Inhoud blog
  • de Vic - deel 3
  • de Vic - deel 2
  • de Vic - deel 1
  • Struisvogels - aflevering 5
  • Struisvogels - aflevering 4
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZOMAAR VERHALEN
    een dagelijkse streep literatuur
    01-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Praatkroeg 'De Zigeuner' fragment 10

    Fragment 10 van: “Praatkroeg ‘De Zigeuner’
    (Een kort verhaal uit de bundel: ‘In de schaduw van de Ankou).

    "De Zigeuner" was open. Bij ons vergeet men vlug en vergeeft men makkelijk. Die rosse Delbaere was nog de kwaadste niet en hij kende zijn klanten. De zaak liep als een trein. We waren allemaal van de partij: Brusselse Valère, de gepensioneerde boekhouder en zijn hypernerveuze schrale krielkip Roza, linksen Raymond, vooraan in de dertig maar met de zorgelijke kop van een getormenteerde vijftiger, uitgestreken Emiel met zijn keffer, vuil Stanneke met zijn manke poot en zijn twee kabassen vol plastieken zakken, de Mon met zijn wekelijkse tieten- en kut boekskes van onder den toog van de gazettenwinkel, de luidruchtige studenten, de zelf verklaarde artiesten en al die andere voor wie “De Zigeuner” een tweede thuis was.

    Een dinsdagmorgen, elf uur. De Rosse had net de deur opengezet.
       ‘Goede morgen,’ zei ik en ik schuifelde voorzichtig met mijn accordeon op mijn rug over de pas gedweilde tegels naar mijn stoel aan mijn tafel vlakbij het raam.
       In de deuropening verscheen een silhouet, onherkenbaar in het tegenlicht.
       ‘Een glas witte wijn, alstoeblief.’ Die hese stem, dat accent. ‘Luljeta?’ Zij was het; vermagerd, iets bleker. Haar haar rood geverfd. Haar kledij nog hoeriger dan vroeger.
       De Rosse kreeg het koud en warm tegelijk, repte zich achter de toog, liet de fles wijn kletterend tussen de glazen vallen. Hij stotterde wat, onverstaanbaar, trachtte vooral haar doordringende blik te ontwijken.
       Ze monsterde het interieur. ‘Gefeliciteerd,’ zei ze koel.
       Hij was zijn stem kwijt, stond idioot te grijnzen.
       Ze triomfeerde, peilde met haar donkere blik de situatie. ‘Je ziet er goed uit,...verzorgd... vooral die nieuwe tanden...een hele metamorfose.'
       Geen van beiden zei nog een woord. De sfeer werd beklemmend.
       Hij fixeerde een punt op oneindig.
       Zij stapte op hem toe. Nog vooraleer hij kon reageren greep ze hem bij de schouder en gaf hem drie klinkende zoenen.
       ‘Echt gemeend, proficiat. Ik las het in die wijkgazet. Je zoekt een ervaren medewerker? Main papieren zain in orde, does...’ Ze knipoogde.
    De spanning was gebroken. Die meid wist niets van zijn laf verraad. Wat een opluchting.
        ‘Kom laat ons erbij gaan zitten,’ zei ze, ‘over die voorwaarden praten.’ Ze legde haar arm om zijn middel, troonde hem mee tot bij het tafeltje, vlakbij de openstaande dubbele deur.
       Hij genoot van haar nabijheid. Een nieuwe ervaring: een vrouw, haar lichaam dicht tegen hem aangedrukt. Hij rook haar parfum…

