleerlingen in Ouro Preto

    Gelukkig verliep ons verblijf de voorbije week in Ouro preto perfect, en voel ik mij maar half schuldig heel ShakeThat naar hier mee te nemen.

     

    We gaven de leerlingen van het sociaal-circusproject in Ouro Preto één dag vrij oefenen en twee dagen intensieve lessen. Nu is er een toonmoment, het is de beurt aan de negenjarige Vitoria die samen met Brena een nummertje met de evenwichtsladder gemaakt heeft. Ze straalt, ze straalt onbeschrijflijk hard.

     

    De eerste dag, toen we kennismaakten en de leerlingen vrij lieten oefenen viel Vitoria me direct op. Ze deed me onmiddellijk denken aan de Roma straatkinderen in Roemenië waar ik ooit les aan gaf. In tegenstelling tot alle andere leerlingen was ze vuil, had oude kleren aan en stond ze schuw van alles, alleen aan de kant.

    Ik gaf haar van bij aanvang wat meer aandacht en tijdens de eerste lesdag koos ze dan ook voor de workshop die ik gaf: slap touw en ladder. Hoeel ze heel schuchter begon, bloeide ze tijdens de workshop helemaal open. Toen we op het einde van de dag zeiden dat we de volgnde dag naar een toonmoment zouden toewerken kroop ze echter terug in haar schelp.

    ’s avonds sprak ik met Luana, één van de begeleidsters van het project, over Vitoria en ze bevestigde mijn voorgevoel. Vitoria kwam inderdaad uit een uiterst arm gezin en had het zeer moeilijk. Ook Luana vreesde dat ze uit schrik voor het toonmoment niet meer  zou komen opdagen …

    Ze vertelde ook over Dodo, een moeilijke gast in de lessen, die zoals de meeste moeilijke gevallen in mijn workshop terechtkwam. Voor jongleren is veel concentratie nodig. Aan een touw slingeren of alle energie botvieren op een ladder ligt die gasten beter. Dodo’s vader had een paar jaar geleden het hele gezin afgeknald en daarna een kogel door zijn eigen kop gejaagd. Dodo had alles gezien. Nu leefde hij bij een tante die hem helemaal niet wil …

    En Mateuzinho, tja bij ons zou die gewoon elke dag een handvol relatine-pillen moeten slikken. Een aapje dat geen minuut kan stilzitten, maar wel zoals alle kinderen hier kan doorzetten. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Hier is geen playstation, hier is er alleen maar doorzetten. In België eindig ik een slaptouw workshop veelal met het aanleren van een salto rond het touw. Het lijkt wat gevaarlijk en dus durft zowat de helft de truck niet te doen. Hier in Brazilië doet iedereen die truck om daarna ook nog de voorwaartse te leren die een heel stuk moeilijker en angstaanjagender is. En matheuzinho, met de hulp van twee grotere gasten die het touw een extra zwier gaven, is die erin geslaagd om een dubbele achterwaartse salto rond het touw te draaien. Doorgaan en doorgaan, blijven proberen, pijn of geen pijn, nog eens. Het is fantastisch om aan zo’n leerlingen les te mogen geven.

     

    Tussen beide lesdagen speelden we op het centraal plein van Ouro Preto onze voorstelling. Een goeie en vooral onvergetelijke show te midden van adembenemende omgeving. Dit is de eerste site in heel brazilië die door de Unesco erkend werd, en hier pal midden dat koloniaal plein schittert onze bar.

    Vanzelfsprekend kwamen bijna alle leerlingen kijken, maar Vitoria vond ik niet terug in het publiek. Het versterkte mijn gevoel dat ik haar ook op de tweede lesdag niet meer zou terugzien

     

    Tot mijn verassing kwam ze vandaag wel opdagen, en hoe !! Ze was gewassen, had haar beste kleren aan en speelde met de anderen in plaats van tegen de muur te staan. De hele dag al straalde ze, en nu, terwijl ze haar nummer brengt en alle andere kinderen kijken en applaudiseren straalt ze zoals alleen de zon in Brazilië dat kan.

     

    Misschien ben ik naief, maar ergens hoop ik dat momenten als deze haar en de andere kinderen de kracht zullen geven om nooit op te geven, dat momenten als deze hun zelfbeeld altijd zullen ondersteunen. Misschien ben ik naief, maar ook ik ben trots en straal wanneer Vitoria als een pauw de scène verlaat onder een enthousiast applaus.

     

    De grootste Braziliaan

    Net na de laatste eeuwwisseling (in 2002) verkoos ook Brazilië zijn “grootste landgenoot van de 20e eeuw”. Pelé scoorde zoals hij dat in zijn gouden jaren deed maar verloor op penalty’s van ex-president Joselino Kubitschek, die zijn politieke carriere begon als burgemeester van Belo Horizonte en later gouverneur van Minas Gerais werd.

    Van ‘56 tot en met ‘61, dus net voordat de militairen de boel opnieuw overnamen was hij president. Toen hij begon was Brazilië zo goed als bankroet, maar in de vijf jaren van zijn bewind ging brazilie er 50 jaar op vooruit (wat trouwens ook zijn verkiezingsbelofte was geweest). Hij legde overal autosnelwegen aan, trok auto- en vliegtuigbouwers aan (vliegtuigen zijn tegenwoordig het grootste exportproduct van Brazilië die de derde grootste producent ter wereld is), zorgde voor de hoogste minimumlonen die het land ooit gekend heeft en stichtte de hoofdstad Brazilia, iets wat al meer dan een halve eeuw in de grondwet stond, maar waar geen enkele andere president aan had durven beginnen. Het was ook de gouden tijd van de Braziliaanse architectuur, met Costa, Niemeyer en Burle Marx die zowat de heel Brasilia mochten ontwerpen. Op het einde van zijn bewind gingen zowel de binnenlandse als de buitenlandse schuld de lucht in en rees de inflatie de pan uit maar toch bleef hij zowel de rijken als de armen aan zijn kant houden.

    Zijn opvolger was uiterst rechts en moest al na een jaar opstappen waarna links het volgens de militairen al te bont maakte en hen deed beslissen nog maar eens de macht te grijpen, om deze keer een zeer harde militaire dictatuur te installeren die het land de afgrond in deed tuimelen. Met hulp van de CIA schakelden ze alle sociale organisaties uit. Vele tienduizenden Brazilianen verdwenen spoorloos. De Amerikaanse hulp werd betaald door de nationale rijkdommen weg te schenken. Van de enorme zoetwaters reserves die Brazilië rijk is, was er na het militair bewind 60 procent in handen van Amerikaanse multinationals (voornamelijk Coca Cola), en dat is nog steeds zo. Bij de ertsen was de uitverkoop zowaar nog erger. De roofbouw-dictatuur richtte heel Brazilië zodanig ten gronde dat ze de ruïne uiteindelijk vrijwillig terug gaven aan de democraten; er was niets meer over om te plunderen.

    Kubitschek die oppositie gevoerd had tegen de dictatuur was intussen uit de weg geruimd (een “auto-ongeval”) en uitgegroeid tot het symbool van de gouden tijden, van realisaties, vooruitgang en samenwerking.

    Wanneer ik de Brazilianen vertel dat ze het enige land zijn ter wereld die ooit een zigeuner als president gehad hebben kijken ze raar op, wanneer ik vervolgens zeg dat die zigeuner Kubitschek is, zijn er maar weinig die mij geloven. Ondanks het feit dat Brazilië een van de meest rasvermengde bevolkingen ter wereld heeft is het ook hier, net als in het grootste deel van de wereld, onmogelijk voor bekende Roma om voor hun etnische achtergrond uit te komen.

