Wat te doen als we verstrooid zijn bij het bidden? Maak je dan geen zorgen. God kent ons verlangen. Hij bemerkt beter dan wij zelf wat we eigenlijk bedoelen en wat er diep in ons hart leeft. Frère Roger.
Beoordeel dit blog
Geboorte en woonhuis van Pater karel, Andries Houben.
Moeder Theresa
Johannes Chrysotomos
Emmausgangers
Als u op de link klikt, zult u ontdekken wat een prachtig zendelingenwerk Heyboer verricht op Borneo. Zeker een keer kijken.
Pelgrimstocht op aarde
31-10-2008
Waar gaan wij naar toe op de pelgrimsweg van het geloof...?
Kardinaal Hume zei eens: "Het leven zelf is een pelgrimstocht." Wij zijn allen pelgrims onderweg; niet naar het einde, maar op weg naar de andere wereld. een wereld waar alleen liefde , broederschap en vrede heerst. Deze weg wordt ons door Jezus gewezen. Hij ondericht ons op deze weg. We moeten met heel ons hart vertrouwen in Hem hebben. Zoals Frère Roger ons zegt; de pelgrimstocht van vertrouwen op aarde. Samen onderweg, elkaar steunend en elkaar bemoedigen. Met het feest van Allerheiligen verenigen we ons met al die mensen, die ons zijn voorgegaan en de pelgrimstocht tot voltooiing hebben gebracht. Wij zijn allen onderweg en vroeg of laat zullen we onze bestemming , de hemel, bereiken. daar zullen we God zien zoals Hij is en die belevenis zal leiden tot een volmaakt geluk zonder einde. Daartoe zijn we bestemd. De aanschouwing van God is immers het doel van onze pelgrimstocht op deze aarde. Binnentreden in die kathedraal van liefde. Bij de gedachtenis van de overledenen op 2 november moeten we niet bedroefd zijn, al is deze aanwezig vanwege hun gemis, maar overtuigd zijn, dat ze bij de Heer zijn. Natuurlijk mogen we hen aanbevelen door ons gebed, die nog niet helemaal klaar zijn en nog in afwachting zijn, dat de Heer hen ook spoedig tot zich neemt, om te delen in het eeuwige licht in het rijk van zijn hemelse glorie, van liefde, vrede en gerechtigheid. Moge Gods barmhartigheid zich ontfermen over allen, die voor de drempel van de eeuwigheid staan.
Gij zult de Heer uw God beminnen uit geheel uw hart.
Nadat de Sadduceeën, zo als er letterlijk geschreven staat, dat Hij hen tot stilzwijgen had gebracht over hun gedachten over de verrijzenis, wilden ook de farizeeën Hem opnieuw op de proef stellen. Om Hem op de proef te stellen vroeg een van hen, een wetgeleerde: Meester, wat is het grootste gebod in de wet? Hij antwoordde: Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de wet en de profeten staat. Heb uw naaste lief als uzelf. God heeft alle mensen zonder uitzondering lief, daarom dienen ook alle mensen elkaar lief te hebben. Bij Lucas lezen we in hoofdstuk 10, dat Jezus de wetgeleerde het zelf liet vertellen en omdat Jezus hem prees en zei, dat hij niet ver van het koninkrijk Gods stond en tegen hem verder zei: Doe dit en gij zult leven; raakte de wetgeleerde wel in verlegenheid en probeerde zich eruit te redden met de vraag: Wie is dan mijn naaste. Daarop vertelde Jezus het verhaal van de barmhartige Samaritaan, die notabene een Joods slachtoffer ter hulp schoot, terwijl ze eigenlijk vijanden van elkaar waren. Maar de Samaritaan zag alleen een mens in nood, als is hij een vreemdeling voor hem. Heb elkander lief, bemin de naaste als uzelf. Zoals ook een bekend spreekwoord zegt: Wat gij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet. Met andere woorden; als we zelf in de problemen raken of in nood, hopen we op hulp en bijstand van de ander, dat deze ons zal helpen. Zo moeten wij ook tegenover de ander staan. Vreemdelingen, dat zijn dus al degene, die wij niet kennen, met liefde ter hulp komen, als ze in problemen of in nood raken. Want in die vreemdeling, die wij ontmoeten is het Christus zelf die ons aanspreekt en onze liefde vraagt. Wij moeten hem niet alleen als mens tegemoet treden, maar in hem onze broeder in Christus zien. Deze christelijke bekommernis om de liefde moet het individuele kader doorbreken waarin wij die liefde veel te dikwijls in plaatsen. Wij moeten haar uitbreiden naar een gemeenschappelijk plan, een sociaal plan, ja tot wereldplan. Vandaar onze plicht ons in te zetten voor de grote acties die gevoerd worden door plaatselijk en internationale organisaties, ten bate van de medemens in nood. Een christelijke plicht dus. Denk aan de woorden, die Jezus zelf tot ons zegt: Wat ge aan de minste der mijnen hebt gedaan, dat hebt ge aan Mij gedaan. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan laat ons duidelijk zien, wat Christus bedoelt. Of zoals Johannes zegt in een van zijn brieven: Als ge zegt, dat ge God bemint, maar uw naaste haat is een leugenaar. Wie God bemint, moet ook de naaste beminnen. En we weten nu dus, dat de naaste, niet alleen onze buren zijn, maar onze naasten zijn ook in de verre landen, waar mensen honger lijden, geen dak boven hun hebben en ga zo maar door. Echter ook hen die gevlucht zijn en illegaal in ons land wonen, zijn dezelfde vreemdelingen, die we als naasten moeten beschouwen, want ook zij zijn kinderen van God en God heeft ook hen lief. Bemin de Heer uw God met heel uw hart, met heel uw ziel en met geheel uw verstand; en de tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.
