Hier volgt het verslag van het bezoek van mijn
ouders en nonkel Fons. Hopelijk tweede keer, goede keer, want vorige keer was
na lang tikken alles verdwenen. Weliswaar door mijn eigen schuld, maar evengoed
niet leuk.
Dinsdag 17 oktober was het na enkele weken
hard zwoegen zover. Het huis stond in orde, alles in huis was uitgepakt en we
vertrokken richting luchthaven om mijn ouders en de nonkel op te halen. Met
de nonkel, bedoel ik nonkel Fons. Hij is sinds zo lang ik me herinner bijna een
lid van het gezin. Hij was er op alle belangrijke, maar ook op minder
belangrijke momenten steeds bij. Nu mocht hij dus ook niet ontbreken. Helaas
was het weer voor het eerst sinds erg lang bewolkt en eerder miezerig. De
temperatuur was wel nog behoorlijk, maar wanneer je naar hier komt, verwacht je
gewoon stralend weer. Alles ziet er dan ook heel anders uit. Nu ja, het was
niet anders. Mijn ouders en nonkel hebben samen al heel wat prachtige reizen
gemaakt, dus dit was een peulschil. Toch was er één groot verschil: dinsdag
kwamen ze heel benieuwd toe om de nieuwe thuis van hun dochter en schoonzoon,
nicht en neef te zien. De weg naar huis begon met een deel autostrade, niets
bijzonders. Daarna volgde een grote vier- en nadien driebaansweg om vervolgens
over te gaan in een tweebaansweg. Deze kronkelde naar boven, richting
natuurpark en richting Canillas de Aceituno, onze nieuwe thuishaven. Nonkel zou
er een projectje van maken om tegen het einde van het verblijf deze naam zonder
haperen te kunnen reproduceren. Niet zo simpel als je een dagje ouder wordt!:
dixit nonkel Fons. Misschien wordt het lichaam wat ouder, maar de gevatheid en
humor is nog steeds aanwezig als vanouds. Eens aan het dorp gekomen, slaan we
een gebetonneerd pad in van precies een wagen breed. Hoe smaller de weg, hoe
mooier het landschap. Na wat draaien, dalen, stijgen op een weggetje dat niet
steeds voorzien werd van vangrails, kwam ons huis na een bocht in zicht. De
drie wijzen waren gerustgesteld!
Na het uitladen van de valiezen en de
innerlijke mens te hebben gevoed, gingen we de dichtbije omgeving verkennen.
Onze bergachtige omgeving vol olijf-, mango- en avocadobomen werd bewonderd en
we beëindigden onze trip op het terras van de lokale bar. s Avonds werd er
bijgepraat bij een glas wijn. Bleek plots dat we een BV in ons midden hadden.
Nonkel Fons bleek in het verleden Fonny van The Trappers te heten. Ze hadden
zelfs tweemaal opgetreden in de schouwburg. Wij mochten hem tio Fonny noemen.
Woensdag 18 oktober was het weer niet anders
dan de voorgaande dag. Het leek ons geen slecht idee om een bezoek te brengen
aan Màlaga. Een bezoek aan het Picassomuseum mocht zeker niet ontbreken. Na een
lange file, kregen we een inkijk in de evolutie van het werk van Picasso. Zeker
de moeite waard. Ook het gebouw zelf bezit een prachtige binnenkoer en heeft
plafonds in Moors houtsnijwerk, zoals wel vaker het geval is in deze regio. Nadien
werd het tijd om even te gaan rusten op een terrasje. De twee oudste mannen
dronken una caña, Patrick een cafe Americano descafeinado, mama un agua sin gas
of een cola zero en ik un agua con gas. Daarna wilden de heren nog graag de
kathedraal bezoeken. Terwijl ze er poolshoogte gingen nemen, kuierden mama en
ik door de gezellige verkeersvrije straten, winkel in, winkel uit. Nadien afgesproken
op een ander terras. De file aan de kathedraal was blijkbaar behoorlijk groot
en wat teveel van het goede. We reden huiswaarts en stelden het bezoek wat uit.
Donderdag 18 oktober zat er beterschap in het
weer. De lucht vertoonde weer wat blauw en van regen was geen sprake meer.
Daarom werd er besloten richting zee te trekken, meer bepaald naar Nerja. Hier
genoot ons gezelschap van het mooie uitzicht op het Balkon van Europa, een
groot terras dat een eindje de zee inloopt. De grote toeristische toeloop was
ondertussen wat verminderd waardoor we een plaatsje op een terras ter plaatse
konden bemachtigen. Iedereen nam de ondertussen klassieke consumaties. Ons
moeder verraste ieder van ons door een grote ijs te bestellen. Er zouden nog
vele ijsjes volgen de komende dagen.