    Misschien zou de wereld anders naar de Roma kijken mochten alle bekende Roma plots wel voor hun achtergrond uitkomen. Charly Chaplin en Elvis Presley zijn uitzonderingen want zelfs voor muzikanten en acteurs is het niet vanzelfsprekend om dit publiekelijk te maken laat staan voor politici…

     

    Luz para todos (Licht voor iedereen)

    Het was één van de leuzes van het Lula-beleid. Heel het land, ook de meest afgelegen dorpjes van stroom voorzien. Het is een goed idee en werd ook in hoog tempo gerealiseerd, maar misschien hadden ze er beter ook gratis lessen voor electriciens bijgegeven, in plaats van iedereen te laten bricoleren a volonté.

    Zelfs in een propere pousada in Ouro Preto sta je met een bang hart onder de douche. De bedrading van de doucheverwarming (kweet ook niet waarom je hier een warme douche zou willen nemen…) loopt op tien centimeter van de douchekop, waaruit in alle richtingen waterstraaltjes spuiten. Rond het connectie-suikertje en de draden die er verbonden worden zit zelfs geen tape.

    Het net werkt hier op 110 volt en blijkbaar is dat veel gevaarlijker dan de 220 bij ons. De schok is niet groot genoeg om je er van af te slaan en dus blijf je plakken tot een zekering het begeeft. Gezien de plongs hier constant springen (hoe zou dat toch komen ?), worden ze vervangen door koperdraadjes, dus de kans dat er een zekering springt voor je helemaal gebroodroosterd bent is vrij klein.  

     

    Uiteindelijk, meer dan een uur nadat we moesten beginnen, raakte het licht geregeld en konden we onze show spelen voor het kleinste publiek uit de geschiedenis van ShakeThat. Spelen of niet ? Natuurlijk, tzal wel zijn !!! De weinigen die er waren hadden al meer dan een uur gewacht …

     

    Na afloop doe ik de afwas, samen met Rogerio die deze circusschool doet draaien. Zijn teleurstelling is groot. Het schooljaar is vandaag officieel gedaan, overal zijn er studentenfeesten en gratis optredens. Bovendien is volgende week het eindejaarsspectakel van de circusschool. Hij had niet nee durven zeggen op ons aanbod om gratis te spelen voor zijn project. Hij had niet durven zeggen dat een weekje later beter zou passen en beseft dat het dus ergens zijn fout was.

    Maar ik kan het hem niet kwalijk nemen. Die gast steekt al zijn energie in dit mooie project. Vorig jaar zijn er opnieuw vier leerlingen vanuit dit project binnen geraakt in de beste circusscholen van Europa. Phillipe, mijn partner van Circo Fusca is binnen in Chalon, de meest vermaarde circusschool ter wereld. Twee anderen raakten binnen in Fratelini (Parijs) en één in Esac (Brussel - jawel ook België heeft een top-circusschool, al zijn Belgische leerlingen er zeldzaam).

     

    Ik kan het hem niet kwalijk nemen. Ik kan mij alleen kwaad maken op de electricien van dit gebouw.

    Ik verschiet mij bijna een ongeluk wanneer ik een afgewassen beker te drogen zet op het druipblad voor mij en de druppel volg die van de beker via het blad terug in de wasbak rolt. Precies daar, midden de afwasbak, net achter de kraan, en onder het druipblad zitten twee stopcontacten, die van zelfsprekend halverwege de ShakeThat afwas al helemaal nat zijn.

     

    Elektrocutie para todos !!!

     

     

    Belo Horizonte dag 2: de herkansing

     

    Joao neemt ons mee naar dezelfde waterval als degene die ik vorige reis bezocht. Aan watervallen nochtans geen gebrek, maar ’t is zo’n pareltje en ik ben blij om er nog eens terug te gaan.

     

    Tot mijn verassing ken ik de hele rit nog van buiten. We passeren dezelfde wolkkenkrabbers en dezelfde favela’s, waar wellicht dezelfde kinderen met hun zelfgemaakte speelgoed spelen; het nationaal symbool van elke favela: “de pipa”.

    Het is een vlieger aan één touwtje dat met lijm en glasscherfjes ingesmeerd is. Door het touw langs dat van de tegenpartij te laten schrapen kan je het andere touw doorsnijden, wat  de bedoeling is van het spel. Eénmaal het touw is doorgeschuurd crossen beide ploegjes (meestal teams van twee) zo snel mogelijk richting de neerwaarts dwarrelende pipa. Wie eerst is wint en krijgt de pipa.

    Het is een spel dat zoals alles hier in Brazilië zijn mooie en minder mooie kant heeft. Ook het doorgesneden glastouw dwarrelt naar beneden en wordt in alle emotie vergeten. Soms komt het dwars over de weg te hangen en vormt zo een genadeloze guillotine. Tot voor enkele jaren koste dit spel in Minas Gerais alleen zo’n 50 levens per jaar (onder Lula werden preventiecampagnes opgezet, waardoor het aantal dodelijke ongevallen sterk is teruggelopen tot nog sechts een paar per jaar).

    Joao vertelt het ons nadat we hem vroegen waar de littekens aan zijn schouders vandaan komen. Hij had geluk. 10 centimeter hoger en hij was er niet meer geweest. Op zijn fiets stonden geen “ruitenwissers” (tot ik dit verhaal hoorde vond ik die metalen antennes vooraan de moto’s altijd vreemd), hij reed voorop scheurde naar beneden toen hij plots gegrepen werd door zo’n guillotine. Het touw sneed in beide bovenarmen tot op het bot. Het bloed gulpte er uit. Had er niet net op dat moment een bus gestopt en hem onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht was hij zo goed als zeker leeggebloed. Leven en dood liggen hier overal onwaarschijnlijk dicht bij elkaar.

     

    De waterval en de wandeling erheen zijn nog steeds even wonderbaarlijk als een jaar terug. Wanneer we aan de cachoeira zelf komen flirt er een kolibrie met de bloemen aan de overkant om dan weg te flitsen naar een bloeiende struik 20 meter verder. “Beixa-flor” heet zo’n beestje in’t portugees: “bloemen-kusser”.

     

    Uiteindelijk is heel ShakeThat blij dat we tot in Belo Horizonte gekomen zijn: herkansing geslaagd.

    Maar ook zonder deze dag aan de waterval was iedereen al in de wolken over deze week. De kinderen in Ouro Preto, de show daar en zelfs die in Belo Horizonte waren machtige ervaringen. Op naar Sao Paolo !!!

     

    Verslag 5: Sao Paolo

    Sao Paolo

    Brazilië is het vijfde grootste land ter wereld zowel qua oppervlakte als qua bevolkingsgrootte. Het zou logisch zijn dat je hier dan ook overal de gemiddelde wereldbevolkingsdichtheid zou aantreffen, maar de realiteit is anders. Brazilië heeft namelijk een bevolkingsverdeling die goed overeenkomt met de verdeling van de materie in ons heelal. Heel veel ruimte voor bijna geen mensen en hier en daar een samengeklonterde mensenmassa die alle verbeelding te buiten gaat. Bemvindo no, Sao paolo !!!

    Als je wil weten hoeveel mensen er in Sao Paolo wonen doen de locals er nogal ingewikkeld over en vragen dan wat je precies bedoelt met Sao Paolo, “O centro ?” In het centrum van Sao Paolo wonen zo’n 10 miljoen mensen, nauwkeurig tot op anderhalf miljoen. Ze zijn de tel een beetje kwijt.