    Twee zwarte terreinwagens met donkere ruiten stopten voor de deur.
    Luljeta wuifde, elegant,  knikte glimlachend in de richting van haar tafelgenoot. Een fractie van een seconde, een bevroren momentopname. Ze dook naar de grond, razendsnel, naar mijn tafel, sleurde mij mee, weg van de deur. Het portier van de eerste wagen werd opengegooid. De Rosse reageerde, wilde weglopen. Te laat. Het hels lawaai van twee ratelende automatische wapens overstemde zijn hulpgeroep. Hij struikelde, greep naar zijn benen, voelde de botten kraken, versplinteren. Schreeuwde het uit van de pijn, viel languit. Er rolde een brandende molotov cocktail naar binnen. Het vuur verspreidde zich vlug.
       Ze rende naar één van de zwarte wagens en riep:
       ‘Rosse klootzak, met de groeten uit Albanië. Vuile rat. Verrader. Laat je vader maar een rolstoel betalen, je zal hem kunnen gebruiken.’
       De zwaar gewonde Christian Delbaere werkte zich steunend op zijn ellebogen tot aan de stoeprand waar hij kreunend bleef liggen. In een mum van tijd was “De Zigeuner” een inferno…
    Als ik daar aan terugdenk dan…

    De bakkersdochter kijkt me aan. ‘U beeft. U was verliefd op Luljeta?’
    Ze hurkt naast mijn vouwstoeltje, leunt met haar rug tegen de gevel. ‘Speel nog iets,’ vraagt ze, 'voor mij.'
        ‘Niet nu,’  Ik stop het accordeon in de kist. ‘Ik ga liever naar huis. Tot zaterdag. Ik kom een Turks brood halen en wat zoetigheid, baklava of zoiets.'

    (vanaf morgen een nieuw kort verhaal: 'Tendele' uit mijn reisroman 'Hamba Kahle')
    ***

    01-02-2015 om 07:57 geschreven door Piet Borms  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    31-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Praatkroeg 'De Zigeuner' fragment 9
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Fragment 9 van Praatkroeg ‘De Zigeuner’
    Een kort verhaal uit de bundel: ‘In de schaduw van de Ankou.’

    Maanden later.
    De Slome, het vermeend lijk waarmee het debacle begon, had zich herpakt. Geen druppel alcohol meer en een vaste baan als straathoek werker. Hij was intussen verloofd met Hafize. Een verrassing, die twee een koppel? De verwondering was compleet te meer omdat haar vader, de Turkse kruidenier van het Pleintje zich niet had verzet. Meer nog. Hij had een verlovingsfeest gegeven voor de ganse buurt. Alles erop en eraan. Geen alcohol natuurlijk maar lekkere hapjes, live muziek en schoon volk. Schoon koppel ook. Er zouden er zo meer moeten zijn.

    Het tweede grote nieuws kwam van Rosse Christian Delbaere. Bij de Portugees op de Beestenmarkt had men hem horen opscheppen. Dronkenmanspraat? Neen, een gemene streek. Hij ging er prat op dat hij politie had getipt.
    Luljeta werd gevonden in een gekraakt pand aan de Zuiderdokken en werd aangehouden.
    Het incident werd op straat druk becommentarieerd:
    ‘Die sukkel zal naar een gesloten instelling zijn gebracht: zwartwerk en prostitutie.’
    ‘Ik keur het gedrag van die fils à papa niet goed.’
    ‘Laag bij de gronds, gemeen.’
    ‘En waarom, wat had die klier er bij te winnen?’
    ‘Ik denk dat die fils à papa niet heeft mogen mogen tussen haar...lakens. Dat speelt in mannen hun kopke’.
    ‘Enfin van horen zeggen weet ik dat er plannen zijn, plannen met “De Zigeuner” …
    'Hoezo plannen?'
    Ik heb toen wijselijk gezwegen. Maar het was waar, ik hoorde de Rosse ook stoefen. Wacht maar, zei hij, ze zullen allemaal verschieten. Ik ben een Delbaere, een winnaar.

    ‘We zien wel,’ was de algemene tendens in de buurt. Met twijfels en vol spanning werd er gewacht op wat komen zou. ‘Misschien zijn al die roddels niet waar. Dat verklikken en opsluiten enzovoort.’
    Een mens die niet veel heeft, heeft ook niet veel nodig om gelukkig te zijn. Een strohalm is genoeg want zonder “De Zigeuner”…Tja.’

