Via man bijt hond, mochten we het zangtalent van ons Dilbeeks burgerkonijn bewonderen.Mits wat advies van zijn partijgenote Margriet Hermans, kan dit Dilbeeks burgerkonijn zeker een zangwedstrijd winnen.Waarom niet Eurosong?De Dilbeekse konijnenfretters zullen hun burgerkonijn zeker steunen in zijn nieuwe carrière.Frans Bauer zou jaloers zijn!
Nodig: 1 Dilbeeks konijn in stukken gekapt van ongeveer 1357 gram 1 fles Dilbeeks boerke (bruin) Ongeveer 200g gedroogde pruimen 6 sjalotten. Een sneetje bruin brood Mosterd (grootmoeders wijze) 3 takjes tijm 3 laurierblaadjes Peper en zout en paprikapoeder Olijfolie en boter Bereiding: De stukken konijn in wat boter en 2 eetlepels olijfolie bruin bakken en wat kruiden met peper en zout en paprikapoeder.Nadat het konijn zo'n 7 minuten gebakken heeft ,de sjalotjes toevoegen ,in grove stukken.Wanneer de stukken konijn mooi aangebakken zijn, het bier, de tijm en laurier toevoegen , en een blokje bouillon (kippenbouillon vrij van H5N1-virus). Het sneetje brood besmeren met mosterd en in de kookpot leggen. Alles op een zo zacht mogelijk vuurtje minstens 52 minuten laten sudderen.
Ongeveer 16 minuten voor het einde de pruimen toevoegen. Drank Dilbeeks Boerke (Bruin of Blond allebei lekker!)
In Dilbeek slaat de kieskoorts nu ook toe.Het agentschap ter bestrijding van kieskoorts deelt mede dat deze ziekte niets te maken heeft met het H5N1-virus. Echter kieskoorts is nog een gevaarlijker ziekte.Het slachtoffer droomt continu, en maakt onafgebroken beloftes.Deze ziekte kan van lange duur zijn.Na 8 oktober is de kieskoorts verdwenen, en zijn de beloftes vergeten.Ondertussen gaat het slachtoffer in debat met andere slachtoffers.Deze ziekte is zeer besmettelijk. Voorlopig is er nog geen medicatie gevonden. Observator zal deze slachtoffers van de kieskoorts observeren.Van ophokplicht is er voorlopig nog geen sprake.Wordt vervolgd.
Raak en het Dilbeeks burgervaderkonijn konden het samen met elkaar vinden
Raak had het Dilbeeks burgervaderkonijn heel wat jaren geleden leren kennen. Het was een aftasten geweest. Het burgerkonijn hield er heel wat principes op na en Raak schoot altijd raak. Raak had een veel te grote mond, massas wortelen konden er in.
Raak was altijd van mening ieder zijn gedacht, ieder in zijn preekstoel, elk konijn in zijn eigen hok. Het burgervaderkonijn had dat altijd weten te respecteren. Maar, vaak ging Raak net iets te ver, en dan werd er toch wel een ferm konijnenlied gezongen, op zulke momenten veranderde het burgervaderkonijn in een blaffend konijn. Raak zou nooit veranderen en bleef een grootmondig konijn.
Pas binnengelopen bericht: foto van eerste Dilbeeks slachtoffer van de vogelgriep.Na de ophokplicht voor pluimvee,katten,binnenkort ook ophokplicht voor Dilbekenaren.
Hierbij verwelkom ik een nieuwe Dilbeekse medewerker Raak.Welkom!Samen zullen we enkele mokerslagen uitdelen aan diegenen die het verdienen.Momenteel zijn we bezig aan het trainen aan een Rocky-tempo.Er staan harde tijden te wachten in Dilbeek...