De man van Melanie, een medewerkster van het
advokatenkantoor waar we onze zaken lieten afhandelen, is gehuwd met een
Belgische schrijven, Stefan Brijs. Ze wonen ondertussen 3 jaar hier en Stefan
schreef over zijn ontdekkingsreis Andalusisch logboek. Het (naar mijn mening)
interessantste in dit boek, zijn de beschrijvingen van vooral kleine pittoreske
stadjes, plaatsjes. Zo vertelt hij over Alhama de Granada en een klein
authentiek tapasbarretje aldaar El Tigre met zijn uiterst sympathieke
uitbater Antonio. Wij dus daarheen op vrijdag. In vogelvlucht ligt dit stadje
heel dicht bij ons. Omwille van het natuurgebied Sierra de Tejeda moeten we
rondrijden. We reden langs het mooie, maar helaas leeglopende meer van Viñuela.
Het ruwe bergachtige landschap vol olijf-, mango- en avocadobomen veranderde in
een glooiend landschap, eens we tussen de bergen het natuurgebied achter ons
lieten. Geitenhoeders bleken de enige constante te zijn. Hen kom je werkelijk
overal tegen. Het vlees wordt hier dan ook in elk restaurantje geconsumeerd.
Alhama de Granada bleek een bezoekje meer dan waard. We kuierden doorheen de
kleine steegjes, achter elk hoekje verscheen wel een oud gebouw, verstopt
achter de kleine huisjes. Na de inspanning van het stijgen en dalen, werd het
tijd voor een
terrasje. El Tigre werd snel gevonden en we bestelden er jamon
y queso. Stefan had niet overdreven, zowel de tapas als de baas Antonio
zorgden ervoor dat het een onvergetelijk gebeuren werd. Ons zien ze er zeker
terug!
Voor mama is een land niet bezocht als ze er
geen lokaal marktje kan bezoeken. Zaterdag is het in Competa, een naburig wit
dorp zoals het onze, marktdag. In het zuiden van Spanje worden er omwille van
de hoge temperaturen geen vlees en vis verkocht. Geen reden om niet te gaan
natuurlijk. Speelgoed, handtassen, kledij, schoenen, artisanale producten,
aardewerk
. je vindt het er allemaal. Zelf vond ik er een zomers wit kleedje.
Mijn vader zijn espressotasjes sneuvelen aan de lopende band, hij vond er een nieuw
stel in typisch Andalusische stijl. Daarna werd het tijd voor een
terrasje.
Naast Competa ligt Canillas de Albeida. Juist,
ook een wit dorpje. Hier zou een oude Romeinse aquaduct te zien zijn. Bij
vorige gelegenheden zijn Patrick en ik er al naar op zoek gegaan. Bij het
inrijden van het dorp staat er een wegwijzer, maar dan
niets meer.
Spanjaarden blijk niet goed te zijn in het aanduiden van bezienswaardigheden.
Met twee geïnteresseerden in cultuur en geschiedenis in ons gezelschap,
besloten we het aquaduct te bezoeken. Helaas, weer niet te vinden. Maar dat was
buiten de waard gerekend. Mijn vader zocht en zocht en vond! Het was niet de
groteske aquaduct, zoals voorgesteld in de toeristische gidsen. We vonden een
door planten overwoekerd, onbeduidend restant van wat eens een aquaduct(je)
was. Het was de eerste en ook de laatste keer dat we hier nog naartoe zouden
komen.
Zondag 21 oktober reden we naar Antequera. We
parkeerden onze auto op de meest centraal gelegen betaalparking. Nadien
ontdekten we vlakbij een gratis parking met plaats zat. Vanuit de parking
volgden we wat toeristen en we belandden aan de voet van een immense brede
trap naar boven. Ocharme nonkel! Hoewel
deze laatste toch regelmatig opmerkte dat hij een dagje ouder wordt, begon hij
zonder morren aan de klim. Traag, maar gestaag en zeker overwon hij de grote
klim. Boven gekomen, stonden we op een groot kerkplein met machtig uitzicht op
de stad en de heuvels rondom. Voor ons torende de kerk met ernaast de
overblijfselen van een burcht. Dit alles werd tot Unesco werelderfgoed
uitgeroepen en terecht! Het was de lange klim meer dan waard. Alvorens de kerk
te bezichtigen gingen we op het plein op een
terrasje zitten. Ik dronk voor de
verandering een frisse sangria. Deze wekte de nieuwsgierigheid van nonkel Fons.
Wat is dat? Hoe smaakt dat? Hebben ze dat hier overal? Wordt vervolgd. Na het
bezoek aan de kerk begonnen we aan de afdaling. Helaas was het zondag en na 15
u sloten de bezienswaardigheden. We hadden toch al wat gewandeld eer we daar
achter kwamen. Toen was het genoeg en bewogen we ons naar een
terras. Helaas
voor ons, maar s zondags gaan de Spanjaarden s middags uit eten met de
familie en er was geen vrij plaatsje te bemachtigen. We namen de wagen en
zouden stoppen bij de eerste gelegenheid. We waren de stad nog niet uit of we
vonden terrasje. Patrick bemerkte een vrije parkeerplaats en in ware
cowboystijl parkeerde hij de wagen. Plots bemerkten we dat we naast de arena
van het stierenvechten stonden. Hadden we dat ook ineens bezocht. Het
stierenvechten zelf kan me niet bekoren en wil ik dan ook niet gaan kijken. Plots
hoorden we paardenvoeten. Patrick en ikzelf herkennen die onmiddellijk. Niet
veel later verschenen er temidden van de verkeersdrukte 5 ruiters op prachtige
Andalusiërs. Die werden uiteraard vereeuwigd op de gevoelige plaat.