Geef dan wat van de de keizer is aan de keizer en geef aan God wat God toebehoort. Zo lezen we bij Matheüs 22. De Farizeeën waren er op gebrand om hem met een strikvraag te kunnen vangen. De Farizeeën en Herodianen waren het met elkaar niet eens over hun houding tegen de bezettende macht. Om Jezus een strikvraag voor te leggen zijn ze het wel eens. Hij zou er niet uit geraken, dachten zij, zonder veroordeeld te worden ofwel door de nationale partij van de Joden ofwel door de Romeinse autoriteiten. Maar dat was een misrekening van ze. Nu trokken de Farizeeën zich terug om zich erop te beraden hoe ze hem met een uitspraak in de val konden lokken. Ze stuurden enkele van hun leerlingen samen met een aantal Herodianen naar hem toe, met de vraag: Meester, wij weten dat u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u kijkt immers niemand naar de ogen. Wat een veinzerij, want ze meenden daar niets van, wat uit het volgende zou blijken en Jezus had hen door. hij wist precies dat ze hem in de val wilden lokken. Zeg ons daarom wat u vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet? Maar Jezus had hun boze opzet door en zei: Waarom stelt u me op de proef, huichelaars? Laat me de belastingmunt zie. Ze reikten hem een denarie aan. Hij vroeg hun: Van wie is dit een afbeelding van en van wie is het opschrift? Ze antwoordden: Van de keizer. Daarop zei hij tegen hen: Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat toebehoort. Ze waren zeer verbaasd toen ze dit hoorden. Ze lieten hem staan en gingen weg. Ze konden niet anders dan Jezus gelijk geven. Beschaamd dropen ze af. Zou Jezus een positief antwoord geven op de vraag,dan verliest hij de sympatie van het volk, komt er een negatieve respons, dan staan de Herodianen klaar om in te grijpen. Wat doet Jezus? Hij toont zich een goede leraar. Hij weet dat niet alle Farizeeën valse bedoelingen koesteren. Hij neemt de vraagstellers ernstig. Hij geeft hen een antwoord waarmee ze vooruit kunnen. Kunnen wij dit ook? Uit het antwoord en geef aan God wat God toebehoort, stelt Jezus vast dat al wat God toekomt veel ruimer is dan geld alleen. Had Hij net niet de vraag gesteld: Van wie is deze beeldenaar? Aan die moet namelijk het geld gegeven worden. En lezen we niet in Genesis 1,26 dat de mens gemaakt is naar het beeld van God?. Wie één en één samentelt ziet nu in dat zoals het Romeinse geld de keizer toekomt, de mens God toekomt. De keizer mag zijn geld terughebben, over de mensen heeft hij niets te zeggen. Of zoals Paulus schrijft in zijn brief aan Timotheüs: Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend. maar jij, een dienaar van God, moet je hier verre van houden. Streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid. Met andere woorden hecht je niet te veel aan het geld. Deel het met anderen, die helemaal niets hebben. De kritiek op de staatsmacht kan niet duidelijker. Ook de staat moet zich niet vasthechten aan het geld, maar hen die in nood zijn, onbaatzuchtig bijspringen.De mens behoort aan God toe, want hij is geschapen naar Gods beeld. Het is goed ons daarvan diep bewust te maken. Als wij aan God toebehoren, dienen we ook de plichten, die God ons geeft, te onderhouden. Wat die plichten zijn, heeft onze Heer Jezus Christus ons duidelijk gemaakt. Hij gaf ons dit ene gebod, waar alle verplichtingen in zijn opgesloten. Bemin de naaste als u zelf. Heb de naaste lief omdat God ook die liefheeft. Heb elkander lief, zoals ik u heb liefgehad, zegt Jezus ook tot ons. Voor God kiezen, dat is opkomen voor de waardigheid van de mens. Aan God geven wat Hem toekomt, dat is valse goden(geld, macht enz) ontronen. Wanneer wij geloven dat de mens niet alleen leeft van brood alleen, maar vooral van de liefde van God, dan impliceert dit dat wij niet over alles moge heersen, dat wij niet alles mogen willen doen en aanpakken, maar dat wij ervoor moeten zorgen dat aan God gegeven wordt wat Hem toekomt. Zegt Jezus ook niet, wie aan de top wil komen, moet de dienaar van allen zijn. Alleen nederigheid en eenvoud, wat voor hoge post hij ook heeft, de persoon siert. Geef aan God, wat God toebehoort.