    Als je het over de volledige korst hebt, over de aaneengesloten lichtgevende vlek die je van op de maan kan waarnemen, dan zijn ze de tel zodanig kwijt dat ze zelfs niet meer proberen. Tellingen die rekening houden met alle sloppenwijken (het lijkt absurd maar vele tellingen doen dat dus niet) komen uit ergens rond de 22 miljoen. Dit is de grootste mensenklonter in heel Zuid Amerika, ongeveer evenveel als Parijs en London samen. Veel te groot en veel te druk voor een mens als mezelf, maar ja, we “moeten “ hier optreden en workshops geven …

     

    Brickhouse, Namakaca …

    Als je je weg ze weet te vinden in Sao Paolo is het natuurlijk een interessante stad, een ontmoetingsplaats bij uitstek, een broeinest van cultuur. Voor ons is dat simpel: iedere maandagavond komen alle jongleurs samen in Circo no Beco, om er samen te jongleren en feesten, en gezien we hier op een maandag landden, kwam ons dat zeer goed uit. De locals waren zeer enthousiast met onze aankomst, niet alleen omdat ze gastvrij zijn voor iedere jongleur die hier strandt, maar ook omwille van een extra reden:

    Op de Europese jongleerconventie (het mekka voor elke jongleur ter wereld) van 2007 in Griekenland was er één Braziliaan, en toen die thuiskwam stak er een DVD van ShakeThat (we speelden daar met Bram omdat Sander in het gips zat) en van Addicted in zijn zak. Shakethat kennen jullie en “Addicted” dat zijn de Vlaamse jongleurs die op dat moment een DVD gemaakt hadden met onze beste jongleerroutines op. Die beide video’s kwamen Brazilië binnen toen U-tube nog niet bestond (of in ieder geval wisten ze het hier nog niet of stonden er nog geen jongleerfilmpjes op). De video’s werden over heel Brazilië en niet het minst hier in Sao Paulo verspreid en zowel “Addicted” als “ShakeThat” werden hier “wereldbekend-onder-jongleurs”.

    Het gevolg is dat we hier als koningen ontvangen worden. We slapen in het lokale jongleurshuis “Brickhouse” (iets tussen Telesnack en Circokot) en gaven net twee dagen workshop in Namakaca.

    Hoewel de leerlingen een hoog niveau hadden en vooral ook een sterk door de “addicted-video” beïnvloede stijl vonden ze onze workshops toch heel verrijkend. Telkens wanneer er Europese jongleurs in Sao Paulo passeren proberen ze een workshop geregeld te krijgen, maar blijkbaar klikte het nooit zo goed als met ons. Blijkbaar willen andere lesgevers een strikt uurschema, een duidelijk afgesproken betaling, een tolk en gaan ze na hun uren terug naar hun hotel.

    Wij daarentegen overleggen met de leerlingen hoe lang ze kunnen blijven en passen ons uurschema aan, doen ons best om alles in’t portugees uit te leggen en blijven na afloop zelf nog wat trainen en technieken uitwisselen met de locals. En op vlak van betaling, tja, een vrije bijdrage leek ons het meest gepast. Kwestie dat iedereen die de workshop echt wilde volgen dat ook kon doen.

    Als het stadsbestuur haar woord houdt, dan zullen we wel genoeg verdienen met onze optredens hier. Laat ons hopen.

     

    Arme mensen ? niets gezien !

    Nadat we met de jongleurs van de workshop pizza aten nam ik de restjes mee om die onderweg aan een straatkind of afvalverzamelaar te geven. We wandelen zeker een uur, van het centrum naar een aangrenzende middenklassebuurt, maar uiteindelijk heb ik de restjes nog steeds in mijn hand wanneer we in Brickhouse aankomen.

    In tegenstelling tot Rio, heeft Sao Paulo een duidelijke demografische ordening. In die andere metropool ligt het stadscentrum vol Morro’s; onwaarschijnlijk steile rotsen waarop geen “echte gebouwen” kunnen neergepoot worden en zodoende ingenomen kunnen blijven door sloppenwijken. Straatarm en helicopterrijk wonen er naast elkaar en overal vind je armen in het straatbeeld. In Sao Paulo wordt het rijke centrum omgeven door een brede gordel middenklasse buurten om pas veel verder over te gaan in sloppenwijken. De weinige armen die hier wonen verstoppen zich na zonsondergang uit angst voor de politie en andere “kuisploegen”.

     

    Met of zonder ShakeThat ?

    In heel Brazilië wonen er ongeveer 210 miljoen mensen, precies tot op zo’n 10 miljoen. Dat is evenveel als er ooit in de USSR woonden en op de China, India, de VS en Indonesië na, de grootste bevolking ter wereld.

    Ze vragen altijd van waar je bent, en knikken wanneer je België zegt, maar hebben er meestal totaal geen benul van waar dat ligt. Ik vul mijn antwoord daarom aan met: “In Europa, bij Portugal”, maar veelal worden ze ook daar niet veel wijzer door. Portugal is hier eerder een term uit de geschiedenisles dan uit de Aardrijkskundeles, waar maar twee landen aan bod komen: Brazilië en “Fora“; het buitenland.

    Als ze vragen hoeveel inwoners België heeft antwoord ik meestal met “bedoel je met of zonde

    14-02-2011 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    18-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reisverslag Brazilië 1

     ShakeThat shakes Brazilië: Tournee 1

     Verslag 1: ShakeThat shakes Rio de Janeiro !!!

    De heenvlucht: Half begonnen, is goed gewonnen !!!

    Zoals je wellicht wel weet, is ShakeThat op dit moment weg naar naar Rio de Janeiro, waar hun eerste Tournee buiten Europa hen opwacht. De anderen moeten ergens anders op deze vlieger zitten. Omdat ik pas de allerlaatste minuut aan de Gate was, heb ik hen niet zien opstappen. Ze moesten hier in lissabon overstappen op de vlucht naar Rio, terwijl ik van hieruit vertrok, en mijn lief alleen liet terugsporen van ons reisje Lissabon, met mijn dikke slaapzak en winterjas in haar tas.

    Zodra we op hoogte zijn mag ik mijn gordel afdoen. Dan zal ik in de gang wat stretchoefeningetjes doen om de rug in goede stemming te houden. Daarna ga ik even naar achter in het vliegtuig om de anderen te begroeten. Als zij mij ook nog niet gezien hebben zullen ze ondertussen wel serieus ongerust zijn.

    Ik had ze keurig moeten beloven dat ik twee uur op voorhand in de juiste luchthaven van Lissabon zou zijn en zij zouden hetzelfde doen in Brussel. Het lijkt wellicht vreemd dat ShakeThat zichzelf zulke draconische maatregelen oplegt, maar onze ongerustheid heeft zijn redenen. Het is nog maar de tweede keer dat ShakeThat er met de vlieger op uittrekt, en de eerste keer was niet echt een succes te noemen:

     

    Ik en Joris reden het gerief naar Spanje en de andere drie zouden vliegen. Met zijn drieën stapten ze op de trein die hen meer dan een uur te vroeg in de luchthaven zou afzetten. Net bij het vertreken van de trein komt Sander tot de conclusie dat zijn paspoort nog op de salontafel van Gab moet liggen. Daar had hij het nog, en nu blijkbaar niet meer. Gelukkig kon hij rekenen op zijn vaste hulplijn. Elga zou nog maar eens hemel en aarde verzetten om haar eeuwige liefde op de sporen te houden. Ze had een dik uur de tijd om aan de sleutels van Gab zijn huis te geraken, er binnen te dringen, het paspoort te vinden en ermee tot in Charleroi te crossen.

    Nog voor Elga in de luchthaven aankwam bleek dat Nino’s identiteitbewijs niet erkend werd door Ryanair. Hij had er nochtans alle hoop op dat het blaadje waarop stond dat hij zijn voorlopige identiteitskaart kwijt was geldig zou zijn.

