Dag Marcus,
Het is lang geleden dat het schrijven binnen mijn mogelijkheden lag. Enkele dagen terug kreeg ik de kans om met schipper Marais op zee te gaan. Op een goede avond monsterde hij aan en we begonnen te praten over vervlogen jaren. Ik kon hem niet echt maar er groeide meteen een soort van vertrouwen. Zijn sneeuwwitte baard en zijn bloedrode neus vertaalde een grote interesse in goede wijn. Ik weet niet hoe het kwam maar we hadden heel veel gemeenschappelijk. Zijn tweemaster was het enige bezit en ik kan je verzekeren dat de boot er piekfijn uitzag. Ik had zin om eruit te vliegen, de nacht in. We vertrokken en ik nam niet eens de moeite om de molenaar in te lichten. Stom van mij want stel je voor dat er iets gebeurd. Ik vermoed dat hij een aantal dubieuze dingen smokkelde want het ruim lag vol met kisten die hij koesterde als een relikwie. Ver bezuiden Bretagne liet hij de zaken ophalen door twee bonkige kerels die ik liever niet zou tegenkomen. Voor de rest stelde ik me geen vragen en dat moet je soms doen in het leven.
De nacht op zee is iets heel bijzonders. Het was windstil en je zag onzagelijk veel lichtjes op de wal waarvan je niet kon vermoeden dat ze deel uitmaakten van een groter geheel. Ik heb de nacht altijd omhelst als een vorm van verlossing. Mijn grootste inspiratie is altijd in de nacht gekomen. Ik denk nog veel aan mijn roodharige vriendin maar je kan erin berusten, ik heb er een definitief punt achtergezet. Het is en moet vriendschappelijk blijven. Al die emotionele kwelling maakte me kapot, het vreette aan mijn gestel. Jawel, dat heb ik dan opeens, ik breek uit mezelf en doe iets totaal uitzinnig. Die zeereis was dan ook verlossend voor mij. De geur van zeewier en het ruizen van het water herleiden mij tot de essentie. Ik weet nu precies wat ik wil Marcus. Ik wil mezelf terug ontdekken want zonder dat ik het besefte was ik vervreemd. Marais had duidelijk geleefd maar die man had een wijsheid in zich die op het juiste moment kwam. Eigenlijk had hij iets weg van een sjamaan maar ook van een bon vivant. In tegenstelling tot jou is de nacht voor mij altijd een veilige thuishaven geweest. De nacht kort de dimensies in en herleidt het perspectief tot de beslotenheid van de ruimte waarin men vertoeft.
De vuurtoren is toch iets speciaals. s Nachts dient het als een baken en trekt het schepen aan als vuurvliegjes die maar best op veilige afstand blijven. Ik hoor enkel het roteren van het lampenstelsel en de geluiden van het water en de wind kleuren de rest. De nacht is mijn metgezel en ik hou van die eenzaamheid. Nu ik terug ben van mijn 7 daagse zeetocht heb ik tijd en inspiratie om jou te schrijven. Nog niet zo lang geleden heb ik ontdekt dat afzondering mijn gemoed ten goede komt. In aanwezigheid van anderen slorp ik veel te veel emoties op en dat eindigt altijd funest. High sensitivity noemen ze het. Per toeval kwam ik erachter dat dit een tegenhanger van hoog intelligentie is. t Zal je kind maar wezen. Het is mijn roodharige vriendin die mij erop aanwees. Eigenlijk ontdekt een mens voortdurend nieuwe eigenschappen van zichzelf. Dat ik daarvoor zo ver van huis ben afgedwaald om in een stille uithoek van Frankrijk in een vuurtoren tot bezinning te komen. De goden spelen een grillig spel met mij maar het is oh zo heerlijk.
Een job in een hotel als nachtwaker moet toch ook iets speciaal zijn. Ik kan me voorstellen dat je ook op aparte wijze nieuwe indrukken opdoet en misschien ontdek je ook een andere Marcus. Terwijl andere mensen samengehokt slapen, vrijen en windend latende de foëtale houding aannemen draaf jij rond om de boel in evenwicht te houden. Zoiets scherpt toch ongeloofelijk je fantasie aan. Jij die in elke golfbeweging van het menselijke doen en laten een nieuwe aanleiding ziet tot schrijven weet toch wel beter. Ik heb vanavond mijn penselen gestreeld en mijn verftubes bekeken. Het zal niet lang meer duren of ik begin te schilderen. De nachten zullen gekleurd worden door een nieuwe dimensie aan inspiratie. Ik voel dat we elk op onze eigen wijze een aparte weg zijn ingeslagen.
Toen ik op zee zat meende ik af en toe spooklichtjes te zien. Onder schippers gaat er een hardnekkig geloof in het bovennatuurlijke. De man die mij letterlijk op sleeptouw had genomen was er rotsvast van overtuigd dat er vreemde krachten bestaan die ons leven begeleiden en sturen. Meer en meer geloof ik in lotsbestemming en voortbestemdheid. Ik ben benieuwd wat er nog zal gebeuren. Nu ik terug aan de wal ben en dat mijn vuurtoren weer een vertrouwde thuis is geworden, voel ik geborgenheid. Heel in de verte zie ik stipjes bewegen en ik herken er de molenaar en zijn dochter in. Het is goed als je weet dat er nog andere mensen zijn die met je leven zijn verbonden. Ik zal hun morgen bezoeken en neem een heerlijke quiche mee die we samen zullen opeten met een goed glaasje wijn. Dat Marcus, maakt de dingen aangenaam en geeft me levensmoed.
Groetjes van Frank.
|