Het Joodse volk blijft het eerste uitverkoren volk. We moeten oppassen, dat de verhalen over de wijngaard, zoals gisteren gelezen werd uit Jesaja en Matheüs niet verkeerd begrepen wordt. Laten we goed beseffen dat het christendom uit het Joodse volk is geboren en dat Jezus Christus, Gods Zoon geboren werd uit het Joodse volk. Veel is er overgenomen uit het oude testament, en wordt bij ons gebruikt om ook ons te waarschuwen, te bemoedigen en te vermanen. Heel veel teksten, voral van de profeten hebben ook voor ons grote waarde. Gelukkig zijn we gaan inzien, dat we niet met de vinger naar hen moeten wijzen, maar eerder op onze eigen borst kloppen. Want ook wij zijn zondaars, waar Jezus Christus voor op aarde kwam, om ons te verlossen en uit liefde zichzelf opofferde door te sterven aan het kruis om ons te redden. Daarom is niet alleen het Joodse volk er bij betrokken bij Jezus dood, maar ook wij allen. Is het niet frappant van dat juist Kajafas, die toen hogepriester was een profetie uitsprak, die voor alle volkeren, alle mensen gold? jullie begrijpen het niet! Besef toch dat het in jullie eigen belang is dat één man sterft voor het hele volk, zodat niet het hele volk ten onder gaat.. Dat zei hij niet uitzichzelf; als hogepriester in dat jaar sprak hij de profetie uit dat Jezus zou sterven voor het volk, maar ook om de verstrooide kinderen van God bijeen te brengen. Ook hebben wij het recht niet het Joodse volk te veroordelen, want wij allen zijn medeschuldig aan zijn dood door onze zonden. Als een volk ons heel nabij is, dan is het wel het uitverkoren Joodse volk.Als zij uit de Thora lezen, dan zijn de woorden ook op ons van toepassing. Het zijn onze broeders met dezelfde God van Abraham, Isaäk en Jacob. Ze hebben alleen Christus nog niet herkend, die uit hun midden is opgestaan. Maar wat wil je ook; in de geschiedenis van 2000 jaar christendom, waar zij steeds weer opnieuw met de nek aangekeken werden en vervolgd werden. Eindelijk is de periode van ommekeer aangebroken en is aan de basis een overleg ontstaan met respect en eerbied voor elkaar. Laten we elkaar niet veroordelen, maar voor elkaar bidden met respect en eerbied en dat de Levende God, Jahweh, ons beide zal zegenen, om dichter naar elkaar toe te groeien in liefde en vriendschap.. Dat ook zij de langverwachte Messias mogen zien en herkennen.
Wij allen zijn geroepen om te werken in de wijngaard des Heren en dienen er voor te zorgen, dat deze goede vruchten opbrengt. Ook ons hart dient goede vruchten op te brengen. Vruchten van geloof,liefde, verdraagzaamheid, vrede en verzoening. Belangstellend en behupzaam voor de ander. In de bijbel lezen we, wat er gebeurt als in plaats van goede vruchten, de wijngaard wilde vruchten, distels en doornen voortbrengt; zowel bij Jesaja 5: 1-7, als bij Matheüs 21: 33 -43. Jesaja zegt: Ik wil zingen voor mijn vriend, zingen het lied van mijn vriend en zijn wijngaard. En hierin vertelt Jesaja, dat zijn vriend een wijngaard aanlegde, de grond bewerkte, beplante. Toen hoopte hij druiven te krijgen, maar de wijngaard gaf enkel wilde vruchten. De wijngaard is een vergelijking met het Joods volk, dat God in al zijn bezorgdheid, zijn liefde en genade gaf en alles wat ze nodig hebben, maar Hem zeer teleurstelde. hoe dikwijls zijn zij Hem niet ontrouw geworden en telkens als Hij hen ervoor strafte kwamen ze wel tot inkeer, maar het was slechts voor korte duur. Wat zegt nu de wijnbouwer? ik haal mijn omheining weg, dat hij kaalgevreten mag worden. Ik maak zijn muren stuk, dat hij platgetrapt kan worden. Ik maak van hem een verwilderd stuk grond; hij wordt niet langer gesnoeid en met geen hak meer bewerkt;distels en doornen schieten op, en aan de wolken verbied ik hun regen op hem te laten vallen. de wijngaard van de Heer der hemelse machten is het huis van Israël. En we zien ook in de geschiedenis, hoe het huis van Israël is vernietigd en zij verspreid over de aarde leven. Maar dat wil niet zeggen, dat het zoblijft. het is en blijft zijn uitverkoren volk en wil zich weer met hen verzoenen. Bij Matheüs zien we hoevel het verhaal van Jesaja lijkt op de Parabel, die Jezus ons vertelt over de wijngaard. Alleen niet over de vernietiging van de wijngaard, maar het overdraagt aan een ander volk, met de hoop, dat die er beter voor zal zorgen. Ook in de parabel, die Jezus ons vertelt gaat het over de wijngaard aan de pachters verhuurd. Lees hier het volk van Israël. Daarop verpachte hij hem aan aan wijnbouwers en vertrok naar den vreemde.Toen de tijd van de oogst genaderd was, zond hij zijn dienaren naar de wijnbouwers om de opbrengs in ontvangst te nemen. Maar de dienaren grepen zijn dienaren vast. Zij mishandelde de een, doodde de ander en stenigde de derde. daarop zond hij andere dienaren, talrijker dan de eersten; maar de wijnbouwers behandelden hen op dezelfde manier. tenslotte stuurde de landeigenaar zijn zoon naar hen toe on de veronderstelling dat zij zijn zoon wel zouden ontzien. Maar toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze onder elkaar: dat is de erfgenaam, vooruit laten we hem vermoorden. En dat deden ze dus. De dienaren zijn de vele profeten, die de Heer stuurde, maar werden slecht behandeld, En toen zond God zijn eigen Zoon en we weten, wat er gebeurde. ook Hij werd vermoord. Aan het kruis geslagen.Op het laatst zegt de Heer: daarom zeg ik u: het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven worden aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt. Wij zijn de werkers in Gods Rijk. Laten we dus ervoor zorgen dat we door ons leven wel goede vruchten dragen.
Christus, uw Geest diep in ons, is een bron van het levende water.
Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel en riep: "laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft, zegt de schrift." Deze teksten uit de H. Schrift vinden we bij de profeet Jesaja, waar deze zegt in hoofdstuk 44: Ik giet water over de smachtende uit, en stromen over het droge; mijn Geest stort Ik uit op uw kroost, mijn zegen over uw spruiten. En verder in hoofdstuk 58 spreekt hij: Dan zal Jahweh u steeds blijven leiden, uw ziel overstromen met heldere glans. Hij zal kracht aan uw gebeente geven, als een welbesproeide tuin zult ge zijn, En als een borrelende bron, waarvan het water nooit opdroogt. Deze teksten greep Jezus aan om van zichzelf te getuigen, dat hij het is, die levend water schenkt. En Johannes gaat verder: Hiermee doelde Hij op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet , want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven.Johannes 7: 37-39 Met andere woorden, deze gaven zou pas geschonken worden, als na Jezus dood de heilige Geest zal neerdalen. Drinken van het levend water, dat Hij ons zal geven, schenkt ons leven tot in eeuwigheid.Als een borrelende bron, waarvan het water nooit opdroogt; zegt Jesaja. Wie zich volledig aan de Heer geeft en zijn woorden zichzelf eigen maakt; ook in hem zal een bron ontstaan, dat nooit meer opdroogt. Christus, uw Geest diep in ons, is een bron van het levende water. Dit prachtige lied van Taize wordt dikwijls gezongen in het Taize-avondgebed. Woorden met diepe betekenis. Ook lezen we bij Johannes over de Samaritaanse vrouw bij de put. Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen. Maar wie het water drinkt , dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft. Komt allen tot mij die belast en beladen zijn en ik zal u verkwikken. Zegt de Heer.
Verenigd rondom het kruis willen we nadenken en mediteren over het Paasmysterie, over het lijden, sterven en de opstanding van Christus onze Verlosser en Heiland.
Frère Roge, stichter van Taize.
Samen verenigd in gebed en bezinning
Heer wees Gij mijn licht op de weg naar U, opdat ik anderen op de schitterend lichte weg naar U kan begeleiden. Zonder U kan ik niets, met U alles. Karl Leisner.