    Er zat niets anders op dan met Elga terug naar Gent te rijden en van daaruit zo snel mogelijk in Spanje zien te geraken. Van alle vervoersmethodes bleek zijn bankrekening er maar één te kunnen betalen: de opwaartsgerichte duim, langs de kant van de autostrade.

    De terugvlucht verliep zowaar nog minder vlot. Terwijl ik, Joris en Nino in mijn camionette de spaanse grens kruisten wandelden Sander en Gab op hun gemak van het busstation van Burgos naar de luchthaven. De bus tot aan de luchthaven leek hen een overbodige luxe. In plaats daarvan wandelden ze in de nogal naieve veronderstelling, dat die luchthaven wel niet zo heel ver van het busstation zou liggen…

    Op die manier slaagden we erin om vier van de zes tickets die we betaald hadden te missen. U begrijpt dat we met een dergelijke voorgeschiedenis de draconische maatregel namen om twee uur op voorhand in de luchthaven aan te komen.

     

    Ik was daar in feite in geslaagd. Maar ja, ik had mijn lief bij mij en ik zou haar de komende twee maanden moeten missen, dus we namen goed onze tijd om afscheid te nemen. Het was uiteindelijk tien minuten voor dat de Gate sloot dat ik haar alleen achterliet.

    Bij de eerste controle ging het al fout. Mijn internationaal paspoort werd geweigerd. Ik had ooit eens een ander aangevraagd omdat ik dit kwijt was geweest, dus dit paspoort stond welicht nog steeds als gestolen vermeld wat die douaniers meestal niet echt appreciëren. Een kleine vijf minuten later kon ik naar de gate wandelen. Een kleine drie minuten later was ik nog niet veel verder in de enorme luchthaven van Lissabon en zette het op een lopen. Ik had nog welgeteld twee minuten om Gate 43 te bereiken. Eén minuut later was ik nog maar aan Gate 23 en zette het noodgedwongen op een sprint. Nog een minuut later was mijn tijd op en zag ik in de verte een rij wachtende mensen aan wat wellicht Gate 43 moest zijn.

    Uiteindelijk bleek ik nog 20 minuten te moeten aanschuiven om als laatste passagier de vlieger op te stappen. U begrijpt dat mijn veronderstelling, dat de anderen wellicht ongerust zouden zijn een aannemelijke veronderstelling was.

     

    Zodra ik mocht wandelde ik dus naar achter in dit immens transatlantisch vliegtuig. Ik ken daar niet veel van maar het lijkt me zo’n ding waarmee je door een WTC toren kan vliegen. Op zijn minst tien zetels naast elkaar en in de lengte onderverdeeld in verschillende compartimenten omdat je anders de tv-schermen vooraan niet meer kan zien.

    Na twee keer de hele afstand af te leggen was ik er zeker van dat de anderen ofwel allemaal op dezelfde WC zaten, ofwel niet op deze vlucht geraakt waren. De airhostessen wisten niet van een vertraging van de vlucht uit Brussel, dus dat kon de oorzaak niet zijn.

    Er blijven maar weinig opties over: ofwel hadden ze hun vlucht in Zaventem gemist door hun eigen stomme slordigheid, ofwel hadden ze hem gemist door de schuld van God, die hen strafte voor hun goddeloosheid.

    Zo’n god zou er bijvoorbeeld voor gezorgd kunnen hebben dat de anti-springstoffenbrigade de ShakeThat-bagage zou controleren. Joris had de bommen en de ontstekers die we nodig hebben vakkundig ontmanteld en over de bagage verspreid, maar het was altijd mogelijk dat de Zaventemse mineurs ze zouden opsnorren. Ik ga ervan uit dat bommen meenemen op de vlieger problemen kan opleveren…

    Het heeft weinig zin om me zorgen te maken. Ik ben op weg naar de hoofdstad van de samba, en met of zonder collega’s, ik zal er geen kou lijden !!

     

    Twee saaie films, veel rugoefeningen in de gang en twee vliegtuigmaaltijden later landen we – correctie: land ik – in Rio. Gezien Gab alle informatie over ons verblijf vakkundig geheimgehouden heeft weet ik bij God niet waar ik heen moet. Ik kan hem of de andere Shakers ook niet bereiken.

     

    Voor mij strekt zich een tapijt van baksteen en beton uit tot ver achter de horizon. De toeristische sector is de grootste werkgever voor de 17 miljoen Carioca’s die hier proberen te overleven. Ik ga ervan uit dat eventjes alle hotels opbellen om te weten waar ik heen moet geen goeie strategie is.

    Het is al laat en het is weekend. Ook de organisatie die onze tour boekt kan ik niet bereiken.

    Waar is god als je hem nodig hebt ?

     

    Ondertussen waren de andere shakers een tweede keer aangekomen in de luchthaven van Lissabon. Een kleine twaalf uur eerder hadden ze hier hun overstap gemist omdat de vlucht uit Brussel een paar uur vertraging had opgelopen. Ze hadden net twee dagen non-stop het nieuwe jaar gefeest zodat ze een half dagje op de vlieger konden slapen. In plaats daarvan moesten ze twaalf uur wachten in Lisabon, om daarna mijn riching uit te vliegen.

     

    Ik zou ze de volgende ochtend aantreffen in ons Hostal in Zuid Rio.

     

     

    ShakeThat in Rio

    Ons hostal ligt in Zuid-Rio, in een middenklassebuurt waar westerse toeristen zich goed voelen. Het is geen toeristenhotspot zoals de stranden van Copa Cabana of Ipanema die ietsje verder liggen.

    De armoede en oorlogen in de favela’s voel je hier niet. Hier en daar slapen daklozen, op straat verkopen mensen uit de favela’s van alles, maar de sfeer is rustig. Niemand klampt je aan, zakkenrollers zijn zeldzaam.

    In Zuid Rio zijn alle vlakke gronden bezaaid met appartementen zoals in een Westerse stad. Verspeid over die vlakte liggen scherpe heuvels waarop de modale “Carioca’s” hun huisje bouwen.

     

    De zee is vlakbij. Op weg naar het strand ligt een park, waar palmbomen staan van zeker 40 meter hoog. In alle straten groeien bomen waarop varens, lianen orchideeën en andere bloemen groeien. Het meeste onkruid dat rond hun stam groeit zijn typische kamerplanten van bij ons.

    Hoog in de lucht zie je Fregatvogels, Zwarte Gieren en Pelikanen, dicht bij de grond allerlei kwetterende vogels, hier en daar een papagaai en zeldzaam eens een kolibrie. De mangobomen staan in bloei en ook veel andere planten fleuren de straten op.

    Als je ’s middags buiten komt, voelt het een beetje zoals je je kop in de uitlaat van een droogkas steekt. Snikheet en zeer vochtig.

     

    Gisteren werd het plots wat frisser, dan ging het waaien en daarna begon het te regenen. Ale clichés over moessonregens blijken dikke zever te zijn. Het was een felle stortregen maar ook niet meer dan wat er bij ons in een zomeronweer uit de hemel valt. Verder viel de regen niet loodrecht uit de lucht en was die ook niet warm. De plassen daarentegen waren wel warm, omdat de straten bloedheet zijn.

     

     

    Viver e crescer en de favela’s in Noord-Rio

    De metro brengt ons naar Noord-Rio waar het sociaal circusproject gevestigd is die ons ontvangt.  Aan de rand van een onrustige favela staat hun circustent en het gebouwtje waar ze hun papierwerk doen.

