|
Maakt internet ons stapelzot?
Over de gigantische mogelijkheden van
het internet zijn al bibliotheken vol geschreven. Maar nu en dan waagt een
auteur zich ook aan een kritische noot. De invloed van internet op het
menselijke brein en denken is één van de onderwerpen die dan aangesneden
worden. De Amerikaanse schrijver Nicholas Carr (foto) is een schrijver die zich
in dat onderwerp vastbeet. In 2010 schreef Carr het boek The Shallows, over de
invloed van internet op het menselijke denken. De nominatie voor een Pulitzerprijs
in 2011 onderstreept de invloed van het werk.
Carr wil verder kijken dan het
traditionele debat over inhoud tussen enthousiastelingen en sceptici. In de proloog
van zijn boek zegt Carr in the long run a mediums content matters less than
the medium itself in influecing how we think and act. En verder: if we use it
enough, it changes who we are, as individuals and as a society. Volgens
Carr voelen mensen zich comfortabel met internet, omdat ze het gevoel hebben
dat ze er zelf de volledige controle over uitoefenen. Niet dus, redeneert Carr.
Internet beïnvloedt de manier waarop mensen denken, communiceren en zich dingen
herinneren. Alles wordt volgens de auteur oppervlakkiger. Een zin die deze
visie perfect uitdrukt is from the depths of thought to the shallows of
distraction (uit de diepte van het denken naar het ondiepe water van de
afleiding).
Het Nederlandse tv-programma EénVandaag
(AVRO) bracht op 7 maart 2011 een reportage met interview over het boek van
Carr. Via deze link kan je de reportage herbekijken. Carr stelt niet dat
internet ons dom maakt, maar wel dat het ons stimuleert om aan de oppervlakte
te blijven. Door de veelheid aan informatie worden we gedwongen om onze
aandacht zoveel mogelijk te versnipperen. Ook het grote aantal links nodigt
ertoe uit om snel van de ene pagina naar de andere te klikken. Carr haalt in de
reportage ook enkele psychologische tests aan waaruit blijkt dat hoe langer mensen
online zijn, naar schermen kijken en multitasken, hoe slechter ze belangrijke
informatie van onbelangrijke kunnen onderscheiden. Hij spreekt zelfs van een
verslaving aan informatie in het algemeen, waardoor de kwaliteit van die
informatie er niet meer toe doet.
Die constante zoektocht naar nieuwe
input heeft volgens Carr een belangrijk effect op het brein. Dat past zich namelijk
fysiek aan aan de wijze waarop met informatie omgesprongen wordt. Carr haalt
daarbij een voorbeeld uit zijn eigen leven aan. Na jaren van intensief
computergebruik kreeg hij het steeds moeilijker om zich nog te kunnen focussen
op bijvoorbeeld een boek. Telkens weer reageerde zijn brein alsof hij actief
was online. Dat was voor hem het bewijs dat zijn grootschalig computergebruik
een training geweest was voor zijn hersenen om op die ene bepaalde manier met
informatie om te gaan: snel en vluchtig.
De visie van Carr wordt lang niet door
iedereen ondersteund. Op de site van Vrij Nederland laat redacteur Maurits
Martijn enkele andere stemmen aan het woord. Zo zegt Pieter Roelfsema,
hoogleraar neurobiologie aan de Vrij Universiteit Amsterdam en directeur van
het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen, dat er nog maar weinig
grondig onderzoek verricht werd naar de invloed van internet op het brein. Hij
snapt ook niet helemaal waar Carr zich druk over maakt. Volgens hem zal de
internetgeneratie net veel sneller doorhebben wanneer een tekst niet nuttig is
om te lezen. Roelfsema: Als je brein erachter komt dat door blijven lezen niet
zoveel toegevoegde waarde heeft, dan is het tijd om door te klikken. Dat is
veel efficiënter dan wanneer je een heel artikel leest. Ook de bewering dat de
structuur van de hersenen kan veranderen wordt ter discussie gesteld. Een
specialist op het gebied van psychoneurofarmacologie bestempelt dat zelfs als onzin.
Bronnen:
Carr, N.
(2010) The shallows: How the internet is changing the way we think, read
and remember. London: Atlantic Books.
Maurits, M. (2011) Wat doet internet met mijn hersens? [Online] http://www.vn.nl/Archief/Media/Artikel-Media/Wat-doet-internet-met-mijn-hersens.htm
|