Na een pint bier die mijn vader niet goed
bekwam, reden we naar huis. Ik blijf het gek vinden hoe Spanjaarden bij het
tapas eten hun servietjes en restjes zomaar op de grond werpen. Geen mens die
er hier van opkijkt.
Maandag 22 oktober werd voor het mansvolk een
rustdag. Mijn moeder en ikzelf reden naar de Ikea in Malaga. We hebben
gordijnen nodig en wie is er beter geplaatst dan je eigen moeder om die mee te
gaan kopen. Het werd een fijn moeder-dochterdagje waarbij er veel getetterd
werd en alles wat nodig was werd aangekocht. Bij het terugrijden bezochten we
de winkels in het shoppingcenter El Ingenio in Velez. Ons moeder kocht er een
broek en een truitje. Ons vader zou een van de volgende dagen ook meegetroond
worden, want de schoenen zijn hier niet duur.
Belofte maakt schuld, dus vertrokken we
opnieuw naar Malaga voor een bezoek aan de kathedraal. Dat zouden we combineren
met de prachtige tuinen aan de rand van de stad. Patrick gaf het adres van de tuinen in op de
GPS. Twee straten met dezelfde naam
Gokken maar. We vertrokken en alles ging
goed. Tot we op een bepaald moment in het midden van de tunnel moesten afslaan.
Uiteraard eerst de tunnel uitgereden. Toen werden we door de kleinste straatjes
gestuurd, die mijn vader de nieren van de stad noemt. Eens de stad uit
begonnen we te klimmen. Onze GPS gaf toch nog verscheidene kilometers te rijden
aan. Het duurde even, toen ik bemerkte dat de beplanting groener en anders
werd. We waren de Montes de Malaga ingestuurd, een prachtig natuurgebied even
buiten Malaga. Boven genoten we van een prachtig uitzicht over de stad. Nadien
de GPS weer ingesteld. Deze keer belandden we wel degelijk aan de tuinen, na
opnieuw vastgesteld te hebben dat Spanjaarden niet goed zijn in het aanduiden
van hun bezienswaardigheden. Iedereen had uiteraard weer dorst en het eerste
wat we in de tuinen bezochten was een
terrasje. Hier bestelde nonkel een
sangria. Het zou niet de laatste worden, hij had de smaak te pakken.
Na de tuinen de stad ingereden. Wonder boven
wonder, geen file aan de kathedraal. Die was de moeite van het bezoeken meer
dan waard: groots, machtig
. Een aanrader!
Op woensdag 25 oktober gingen we naar onze
kuststad Torre del Mar. Wat een weer! 26 graden, windstil, stralende zon in een
azuurblauwe lucht. De laatste dagen was het weer opnieuw standvastig geworden:
zonnig en zomers! Op het strand van Torre is een aangestampt pad gemaakt waar
het voor wandelaars heerlijk vertoeven is, naast de zee en langs
fantastische
terrasjes. Hier moesten we toch wat genieten van al het moois wat
de kust ons te bieden heeft (laat je fantasie maar werken ;-) ). Nonkel had zin
in sangria en moest niet veel moeite doen om me te overtuigen er ook eentje te
drinken. Ze brachten ons een hele liter. Nonkel genoot ervan! Nadien wandelden
we wat verder en dachten wij te trakteren op paella. Helaas, die serveren ze
alleen maar in het WE. Dan maar ander lekkers uit de zee besteld. Hier werd
door mijn vader en nonkel een pintje besteld. Na de mindere ervaring van bier
in Antequera beviel ook dit biertje niet aan mijn vader. Geen nood, de nonkel
zou het wel opdrinken. Nonkel begon te lachen. Terwijl hij naar het toilet was,
merkte mama droogjes op dat wanneer nonkel begon te lachen met zichzelf,
zomaar, hij genoeg ophad. Ze blijkt hem goed te kennen. We hebben nog goed
gelachen!
Op terugweg werd er nog een paar schoenen
gekocht voor mijn vader (want schoenen zijn hier
.).
s
Avonds werd er thuis nog een fleske afgetrokken, want het was de laatste avond.
Donderdagochtend om half 6 maakten we ons trio
wakker. De terugtocht werd aangevat. Het waren 9 intense dagen die we mochten
doorbrengen in het gezelschap van een echte BV: Tio Fonny van The Trappers!
|