Ik weet
dat sommigen onder u blij zullen zijn, anderen zullen ongetwijfeld zeggen: hij
is weer daar met zijne Peugeot. Inderdaad, na enkele stille jaren van kleine,
minder belangrijke onvolkomenheden is er nu een vervolg te breien aan mijn
persoonlijke Peugeot verhaal.
Ik heb niet meer dezelfde Peugeot. Ik rijd nu
in een 407 Premium. Wat is het verschil? Simpel! Vroeger moest ik zelf
ontdekken wat er allemaal misliep. Nu heb ik een boordcomputer die om de
haverklap meldingen op mij afvuurt. Zo krijg je informatie over versleten
remmen, defecte lampen, storingen in het emissiesysteem. Allemaal heel erg
handig natuurlijk, maar je bent daar eigenlijk niets mee. Want als je in de
winter leest dat je remblokken versleten zijn en je gaat daar mee, schuivend op
een sneeuwlaag, naar de garage, dan zegt de garagist je zonder te verpinken dat
er niets mis is met je remblokken. Neen hoor, klinkt het dan. Maakt u zich maar
geen zorgen, dat komt door het strooizout dat zich samen met het ijswater
vastzet op de sensoren en daar valse kontakten veroorzaakt.
Valse kontakten, stel u voor. Als er iets is
waar ik persoonlijk een hekel aan heb dan zijn het wel valse kontakten. Geen
probleem dus. Sterker nog. De garagist stelt mij voor om de kabels van de
sensoren gewoon door te knippen. Dan verschijnt die ergerlijke boodschap niet
meer, voegt hij er doodleuk aan toe. Vroeger voelde je toch ook wel dat je
remmen versleten waren, zegt hij niet geheel ten onrechte. Of denkt u dat
mensen zonder boordcomputer nooit hun remblokken vervangen?
Ja, zo gaat dat constant met die boordcomputer.
Mijn geweldige Peugeot start dus niet altijd bij de eerste poging. Hij hoest
eventjes, spuugt een fluim op en meldt op de boordcomputer dat er een probleem
is met het emissiesysteem. Dat emissiesysteem is een constante rode draad door
al mijn Peugeots. Bij de volgende keer starten lukt het dan wel en in
tegenstelling met de vorige 407 word ik niet de hele volgende week geplaagd
door de melding: storing emissiesysteem; piep. Dat is toch niet zo erg, hoor ik
u denken en gelijk heeft u. Als het daarbij zou blijven, want erger is het als
je na de avondcursus met bekwame spoed huiswaarts keert en, ter hoogte van
Grimbergen terzijde, rijdend in het linker rijvak aan 120 km per uur je weet
nooit wie meeleest plots constateert dat de motor stil valt. De boordcomputer
slaat tilt en stuurt mij de ene boodschap na de andere, terwijl ik probeer om
als een zweefvliegtuig enige thermiek op te zoeken die mij naar de afrit van
Neder-over-Heembeek voert. Ik kan dus aan de piloten van zweefvliegtuigen
melden dat er niet veel thermiek is ter hoogte van de afrit van
Neder-over-Heembeek. Wanneer de garagist dan daags nadien ernstig beweert dat
de computer geen enkele anomalie vaststelt, dan heb ik toch wel zin om die
boordcomputer eventjes mijn gedacht te zeggen.
Maar daar gaat dit verhaal helemaal niet over,
want ik was eigenlijk net van plan om te zeggen dat ik met deze laatste Peugeot
eigenlijk een stuk beter af ben dan met de vorige. Misschien vervaagt mijn
geheugen met de ouderdom wat vlugger of misschien til ik ondertussen minder
zwaar aan falende klimaatsregeling of klemmende achterruiten. Daarom net dat
deze recente gebeurtenis net op het verkeerde moment viel. Het start een
drietal maanden geleden, wanneer ik mijn auto binnenbreng in de garage voor het
onderhoud van de 80.000 km. Niets aan de hand, zal u denken, en dat leek
oorspronkelijk ook het geval. Tot ik de dag nadien in de auto stap en de boordcomputer
mij begroet met de melding: bandenspanning te laag, zelfs geïllustreerd met een
tekeningetje van een knipperende rechter achterband. Niets aan de hand, zal u
denken, en dat dacht ik ook. Waarschijnlijk heeft die nieuwe mecanicien te
weinig lucht in mijn band gedaan. Eventjes langs de Q8 easy, daar waar ze geen
lucht verkopen, maar gratis weggeven. OK, probleem opgelost. We kunnen weer
verder.