Nodig: 100 gram ontpitte groene olijven en doormidden gesneden 60 gram geblancheerde amandelen 1 Dilbeeks konijn van 1234 gram in stukken gesneden zout,bloem 2,5 eetlepels olijfolie 4 teentjes knoflook lichtgeplet en gepeld 1 grote ajuin fijngehakt 7 eetlepels kippenbouillon vrij van hni5 -virus 14 eetlepels droge witte wijn versgemalen peper Bereiding: Doe de olijven in een pan met zo veel water dat ze er onderstaan.Laat 4 minuten koken,giet ze af en zet ze even apart.Leg de amandelen op een bak voor de oven, en bak ze ongeveer 6 minuten bruin in een oven van 180 graden.Laat ze afkoelen en doe ze dan in de beker van een staafmixer. Bestrooi de stukken Dilbeeks konijn met zout en bestuif ze met bloem.Verhit de olijfolie in een ondiepe casserole en bak het vlees daarin aan alle kanten bruin.Leg het op een voorverwarmd bord.Bak in dezelfde olijfolie de knoflook lichtjes bruin en doe deze ook in de beker van de staafmixer.Stamp de amandelen en de knoflook fijn.Voeg de ajuin toe aan de casserole en laat deze 1,5 minuut fruiten. Voeg dan de stukken konijn,witte wijn,bouillon zout en peper, de apart gehouden olijven en het mengsel uit de beker van de staafmixer toe. Breng dit aan de kook,sluit de casserole en laat het 105 minuten pruttelen
Wijnadvies: Schoone Gevel, Chardonnay 2004, Suid Afrika
Bereiding Konijn in stukken snijden,en wrijf die in met zout, peper,en knoflook en braad ze bruin in halfom boter en olie.Voeg er een klein gesneden ui bij, de kleingesneden rauwe ham,peterselie,kruidnagels,laurier,de wijnazijn en laat het konijn daarin stoven, tot de wijnazijn tot een derde is ingekookt. Voeg de bouillon toe en en een koffielepel rode paprika.(rozenpaprika) en laat dat nog eens 50 minuten stoven.Voeg een lepeltje kappertjes toe en bind de saus met wat aangemaakte bloem Wijnadvies Gigondas
Bereiding: De blauwgeaderde kaas gladroeren met de roomboter en er de gehakte tuinkruiden bijvoegen. De helft van de geschilde en gehalveerde peren beetgaar koken in de wijn met de suiker en hetcitroensap. De overige peren in dobbelsteentjes snijden, kort afbakken in boter en het kooknat van de halve peren erbij gieten. De honing erdoor roeren en laten indikken. De peerhelften bestuiven met kaneel en net voor het opdienen kort onder de ovengrill zetten. De konijnenfilets afbakken in boter, kruiden met peper en zout en warm houden. Het braadvet afgieten, deglaceren met de kippenbouillon en de room en laten inkoken. De kaasmengeling erdoor roeren tot een gladde smeuïge saus.De in plakken gesneden konijnenfilets opwarmen in de saus, op warme borden schikken en garneren met blokjes peer en halve peren met kaneel.