    Christian Delbaere, bijgenaamd “de Rosse”, werd wel degelijk de nieuwe uitbater van praatkroeg “De Zigeuner” Eigenaar Mike zag in hem een waardevolle opvolger van die Albanese hoer. Temeer daar de familiale plooien ten huize kolonel Delbaere waren gladgestreken en de man bereid bleek om een niet onaardig bedrag in de zaak te pompen, kwestie van de verloren zoon een duwtje in de rug te geven. De Delbaeres zijn een clan, hebben een groot hart vooral wat de familie betreft. Alleen wat de familie betreft.
    Eigen volk eerst.

    RECLAME
    De tweede lading van mijn psycho-thriller "De kunst van het kameleon zijn" is beschikbaar.
    paperback -218 blz.-18,00€ (verzendingskosten inbegrepen)
    te bestellen: piet.borms@telenet.be



    31-01-2015 om 00:00 geschreven door Piet Borms  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    30-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Praatkroeg 'De Zigeuner' fragment 8

    Fragment 8 Praatkroeg ‘De Zigeuner’
    (Een kort verhaal uit de bundel: ‘In de schaduw van de Ankou.’)

    Het vermeende lijk keek verdwaasd in het rond.
       ‘Amaai, mijne kop. Waar is iedereen? Wat is er gebeurd?’
    Versuft zwijmelde hij naar de bank. Een akelige vertoning: een asgrauw gezicht, een hoofdwond met een streep geronnen bloed die één oog dicht kleefde en tot op zijn kaak doorliep.
       ‘Niet kwaad worden hé meid; ik heb den boel ondergekotst. Ik zal dat zelf wel opkuisen. Morgen. Salut.’
    Hij strompelde naar de deur, kotste op het voetpad. Tastend, zijn evenwicht zoekend langs de gevels schuifelde de Lazarus tot aan zijn steeg.
       ‘Looser,’ fulmineerde de Rosse.
       ‘Een soekkelaar, dat is hij; vroeger niet maar sinds die Chantal…’ Ze sloot de deur. ‘Rosse, het ziet er niet goed oït veur mij. Ik denk wij toch krijgen hier die politie over die floer en ich hep keen, ik heb keen..’
       ‘Geen papieren, dat vermoedde ik.’
       ‘Nog keen papieren,’ verbeterde ze hem, ‘nog keen, maïn dossier is bij fremdelingen Saken.’
       De Rosse aarzelde: zal hij Luljeta aanraken om haar te troosten of toch maar liever op een afstand blijven?
       ‘Indien je wil kan je in een leegstaand appartement van mijne pa logeren. Het is vlakbij de gedempte dokken op het vierde, het slot is jaren geleden geforceerd en nooit hersteld. Geen interesse meer. Mijnen ouwen heeft zijn liefdesnestje niet meer nodig. Hij zoekt nu zijn vertier met zijn uitstekende wijnen en dito cognac. Een constante roes maar wel in stijl. Je kan gerust zijn er komt niemand en ik vertel het aan niemand,’ fleemde de Rosse die zijn kans rook en er vol voor ging.

    Een uur later stond de politie in de lege gelagzaal van ‘De Zigeuner’. Geen klanten en de genaamde Luljeta was spoorloos. Meer nog: er werd zelfs geen slachtoffer gevonden. Uit het zaaltje kwam de doordringende stank van kots.
       Het buurtonderzoek leverde niets op. Collectief geheugenverlies, noemde de commissaris het.
       ‘Nee, wij zijn niet op de hoogte van het reilen en zeilen in de ‘Zigeuner’.
       'Luljeta haar echte naam? Haar adres?
       Zelfs Raymond de racist hield zich van de kromme.
       Kolos Jacques beweerde geen tijd te hebben om op café te gaan. ‘Studeren voor de partiële hé commissaris.’
       De Academiestudenten hadden nog nooit van café ‘De Zigeuner’ gehoord.
       Ikzelf vond het geraadzaam om een ander werkterrein op te zoeken en vertrok naar Nederland naar een ver familielid, geen Kovacz om geen spoor achter te laten. Tegenover die Belgische Roma blijft er bij de ordehandhavers toch altijd een zweem van wantrouwen.
    De speciale brigade wist gewoonweg niet wat hiervan te denken. Een concurrent die de praatcafé schade wou berokkenen? Een misplaatste haatreflex van een gedumpte loverboy om stoeipoes Luljeta een lesje te leren door haar te laten oppakken? De zaak werd geklasseerd: geen slachtoffer, niemand iets gezien, een spook met de nep naam  Luljeta. Alleen een lege kroeg met een open deur die uit voorzorg werd verzegeld.