Dat heb ik drie weken gedacht. Leven ging
verder, geen zorgen aan mijn hoofd. Tot
mijn boordcomputer meldt:
bandenspanning te laag. Hé, dat is eigenaardig. Ik loop eventjes een ommetje en
merk niets. Dus blijf ik maar verder rijden, gokkend op weer een kwakkel van de
boordcomputer. Weer gaan er een aantal weken voorbij. We hebben een kleine
vakantieweek gepland in Nederland en alles verloopt prima, tot opeens
mijn
bandenspanning te laag is; rechts achter en links voor (?). Ik snap er niks
meer van. Effe bijvullen in Nederland dus en toch maar een afspraak maken met
de garage bij de terugkeer.
Zover komt het niet want meteen de maandag na
onze terugkeer, drie dagen na het bijvullen van de band, klinkt de gevreesde
biep, biep weer. Een andere boodschap nu. Een symbooltje van een band met een
spijker in voor mij op het instrumentenbord, dat ineens rood kleurt en de
begeleidende melding op de boordcomputer: lekke band. Beide schermen zijn het
eens; STOP, en wel nu. Maar ja, u kent ondertussen wel de betrouwbaarheid van
deze boordcomputermeldingen, dus rijd ik nog maar eens naar de Q8 easy om mijn
band de volle laag te geven.
Wanneer ik twee uur later bij mijn klant
buitenkom en wegrijd, moet ik mijn ongelijk erkennen. Dit hobbelend gangetje is
zelfs voor een Peugeot niet normaal. Ik stap uit. Mijn band helemaal leeg. De
dame van de leasingmaatschappij heeft dit duidelijk allemaal al eens
meegemaakt, want ze klinkt een beetje als een belmeisje dat voor de honderdste
keer dezelfde vragen moet stellen voor een enquête in opdracht van één of
andere bank. U weet wel, die mensen die altijd bellen op het moment dat u staat
te koken of de baby te verversen met de vraag of ze enkele vragen mogen
stellen, die nauwelijks een fractie van uw kostbare tijd in beslag zullen
nemen.
Haar eerste vraag: Bent u in staat om de band
zelf op te blazen, meneer? Schitterende vraag toch. Ik sta daar op de parking
van mijn klant met een manke auto en die vriendelijke dame wil weten of ik mijn
band zelf kan opblazen. Wie denkt zij dan dat ik ben: Superman? Wat moet je
daarop antwoorden? Neen mevrouw, want mijn lippen worden anders zwart van dat
vuile ventieltje. Neen mevrouw, want ik kan niet tegelijkertijd blazen en
ondertussen met mijn tong dat afsluitpinnetje in het ventiel indrukken. Film
mij maar eventjes terwijl ik daar op mijn knieën mijn autoband zit op te blazen
en gooi dat dan op Youtube. Gegarandeerd een hit.
Ik antwoord braafjes neen. Kan uw klant u niet
helpen, meneer? Afwisselend blazen dan? Kan u dat eens nagaan, meneer. Ik
kijk ondertussen wel eventjes of er zich bandencentrales in uw buurt bevinden.
Jawel, in Herent is er een auto5, meneer. Als u daar niet kan geraken, mag u
gerust naar de pechverhelping bellen. Nog een prettige dag verder.
Ik dus op zoek naar lucht. Gelukkig komt mijn
klant al meteen op de proppen met een kanjer van een compressor, van het soort
waarmee je binnen de twee seconden een tractorband kan opblazen. Eventjes
angstig afwachten en
ja hoor, mijn band houdt het
voorlopig. Ik rijd dus met
knikkende banden van Wilsele naar Herent, naar de Auto5. Die Auto5 heb ik
altijd een rare vogel gevonden; niet echt een garage en niet echt een winkel.
Alsof je naar de Delhaize gaat om je fiets te laten onderhouden. Ik zie het al
voor me. Ja meneer, wacht u maar eventjes in de wijnafdeling, we roepen u wel
als uw fiets terug in orde is.
Auto5 dus. Ik moet niet eens lang wachten. Na
vijf minuten kijkt de man aan de balie al uitnodigend mijn richting uit. Wij
staan machteloos, brengt hij met enige droefheid uit. Er is niets mis met de
band. Het is het ventiel dat stuk is. U heeft een premium, dus een elektronisch
ventiel. Daarvoor moet u naar een Peugeot garage.
Nu wil het toeval dus dat er naast de Auto5,
ongelooflijk maar waar, een Peugeot garage is. Ik stap dus gezwind Peugeot
Herent binnen en zie een man aan de balie me wat angstig aankijken. U heeft
toch geen technisch probleem? Ik knik. Ach wat jammer, is het antwoord. Onze
mecanicien is naar Haasrode voor een medisch onderhoud. Ha, dat vind ik wel
grappig. De mecanicien is dus zelf binnen voor het onderhoud. Van hoeveel
kilometer vraag ik, maar de man aan de balie deelt mijn humor niet.