Waarom de Dilbekenaars "konijnenfretters"worden genoemd
Op Dilbeek scheen de namiddagzon. De boeren werkten op het land, de vrouwen zaten aan het spinnewiel en de kinderen lagen lamlendig langs de waterkant in hun neus te peuteren. Dokus, de eeuwige bedelaar bij de gratie Gods, lag met beide benen hoog opgetrokken tegen de oude eik langs de grote baan naar Brussel. Met één oog sliep hij, met het andere hield hij de omgeving in het oog om bij de minste beweging langs de weg op beide knieën te kunnen vallen en paternosters te lezen. Stuift daar opeens een stofwolk omhoog, heel achteraan tegen het bos, bij de draai van de weg. Dokus op zijn knieën en bidden, bidden om alle duivels in het diepste putteke van de hel te doen kruipen. "Hoe meer katoen, hoe meer poen", dacht Dokus altijd en rammelde Vaderonzen en Ave Marias dooreen. Het scheen daar achteraan een grote groep te zijn want het stof bleef waaien, en Dokus bleef bidden. Stillekens aan kon hij al een en ander onderscheiden: een schittering van helle kleuren en glanzende wapens. Hij stond op het punt in de struiken weg te springen maar toen hij aan de milde aalmoes dacht die voorzeker niet zou uitblijven "Wees gegroet, Maria, die in de hemelen zijt " Dokus kromp ineen toen de daverende paarden hem bereikten, stak een verschrompelde hand uit en dook nog dieper. Een flits en een gouden stuk lag in de grove handpalm te glinsteren. Met gretige ogen keek Dokus ernaar. Een gouden! "Heb dank, onze Vader! Dank heer, uw wil geschiede op aarde zoals in de " "Sta op man!" riep een krachtige stem uit de hoogte."Vertel uw volk dat Zijne Majesteit de Keizer hier de nacht zal doorbrengen en bereid hem een schitterende ontvangst!" Dokus schrok recht. De keizer, de keizer! Hij moffelde zijn schat in de vouwen van zijn hemd, zei boe noch ba meer, schoot de struiken in en ijlde in één adem naar het dorp, recht De Gouden Kroon binnen. "De keizer," stamelde hij," ik heb de keizer gezien!" Onmiddellijk stond geheel het dorp in rep en roer. In een oogwenk waren de velden leeg, stonden de spinnewielen verlaten en hingen de kinderen joelend in de bomen. Al de meiden van De Gouden Kroon gingen aan het werk: afstoffen, poetsen, keren, bedden opmaken, versieren. De waard stond al uit te kijken naar zijn hoge gast toen hij ineens, bleker nog dan een lijk, terug naar binnen draafde en krampachtig uitriep: "Eten, we zijn het eten vergeten!" De meiden gilden O, o! en de knechten spoedden zich naar de bakker om voorraad. Maar het vlees! Het was nu zeker te laat om nog een varken te slachten. De waard zag het al gebeuren: de keizer en alle disgenoten aan tafel. "Nu waard, laat het vlees aanrukken, en vlug wat." "Er is geen vlees, edele Keizer!" "Kop af", zou de keizer zeggen. De waard trok zich de laatste haren uit het hoofd, zag toen Dokus zitten. Hij daar naartoe, trok de pint van voor Dokus neus weg, fezelde hem iets in het oor. En Dokus dadelijk recht, pint uit, het veld over, het bos in, gaan kijken naar de konijnenstroppen. Hij had geluk: alle twaalf vol. Daarbij enkele vaten spek voor de soldaten, dat was zeker genoeg. En Dokus, geladen als een muilezel, terug naar het dorp. De potten met sissend vet stonden al te wachten. In de verte schalde een jachthoorn. De keizer was er!" Leve onze Keizer, lang leve onze Keizer Karel!" Terwijl het volk juichte en zong en lachte, zat de enige schrijver op het dorp aan zijn wankele lessenaar, dopte de wiegende ganzenveer in de inkt en schreef in sierlijk gekrulde letters de spijskaart. De