    De eigenaar werd op de hoogte gebracht. Het praatcafé bleef dicht. Er werd naar een nieuwe uitbater gezocht.

    Twee weken later kwam ik terug. Het voorval was vergeten maar voor mij was onze straat zijn charme kwijt. Zonder praatcafé met zijn toogklap en zijn gezelligheid zou het nooit meer zoals vroeger worden.
    Ik mistte de stamgasten, de zigeunermuziek en Luljeta. Ja, ook Luljeta.
    Triest maar het werd nog erger.

    30-01-2015 om 00:00 geschreven door Piet Borms  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Praatkroeg 'De Zigeuner' fragment 7

    Fragment 7 Praatkroeg ‘De Zigeuner’
    (Een kort verhaal uit de bundel: ‘In de schaduw van de Ankou.’)

    Je voelde haar wantrouwen, haar plotse afkeer en vooral haar schrik om wat mogelijk is gebeurd en nog zal volgen?
       ‘Kom mannen, we zijn hier weg. Dat is hier niet pluis.’
       De jongeren verdrongen elkaar om weg te komen. Buiten werd er druk overlegd. De verbouwereerde habitués hoorden meermaals het woord ‘politie’. Toch bleven ze zitten. Even nog; om te helpen. Helpen? Eerder uit pure nieuwsgierigheid. Een kwartier later waren ook zij verdwenen. Beter het zekere voor het onzekere kiezen.
       De Rosse en een Waaslandse bonk Jacques Verriest, een opschepper uit het kot aan de overkant, flankeerden als laatsten Luljeta. Die twee waren heimelijk verliefd. Ze vermoedden het van elkaar maar geen van beiden wist hoe je zoiets aanpakt. De Rosse hoopte met zijn machogedoe haar aandacht te krijgen; Jacques probeerde het met wilde verhalen uit zijn tienertijd.
    Hij leek oprecht bezorgd, hield Luljeta in het oog, wilde medeleven tonen, zei plomp: ‘Ja meisje dat ziet er voor jou niet te best uit. Volgens mij ben jij verantwoordelijk. Mijne pa is bij de lokale politie van over ‘t water en hij zegt altijd dat iemand dronken voeren.
       De Rosse nam zijn Duvel en ging op de barkruk naast de Gentse reus zitten. ‘Goed bezig jong, goed bezig. Je zou beter je kop houden. Zie je niet dat ze het al moeilijk genoeg heeft. Of kom je haar wat pesten omdat ze jouw koolschop poten niet aan haar lijf wil, is het dat soms?’
       Jacques negeerde die gemene opmerking en ging onverstoord door ‘Mijne pa zegt dat je geen alcohol mag schenken aan een dronken persoon. En indien je dat toch doet ben je strafbaar en daarbij nog verantwoordelijk voor de gevolgen’, zegt mijne pa.’ Luljeta zogt hulp bij de Rosse. Die reageerde kordaat.
       ‘Wat scheelt er jong? Kom je herrie schoppen? Vind je geen publiek meer om naar de wilde verhalen over jouw fenomenale kracht te luisteren. Dringt het stilaan tot je door dat iedereen je gezaag kotsbeu is. Is het dat ja?’
       Eén meter negentig en honderdenvijf kilo Waaslandse Jacques kwam dreigend van de kruk. ‘Jij! Jij stuk onbenul. Je mag van geluk spreken dat ik mijn handen niet wil vuilmaken aan een rijkeluiszoontje met rotte tanden. Jij bent vergeten zeker dat ik je nog geen maand geleden van een rotswand in de Ardennen moest plukken omdat je het in je broek deed van schrik. Meneerke hier wilde gaan klimmen, niet voorzichtig op een muur. Nee, meteen het grote werk in de vrije natuur. En wat bleek: de Rosse heeft hoogtevrees, hing als een marionet aan de touwen.’
       Die vernedering in het bijzijn van Luljeta maakte de Rosse razend. Hij kreeg rode vlekken in zijn hals en vochtige ogen. Bliksemsnel sloeg hij zijn Duvelfles tegen de rand van de toog kapot en hield de scherf op enkele centimeters van Jacques’ strottenhoofd. ‘En nu ga jij, als een klomp waardeloos vlees, rustig jouw boekentasje oppakken, naar de uitgang stappen, buitengaan, de deur dichttrekken en ze nooit meer openmaken. Begrepen!’
       Jacques deinsde, haastte zich naar buiten.
       Alsof er niets was gebeurd bestelde de Rosse een verse Duvel. ‘Schrijf wat die vent gedronken heeft maar op mijn rekening. En nu serieus tussen ons Luljeta, wat doen we?. Je kan ervan op aan dat de politie hier binnen de kortste keren aan de deur staat.’
    Een gestommel deed hen schrikken. ‘Wat ? Is daar iemand?’
    De deur zwaaide open.
    (vervolg morgen 30/01)
    *****