Ik dus naar garage Gewelt in Haasrode, waarmee
eigenlijk iedereen Heverlee bedoelt, maar ja. Nogal een rare naam voor een
garage zal u denken, maar ik hoop het rustig te houden. Mijn band geeft geen
kik. Aangekomen bij garage Gewelt parkeer ik mij in de buurt van de vrachtwagen
van de medische controle, waar het hele arsenaal van Peugeotmecaniciens staat
aan te schuiven om hun olie te verversen. Aan de receptie zijn er op het eerste
zicht meer administratieve bedienden dan klanten. Toch reageert niemand op mijn
binnenkomst. Ik zie de receptionist denken dat ik wel vanzelf weg zal gaan als
hij mij lang genoeg negeert. Maar na wachttijden aan de telefoon, bij Auto5 en
bij de garage zonder mecanicien wordt zelfs een geduldig mens al een beetje
assertiever.
Ik kijk de man dus recht aan en vraag op mijn
meest vleiende toon of ik misschien een nummertje moet trekken zoals bij de
beenhouwer. De man zucht merkbaar en informeert naar mijn wensen.
Oei, oei, zegt hij geheel onverwacht - na wat doelloos getokkel op zijn toetsenbord.
Het ventieltje, gaat hij hoofdschuddend verder, is niet meer op voorraad.
Eigenaardig, werp ik op, want bij de andere Peugeotgarage zeiden ze nochtans
dat Gewelt de grote verdeler van de streek is. We hebben trouwens geen tijd,
meneer, zegt de man. Al onze mekaniekers
Ik onderbreek hem en vul aan: zitten
bij de dokter, ja ik weet het.
Kan uw eigen garagist u niet helpen, oppert hij
nog, alsof ik daar niet als eerste aan gedacht zou hebben. Maar mijn eigen
garagist heeft geen sensorventiel. Ik zal eens kijken wie zo een sensor op
voorraad heeft, zegt de man. Hij bespeelt weer vakkundig zijn toetsenbord en
trekt zijn beste stand-up comedian gezicht wanneer hij me zegt dat er een
ventieltje ligt in het magazijn van de Peugeotgarage van
Herent. Aha, naast de
Auto5, zeg ik met een lichte vorm van cynisme. Zijn blik drukt verbazing uit. U
kent de streek? Vraagt hij. Sinds kort meneer, sinds kort. U kan daar eens
proberen, stelt hij voor. Gaat niet, zeg ik. De mecanicien! Verduidelijk ik.
Die zal wel terug zijn, mengt een van de
collega van de man. Hij was bij de eersten. Ik werp een blik op de klok. Kwart
over vier. Ik frons. De man zucht nog een keer diep en pakt de telefoon. Ik kan
het gesprek aflezen op zijn gezicht. Wat? De mekanieker? Ja, die is terug gekomen.
Wat? Een ventiel. Ja dat hebben we. Wat? Nu? Dat zal niet gaan. Waarom? Onze
mekanieker is naar huis. Nu al? Ja hij voelde zich niet goed na het medische
onderzoek.
Uiteindelijk komen we toch tot een oplossing,
die de eventuele lezer zich in zijn verste dromen niet zou kunnen voorstellen.
Het komt erop neer dat ik met mijn leeglopende tube naar Herent rijd, in volle
spitsuur, om daar het ventiel op te halen en daarmee naar Everberg te rijden,
waar mijn eigen garagist Albert zo vriendelijk is om dat nog te monteren. De
cirkel is rond. Ik ben terug waar de ellende begonnen is.
Om kwart
voor zes laat ik Albert in Everberg achter. Met een voldaan gevoel rijd ik
richting Sterrebeek; met een lege maag, maar met een volle band. Mijn problemen
zijn van de baan. Het einde van een bewogen periode is aangebroken.
Hallo, hela, hey
bent u er nog? Ah; een
perfect einde, niet? Net een Amerikaanse film waar alles goed eindigt. Maar
dit is geen Amerikaanse film. Neen, dit is een Peugeot. En met een Peugeot
beleef
je meer. Dus ceci nest pas
het einde.