geestdriftige Dilbekenaren hadden een dubbele haag gevormd en keken in opperste verrukking naar die pracht en praal. Zelfs toen de keizer al aan tafel zat, drumden ze nog altijd tegen de vensters om toch maar iets te zien van die grote machtige vorst die óók eten moest en daar nu simpelweg voor hen op een stoel zat. "Kijk Corneel, hoe hij dat glas vastneemt!" "En hoe hij het heft, Isidoor!" "En hoe hij zijn lippen likt aan ons Dilbeeks vat!" De keizer, aan het hoofd van de lange tafel gezeten, de benen behaaglijk uitgestrekt, kon nauwelijks een geeuw onderdrukken en zei: "Diederik, laat de waard het eten aanbrengen." Hij keek eens rond. "Heb je van je leven! Hier zit een schrijver op het dorp! Aha, varken aan het spit. Hier weten ze hoe een keizer te ontvangen. " En met luide stem riep de keizer: Leve de Dilbekenaren en iedereen herhaalde: Leve, leve de Dilbekenaren! Het volk dat buiten stond verschoot ervan. Nog nooit hadden ze iemand dat horen roepen. En zeker de keizer niet. De mensen van het ander dorp riepen jaloers mee. De meiden kwamen al aandraven met dampende schotels vol geurend vlees. "Varkensvlees", wat ruikt dat lekker. Ik geloof dat ik zon gans beest aankan. "Juist Sire, ik ook." Diederik stond recht, sloeg een groot kruis en bad voor. Nog was hij niet ten einde of de keizer greep zelf de vleespot en stapelde zijn bord vol. "Heerlijk", snoof hij, "buitengewoon!". De meiden gingen rond, glimlachten naar alle kanten, goten de bekers vol, knipoogden terug, schepten gedurig aan, schonken opnieuw in. De waard stond vol zelfbehagen alles af te kijken. "Als de keizer het maar niet merkt", dacht hij. De maaltijd was volop aan de gang, de bekers rezen en daalden, lege schotels werden opzij geschoven en nieuwe aangebracht. "Sire", zei Diederik ineens en hij stak zijn mes in de tafel, "Sire, men bedriegt U." "Wat?" schrok de keizer." Bedriegen ze mij?"en hij verslikte zich zodanig dat de hele tafel opsprong en voor een hartaanval vreesde. Bedriegen ze mij? Wie? "Sire, U hebt toch al varkensgebraad gegeten?" "Weinig, hm, maar voldoende om te weten dat déze spijs alle vorige overtreft. En nu, laat me eten." "Sire", waagde Diederik nog, "aan een varken kunnen toch nooit zoveel kleine beentjes zijn. En een varken heeft toch niet zon kleine pootjes?" "Kom kom, het was misschien een klein varkentje, een biggetje? Ge wilt toch niet beweren dat dit géén..." "Antoon", vroeg Diederik, "welk vlees is dit?" "Dit? Konijn natuurlijk! Heerlijk! Nog nooit zo goed gesmaakt en die saus, Sire. Waar zit de kok die een koningskroon waard is?" "De waard!" riep de keizer en hij wierp een dampend kluifbeentje terug in de kom. "Haal mij onmiddellijk die waard. On-mid-del-lijk, zeg ik!" "Waard!" "Ja jawel, edele Keizer." "Wat voor vlees is dit?" "Dierenvlees, edele Keizer." "Wat, ge denkt toch niet mij ander vlees te doen smullen, wel? Waar komt dat beest vandaan?" "Van het land, edele Keizer." "Jaja, van het land, maar waar wóónt het?" "Op het land, edele Keizer." Karel rees plots overeind, keek de waard vlak in het wit van zijn ogen. Het werd muisstil in de gelagkamer. Het volk aan de vensters hield de adem in. Alle ogen waren op de verbolgen keizer gericht. En de waard bibberen maar, het kon niet erger. Nu zou het komen, hij voelde het. Waarom toch had hij die spijskaart laten vervalsen? Hij had de keizer bedrogen, de keizer! Nu pas drong het tot hem door wat hij uitgestoken had. De man die de halve wereld bezat had hij, nietige waard, om de tuin willen