    Publiciteit
    Mijn psycho-thriller: 'De kunst van het kameleon zijn' is terug in voorraad.
    korte inhoud: blog van 5 januari.
    info: piet.borms@telenet.be

    29-01-2015 om 00:00 geschreven door Piet Borms  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    28-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Praatkroeg 'De Zigeuner' fragment 6

    Fragment 6 Praatkroeg ‘De Zigeuner’
    (Een kort verhaal uit de bundel: ‘In de schaduw van de Ankou.’)

    Christian Delbaere, bijgenaamd de Rosse was een nieuwkomer. Hij was een tijd geleden uit de residentiële villawijk buiten de stad vertrokken. Met zijn cd’s van niet commerciële hardcore groepjes in zijn rugzak en het inschrijvingsgeld voor de derde maal eerste jaar universiteit op zijn bankrekening reed hij met zijn motor richting Metropool. Kolonel Delbaere wist dat dit slecht zou aflopen maar de in weelde uitgedroogde moeder-echtgenote steunde in al haar naïeve domheid zoonlief.
    In onze straat in de praatkroeg ‘De Zigeuner’ was de Rosse gestrand en liep er na een paar dagen al haveloos bij. Naar huis terugkeren was geen optie. De tijd is rijp om op eigen benen te staan, blufte hij tegen iedereen die het horen wilde. Ik ben een Delbaere maar de dwarsligger van de familie. Laat mijn zuster met haar dure outfits de gladde jongens op het golfterrein maar versieren. Die hypocriete trut heeft er alles voor over om zo’n rijkeluisklier aan de haak te slaan. Voor mij liever het echte ruige leven.