    De samenwerking verloopt heel vlot. De organisatie heeft echt goed haar best gedaan om opredens te versieren voor ons en om ons in te schakelen in hun schooltje als gastlesgevers. Het is nu wel zomervakantie waardoor hun wekelijkse lessen stilliggen. Vandaag zullen we er een workshop geven aan hun jongeren. Ze zijn allemaal sterk in acro, maar van jongleren hebben ze weinig kaas gegeten.

    Het is een sociaal circusproject. De bedoeling is om de buurtjongeren iets anders te bieden dan drugs en geweld. De favela die hier ligt is niet al te groot maar grenst aan weer andere favela’s. Het is zoals het grootste deel van Noord en Noordoost-Rio een uitgestrekt gebied met zelfgebouwde huisjes van snelbouwstenen waar in tegenstelling tot in het circusproject alleen de wet van de sterkste geldt.

    In de favela’s zijn de gangs heer en meester. Als één fractie de hele buurt onder controle heeft is het er al bij al rustig leven. Nu en dan een schot maar echte vuurgevechten zijn dan eerder een uitzondering. Hier en daar zijn er echter oologen aan de gang. Er zijn blijkbaar drie verschillende fracties die vechten om een drugsterritorium, waarvan er één samenwerkt met de politie, zonder dat die beter of slechter zou zijn dan de andere twee fracties. Daarnaast zijn er nog de paceficadores die gemiddeld veel ouder zijn en veelal ex-politie of ex-brandweer. Die houden alle drugs uit hun gebied maar eisen van iedereen geld in ruil voor de "veiligheid", een soort van italiaanse maffia dus.

    De meeste doden vallen wanneer de politie ergens binnenvalt. Daarvoor gebruiken ze hun tank, en hun helicopters, die soms lukraak het vuur openen.

    Niemand weet wat er zal gebeuren als in 2016 de olympische spelen hier gaan doorgaan. Ze zijn nu al "veiligheidcentra” aan't bouwen en dat is ook de reden dat het sociaal circus die ons ontvangt van plaats moet veranderen. Ze bouwen nu ook gigantische muren rond bepaalde favela's. Als je weet dat platbranden een veel gebruikte taktiek is, worden die muren plots heel griezelig ...

    Er wordt enorm veel crack verhandeld aan belachelijke prijzen (één euro voor een shot). De levensverwachting van een straatkind dat aan de crack raakt ligt op drie maand. Daarom doet de poltitie er niets tegen. Vroeger probeerden ze de straatkinderen zelf uit te roeien, maar kregen daar toen veel kritiek op. Nu laten ze de straatkinderen zichzelf uitroeien ...

     

     

    Verslag 2: de eerste optredens, Rio, de watervallen …

    Morgen eindelijk rustdag …

    Vandaag was weer een zware werkdag. De voorbije week hebben we keihard aan de show gewerkt. We staan iedere dag vroeg op en schuiven als eersten aan zodra het hostal-ontbijt open gaat.

    Daarna vertrekken we met de metro naar Crescer e Viver om er te oefenen totdat de namiddagwarmte ons kraakt. Meestal trekken we dan weer naar ons hotel om op het strand verder te oefenen of regelen we andere zaken.

    Vandaag oefenden we niet maar gaven we een workshop. Om 8u30 waren we er al, om een uurtje later te beginnen. We werkten vooral met de jongeren uit hun oudste productiegroep die allemaal afkomstig zijn uit favela’s. Joris en Nino gaven Flairtechniek (Cocktailjongleren) terwijl Gab en Sander werkten rond creativiteit met kegels. Ikzelf gaf in de voormiddag jongleertechniek om ‘s namiddags over te schakelen op slap touw. De jongeren waren tijdens en na afloop heel enthousiast maar ook wij vonden het fantastisch om die gasten te leren kennen en om les te geven aan hen. Ondanks de alles verzengende hitte bleven de jongeren de hele dag door onze intensieve workshop volgen.

    Toen de workshop in de late namiddag naar zijn einde liep was Alvoro er al. Hij is een wat oudere decorbouwer-acteur die met onze hulp een ShakeThat-bar ineen timmert. Zoals de voorbije dagen stonden we hem tot in de late uurtjes bij, om daarna helemaal leeg naar huis te sporen.

    Alvaro zelf werkt nog tot een gat in de nacht verder, om een paar uutjes later aan zijn dagwerk te beginnen. Net zoals zowat iedereen hier moet hij enorm veel werken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Supermarkten zijn hier 12 uur per dag open en dus werkt het personeel er minstens 13 uur aan een stuk. Hetzelfde geldt voor iedereen die een beroep doet waarvoor geen scholing vereist is. Het officieel minimumloon is een goeie 200 euro, maar dat krijgen alleen werknemers van een staatsbedrijf, de meeste anderen moeten het met minder stellen.

    Het leven is hier, net zoals in alle andere arme landen niet goedkoper dan bij ons. Een liter melk, een kilo rijst, een T-shirt, een liter benzine of een frigo kosten hier net evenveel als bij ons. Voor wie rijk genoeg is om personeel te werk te stellen of op restaurant te eten is het inderdaad goedkoper omdat arbeid spotgoedkoop is, maar voor alle basisproducten betaal je gewoon de wereldprijs. Het leven is hier niet goedkoper maar de mensen slagen erin om met minder rond te komen en gelukkig te zijn.

     

     

    Congé, jammergenoeg al even weinig Payé als de werkdagen …`

    Op het toeristisch plannetje dat we in ons hostal gekregen hebben staat een gigantische waterval getekend in het Tijuca nationaalpark dat Noord-Rio van Zuid-Rio scheidt. Waterplezier zonder strandvlooien, volop schaduw en weg van alle drukte, wat moet een mens nog meer dachten we, en sprongen op de bus richting watervallen.

    De buschauffeurs worden hier betaald per rondje dat ze rijden. Net zoals alle andere chauffeurs doet onze buschaufeur hard zijn best om het ronderecord scherper te stellen. Telkens vol gas optrekken, door de bochten scheuren, bumperkleven en pas vlak voor de haltes keihard remmen. T’is een beetje zoals op de kermis.

    Het openbaar vervoer, en zeker de metro is hier vrij duur. Voor korte afstanden, zeker als je met een paar mensen bent, zijn de taxi’s veelal goedkoper. Een metroritje kost bijvoorbeeld een goeie euro en deze busrit bijna een euro. Er is in feite maar één metrolijn en die volgt vanzelfsprekend de smalle, rijke zuidkust om daarna via het centrum naar het noorden te sporen.

    Het meest merkwaardige aan de metro is dat er in elk stel een coupé is uitsluitend voor vrouwen. Wellicht is het invoeren van vrouwencoupés goedkoper dan het invoeren van gelijk loon … en je kan toch moelijk eisen dat ze beide zouden doen.

    Na de laatste bushalte moeten we nog een stukje te voet doen en merken we dat we niet de enigen te zijn die het idee hadden vandaag wat verfrissing te zoeken. Mijn teleurstelling wordt nog groter wanneer we de watervallen zelf zien. Ik had het nochtans kunnen weten. Voor een indrukwekkende waterval heb je een indrukwekkende rivier nodig. Ik weet niet hoe Rio de Janeiro aan zijn naam gekomen is, maar er is in ieder geval nergens een Rio, zelfs niet in januari. Wellicht slaat de naam op de liters zweet die hier in januari van ieders lichaam lopen  …

    Ondanks het feit dat het maar een pisbeek is en dat ze ook niet van een spectaculaire hoogte naar beneden valt, maar eerder van de ene rots op de andere klotst, is het toch heel leuk om even in een stukje tropisch woud te lopen. De meeste bezoekers blijven bij het eerste of tweede bassin hangen terwijl wij natuurlijk helemaal naar boven klauteren…

     

    Olympische spelen: the winner takes it all !!!

