Brieven aan de ander... 'Nachtvlucht' is een verzameling brieven met een chronologisch vervolg. Brieven van twee vrienden, twee zielsgenoten met een eigen verleden, een eigen toekomst. Beiden staan op een kruispunt met vele wegen. Ze bevinden zich op een kantelmoment waarbij ze ingrijpende beslissingen dienen te nemen of reeds genomen hebben. Vaak hebben ze een andere visie, een verschillende aanpak, ontstaat er een conflict. En toch, er is een rode draad die hen met elkaar verbindt: beiden zijn op zoek naar de waarheid over zichzelf, over de anderen, over hun plaats in dit beperkte leven in deze Grote Wereld...
De karakters zijn bijna fictief, de gebeurtenissen misschien waar gebeurd. Maar de gedachten zijn oprecht en hoeven niet getoetst te worden aan hun waarachtigheid...
Zou je, beste lezer, jezelf in het verhaal herkennen, dan berust dit louter op toeval. Tenzij je niet in toeval gelooft...
27-02-2009
Brief 6 - La vitta è bella
Dag Marcus,
Het doet mij echt deugd om jouw omgang met die meisjes te kunnen lezen. En dan uitgerekend ééntje die Honoré de Balzac weet te waarderen. Hier ontbreekt soms wel dat interactieve met de medemens. Eergisteren nam het roodharig meisje afscheid van mij voor een paar dagen. Zij moest met haar vader naar de grote stad om een aantal motoronderdelen voor de molen aan te schaffen. Stel je voor, een windmolen die af en toe op een dieselmotor draait. Mijn ecologische gedachte had er meteen een deuk bij.
Net als jouw Fatima vroeg ze mij naar de reden van die drukke correspondentie. Ik kon moeilijk over jouw avontuur in het bordeel beginnen, dat begrijp je wel. Nee, ik hield het eveneens bij een verre vriend die probeerde mij terug de draad te laten opnemen. Een soort raadgever in het herstellen van gebroken harten. Zij moest er hartig om lachen en net toen ik dacht dat ze me een zoen wou geven duwde ze een boek in mijn handen, 'Een Frans leven', van Jean Paul Dubois.
Ze had het boekje net uit en ze vond het schitterend. Eigenlijk is het een verhaal dat strookt met het mijne. Het gaat over de zoon van een Simca-dealer in Toulouse. Hij woont alleen, heeft twee kinderen en een kleinzoon. Hij kijkt terug op zijn leven dat gelijk op is gegaan met de tweede helft van de 20ste eeuw. Hij ontdekt de geneugten van seks, doet wat wazige studie's, komt terecht in de sportjournalistiek, trouwt met de dochter van zijn baas en ziet zijn leven verder sluipenderwijs in het honderd lopen. Welnu Marcus, die herkenning was niet toevallig. Ik geloof dat die kleine rode meid perfect weet wat er op mijn hart rust.
Ik had het gevoel in een leegte te hangen, aan een koord dat elk moment kon breken zodat ik tussen alle duistere zielen van Dantes hel kon neerstorten. Net op het moment dat ik weer le cafard kreeg, kwam er een noodoproep binnen. Een zeer groot motorjacht lag met motorpech voor de vuurtoren. Met de stroming kon het gemakkelijk op de klippen lopen. Ik nam mijn klein motorbootje en ging een kijkje nemen. Ik was pas aan boord of daar kwam een dikzak op me af, met in de mond een sigaar die meer weg had van een fallus. Achter hem stond er een blonde vrouw, halfnaakt, in een pose die niks aan de verbeelding overliet. Over maffia gesproken. Dat was pas een louche type. Eveneens gouden brilletje, dikke gouden ring en ketting rond de hals die een fortuin waard was. Hij sprak Italiaans en ik dacht meteen aan jouw bordeel. Om het kort te maken, ik herstelde de motor. Het ding had wellicht een paar servicebeurten gemist en na een half uur sleutelen en prutsen draaide het als een naaimachientje. Alfredo Cherboni ontdooide als een zacht gekookt eitje en als zijn beste vriend omarmde hij mij en kreeg ik een aantal rake klapzoenen. Ik had de indruk dat ik de liefde bedreef met een varken. De geur van verschaalde mozarella en sigaren zit nu nog in mijn kop. Hij wou per sé een fles champagne kraken en ook wat kaviaar verorberen. We hebben die avond gezopen dat het een lieve deugd was. Gaandeweg kwamen er steeds meer naakte vrouwen bij ons zitten. Uiteindelijk telde ik er drie en dat lag heus niet aan de drank. Ik weet niet goed meer wat er is gebeurd. Of misschien wil ik het niet weten?
