140. Dat is het aantal tekens dat een bericht op Twitter maximaal mag tellen. En toch zetten die korte tweets vaak een lawine van reacties in beweging. Niet in het minst in de politiek. Zoals reeds vermeld in het blogbericht van 25 oktober is voor politici steeds belangrijker om mee te zijn in de wereld van sociale media. Websites zoals Facebook en Twitter hebben niet alleen een groot bereik, ze verkleinen ook de afstand tussen de politicus en zijn of haar kiespubliek. De laatste jaren hebben ook heel wat Belgische en Nederlandse politici Twitter ontdekt. Deze week nemen we een kijkje in de politieke Twitterwereld van de lage landen.
Dé bekendste politieke tweet was waarschijnlijk die van Vincent Van Quickenborne (@VincentVQ) op 22 april 2010. Hij schreef toen Alea iacta est, en kondigde daarmee aan dat Open VLD de stekker uit de regering-Leterme II trok. Van Quickenborne werd door de lezers van Le Soir later dat jaar trouwens uitgeroepen tot meest invloedrijke politieke Twitteraar. Quickie laat zich echter soms ook verleiden tot minder gewichtige tweets, zoals een foto van zijn bloten voeten in de Kamer. Van Quickenborne kreeg ook al kritiek te slikken via Twitter. Na de coup tegen Stefaan De Clerck in Kortrijk uitte diens zoon Felix (@F3lixDeClerck) zijn ongenoegen via Twitter: zum Qotsen.
Bij de christendemocraten is voormalig premier Yves Leterme (@YLeterme) dan weer een fervente Twitteraar. Alleen heeft de Ieperling er iets minder verstand van dan zijn blauwe collega. Zo verstuurde hij al verschillende keren privéberichten naar al zijn volgers. Door dat geblunder werd Leterme de bron van een nieuwe uitdrukking: een Letermeke doen, wat zoveel wil zeggen als in de fout gaan bij het verzenden van een tweet.
In januari 2012 pakte Knack uit met een ranglijst van de meest invloedrijke Twitteraars, op basis van het aantal volgers. Europees president Herman Van Rompuy (@euHvR) bekleedde de eerste plaats, Leterme en Van Quickenborne volgden op plaatsen twee en drie. Belangrijke kanttekening: het account van Van Rompuy wordt beheerd door een mediateam.
De combinatie politiek-Twitter vormde het uitgangspunt van het boek Politics and the Twitter Revolution van John H. Parmelee en Shannon L. Bichard. Daarin onderzoeken de auteurs onder meer hoe groot de invloed van Twitter is op de volgers en of Twitter een goede zaak is voor de democratie. Ze kwamen onder meer tot de conclusie dat de tweets van politici erg invloedrijk zijn (zelfs invloedrijker dan de mening van familie of vrienden). Aan de andere kant werkt Twitter volgens hen echter ook polariserend.
Een ander interessant werk is de paper Verhagen 2.0 uit 2009, waarin Daphne Jacobson het Twitter-gedrag van de Nederlandse christendemocraat Maxime Verhagen (@MaximeVerhagen) onder de loep neemt. Er wordt enerzijds onderzocht waarom Verhagen tweets verstuurd, maar anderzijds ook hoe die tweets door zijn volgers gepercipieerd worden. Verhagen geeft aan dat hij begon te twitteren omdat hij op een directe manier met de burger wou communiceren (vandaar ook zijn beslissing om in het Nederlands en niet in het Engels te twitteren). Als minister van Buitenlandse Zaken wilde hij ook laten zien hoe belangrijk het buitenlands beleid is en hoe het tot stand komt. Voor die doelen leek Twitter hem de beste oplossing, ook al omdat hij minder goede ervaringen had met blogs: Een weblog heeft Verhagen bovendien al een keer gehad. Hij was echter op zoek naar meer interactie en serieusheid: geen gescheld en getier zoals vaak het geval is in reacties op weblogs. Bij de reacties van volgers valt op dat veel mensen op voorhand niet verwacht hadden dat Verhagen zelf tweets zou versturen. Velen hadden verwacht dat het een soort van promotiekanaal zou worden. Andere volgers geven dan weer aan dat ze dankzij de tweets van Verhagen een beter inzicht gekregen hebben in de drukke werkzaamheden van een toppoliticus.
Tot slot nog een overzicht van de Twitter-accounts van enkele invloedrijke politici, met hun aantal volgers (2 november 2012):
Parmelee, John H. & Bichard, Shannon L. (2012). 'Politics and the Twitter Revolution - How Tweets Influence the Relationship between Political Leaders and the Public.' Plymouth: Lexington Books.
Digital divide & de Amerikaanse presidentsverkiezingen
Digital divide in Amerikaanse verkiezingen
Over twee weken trekken de Amerikanen naar de stembus. Ze staan dan voor de keuze tussen nog eens 4 jaar Barack Obama of een eerste termijn voor Mitt Romney. De campagne wordt op veel verschillende gebieden gevoerd, en niet in het minst via internet. Elke presidentskandidaat beschikt minstens over een eigen website, Facebook- en Twitter-account en Youtube-kanaal. In 2008 was Barack Obama de eerste om optimaal gebruik te maken van al deze kanalen. Een groot deel van de fondsen die hij binnenrijfde waren afkomstig van online donateurs. Op het gebied van nieuwe media was Obama veel meer aanwezig dan zijn opponent John McCain, zoals onder meer blijkt uit dit artikel.
Ook tijdens de huidige campagne laat Obama zich niet onbetuigd op sociale en andere nieuwe media. Maar ook de Republikein Mitt Romney maakt er nu ten volle gebruik van.
Het belang van online media in de aanloop naar verkiezingen zit dus duidelijk in de lift. Maar niet iedereen heeft toegang tot al die online info. Wat de reguliere verkiezingspropaganda betreft, vormt dat niet meteen een groot probleem. De Amerikanen worden er toch mee om de oren geslagen: op papier, op radio en televisie en zelfs telefonisch. Maar de info die de partijen verspreiden is uiteraard niet de enige die in verkiezingstijden verschijnt. Zo zijn er heel wat auteurs die kritische bedenkingen uiten bij de uitspraken en plannen van de kandidaten. En die worden niet deur aan deur rondgebracht. Nochtans is ook die input noodzakelijk om een gefundeerde mening te kunnen vormen. Maar het feit dat die info voornamelijk online te vinden is, zorgt er ook voor dat ze niet voor iedereen toegankelijk is. En zo krijgt de digital divide invloed op de verkiezingen.
Ter illustratie enkele cijfers: in het rapport Exploring the Digital Nation Computer and Internet Use at Homeuit 2011 blijkt dat ca. 68% van de Amerikaanse gezinnen thuis internet heeft. 77% van de gezinnen heeft thuis een computer. In bepaalde minderheidsgroepen liggen die percentages een pak lager: Lower income families, people with less education, those with disabilities, Blacks, Hispanics, and rural residents generally lagged the national average in both broadband adoption and computer use.Hoewel we er wel rekening mee moeten houden dat mensen ook via andere kanalen bepaalde internetinfo bemachtigen (bv. school, werk) blijft er toch een bepaald segment van de bevolking dat er niet mee in contact komt. En dan gaat het wellicht vaak over mensen uit de genoemde minderheidsgroepen. Als we in beschouwing nemen dat die vaak een doorslaggevende stem hebben bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen, kunnen we stellen dat de digital divide een bepalende factor is in de Amerikaanse politiek.
Tags: digital divide, Verenigde Staten, verkiezingen, sociale media
18-10-2012
Een haat-liefde-relatie
Een haat-liefde-relatie
Met de les van 12 oktober in het achterhoofd vond ik het interessant om op zoek te gaan naar bijdrages over de relatie tussen blogs en professionele media. De internetzoektocht leverde een interessant artikel op uit 2003 waarin de invloed van blogs op de professionele journalistiek besproken wordt. Het artikel is negen jaar oud maar nog steeds erg actueel, ook al zag de toenmalige Twitter- en Facebookloze wereld er nog erg anders uit.
In het artikel gaf journalist Joseph Daniel (J.D.) Lasica (foto) enkele voorbeelden van positieve ervaringen met blogs. Zo ging hij na een concert van Coldplay online op zoek naar de playlist. Op professionele websites was die lijst nog onvindbaar, maar Lasica vond via Google heil op een blog. Blogs bleken dus sneller informatie te kunnen leveren dan mainstream media. Op de blog van Lisa Rein vond Lasica dan weer uitgebreide info terug over vredesdemonstraties in San Francisco. Veel uitgebreidere info dan wat traditionele media aanboden.
Lasica was anno 2003 dus duidelijk fan van de blogosfeer. Hij betitelde bloggers toen al als een type journalisten: participatory journalists of journalists from the edges, termen die hij als volgt definieert: individuals playing an active role in the process of collecting, reporting, sorting, analyzing and disseminating news and information a task once reserved almost exclusively to the news media.
Hij besefte echter dat de kloof tussen bloggers en professionele journalisten dan nog erg diep was. Zo schrijft hij over de bloggers: Many bloggers look upon mainstream media as an arrogant, elitist club that puts its own version of selfinterest and economic survival above the societal responsibility of a free press. Uit het andere kamp citeert hij journalisten die nieuwsblogs maar matig kunnen appreciëren. Leslie Walker van de Washington Post zegt bijvoorbeeld dat lezers nooit op blogs terecht zullen kunnen voor betrouwbaar nieuws omdat bloggers nu eenmaal de gevestigde journalistieke principes niet naleven. Bill Thompson, gastdocent in de opleiding journalistiek aan de City University in Londen, gaat zelfs nog verder: Blogging is not journalism. Period.