De volgende ochtend stap ik dus zonder zorgen
in de auto. Mijn blik gaat automatisch naar het scherm van de boordcomputer. Ik
moet het gevoel niet omschrijven dat mij overvalt wanneer ik een berichtje
krijg dat
de bandenspanning te laag is. OK. Geen probleem. Even langs bij de
vrienden van Q8 dus, waar ik binnenkort waarschijnlijk een eigen parkeerplaats
krijg. Het kan niet aan de nieuwe mecanicien liggen, want die is ondertussen
bedankt voor bewezen diensten. Ik pomp voldoende lucht in mijn band en vind nog
ergens 1 naïeve hersencel die gelooft dat hiermee de problemen voorbij zijn.
Wat naïef! Een uur later spatten alle illusies
als een zeepbel uit elkaar. Lekke band; staat er te lezen. Een welgemeende
godverdomme is hier wel onvermijdelijk. Ik ben het beu. Ik wil een nieuwe band.
Ik wil een nieuw wiel. Ik wil een nieuwe auto. Ik rij dan maar naar de eerste
bandencentrale die ik tegenkom: de First Stop. Tot mijn grote verbazing zit
daar een ex-collega achter de balie. Laten we hem voor de huisvrede hierna
Chris noemen. Chris is onze, wat aan grootheidswaan lijdende, oud magazijnier. Zijn
vader bezat, volgens hem, verschillende bedrijven en nu is hij dus hoofd van de
First Stop bandencentrale. Dus zit hij
achter de balie.
Maar ik klaag niet en onderga alle mogelijke
verhalen over mislukte trips naar Frankrijk en winstgevende jobs. Ondertussen
gaat mijn auto op de brug en merk ik hoe Chris door een man in een pak met een
pak papier het atelier wordt ingestuurd. Rare manier van leidinggeven.
Een halfuurtje later komt Chris me het goede
nieuws melden. Er zat een spijker in mijn band !?!?!?! Een spijker. Onzichtbaar
voor Auto5, niet te vinden bij Peugeot. Ik ben sprakeloos. En Toch. Alle
boodschappen verdwijnen van de boordcomputer. Zelfs na een week nog steeds geen
icoontje van een band met een spijker erin. Eindelijk is alles opgelost. Het
einde van een bewogen periode is aangebroken.
Neen hoor. We gaan nog even door. Alles gaat
een aantal weken goed. Maar dan breekt de dag van het noodlot aan. Na een dag
bij pharmareus UCB in Braine Lalleud in Waals Brabant ben ik blij om
huiswaarts te keren. Maar net na de oprit van de ring loopt het mis. Ik hoor
een luide knal en plots begint de auto achteraan te slingeren. Ondertussen
slaan alle boordinstrumenten rood uit. Op de boordcomputer is een oude bekende
terug: lekke band. Ik glijd tot op de pechstrook en stel vast dat mijn rechter
achterband er wel erg slapjes bijhangt.
Ik bel de leasingmaatschappij en plaats mijn
gevarendriehoek, die onmiddellijk wordt weggeblazen door de eerste vrachtwagen
die voorbij flitst. Hier ga ik geen wiel vervangen. Een dik halfuur later stopt
er een takelwagen achter mij. De bestuurder zet meteen een reusachtig
waarschuwingsbord naar omhoog, waardoor de takelwagen eventjes het uitzicht van
een raketlanceerder krijgt.
Zo komt het dat ik naar huis rijdt via de ring
om Brussel; tegen 80 km per uur, want meer kan die povere imitatie van een
reservewiel niet aan. Ik weet niet wat ik het ergerlijkste vind; dat wekenlange
gedoe met die lekke band of die vernederende terugtocht naar huis, terwijl
vrachtwagens en oude mannen met een hoed en sigaar mij voorbijflitsen.
Hoh! Zegt de Chris
van First Stop de volgende dag. Dat is wel echt toevallig zeg. Hij weet
blijkbaar niet dat de takelman mij de band heeft laten zien. Zonder de minste
schroom vertelt hij mij dat er nog een spijker in mijn band zat!! Stel u voor.
Ik krijg onmiddellijk visioenen over ontevreden buren die s nachts op ronde zijn
met spijkers. Maar eigenlijk durft hij er niet voor uitkomen dat zij de band
gewoon slecht hersteld hadden.
Het kan me niet
schelen. Ik vertrek met twee nieuwe achterbanden, zonder boodschapjes op het
scherm. Dat is het belangrijkste. Laten we nu dit hoofdstuk definitief
afsluiten. Ik rij de Leuvensesteenweg op en
Oh neen, t is toch niet waar
zeker? Opeens klinkt er een piepgeluid en verschijnt er een boodschap op mijn
boordcomputer. Er staat
storing emissiesysteem. Oef. Ik haal opgelucht adem.
Dat zijn we gewoon. Negeren, die handel. We kunnen weer verder
Patrick
Ameye, 20 juli 2012
|