    Op de terugweg drinken we nog ergens een pintje en zien we dat het op TV opnieuw over de overstromingen en de weggespoelde huizen gaat. In realiteit zijn er dit jaar niet meer grondverschuivingen of modderstromen geweest dan andere jaren, maar er is een andere reden om er zoveel aandacht aan te hangen.

     

    De Olympische Spelen zullen doorgaan in het rijke Zuid-Westen van Rio. Het plan is om de 150 favela’s die in die zone liggen tegen 2016 van de kaart te vegen en daarvoor heeft men een externe reden gevonden.

    Al die favella’s zouden met wegspoelen bedreigd worden en dus moeten de bewoners daartegen beschermd worden. Wie niet wil wijken, is te dom om te begrijpen dat het voor zijn eigen bestwil is. Deze redenering wordt via de media op alle mogelijke manieren in ieders kop geramd.

    In realiteit gebeurt er niets voor de bewoners van favella’s buiten de olympische zone, waar er jaarlijks hele stukken van wegspoelen en zijn de meeste favela’s in de olympishce zone helemaal niet bedreigd door modderstromen.

    Alle ontheemden zullen ergens aan de Noord-Oostelijke rand van de stad een snelbouwpakket mogen bewonen. Die getto’s liggen soms tot 50 kilometer verder. Hun werk en inkomen zullen ze zo goed als zeker verliezen en indien niet kunnen ze de transportkosten maar moeilijk betalen.  In de “sociale woonwijken” waar ze terecht zullen komen is geen werk.

    De leeggemaakte favela’s zullen daarna aan zeer lucratieve prijzen verkocht worden aan diegene die meest smeergeld op tafel legt. Luxehotels en shoppingscentra zullen er uit de grond rijzen als paddenstoelen.

     

    Ik heb het gevoel dat dit nog niet het laatste stukje reisverslag zal zijn over de sociale ravage die de spelen hier zullen aanrichten …

     

     

    Het eerste optreden

    Ik scheer me zo vlug ik kan want over vijf minuten moet ik al op scène. Ik moest mijn ventje nog op het allerlaatste moment knutselen omdat er een misverstand was omtrent de ananas. Onze mop met het ananasblikje zou niet werken omdat ze dat hier niet kennen. Daarom gingen we op zoek naar een mini-ananas of iets dergelijks en werd uiteindelijk de echte ananas over het hoofd gezien …

    We moeten spelen in een complex van de plaatselijke Unizo die drie voorstellingen heeft gekocht. Er was vijf minuten geleden nog geen volk en ik verwacht dat we straks voor vijf man en een paardekop zullen moeten spelen.

     

    Het waren tien dagen van keihard werken. Hoewel Crescer e viver hun best gedaan hebben, moesten we toch nog heel veel zelf regelen en liep alles de typisch zuiderse vertraging op.

    Gezien er vannacht nog veel werk was aan de bar en er nog moest begonnen worden aan de achtergrond, hadden we gisteren gekozen voor een achtergrond die ze in de circusschool hadden staan. Het leek ons moeilijk te transporteren, maar er was niet echt een andere keuze mogelijk. Er werd ons daarenboven verzekerd dat de camion die gehuurd was 7 meter lang was, dus  alles kon mee.

     

    Pas toen de chauffeur van de camion ons vroeg waar het in te laden decor stond durfden we geloven dat de camion die aangekomen was, voor ons was. de camion leek mij ongeveer 7 meter …. omtrek.

    Met een paar bamboe palen en een grijze bache heeft Joris daarnet een achtergrond geïmproviseerd. Het doet een beetje denken aan het vrij podium op chirokamp.

     

    Allée, hop mijn baard is er af, ik schiet in mijn kostuum en volg de anderen naar de scène. Wanneer we in de zaal komen blijkt die volgestroomd te zijn met kijklustigen. Ook de mensen van Crescer e Viver en de verantwoordelijken van het centrum hier zijn er. Het moment van de waarheid is aangebroken !

    We staan scherp en de tien dagen van oefenen hebben ons goed gedaan. Zo goed als geen drops, de timings kloppen, de focus is clean, de nieuwe stukken werken zoals verhoopt en iedereen kent zijn Portugese tekst. Het publiek lacht en applaudiseert uitbundig. Achteraf krijgen we een staande ovatie. Iedereen is tevreden. Niets is leuker dan een goeie voorstelling spelen !!!

     

    Morgen is er een welgekomen rustdag en daarna volgen de voorstellingen elkaar snel op … tot dan,

     

    Hans

     

    Verslag 3: Strand, het einde van de armoede, workshops en favella optreden

     

    Godverdomme. Ik knik van onder de bar naar de anderen dat het wel zal lukken, terwijl ik een stuk WC-papier rond mijn vinger tape. Welgeteld één seconde voor de show moest starten ben ik erin geslaagd om serieus diep in mijn poten te snijden. Ik veeg het bloed af met één van de vele zweethanddoeken onder de bar. We worden hier altijd vlak op de middaghitte geprogrameerd en aangezien het straattheater is, is airco geen optie. Ik concentreer me op mijn taak, want de show is al bezig.

    Sander trekt me boven en steekt een fles in mijn hand, gelukkig de ongedeerde hand. Ik kijk naar het publiek en werp. Floep, de fles schiet uit mijn hand als een stuk zeep … we zijn een halve minuut bezig, en de flessen zijn kletsnat gezweet…

     

    Zon, zee en strand …

    Je moet een enorme ezel zijn om niet te beseffen dat je hier in de tropen ook kan verbranden als het bewolkt is. Ik was gister blijkbaar een redelijke ezel, en Joris is een mega-ezel. Zeker gezien we vandaag een dagje vakantie hebben en op weg zijn naar een verlaten strand…

     

    Na een dertigtal kilometer blijkt het verlaten strand een surfstrand met veel te kleine golven om echt te kunnen surfen, maar wel vol surfers en zonnebaders. Achter ons ligt een scherpe heuvellijn die een natuurpark vormt waardoor de stad hier niet tot aan de oceaan reikt, maar we zijn blijkbaar niet de enigen die dat wisten. Ook de uitbaters van de enige strandhut die er staat is zich bewust van de wet van vraag en aanbod …

     

    Om de zon te vermijden trek ik weg van de kust het mini-natuurparkje in. Er is speciaal voor de toeristen een wandelpad aangelegd dat door het groen naar boven slingert om uiteindelijk helemaal boven op een uitkijkpunt te eindigen. Omdat het hier zomer is, is de natuurpracht een stuk minder dan in de andere, minder hete seizoenen. Op bloeiende bomen na zijn er maar weinig bloemen te bespeuren. Hier en daar zie je een verdwaalde bontkleurige vlinder, maar zo heel indrukwekkend lijkt het verder niet.

    Opeens dan toch. Een leguaan van ik schat 70 centimeter vlucht weg. waauw. Hij blijft nog even zitten op een afstand die hem veilig lijkt maar duikt dan toch maar nog wat verder het groen in. Ik ga ervan uit dat eenmaal ik wegtrek uit Rio constant fantastische dieren zal zien, maar voorlopig blijf ik nog verwonderd als een kind op zes december telkens de natuur mij verast !!

    Wat verder op het pad zit een gigantische lichtweerschijnend-azuurblauwe vlinder die ik van heel dicht kan bekijken omdat ie dood is. Eindelijk denk ik, eindelijk na meer dan twee weken uitkijken heb ik iets om naar mijn lief te sturen …

    het wandelpad kronkelt verder naar boven langs de helling. Het is ongeveer 14u, het warmste moment van de dag. De hitte en de vochtigheid zijn ondraaglijk. Hier in het bos is er geen zuchtje wind. Mijn hemd en broek zijn ondertussen helemaal doorweekt, alsof ik net met kleren en al onder de douche gestaan heb.

    De wandeltocht duurt niet zo heel erg lang, maar ik ben toch heel blij als ik eindelijk aan het uitkijkpunt blijk te zijn waar een indrukwekkende roofvogel opvliegt om daarna wat rondjes boven de zee te cirkelen. Ik denk dat het een soort visarend is ... Het uitzicht is nog adembenemender dan de hitte. De oceaan, met wat ruwe eilanden die de kustlijn volgen, de scherpe limoengroene oerheuvels, de donkere aluminiumoxide rotsen, met de witte bebouwing in laagtes.

    In de verte zie ik een rots tegen de zee afsteken waarvan men hier zegt dat het de grootste rots naast de zee is. Achter die rots ligt Rocinha, ooit grootste favela van Latijns-Amerika en daarachter de rest van de kernstad van Rio. Voor die rots ligt een rijke voorstad van Rio waar het olympisch dorp zal komen. Het bestaat voornamelijk uit gesloten en beveiligde woonzones en opgeblazen winkelcentra die uit de VS weggeplukt lijken te zijn. Een winkelcentrum dat we daarnet met de bus passeerden heeft er zelfs een mega-vrijheidsbeeld aan de ingang ... Maar van hieruit zie je dat niet. Van hieruit is de witte bebouwing als een laagje glinsterende suiker die over een caiperinha werd uitgestrooid...

    Eindelijk is er wat wind, veertig graden heet en doornat, maar toch een verademing vergeleken bij het windstille bos. Het door de wind frisse, doornatte hemd dat tegen mijn borst plakt herinnert me aan de vlinder die ik in mijn borstzakje gestoken heb, zijn hemelsblauwe kleur blijkt ondertussen met mijn zweet mee weggestroomd. Verdoeme, ik zal nog wat verder moeten zoeken om een gepaste verassing te vinden.

     

     

    Goed nieuws: “extreme armoede kan tegen 2016 uit Brazilie verdwenen zijn”

    Volgens een krantenartikel zou de armoede in het algemeen hier de laatste vijf jaar scherp gedaald zijn. Als die vooruitgang blijft aanhouden zal er over zes jaar geen extreme armoede meer zijn in Brazilië.

    De realiteit is anders. Het is inderdaad zo dat het minimumloon de laatste jaren wat gestegen is, maar of dat ook echt iets uitmaakt is twijfelachtig.

    Alleen staatbedrijven betalen het minimumloon van een goeie 200 euro (500 Reais). Andere ongeschoolde jobs betalen meestal minder. Wie een echte job heeft is zo ie zo al tevreden want die zijn schaars. De anderen proberen iets te verdienen met zelf uitgevonden jobs zoals straatverkoper, blikjesophaler, moto-taxi of drugskoerier.

    Je moet twee officiële jobs hebben om de huur van een miserabel appartementje te kunnen betalen. Al wie de huur niet meer kan betalen moet wel naar een sloppenwijk. De sloppenwijkers zorgen voor hun pensioen door voor een grote kroost te zorgen en uit het binnenland komen steeds meer mensen die daar alles zijn kwijtgespeeld in de moordende concurrentie met de agro-industrie.  Dit jaar heeft Rio de grens van duizend favela’s overschreden en leven er meer dan dertig procent in die krottenbuurten. Het woord favella slaat alleen op het feit dat de huisjes er illegaal staan. De meeste woonzones die geen favella’s zijn, zijn er even slecht aan toe.

    De overheid voert een beleid van criminalisering van armoede. Al wie werkt zonder belastingen te betalen is een crimineel. Straatverkoop wordt verboden en favellas worden van de kaart geveegd, terwijl er totaal geen alternatief geboden wordt. Meer en meer mensen worden in de armen van de drugsbendes geduwd.

     

    Aan de andere kant staan de rijken en de middenklasse. Die laatste houdt veelal maar net het hoofd boven water, werkt keihard om hun appartement te kunnen blijven betalen en slikken het verhaal dat het allemaal de schuld is van al diegenen die geen belastingen betalen.

    De hoogopgeleiden die goed verdienen, beschermen hun klasse door het ingangsexamen voor hoger onderwijs te hoog te leggen voor al wie uit het erbarmelijke staatsonderwijs komt. Om een kind één maand naar een privé school te sturen kost het 800 Reais, bijna het dubbel van het minimumloon dat de meesten niet eens verdienen. Aleen wie uit een dure privéschool komt kan slagen en het recht verwerven op gratis universiteit !!!

     

    Ook de grootgrondbezitters boeren goed…  maar dat is voor een volgende keer

     

     

    Workshops

    Het plan om twee dagen workshops te geven aan de circusartiesten van Rio viel letterlijk in het water. Er kwam een storm aan die eerder heel Sao Paolo onder water had gezet. Op alle media werd iedereen verzocht binnen te blijven, waardoor vanzelfsprekend niemand naar onze circustent kwam voor een workshop. De storm zelf bleek uiteindelijk zo goed als uitgeraasd voor hij in Rio aankwam, wat het dubbel jammer maakte. Ik haat het om hier met mijn vingers te draaien.

     

    Vandaag stond een werkdag op het menu, met kinderen uit de favela vlakbij Crescer e viver. Gezien het hun eerste les was na de vakantie stonden ze nog heviger dan anders. We wisten dus dat we onze handen vol zouden hebben. Het zijn allemaal echte aapjes die niets liever doen dan salto’s springen, maar wij zouden hen jongleren en evenwicht geven, zodat ze eens iets anders zouden leren. Hoe goed iedereen ook zijn best deed om Portugees te spreken, stil zitten en luisteren zat er echt niet in, en al zeker niet naar een paar gringo’s.

    Je kan het die baasjes ook moeilijk kwalijk nemen. Hun thuissituatie is meestal erbarmelijk. Vijf etters kwamen uit het zelfde gezin. Ze slapen in één bed, in de enige kamer van hun “huisje”. Van enkele anderen zaten de vaders achter de tralies en van nog een andere lastpak waren zijn vader en oudere broer doodgeschoten en komt het hele gezinsinkomen van een andere broer die voor de drugsmaffia werkt. Als die ook sneuvelt wordt hij gezinshoofd. Terwijl we probeerden les te geven hoorden we in de achtergrond mittrailleursalvo’s, iets waar alleen wij raar van opkeken.

    Na afloop van de werkdag was ik pompaf maar wel tevreden met de ervaring. Tot mijn verassing bleken de kinderen er vreemd genoeg wel veel van genoten te hebben. Ze vonden dat ze veel hadden bijgeleerd en vroegen of we nog zouden lesgeven. Er was er zelfs eentje die zei dat ze het jammer vond dat ze niet wat beter geluisterd hadden …

     

    Optreden in de favella

    We zijn klaar met opbouwen, nog een half uurtje en ons legendarisch optreden in de favela kan beginnen. Nu zijn er alleen nog maar kinderen, maar straks stromen hier allerlei gure jongeren binnen met mitraileurs om hun nek, zoals de gasten die we voorbij zagen rijden toen we hier op prospectie kwamen.

    Voorlopig is het hier heel rustig. Er is gister een grootscheepse politie-inval geweest, vandaar dat we tijdens de workshop die niet zo ver hier vandaan was, die mitrailleurs hoorden ratelen.

    Nog tien minuten en de show moet beginnen, maar er zijn nog steeds alleen maar kinderen.