    Luljeta had het druk.: voor de toog de vaste klanten, de zuipers, aan de tafeltjes de would be artiesten uit de Kunstacademie en de gazetfilosofen. Ze realiseerde zich dat straalbezopen Slome nog altijd op de vloer in het herentoilet lag om zijn roes uit te slapen.
       ‘Hier Rosse doe eens iets nuttigs.’ Ze nam een stuk wit karton, liet hem er ‘Buiten Gebruik’ op schrijven en het op de deur bevestigen.   
      ‘Weeral kapot? vroeg hij.
      ‘Ja,’ loog ze.
      De Rosse heeft een bloedhekel aan de Slome, hem moet ik zeker niet vragen om een handje te helpen.
    Met veel kabaal arriveerden een tiental eerstejaars studenten, de chronische spijbelaars. De grieten stevenden twee aan twee recht op het WC af. Een struise meid met een niet onaardig smoeltje en haar vriendin, een spichtige muis met veel te grote tieten negeerden de mededeling, trokken de deur van het herentoilet open. Luljeta reageerde. Te laat. Een doordringende gil. De uitgetelde Slome op de toiletvloer zorgde voor de nodige commotie. De toegesnelde meiden en jongens verdrongen zich om naar binnen te gluren.
      Ook de Rosse kwam een kijkje nemen. ‘O dat daar! Da’s een vaste klant,’ grinnikte hij, ‘die woont onder de pisbakken, ’n goeie plaats voor een drol.’
      ‘Die man is stomdronken’ verbeterde Luljeta, ‘hij slaapt zijn roes uit. Beter niet storen.’
      De toekomstige Dali’s en Picasso’s toonden alle begrip. Ze schoven twee tafels bij elkaar en installeerden zich in de donkerste hoek van de kroeg. Een uur en een aantal pinten later was de ganse bende de stomdronken Slome vergeten. De struise studente had een mollig handje in de gulp van een bleekscheet gewrongen en onder luid hup, hup, hup geroep liet zij het kereltje een beetje sterven in zijn eigen bierglas.
      De Rosse kon het niet over zijn hart krijgen om die loser zo maar op de tegels van het WC te laten liggen. ‘Luljeta, ik breng de Slome wel naar het zaaltje. Hé artiesten help eens een handje om die zatte dweil naar hiernaast te slepen.’ Hij boog zich over het uitgestrekt lichaam, wrong zijn handen onder de oksels en zag een straaltje bloed uit een lelijke jaap boven de Slome zijn rechterslaap.
    De Rosse schrok, voelde de pols: niets. In paniek sloeg hij met zijn vlakke hand op het asgrauwe gezicht, niets, geen reactie.
    De drieëndertig toeren vinyl met manouche muziek was ten einde. Het geroezemoes verstomde.
      ‘Hij is toch niet...? of toch wel?’ vroeg de grote tietenmuis met een klein stemmetje.
      De struise meid wende zich nu ook tot Luljeta. ‘Hij is dood hé. Zeg het maar. Wat is hier gebeurd? Heb jij dat gedaan?
    (vervolg, morgen 29/01)

    *******


    Publiciteit.
    Mijn psycho-thriller: 'De kunst van het kameleon zijn' is terug in voorraad.
    korte inhoud: zie blog van 5 januari 2015
    info: piet.borms@telenet.be

    28-01-2015 om 00:00 geschreven door Piet Borms  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Praatkroeg 'De Zigeuner' fragment 5

    Fragment 5 Praatkroeg ‘De Zigeuner’
    (Een kort verhaal uit de bundel: ‘In de schaduw van de Ankou.’)

    Ze probeerde hem op de been te krijgen, gooide een glas ijskoud water in zijn gezicht. Geen reactie. Knap vervelend.
    Zo dadelijk komen de eerste klanten en de Slome ligt hier behoorlijk in de weg. Ach, de sjtamgasten voor wie “den Billenkletser” een thoïs is, zoelen hem wel naar zijn hoïss brengen. Kan hij dor zijn roesj oïtsjlapen. Ik leg noe wel zijn vesjt under sjijn kop.
    Automatisch gingen haar handen in de zakken van de jas. Sleutels, een vieze zakdoek, een bierviltje met een adres van een Hollandse koffieshop, een portefeuille met enkele honderden Euro’s.
    Waarsjchijnlijk zijn pree. Wij zoelen dat es vloeg regelen.’ Ze nam enkele briefjes uit de portefeuille. ‘Ziezo de hoenderdvijftig Euro aan onbetaalde rechnungen gezoïverd.
    De Rosse kwam binnen. Vervelende situatie; de aan lager wal geraakte roodharige fils à papa heeft het helemaal niet begrepen op die alternatieve sul; vooral niet wanneer die gezopen heeft. Luljeta monsterde de nieuwkomer van kop tot teen. Die bleef pal in de deuropening staan, weest met beide handen naar zijn voeten.
    ‘Wat vind je daarvan?’
    ‘Dat jij geen schoenen aan oe voeten hebt en dat oe sokken vol met gaten zijn.’
    ‘Juist. Gisteren had ik nog wel schoenen en waren mijn sokken nog heel. Allemaal nieuw, gekregen van het uitzendbureau voor mijn allereerste baan. Goede stevige bottinnen met stalen tippen en zachte werksokken tegen de blaren.’
    Luljeta was meteen de Slome vergeten. Benieuwd om te horen wat de Rosse met zijn werkschoenen had uitgespookt, ging ze erbij zitten. ‘Ikke, uitgespookt? Niets begot. Gisterenmorgen, om vijf uur…’
    ‘Jij, gisteren om vijf oer oît je bed?’
    ‘Ja, ikke. Om vijf uur stond ik al aan den Dam, aan dat bouwvallig pand op het hoekje. Dat moet worden gesloopt en ze hadden volk te kort. Dus ik met die splinternieuwe bottinnen van het interim-bureau naar mijn werk. Wat hameren, wat scheppen, wat vegen en het is vlug tien uur, schafttijd. De mannen gaan hun boterhammen opeten. ‘Hé Rosse, kom op jong.’ roept één van die jonge gasten. Wat heb ik bij die mannen te zoeken? Ik wilde liever op een terrasje genieten van de eerste zonnestralen en een glazen boterham bestellen. Nee mannen; bedankt, zeg ik, ik ga een wandelingetje maken. ’t Stof uit mijn ogen laten waaien.
    Op het terras van het Keyzerke bestel ik mijn eerste glas. Herman de kunstschilder slentert voorbij, ziet me zitten en trakteert er nog een. In een mum van tijd hadden we er een zestal achterover gegoten en intussen de wereld verbeterd.
    ‘Maat, ‘k moet gaan werken,’ zeg ik.
    Fijntjes, langs zijn neus weg vraagt Herman, ‘en om hoe laat wordt jij verwacht?’
    Ik kijk op zijn horloge. Miljaar halfdrie! en om drie uur wordt er bij die afbraakfirma gestopt. Naar den Dam gaan had geen zin meer. Blijven zitten was ook geen optie, want de Finse schone Paivi, Herman’s nieuw lief, was in aantocht. Die komt toch maar om ambras te maken.
    Dus ik weg. In’t bushokje op de hoek van het Pleintje en den Boulevard heb ik mijn schoenen eventjes uitgetrokken. Nieuwe bottinnen kunnen na een tijdje flink beginnen knellen. Ik leg mij op het plastieken bankje om een dutje te doen. Resultaat: ...een half uur later, weg mijn nieuwe bottinnen, gepikt.’
    De Rosse pauzeerde om de trieste werkelijkheid goed te laten doordringen. ‘Den dief zal zeker ene uit de Balkan zijn, misschien wel een Albanees, ene van jouw slag volk.’
    Nog net kon hij de metalen asbak, die ze naar zijn hoofd slingerde, ontwijken. Hij grinnikte, ‘kom meid, tap er nog eentje. Ik zal hem drinken op de gezondheid van kolonel Delbaere, mijn geëerde vader en de verdediger van ’s lands soevereiniteit.’ Met een rotte tanden grijns nam hij het glas en dronk het in één teug leeg.

    27-01-2015 om 00:00 geschreven door Piet Borms  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    26-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Praatcafé 'De Zigeuner' fragment 4

    Fagment 4 uit ‘Praatkroeg ‘De Zigeuner’
    (Een kort verhaal uit de bundel: ‘In de schaduw van de Ankou.’)

       ‘Mijnheer Maco, u speelt zo mooi, mooi. U bent een artiest. Waar hebt U dat geleerd?’
       ‘Lang geleden in mijn land, mijn zogenoemd vaderland waar wij de Roma als nutteloze burgers werden weggepest. Ik heb vanaf de dag dat ik uit Hongarije wegvluchtte tot op de dag van de heropening van het Praatcafé ‘De Zigeuner', mijn instrument niet meer aangeraakt. Het bleef weggeborgen met de andere herinneringen. Met naar de toekomst te kijken zou het verleden vervagen, dacht ik toen, het zou oplossen in het West Europese bad van welvaart. Dat was me nog aardig gelukt ook, tot de komst van Luljeta en de Slome.'
      De jonge vrouw aarzelt, kijkt van mij weg, zegt: 'Mijnheer Maco, het is helemaal niet mijn bedoeling om u in verlegenheid te brengen. Mijn excuses hiervoor. Ik zou beter moeten weten. Mijn vader hier leeft ook nog van en met zijn herinneringen. Mooie, zegt hij, omdat hij de trieste liever vergeet, zegt hij. Het is toch zo, hé baba.
     Ik kijk in haar open gezicht; niet boos, eerder met een lege blik, een scherm opgetrokken om mijn achterliggende gedachten te verbergen.
    'Ik zal nog iets spelen, iets vrolijk. Welkom in onze straat.'
    De meeslepende melodie wordt gedragen door diep gewortelde melancholie van ons eeuwenoude traditie. 