Zoals gezegd is Lasica zelf een fervente voorstander van de nieuwe media. Hij haalt enkele interessante argumenten aan die ik graag met jullie deel:
Een blogger doet exact wat de term journalist inhoudt: bijhouden wat van dag tot dag gebeurt.
Journalisten zijn vaak generalisten, bloggers specialisten. Ze zijn bijgevolg beter geplaatst om over bepaalde onderwerpen te schrijven.
Blogs kunnen aangeven wat nieuwswaardig is. Journalisten kunnen daarop inspelen in de traditionele media.
Journalisten die een blog bijhouden staan dichter bij hun lezers. Ze krijgen een gezicht en persoonlijkheid. De lezers kunnen ook sneller in debat gaan met de journalist en worden op die manier betrokken in de nieuwsgaring.
Hoewel het artikel dus al negen jaar oud is, is het nog altijd erg actueel. De argumenten zijn nog altijd bijzonder krachtig en Lasica sloeg volgens mij de nagel keihard op de kop. Wilson Lowrey vroeg zich in 2006 bijvoorbeeld al niet meer af OF blogs belangrijk zijn voor de journalistiek, maar wel HOE belangrijk ze zijn.
Bronnen:
Lasica, J.D. (2003) Blogs and Journalism Need Each Other, Nieman Reports. 57(3):70-74. [Online] http://www.nieman.harvard.edu/reports/03-3NRfall/V57N3.pdf
Lowrey, W. (2006) Mapping the Journalismblogging Relationship, Journalism 7(4): 477-500
Verschillende mediabedrijven die samensmelten tot 1 gigantische speler, dat doet kritische stemmen opgaan. Maar wanneer de big boss van zon grote speler zich ook nog eens hoogstpersoonlijk in de politieke arena begeeft en invloed uitoefent op het kiespubliek via zijn bedrijf is dat nog veel meer stof tot discussie.
Er zijn verschillende voorbeelden bekend. Zo is er bijvoorbeeld Silvio Berlusconi, eigenaar van het mediaconglomeraat Mediaset en drie keer premier van Italië. In het boek De spelregels van de democratie. Kiesstelsels en politieke systemen in Europa legt Stefaan Fiers de vinger op de wonde. Tijdens de kiesstrijd in 2001 kregen Berlusconi en zijn opponent Francesco Rutelli elk 400 minuten zendtijd op de openbare zenders RAI 1, RAI 2 en RAI 3. Op de kanalen die in handen zijn van Mediaset kreeg Berlusconi echter 1427 minuten tegenover 887 voor Rutelli. De mediamagnaat maakte dus perfect gebruik van zijn bevoorrechte positie.
Een ander voorbeeld is Michael Bloomberg, oprichter van een persagentschap dat zijn familienaam draagt en sinds 2002 burgemeester van New York. Kort na de verkiezingsoverwinning van Bloomberg plaatste Raf Custers enkele kritische kanttekeningen bij diens spreidstand tussen media en politiek: De redactie maakt zich sterk dat ze in volle onafhankelijkheid over het beleid van haar baas als New Yorkse burgervader zal kunnen berichten. [ ] Wir Sollen Sehen, zei de blinde. Het is inderdaad weinig waarschijnlijk dat Bloombergs media de beslissingen van hun broodheer op de korrel zullen nemen. Wanneer dat echter niet meer gebeurt, krijgt een deel van het kiespubliek een wel erg eenzijdig verhaal te horen. Een verhaal dat bij de volgende stembusgang ongetwijfeld in de kaart van Bloomberg speelt.
Voor Belgen kan deze relatie tussen media en politiek misschien wel vreemd in de oren klinken, in Amerika is het al langer common business. Amerikaanse televisiestations scharen zich bijvoorbeeld openlijk aan de kant van een partij of politicus. En dat gaat vaak gepaard met een rondje vuilspuiterij, zoals geïllustreerd in volgende compilatie van beelden uit nieuwsuitzendingen van de zender FOX.
In België zijn we tot vandaag gelukkig van dit soort toestanden gespaard gebleven. En nu maar hopen dat Wouter Vandenhaute het niet in zn hoofd haalt om in de politiek te stappen.
Tags: media moguls, conglomeraten, Berlusconi, Bloomberg
06-10-2012
Welkom!
WELKOM
Deze blog werd gestart op 6 oktober 2012 in het kader van het vak "Nieuwe media en mediaconvergentie" uit de Master in de Journalistiek aan de Hogeschool Universiteit Brussel. In deze blog probeer ik na elke les wat dieper in te gaan op een lesonderwerp. Gezien mijn persoonlijke interesse voor politiek, zal ik regelmatig een link leggen met dit vakgebied. Veel leesplezier!