    De circusschool had gevraagd om alle rode kostuums uit de show te laten en om de rode banner van de bar door iets anders te vervangen. Dit allemaal omdat het vijandige drugskartel dat hier de boel probeert over te nemen "de rode gang" heet. Onze producent was bang dat ze ons zouden afknallen, omdat we de kleur van de andere gang droegen. Maar, dat blijkt allemaal dikke zever. Er hangen hier rode vlaggen van voetbalclubs uit de vensters, de mensen hebben evenveel rode kleren aan als gelijk waar anders, en in de groentenwinkel lagen de groene en rode tomaten vredevol door elkaar. Dus we hebben onze normale outfit aangetrokken en ook onze bar kleurt rood zoals die dat altijd al gedaan heeft.

    Het optreden zou al tien minuten moeten bezig zijn maar de organisatie hier wil wachten tot het echte volk aankomt. De gebruikelijke dertig minuten Braziliaanse vertraging dus, wellicht met nog een half uurtje traditionele favela vertragingen, dan nog tien minuten erbij omdat het zondag is en we zullen mogen beginnen …

    Een uur later zitten we nog steeds met ons vingers te draaien. De organisator roept zo ongeveer om het kwartier door zijn micro dat het nu zeker snel gaat beginnen, komt daarna naar ons om te vragen hoe lang we nog kunnen wachten. Tja, als die warlords de show willen zien, gaan we niet beginnen voor ze er zijn zeker  ?

    Na twee uur is er nog steeds niet genoeg volk, maar we mogen beginnen. Het zit nog steeds zwart van de kinders en volwasen zijn nog steeds moeilijk te bespeuren. Misschien dat de volwassenen niet naar een optreden wilden dat gefinancierd werd door de gemeente, als protest tegen de razzia gisteren, maar wellicht dat circus hier iets voor kinderen is en dat volwassenen zich daar te stoer voor vinden ... en dus spelen wij hier voor een bende uitgelaten kinders.

    Het is vreemd. De kinders reageren op heel andere dingen dan een normaal publiek. Een veiling hebben ze duidelijk nog nooit van gehoord, en ook een kruk die uit een champagne fles schiet vinden ze iets heel vreemds. Wanner Sander later in de voorstelling vraagt wie de krurk gevangen heeft, blijkt niemand te weten wat een kurk is. Onze bom daarentegen dat snappen ze wel en ook tijdens ons sambanummer hadden we nog nooit zo’n enthousiast en perfect op het ritme klappend publiek gehad !! Het meest universele in onze voorstelling blijkt nog altijd de ijsblokjes glijbaan. Jong en oud, arm of rijk, belgen of brazilianen, iedereen zit stil en volgt met blinkende ogen de ijsblok in het liftje die Gab tergend traag omhoog trekt, en iedereen is dol gelukkig als er eindelijk een ijsblok in de cocktel terechtkomt.

    Ondanks al die omstandigheden die ons verplichten anders te spelen, loopt het jongleer-technisch quasi foutloos: niet altijd helemaal synchroon, niet alles perfect, maar wel geen enkele drop !!!

    Achteraf verwachtte ik dan ook een staande ovatie (want toen ze moesten neerzitten stonden ze constant recht), maar er kwam daarentegen bijna geen applaus. Ze kunnen wel aplaudiseren en dat deden ze tijdens de voorstelling ook overvloedig, maar nu komt er bijna niets. Nee, ze zijn allemaal gewoon te sterk  teleurgesteld dat het al voorbij is …

     

    Na hittegolf komt moessonregen, en na werk komt feest

    De andere shakers zijn op dit moment naar een poepsjieke party in de meest luxueuse buurt van het centrum: Lagoa. Het is een feest voor de medewerkers van "cirque du soleil" die nu een eindje "quidam" speelt in Rio. Sander heeft ons via via op de gastenlijst gekregen.

    Ik heb ergens ook wel zin om te gaan zien hoe decadent het daar is, maar anderzijds ook niet. De goedkoopste tickets voor hun voorstelling Quidam (die al zo oud is als de straat) zijn meer dan 100 reais. Blijkbaar is het zelfs zo dat die goedkoopste tickets duurder zijn dan de goedkoopste tickets die ze in Europa verkopen. 't is niet dat ze hun personeel hier meer moeten betalen ... Voor een try out van een nieuwe voorstelling hadden ze onlangs een hoop gratis tickets aangeboden aan “Cescer e viver” in ruil om hun naam te mogen gebruiken. Zo konden ze in hun promomateriaal zetten dat ze het sociaal circus steunen...

    Zo'n tickets zijn wel aanlokkelijk, maar “Crescer e viver” heeft ze geweigerd, en gelijk hebben ze. Dit jaar heeft Cirque du soleil hun zo ie zo al magere subsidie aan het sociaal circus in Brazilië gedeeld door vier. En dat terwijl de organisatie ook vorig jaar weer haar omzet en winst zag stijgen, ook in Brazilië. De taktiek om de tickets zo duur te maken dat het een statussymbol wordt om naar hun show te komen kijken werkt voortreffelijk …

     

    Geef mij maar straatoptredens in favela's en workshops aan die kinderen ...

     

     

    Hans

     

     

    Verslag 4: de laatste dagen in Rio

     

    Ik zit op de bus richting Belo Horizonte, en verwacht inderdaad mooie horizonten tegemoet te gaan, al zal ik ze pas morgen zien waneer ik er aankom. Het is bijna 23uur en nog steeds snikheet. Vandaag was wellicht de warmste dag tot nog toe en gezien ik het binnenland in trek zal het allicht alleen maar heter worden …

     

    Crisis, Samba en politie

    Eergisteren gaven we ons laatste optreden. We speelden drie avonden na elkaar in de tent van crescer e viver. De ticketverkoop viel zwaar tegen. Op dit moment van het jaar staat alles in het teken van het carnaval. Iedereen moet oefenen om straks mee te spelen met één of andere blocco. Overal zijn er straatfeesten waarmee sambateams geld proberen te verzamelen … Op zo’n straatsamba waar we het einde van onze tournee hier gingen feesten, viel het opnieuw op hoe anders diefstal hier benaderd wordt. Terwijl er overal mensen overvallen of ontvoerd worden, staan alle drankflessen hier gewoon vooraan op de toog. Iedereen kan gewoon naar hartelust flessen Cachaça of zelfs ingevoerde wiskey ontvreemden, maar blijkbaar gebeurt dat niet.

    De reden is niet dat er hier niemand is die dorst heeft en zonder geld zit. Constant zie je kinderen of volwassenen met zakken lege blikjes rondzeulen. Voor de bankencrisis kregen ze er ongeveer 0,75euro per kilo voor, wat toen al zo goed als niets was, maar toen in de nasleep van de bankencrisis grondstofprijzen ineenstortten kregen ze er bijna niets meer voor. Nu zou het iets beter zijn. De prijs is weer bijna als voorheen, en de verzamelconcurrentie is uitgedund.

    Eén van de redenen dat Brazilië de crisis zo goed doorstond zou gewoon het gevolg zijn van het feit dat het hier de ene na de andere crisis is en dat het consumentenvertrouwen er niet meer van wordt afgeschrikt. Ze worden in ieder geval niet meer afgeschrikt van het zien creperen van wie zijn inkomen ziet te niet gaan.

    De reden dat er niets gestolen wordt is duidelijk niet dat iedereen hier voldoende heeft. Als je betrapt wordt op het stelen van een fles dan kost dat hier makkelijk je kop. Zo simpel is dat. De politie van Rio geeft elke dag 4 moorden toe. Het lijkt mij nogal evident dat ze de meeste moorden niet toegeeft. Als er daarnaast nog commando’s zijn die ook het recht in eigen handen nemen is de po

    18-02-2010 om 00:00 geschreven door Hans Vanwynsberghe  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)


    Archief per week
  • 10/12-16/12 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 01/08-07/08 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 14/02-20/02 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs