Na een goede nachtrust zet ik tijdig mijn
wekker, zodat ik rustig kan ontbijten, de honden kan voeren en op tijd richting
luchthaven kan vertrekken. Ik neem mijn laptop erbij en zie aangegeven dat het
vliegtuig een half uur vroeger voorzien wordt. Ik neem mijn handtas, mijn GSM,
de hondensnoepjes, open de keukendeur en zet de honden in hun ren. Achter me
hoor ik klik. Onmiddellijk besef ik wat er gaande is. In onze woning werd in
het verleden tot 3 keer toe ingebroken. Alles is dus overbeveiligd. De
achterdeur heeft geen klink en is zoals een voordeur, ze valt dicht in het
slot. We draaien dus steeds het slot naar buiten zodat ze niet dicht kan slaan.
In mijn haast was ik dat vergeten en dus heb ik mezelf buiten gesloten. Daar
sta ik dan, autosleutel in mijn zak, handtas en GSM bij me, alle huissleutels
binnen. Met de auto kan ik niet vertrekken, want ook de poort is op slot en die
sleutel hangt aan de bos met de andere sleutels (en het zijn er hier heel
veel!). Het is zondag (dan slaapt Spanje) en lang WE, want maandag is het
nieuwjaarsdag. Het is dus verloren moeite om een sleutelmaker te zoeken. Ik kan
de bomberos bellen op 112, maar alles lijkt me beter dan dat. De adrenaline
giert door mijn lijf. Ik wilde vroeger vertrekken en nu sta ik hier in een
donkere tuin, buitengesloten uit mijn eigen huis. Hoe dom kan het zijn! Ik moet
zelf inbreken, dat is de beste optie. Helaas zit er voor de ramen ijzerwerk,
zoals meestal in deze regio. Heel effectief om dieven te weren en mij in dit
geval tegen te werken. Alleen het grote raam dat uitgeeft op ons overdekt
terras, daar laten we de tralies van open staan omdat ze ons uitzicht
bederven. Gelukkig! Dat raam is in kleine ruiten onderverdeeld. Ik neem een
bezem uit het bezemhok en begin met het uiteinde van de steel te bonken tegen
één venstertje. Dadelijk komt de guardia civil kijken wat er gaande is,
gealarmeerd door één of andere buur. Alles galmt hier vreselijk tussen de
bergen. Na wat stompen begeeft het buitenste glas het, na nog een poosje breekt
ook het binnenste ruitje van het dubbele glas. Zonder dat ik het besefte, hing
er overal bloed van mijn handen. Ik neem een dweil, draai die rond mijn
rechterhand en probeer zo goed als ik kan de vlijmscherpe glasscherven verder
uit het raam te trekken. Alles krijg ik er niet uit, maar zo zou het moeten
lukken. Wat ben ik blij dat moeder natuur me bedeeld heeft met een niet te
mollig en soepel lichaam. Ik probeer door het raam te kruipen met één been naar
achter. Ik kan het niet op de grond zetten, het raampje is te hoog. Dan een
oude tuinstoel erbij gehaald. Daarop gaan staan, één been naar achter door het
raampje, mezelf dubbel gevouwen op het andere been en zo mijn lijf door de
opening gewurmd. Het lukt net. Mijn broek is stuk door een overgebleven scherf
glas, bloed overal, maar
IK BEN BINNEN! Ik grabbel 2 handdoeken, draai mijn 2
handen daarin en vertrek naar Málaga. Pas wanneer ik aan de luchthaven met zijn
bewaking arriveer, bedenk ik dat het wel een raar zicht moet zijn, een vrouw
met bebloede en kapotte kleren, handen in handdoeken
Ik moet er heel braaf
uitzien, want niemand houdt me tegen. Uiteindelijk was alle haast voor niets,
want Patrick landde 5 minuten later dan voorzien.
|