leiden. Vandaag nog viel zijn hoofd, zonder twijfel. De keizer blééf hem aanstaren, wachtte tot alle geroezemoes in de keuken stilgevallen was. Vol spanning keek iedereen reikhalzend toe. "Waard, (de keizer drukte op elk woord) hoe heet dat beest dat hier voor mij op tafel ligt?" De waard voelde de grond onder zijn voeten wegschuiven. God, wat had hij toch gedaan? Hier hielp schoon praten niet meer. "Ko konijn, e edele Keizer." "Konijn!" Met een plof viel keizer Karel op zijn stoel. Konijn! Waar hij zo aan gesmuld had, was geen varkensgebraad maar doodgewoon konijn. Al moest hij toegeven dat het vlees eigenlijk niet te versmaden was, de waard zou een verdiende straf niet ontlopen. "Zozo waard, konijnenvlees. Weet gij wie ik ben?" "Ja, edele Keizer, de Keizer, edele Keizer." "De keizer, ja. Dan weet ge ook wat ik kan?" "Alles, Heer." en de waard hoorde in gedachten al: Ik kan u laten ophangen, of halsrechten, of vierendelen. Maar dood in alle geval. De keizer bekeek Diederik. Deze schudde het hoofd. Enkele ogenblikken dacht de keizer diep na. De waard zakte op de knieën. Nog altijd muisstil was het, iedereen wachtte angstig af. Langzaam stond de keizer recht, sprak dan traag en gemeten. "Mijne Heren! Ik ben het slachtoffer van een vreselijk bedrog!" "Genade!" huilde de waard. "Die man hier wilde mij vergeven!" Enkele edellieden trokken hun degen. "Genade Heer, heb medelijden!" "Hij verdient de dood!" ging de keizer verder en de waard voelde het zwaard al door de lucht zoeven. "Maar ik vind genade voor hem." Hier en daar een zucht. Zwaarden zakten, schoven terug de schede in. De keizer keerde zich tot de waard. "Schromelijk zijt gij tekort geschoten in de eerbied die ge mij, Keizer van Oostenrijk, verschuldigd zijt. Opdat gij u voortaan uw onwaardig gedrag steeds zoudt herinneren en u zoudt beijveren in trouwe dienstbaarheid gebied ik U, Mijne Heren, en allen hier aanwezig, deze man en al zijn dorpsgenoten van nu af aan Konijnenfretters te noemen!" De waard huilde en weende omdat hij zijn hoofd nog voelde. "Vergeef mij, Sire! Dank, edele Keizer!" "En nu, Heren", de keizer hield zijn beker hoog, "laten wij verder smullen aan dat lekker varkensgebraad!" De mensen buiten hadden het allemaal gehoord en die van het ander dorp zeker. Ze zongen zelfs al in koor van Konijnenfretters, Konijnenfretters Dit is de straf Die de Keizer u gaf, Konijnenfretters! De Dilbekenaren durfden niet roeren uit schrik voor de keizer. Maar pas had deze de volgende morgen het dorp verlaten of ze trokken met vlegels en stokken naar het ander dorp en rammelden er ieder dooreen die in hun handen viel. Maar het hielp niet. Hoe meer ze sloegen, hoe meer geroepen werd: Konijnenfretters! Ze hebben die naam nooit meer weggekregen. Komt er nu een wandelaar in Dilbeek en vraagt die zo langs zijn neus weg: Waar komt nu eigenlijk de naam Konijnenfretters vandaan? dan zal de rasechte Dilbekenaar hem onmiddellijk meetronen naar een gezellig hoekje achter een schuimende pint Faro. En daar, in dat hoekje, zal de wandelaar die oude, schone historie verteld worden: Waarom de Dilbekenaren Konijnenfretters genoemd worden.
Nodig: Een Dilbeeks konijn van 1375 gram, zonder vet en in kleine stukjes gekapt. Twee eetlepels olijfolie. Twee teentjes knoflook fijngehakt. Vijf eetlepels fijngehakte ui. Stukje van 2,475 cm gedroogde rode chilipeper, van zaad ontdaan en verkruimeld. Vijf eetlepels kippenbouillon. Vier eetlepels H2O 200 gram wit Dilbeeks brood van 25 uren oud, in stukjes van 1 cm gescheurd.
Bereiding: Bestrooi de stukken konijn aan alle kanten met zout.Verhit de olijfolie in een pan en sauteer hierin het konijn 19 minuten bij matige temperatuur, keer het vlees één keer. Voeg de knoflook ,ui en chilipeper toe en laat dit nog eens 14 minuten onder af en toe roeren zachtjes pruttelen. Schenk de kippenbouillon en het water erbij ,breng dit aan de kook en voeg het brood toe. Laat dit bij matige temperatuur nog een 11 minuten koken tot al het vocht verdampt en het brood knapperig is.
Dilbeek is erkend als rampgebied! Slecht nieuws voor de konijnenfretters, de konijnen moeten opgehokt worden tot 8 oktober 2006.Het loopt inderdaad de spuigaten uit.
Een gewoon konijn komt in heel Dilbeek voor.Het heeft korte oren en kortere achterpoten. Niet te verwaarlozen met een haas. Alhoewel er velen zich als van kromme haas gebaren. Konijnen leven in holen, en komen pas tegen de avond naar buiten.Tamme konijnen (Dilbeekse tjeven) worden gehouden als nutras of slachtkonijnen. Hun konijnenbont is onsterk.Dan heb je ook de blauwe konijnen.Dit ras stelt zich wat hautain voor, en naargelang het seizoen verkleurt de pels van lichtroze naar donkerblauw.Een nieuw soort komt nu ook aan het licht. De dna-konijn. Er is echter twijfel of dit ras nog in stand blijft.Voorlopig heeft het een gele kleur. Maar het kan ook groen, paars of rood worden. Echter lijkt het wel geel te blijven. Voorlopig is men het bezig te kruisen met de Dilbeekse tjevenras. De Dilbeekse konijnenfretters zijn nogal kieskeurig.Op 8 oktober is er een Dilbeekse konijnenwedstrijd: en deze kenners wees daar maar zeker van ,zullen de goede keuze maken.
Nodig voor de bereiding Peper, zout,2,5 eetlepels olijfolie,1 kleine ui in ringen,3 teentjes fijngehakte knoflook,1koffielepel bloem,stukje gedroogde rode chilipeper van 2,74 cm
Hier gaan we dan,
Schik de stukken konijn in een ondiepe kom.Vermeng de ingrediënten voor de marinade en schenk die over het konijn.Dek de schaal af en laat dit 72 uren en 27 minuten in de koelkast marineren;keer het vlees om de 48 minuten. Haal de stukken konijn uit de marinade, laat ze uitlekken en droog ze op gerycecleerd Dilbeeks keukenpapier.Bestrooi ze met peper en zout.
Verhit, 1,5 eetlepel olijfolie in een ondiepe casserole en sauteer hierin zachtjes de ui en de knoflook tot de ui glazig is. Roer de bloem erdoor en voeg dit mengsel toe aan de marinade. Wrijf de casserole schoon. Verhit een eetlepel olijfolie in de casserole en sauteer hierin de stukken konijn 12,5 minuten bij matige tot hoge temperatuur tot ze goed bruin zijn. Schenk de marinade erbij, voeg de chilipeper toe,leg een deksel op de casserole en laat dit ongeveer 27 minuten pruttelen of zo lang tot de stukken konijn gaar zijn.
Snijd een wild konijn in stukken (blauw konijn VRHFSTD) en wrijf deze in met zout (judoca DDCKR),versgemalen peper(VLOTT- CVLRS), tijm en bloem. Bak ze snel in vijf eetlepels olijfolie goudbruin (kleur VB), en giet dan een glas warme bouillon en een glas witte wijn (liefst Cuvee Daems) bij.
Voeg er een flinke eetlepel tomatenpuree(Groene Ridder.K), de ragfijne gesnipperde teentjes knoflook (Union) en een snuifje majoraan aan toe, temper het vuur en laat het gerecht, steeds met deksel op de pan , 2 uur sudderen op een uiterst laag pitje.
Halveer dunne sneetjes witbrood en bak deze in olie knapperig en goudbruin.Wrijf ze daarna in met knoflook en leg ze in een warme schaal.Schep de saus over de stukken konijn en strooi er peterselie op.