Toen ik terug in mijn toren belandde ging ik vol met lipstick en voelde ik dat er bepaalde lichaamsdelen terug aan het werk waren geweest. Een uurtje geleden voor ik deze brief begon bedankte Alfredo mij voor de reparatie aan de boot. Iets geërgerd zei hij : Ik had niet gedacht dat je alle drie de vrouwen ging nemen!'
Dat had hij niet moeten zeggen. Ik kreeg meteen een zwaar schuldgevoel tegenover het roodharige meisje. Dat was weer typisch voor mij, die eeuwige herinnering.
Meteen dacht ik aan een scène beschreven door John Updike : U bent toch de grootvader? Daar hebben we veel waardering voor in dit ziekenhuis, voor grootvaders. En het kleine lijfje hechtte zich aan zijn borst, aan zijn armen, maar met minder kracht dan de babys die hij zo pretentieus als de zijne had beschouwd. We bezitten niemand, behalve in onze herinnering.
Die gedachte Marcus dreef me pas echt naar mijn roodharige Muze. Het wordt tijd dat ze terug is. Hou je goed Marcus, la vita è bella
Frank.
26-02-2009
Brief 5 - Notte de sogno
Dag Frank,
Ik heb de groeten aan de meisjes overgemaakt. Aan een paar, toch. Sommige vluchten naar hun kamertje wanneer je ze aanspreekt, alsof ze liever een confrontatie met het gewone leven uit de weg te gaan. Fatima, de Marokkaanse waarover ik je sprak, vroeg zich af wie de persoon was aan wie ik bijna dagelijks een brief tikte. Ik heb er mij van af gemaakt door te zeggen dat het om een verre bekende ging, een vriend die nu in een vuurtoren woonde, naar de meeuwen keek, zich voorlopig van het fenomeen vrouw had verlost, maar niet kon ontsnappen aan zijn eeuwige hunker naar liefde en genegenheid. Dat het voor hem wellicht een eeuwige strijd zou blijven om te laveren tussen de behoefte aan vrouwelijke geborgenheid en het zoete, maar lastige juk, wat liefde is. Enfin, zo heb ik het natuurlijk niet helemaal uitgelegd. Laat ons zeggen dat het ongeveer zoiets zou geweest zijn, had ze mij daar explicit om gevraagd. Eergisteren werd er een nieuwe lading gedropt. In het bordeeljargon betekent dit dat er nieuwe meisjes zijn aangekomen. Het zijn de woorden van Bruno Brunetti, de eigenaar van de pizzeria, het bordeel ( Sogno di Notte genaamd; ze zijn ten aller tijde lyrisch, die Italianen...), de appartementen en de kamers waarvan ik er ééntje betrek. Een bullebak van een vent. Één die je enkel op de knieën krijgt wanneer het over kinderen gaat of wanneer hij het woord mama hoort. Het prototype uit een Italiaanse maffia film. Hij weet dat ik dagelijks op mijn kamertje aan het schrijven ben, en dàt vindt hij fantastisch. Naast zijn twee Lamborghinis, zijn kratten champagne, goudgerande brilmonturen en dito horloge, en zijn vrienden die hij eerder schuwt dan dat hij ze lief is, behoort een schrijver tot een wereld waar hij geen vat op heeft, en dus benijdt. Je moet ooit eens iets over mij schrijven, vertelde hij me gisteren bij een kop koffie in de belendende cafeteria. Ik ben daar wijselijk niet verder op ingegaan. Je weet maar nooit wat je van dergelijke figuren te horen krijgt; de auteur van het boek Gomorra kan er over meespreken. Beter mijn handen daar van afhouden. Wordt misschien vervolgd, achter die donker omwalde ogen die een overmatig cocaïne verbruik verraden, schuilt toch een mens van vlees en bloed... Eén van de nieuwe meisjes is Claude. Wellicht niet haar echte naam. Hoe naakt ze zich ook in het leven gooien, het weinig stukje privacy dat hen rest houden ze angstvallig in bewaring. Claude is een Française afkomstig uit Montpellier. Ze is al vijf jaar actief in het nachtleven, of dans le bizznezz. Het klinkt mooier dan dat het is, maar wie ben ik om daar over te oordelen. Ze is pas dertig en heeft een diploma van Dokter in de Rechten op zak! Ze is daar fier op, maar waarom ze de toga voor jaretellen heeft gewisseld, dat blijft me een raadsel. Gisteravond kwam ze heel even mijn kamer binnen. Ze had iets voor me, iets wat mij waarschijnlijk zou interesseren. Ken jij Honoré de Balzac? vroeg ze. De Franse schrijver? vroeg ik. Ze knikte. Ik heb van hem nog niets gelezen, maar heb wel de film over zijn leven gezien, met Gérard Depardieu,zei ik. Moet een boeiend persoon geweest zijn, en een begenadigd schrijver. Zijn oeuvre is niet gering. Ze zei dat het één van haar Franse lievelingsauteurs was, toch wat de 19de eeuw betrof, en overhandigde me een boekje dat mij zeker zou interesseren: Le Chef-doeuvre inconnu. Het zou gaan over liefde en esthetica. Ze gaf me nog wat richtlijnen: Je moet het een paar keer lezen om te begrijpen. Het is een dun boekje en je mag het houden tot wanneer ik hier vertrek. Misschien kunnen we er dan samen eens over dicussiëren. Ze boog zich voorover en legde het boekje op mijn nachtkastje, alsof ze al had uitgemaakt dat dergelijke lectuur enkel bestemd was om te lezen vlak voor het slapengaan, tijdens dit laatste intieme moment met jezelf vooraleer finaal met de gedachten in de slaap te verdwijnen. Bij het vale licht zag ik dat ze zwaargeschminkt was. Het paste perfect bij het parfum dat ze droeg. Een parfum dat beelden opriep van rode pluche, bespotte spiegels en donkere tapijten met opgedroogde zaadvlekken... Niets romantisch dus, maar nadat ze mijn kamer had verlaten en haar parfum zich had opgelost, liet ze een spoor na van niet ingevulde hartstocht, verlangen en gespeelde gelatenheid. Het boekje heb ik nog niet helemaal uit, Frank, maar toen ik het opensloeg op de eerste pagina viel mijn oog op één enkele zin, ergens zowat onderaan. Een zin die ik je graag meegeef. Ik schrijf ze even voor je op: Wie niet platzak, het genie ontluikend, met kloppend hart voor een meester heeft gestaan, zal altijd een snaar in het hart, die éne penseeltoets, dat gevoel in zijn werk, die dichterlijke expressie ontberen. Ik weet niet wat vooraf gaat, noch wat volgt, maar jou kennende, je zal daar een paar uur je hoofd op breken, in de intimiteit van je vuurtoren, met je rechteroog op deze brief, en je linker door het raampje, hopende dat het meisje met vuurrode haar, in jouw gezichtsveld opdoemt. Zo zie je maar hoe het leven fantastisch in elkaar steekt. Je bent op weg naar een dorpje aan zee, je belandt in een groezelig kamertje van een obscuur hotelletje in hartje Milaan en je ontvangt er van een lieve prostituée uit Montpellier (wat klinkern sommige woorden mooi wanneer je ze na elkaar uitspreekt) een boekje van de hand van ene Honoré de Balzac. En dat Frank, dat is nu precies waar ik van hou, van wendingen en gebeurtenissen die ik niet verwacht, die me even op een ander spoor zetten, met de blik in een andere richting. Dàt is de verslaving van de reiziger, dat sprongetje in het ijle, het lot een beetje tarten. Een teveel aan berekendheid leidt tot verkramping, en verkramping tot verzuring, en dat laatste druipt van het gezicht, waardoor je nooit zou worden uitgenodigd om een Franse auteur te leren kennen, op het vierde verdiep, van een pizzeria, ergens in Milaan...
Marcus
23-02-2009
Brief 4 - vuurrode haren
Dag allerbeste Marcus,
Ik was wederom verheugd met je brief want het breekt de innerlijke stilte. Ik deed de enveloppe open nog voor ik in mijn bootje stapte en terug naar de vuurtoren vertrok. Als een klein kind begon ik hem te lezen en jawel, het is de pure waarheid. Zoveel avonden heb ik op dat verdomde plafond in de slaapkamer gestaard. Af en toe hoorde ik haar zuchten of luidop dromen. Kleine kreuntjes en licht gesnurk, afgewisseld met een harde trap van haar voeten. Dat plafond was de metafoor van mijn relatie. Elk scheurtje en elk oneffenheidje stond evenredig met die in mijn huwelijk. Het drong maar niet tot mij door wat er fout ging. Op het einde leefden we als broer en zuster en was de loyaliteit nog het enige dat overbleef. Ook al zijn er bepaalde dingen uitgeblust, het valt nog moeilijk om die vrijscène uit mijn geheugen te bannen. Dat vreet toch aan mij. Jij hebt dat altijd veel beter kunnen loslaten. De eeuwige reiziger die overal waar hij komt de vrouwen aan zich wist te binden. Misschien zit daar het geheim van de echte liefde : binden maar ook leren loslaten. 'k Ben daar niet zo vlot in en dat komt omdat die associaties er altijd geweest zijn. Ik denk en voel in kleuren. De laatste jaren schilderde ik alleen nog in vaalbruine tinten alsof de Latemse school aan een heropstanding was begonnen. Op het einde had ik genoeg aan twee verftubes. Het is geen toeval dat het vuurrode meisje er nu is. Ze maakt me warm en doet me hunkeren. Dat vuurrode heb ik lang gemist. Het is een mysterieuze vrouw die een zeker dualiteit in zich heeft. Ze zal mij aantrekken maar evenzeer verwonden. Misschien zal de pijn niet te harden zijn en maakt het me kapot. Mijn gekunstelde saaiheid is altijd een masker geweest om dat soort ontgoocheling te ontlopen. Ik zou haar willen vastnemen Marcus, maar ik ben bang dat het rood mij zal verwonden. De hunkering wakkert mijn inspiratie aan. Ik ben haar zo dankbaar om die Muze. Ronde muren verdragen geen kaders! Verleden week heb ik haar op de muur geschilderd. Als ik 's avonds het licht ga controleren dan kom ik voorbij haar mooie gezicht. Ik ken mezelf het zal niet lang meer mogen duren of ik zal inderdaad verstikken in dat rode haar.
Ik heb even een pauze genomen om mijn brief te hernemen! Het werd mij wat teveel. Jij zit in een comfortabele positie me dunkt. Ik heb geen ervaring met hoeren, laat staan met een bordeel, maar het scherpt mijn fantasie. Een speeltuin der liefde, dat behaagt een schrijver of een kunstenaar. Is het wel allemaal zo leuk daar, heb je wel datgene waar je zo mooi over kan schrijven? Moet ik soms tussen de regels lezen hoe sterk je hunkert naar die ene vrouw die je echte welgemeende liefde schenkt? Ik verneem dat je niet veel meer buitenkomt tenzij om wat condooms te halen? Dat klinkt vreemd want vroeger zou je een vrouw als Cécile hebben meegenomen naar de apotheek. Je zou haar zelfzekerheid hebben aangewakkerd door de zaak zo in te leiden dat de apotheker voor schut stond. Misschien maakt die Torpedo veel goed. Ik heb hier ook nog zo'n toestel staan, een oude Remington met ronde toetsen die je vingers martelen. Het maakt teveel geluid voor mij en het weergalmt in die toren. Ik pen deze brief met een Pelikan die haast even oud is als jou Torpedo. De geluiden van de nacht vergezellen mijn geschrijf. Je brief was me aangenaam want je hebt op treffende wijze gezegd wat ik voor het vuurrode meisje voel maar haar niet durf te zeggen. Zelfs daarin neem ik teveel tijd, bang om te verdrinken in een nieuwe zee van losgeslagen verlangens. Het is fout om er naar te verlangen en het is fout om het niet te doen.
Groeten en zoenen aan je meisjes, Frank.
Brief 3 - Deuren
Beste Frank,
Zo te zien hebben wij iets met deuren; voordeuren, achterdeuren, het achterpoortje... Een deur is dan ook een sterke metafoor. Jij hebt de deur nogal flink tegen je neus gekregen, zou ik zeggen. Ik kan me nauwelijks voorstellen wat er door je hoofd gaat wanneer je je vrouw betrapt temidden een stomende vrijscène, met een ander, behalve jezelf. Het zal je waarschijnlijk levenslang een raadsel blijven wie jou plaats heeft ingenomen. Je wilt het niet weten. Je vraagt je ook niet af waar je gefaald hebt. Dat heb je al genoeg gedaan. En gelijk heb je, het doet er niet toe. Het was al langer dan vandaag duidelijk dat jullie verhaal af was. Er was enkel nog een reden nodig om finaal afscheid te nemen. Wees hen dankbaar. Vrouw en onbekende minnaar hebben je over de streep getrokken. Ik denk niet dat ze dat in gedachten hadden toen ze hun lichamen onder een waterval van endorfinen kronkelden. Maar het is mooi meegenomen. Is het niet? Hoor ik nu te vermelden dat je weeral eens geluk hebt? Zou dit niet gebeurd zijn, dan had je nooit uit eigen kracht het echtelijk bed verlaten. Dan lag je elke avond opnieuw te staren naar het plafond waarop jouw denkbeeldige vuurtoren getekend stond. Tot vervelens toe zou je me geschreven hebben, dat je vast zit en dat je nog zoveel dromen hebt die je niet kunt realiseren omdat je ondanks de beklemmende kilte in je relatie, loyaal wenst te blijven. Let op het woord wenst, want eigenlijk was je het in gedachten al lang niet meer. Nu heb je een alibi Frank, je hoeft je niet schuldig te voelen. Ze was jou een stapje voor, dat wel, maar de huivering die op dat moment door je lichaam sidderde heb je opgelost met straffe koffie. Arabica. Een nieuwe metafoor voor mannelijke oerkracht en impulsiviteit. Verse brandstof voor een motor die al jaren op halve poten draaide. En ik heb de indruk dat je motor alweer helemaal gerepareerd is. Je gaat prat op de rust aan het kleine raampje waar meeuwen de nieuwe bewoner van hun vuurtoren begroeten, maar wedden dat je gedachten worden beheerst door de aanblik van het meisje met het vuurrode haar. Vuurrood en vuurtoren. Zo ken ik jou. Onbewust leg je associaties. Gevoelens zet je om in kleur, omdat je een kunstenaar bent. Aan de buitenkant lijk je altijd wat bleek. Noem het lichtjes saai. Dit is maar schijn. In jouw binnenste heerst het rood. De kleur van de passie maar ook van de open wonde. Het ene kan niet zonder de ander. Neem daar nog bij de vuurtoren, een gematerialiseerde emanatie van ons mannelijk fallus denken. Ik vraag me af, hoe lang zal het duren vooraleer haar naaktportret de wanden zal sieren (hoe hang je eigenlijk een kader op in een ronde vuurtoren?). Hoeveel tijd heb je nodig om te verstikken in het vuurrode haar van je nieuwe muze, eerder dan te verdrinken in de open zee tijdens een uit de hand gelopen idyllisch boottochtje? Ik lees het nog wel.
Ik ruik de geur van de pizzas, van échte pizzas, zoals het hoort: flinterdun en op steen gebakken. Zo is dat, dag in dag uit. Mijn kamertje ligt aan de straatkant. Een echte Italiaanse straat: veel getoeter van autos en scooters en immer geagiteerde stedelingen die de ganse dag tegen elkaar opkakelen. Een klein roostertje aan de andere kant van de kamer, staat blijkbaar in verbinding met de afzuigkap van de keuken, vier verdiepingen lager. Om de vijf minuten komt een andere kruidenwolk mijn kamer binnen geslopen. Ik ken het menu al van buiten, zowel via mijn reukorgaan als door mijn smaakpapillen. Eigenlijk zit ik hier goed. Voorlopig. Het feit dat ik nu hier ben, en niet aan de kust, ligt precies in de lijn van mijn levenswandel. Altijd goeie voornemens, vaste besluiten, tenvolle overtuigd zijn van iets... En dan plots komt er iets anders op mijn weg. Een dame bijvoorbeeld, op de nachttrein naar Milaan die mij ervan overtuigt dat Milaan een stop-over waard is. Ik kon er aan een zacht prijsje overnachten in het hotel van haar broer. En dan denk ik: waarom niet? Ondertussen heb ik ook al kennis gemaakt met de meisjes van het bordeel, op het derde verdiep (allemaal dezelfde eigenaar...) Toffe meiden, stuk voor stuk. Ze hebben hun kamertje op dezelfde gang. Na hun nachttaak gebeurt het dat ze aankloppen wanneer ze het getik van mijn schrijfmachine horen. Dan kraken we een flesje Villa Antinori en krijg ik de ongezouten verslagen over hun klanten. Ik kan je verzekeren dat mijn schrijfmachine ratelt. Gisteren aten we couscous, klaargemaakt door Fatima, een beeldschone verschijning uit Marokko; je mag er niet aan denken dat elke avond haar lichaam beroerd wordt door in olijfolie gedrenkte vingers van besnorde wellustelingen. Ondertussen ben ik ook vaste boodschapper geworden van Cécile, een lieve dame uit Ghana. Zelf durft ze bij de apotheek om de hoek haar condooms niet te kopen. Dus doe ik het maar. Het geeft me een goede reden om eens buiten komen. En, nog iets, gisteren heb ik me een nieuwe schrijfmachine aangeschaft. Enfin, nieuw kan je ze niet noemen. Ze stond in de etalage van zon brocante, rommelwinkel. Voor de eerste keer in mijn leven was ik op slag verliefd op een schrijfmachine, op een Torpedo uit 1937! Heb die gevonden op zolder van een overleden notaris van Duitse afkomst, Italianen zweren bij Olivetti, wist de winkelier mij te vertellen. Ik weet niet of ze nog in goeie staat verkeert. Neem ze maar mee voor tien euro, met zwarte koffertje incluis. Ze werkt perfect, Frank. En met perfect bedoel ik dat ze ratelt, piept en kreunt, zoals het een oude schrijfmachine past!
Groeten aan de meeuwen. Marcus
19-02-2009
Brief 2 - Vuurtoren
Dag beste Marcus,
Ik ben zeer blij met je brief en geloof me die komt op het juiste moment. Eigenlijk zit ik nog niet zo lang op mijn vuurtoren. Als ik naar de kalender kijk dan schrik ik bij de gedachte dat het nu twee maand is dat ik hier mijn intrek heb genomen. Ah, er is ook een heel verhaal mee verbonden. Na 23 jaar huwelijk heb je dat wel, zo'n verhaal. Op een avond kwam ik thuis, onverwacht en onvoorbereid. Normaal bel ik eerst naar mijn wederhelft om mijn komst in te leiden: 'Moet er soms geen broodje zijn...?' Weet je, ik ben altijd bang geweest voor verrassingen! Ik kom binnen langs de achterdeur en ga naar boven. 'Niemand thuis?!' In de slaapkamer hoor ik wat zacht gekreun. Met de deur op een kier zie ik twee bekende gezichten op en neer gaan alsof ze een soort van horizontale tango dansen. Ik ga terug naar beneden en zet een kan koffie, Arabica, extra strong. Ik had niet veel spullen nodig en ging langs diezelfde achterdeur voorgoed het huis uit. Nu zit ik hier op mijn vuurtoren. Voorlopig ontvang ik nog 1 jaar mijn salaris maar gelukkig kon ik de vuurtoren en het aanpalende gebouw voor een habbekrats kopen. Ik heb veel achtergelaten maar mijn goede herinneringen pakken ze me niet af. Ik word nog vergoed om de toren te doen werken. Misschien vraag ik nog de Franse nationaliteit aan? Enfin, ik ben tevreden met wat ik nu heb. Het is geen toeval dat jij op éénzelfde kentering bent gekomen. Na al je omzwervingen is Italië dan toch eindelijk je ultieme stek geworden. Net een olifant die zich naar de laatste rustplaats sleept. Ik heb veel respect voor dat soort dieren. Groots en sterk maar met een hart van koekenbrood. Misschien kan ik je wel helpen? De streek van de Abruzzen bezuiden midden-Italië is mij zeer bekend. Als ik me niet vergis weet ik daar een grote hoeve staan met wel twee ha grond, volgepoot met olijfbomen. Dat vraagt weinig onderhoud die dingen. De eigenaar ervan is gestorven en de erfgenamen zitten in onverdeeldheid. Als ex bookmaker had ik daar goede contacten mee en misschien kan ik een steuntje bieden? Je weet wel: 'les copain d'abord!' Ascoli Picena, moet je toch familiair klinken. De streek van de bospaddestoelen en de heerlijke truffels. Wellicht draaf ik weer door en heb je andere ideeën in het hoofd. 'k Heb veel te veel alles geregeld terwijl jij naar de dag leeft. Tussen de regels door lees ik toch dat je een extra steun kan gebruiken. Weet je, soms moet je daar gebruik van maken. Vanop mijn vuurtoren heb ik zicht op het vasteland. Quasi iedere dag komt de dochter van de molenaar op bezoek. Zij heeft vuurrood haar en een opvallende mond. Ze is mooi en past goed bij mijn vuurtoren. De molenaar heeft mij heel veel geholpen en ik vermoed dat hij zijn dochter erop uit stuurt om een oogje in het zeil te houden. Ik vind het fijn dat de mensen me willen helpen. Ik stel me geen vragen bij het feit dat zij nog niet getrouwd is en eigenlijk hou ik haar een beetje op afstand. 'k Heb genoeg afgezien de laatste tijd. Bindingsangst is mijn deel geworden. Omringd door al mijn boeken kijk ik nu 's avonds uit op de zee. Mijn zeilboot heb ik moeten verkopen maar met het geld was die vuurtoren het meer dan waard. Ik schrijf nu deze brief aan het kleinste raampje. Een zeemeeuw heeft zich voor het venster genesteld en af en toe hoor ik hem tevreden snateren. Het geluid van de zee is muziek en ik ben blij dat je na zo'n lange tijd iets van je liet horen.
Hou je kranig.
Frank.
18-02-2009
Brief 1 - Milaan
Beste vriend,
vorige week ben ik dan toch vertrokken. Ik verliet mijn huis langs de voordeur en niet langs het achterpoortje zoals gewoonlijk. Een detail, maar een belangrijk detail. Achteraf beschouwd lijkt het vertrekken langs de voordeur van een meer symbolische waarde dan gedacht. Wellicht houdt het in dat ik niet meer terugkom. Het woord nooit durf ik nauwelijks te gebruiken, want hoe vaak heb ik dat woord geweld aangedaan? Hoe dikwijls ben ik niet op mijn stappen teruggekeerd? Ik hoor je meedenken; je was er vaak getuige van. En toch, heb ik besloten niet te twijfelen. Het moest gebeuren. Ik kon niet blijven wachten tot iets of iemand mij de weg zou tonen. Dé weg waar ik zo lang naar op zoek ben, waar ik naar geschreeuwd heb, op momenten waarop het duister voor de ogen werd. De juiste weg ligt vlak vòòr je voeten, zegt de Boeddha. Dat wilde ik altijd graag geloven, tot wanneer ik weeral eens bij de eerste stap struikelde, telkenmale recht krabbelde om voort te schrijden alsof iemand mij steeds maar opnieuw in de rug duwde. Maar vorige week, vriend, heb ik mezelf in de rug geduwd. Vraag me niet met welke kracht. De wanhoop? Zo sterk zou ik het niet durven uitdrukken. Laat ons zeggen, gedreven door een zoveelste vlaag van impulsiviteit. Een motief dat mij niet vreemd is. Ik heb mijn spaarcenten bijeengeraapt en de trein naar Italië genomen. Waarom Italië, vraag je je af? Heb ik je ooit over mijn ultieme droom verteld? Welaan dan. Enkele jaren terug zag ik Il Postino, een film over een stuk van het leven van Pablo Neruda. Het verhaal speelt zich af in een klein dorpje aan de Italiaanse Riviera. Een locatie waar je enkel kan van dromen (wat ik dus ook effectief deed!). Iets zei me, tijdens het zien van de film, dat ik die beelden diende vast te houden. Ooit zouden ze van pas komen, als bron van inspiratie voor een moment in mijn leven. Welk moment, dat wist ik toen nog niet. Neruda leefde er in een bescheiden huisje. Vanaf zijn stenen schrijftafel onder de druivelaar had hij een adembenemend zicht op zee. Beneden, was er het dorpje. Een paar honderd inwoners, denk ik; ik zou de film nog eens moeten terug zien. Op die locatie schreef hij. Gedichten, artikels, maar ook de brieven voor een verliefde postbode die het schrijven niet voldoende machtig was om de vrouw van zijn dromen te overtuigen van zijn liefde voor haar. Een mooi en ontroerend verhaal. Maar wat ik me vooral herinner, dat is de sfeer die de film uitstraalde. Terug op straat dacht ik: Op zo'n plaats wil ik een groot deel, misschien het laatste deel, van mijn leven doorbrengen. Een plaats die je nooit meer verlaat, eenmaal dat je er geworteld ben. Een eindstation, na een lange tocht door alle werelddelen. Een refuge waar ik mijn gedachten en herinneringen kan koesteren en laten meedrijven op het ritme van de golven, op het geritsel van de druivenbladeren. En vooral, tot rust komen. Mijn blik op de einder plaatsen en enkel de vlucht van de meeuwen volgen. Ik zou niets meer doen dan een dagelijkse wandeling naar het dorp om mij daarna achter de schrijfmachine te zetten. Om naar jou te schrijven bijvoorbeeld, omdat ik weet dat je altijd mijn brieven zult lezen, en omdat ik maar kan schrijven als ik weet dat ik gelezen word. Dat is wat ik toen in gedachten had, en nog altijd heb.
Mijn dorpje heb ik voorlopig nog niet gevonden. Vandaag schrijf ik je op een groezelig hotelkamertje boven een pizzeria, annex bordeel, in een drukke enge straat in hartje Milaan. Niet iets waar ik naar uitkeek. Maar op de nachttrein ontmoette ik een dame (neen, het is niet wat je denkt maar, gezien mijn reputatie, had je natuurlijk kunnen gelijk hebben...) De dame is de zus van de hoteluitbater. Ze heeft mij naar hier geloodst. Het is maar een tussenstap, zei ze nadat ik haar mijn verhaal had gedaan, jouw huisje aan zee is er al, je dient het enkel nog te vinden. Hoelang ik hier blijf, dat weet ik nog niet. Ik geef je alvast het adres van het hotel door, zou je zin hebben mij terug te schrijven. Maar voel je niet verplicht, jij hebt andere zaken aan je hoofd dan het beantwoorden van brieven van een zwerver!