    De Slome.
    Veel tijd om zijn mislukte relatie te verwerken gunde de Slome zichzelf niet. Hij gooide het fotoalbum van de Yolandeperiode in de afvalcontainer op de hoek. Als een gewond dier werd de meeloper, ja-knikker, kwaadaardig onvoorspelbaar, onhandelbaa Hij, verloor zijn eigenwaarde en zijn vrienden. De Slome aan de toog. Een dagelijks gegeven. Hij dronk vee. Te veel. Hij begon al thuis bij het wakker worden: jenever en bier. De ganse dag door, op straat, op café tot hij lazarus naar zijn kamer strompelde. Zijn vrijwilligerswerk in de volkskeuken verwaarloosde hij, de vrienden van het wijkcomité liet hij stikken. Allemaal haar schuld, zeurde hij tegen iedereen die hem hierover aansprak. ‘Ik heb haar niets in de weg gelegd, denk ik. En toch, plots was ze weg. Verliefd op die gladjanus, die mooiprater met zijn boekskens-wijsheid. Hij had haar betrapt. De frequentie van de repetities met de lokale toneelkring werd hoe langer hoe verdachter. Zijn Rommy was vier avonden per week uithuizig om te repeteren voor een rolletje van niets: ze speelde Leda, een barmeid in het oubollig stuk “Leda de Zwaan” van ene Dimitri Frenkel Frank. Carlo, de regisseur kwam haar thuis ophalen en bracht haar ’s nachts na de repetitie plichtsbewust terug. Zo veroverde Carlo stukje bij beetje een plaats in het gezin van De Slome: mee-eten, samen teevee kijken, al eens een nachtje blijven slapen wegens te veel gezopen. En dan… die fatale zondagmorgen. De Slome was al vroeg weg. Met de Natuurvrienden braambessen plukken. Hij bleef in een prikkeldraad hangen en werd afgevoerd met een opengereten scheenbeen. Het eerste wat hij bij zijn thuiskomst zag was de sofa met de wippende blote kont van Carlo. Het kreunen uit de holte van de kussens onder hem was duidelijk herkenbaar: de orgastische eindspurt van zijn Rommy. Einde verhaal. ‘Slome, oe zou beter naar ein andere frau kaiken. Moet jij niet gaan werken? Ze zoelen oe steun afpakken,’ probeerde Luljeta. Niet zozeer uit bezorgdheid maar om van hem af te komen. ‘Kan mij wat schelen,’ mompelde de zatlap. Met een doorweekt viltje trok hij lijnen in een plas verschaald bier, gooide het vieze kartonnetje onder een tafel en trachtte recht te komen. ‘Ik moet pissen.’ De koppige jonge jenever duwde op zijn blaas. Onvast op zijn benen wankelde hij richting WC. ‘Verdomme,’ zijn tong sloeg dubbel. Luljeta stond in de deuropening, keek vrank toe. ‘Ge zou bieter nor hoïss gaan, een bieke slapen.’ Ze lachte om zijn dronken onhandigheid. Met een sterke straal urineerde hij half in, half naast de porseleinen bak. Luljeta lachte niet meer. De Slome ging tegen haar aan hangen. Kwijl druipte uit zijn stinkende bek. Zij voelde zijn geslacht tegen haar buik. Vol walging duwde ze hem van zich af. Hij ging door de knieën, wankelde, viel in slow motion met zijn zatte kop tegen het wit porselein en bleef liggen..

    26-01-2015 om 00:00 geschreven door Piet Borms  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 05/01-11/01 2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs