Beste vriend,
vorige week ben ik dan toch vertrokken. Ik verliet mijn huis langs de voordeur en niet langs het achterpoortje zoals gewoonlijk. Een detail, maar een belangrijk detail. Achteraf beschouwd lijkt het vertrekken langs de voordeur van een meer symbolische waarde dan gedacht. Wellicht houdt het in dat ik niet meer terugkom. Het woord nooit durf ik nauwelijks te gebruiken, want hoe vaak heb ik dat woord geweld aangedaan? Hoe dikwijls ben ik niet op mijn stappen teruggekeerd? Ik hoor je meedenken; je was er vaak getuige van. En toch, heb ik besloten niet te twijfelen. Het moest gebeuren. Ik kon niet blijven wachten tot iets of iemand mij de weg zou tonen. Dé weg waar ik zo lang naar op zoek ben, waar ik naar geschreeuwd heb, op momenten waarop het duister voor de ogen werd. De juiste weg ligt vlak vòòr je voeten, zegt de Boeddha. Dat wilde ik altijd graag geloven, tot wanneer ik weeral eens bij de eerste stap struikelde, telkenmale recht krabbelde om voort te schrijden alsof iemand mij steeds maar opnieuw in de rug duwde. Maar vorige week, vriend, heb ik mezelf in de rug geduwd. Vraag me niet met welke kracht. De wanhoop? Zo sterk zou ik het niet durven uitdrukken. Laat ons zeggen, gedreven door een zoveelste vlaag van impulsiviteit. Een motief dat mij niet vreemd is. Ik heb mijn spaarcenten bijeengeraapt en de trein naar Italië genomen. Waarom Italië, vraag je je af? Heb ik je ooit over mijn ultieme droom verteld? Welaan dan. Enkele jaren terug zag ik Il Postino, een film over een stuk van het leven van Pablo Neruda. Het verhaal speelt zich af in een klein dorpje aan de Italiaanse Riviera. Een locatie waar je enkel kan van dromen (wat ik dus ook effectief deed!). Iets zei me, tijdens het zien van de film, dat ik die beelden diende vast te houden. Ooit zouden ze van pas komen, als bron van inspiratie voor een moment in mijn leven. Welk moment, dat wist ik toen nog niet. Neruda leefde er in een bescheiden huisje. Vanaf zijn stenen schrijftafel onder de druivelaar had hij een adembenemend zicht op zee. Beneden, was er het dorpje. Een paar honderd inwoners, denk ik; ik zou de film nog eens moeten terug zien. Op die locatie schreef hij. Gedichten, artikels, maar ook de brieven voor een verliefde postbode die het schrijven niet voldoende machtig was om de vrouw van zijn dromen te overtuigen van zijn liefde voor haar. Een mooi en ontroerend verhaal. Maar wat ik me vooral herinner, dat is de sfeer die de film uitstraalde. Terug op straat dacht ik: Op zo'n plaats wil ik een groot deel, misschien het laatste deel, van mijn leven doorbrengen. Een plaats die je nooit meer verlaat, eenmaal dat je er geworteld ben. Een eindstation, na een lange tocht door alle werelddelen. Een refuge waar ik mijn gedachten en herinneringen kan koesteren en laten meedrijven op het ritme van de golven, op het geritsel van de druivenbladeren. En vooral, tot rust komen. Mijn blik op de einder plaatsen en enkel de vlucht van de meeuwen volgen. Ik zou niets meer doen dan een dagelijkse wandeling naar het dorp om mij daarna achter de schrijfmachine te zetten. Om naar jou te schrijven bijvoorbeeld, omdat ik weet dat je altijd mijn brieven zult lezen, en omdat ik maar kan schrijven als ik weet dat ik gelezen word. Dat is wat ik toen in gedachten had, en nog altijd heb.
Mijn dorpje heb ik voorlopig nog niet gevonden. Vandaag schrijf ik je op een groezelig hotelkamertje boven een pizzeria, annex bordeel, in een drukke enge straat in hartje Milaan. Niet iets waar ik naar uitkeek. Maar op de nachttrein ontmoette ik een dame (neen, het is niet wat je denkt maar, gezien mijn reputatie, had je natuurlijk kunnen gelijk hebben...) De dame is de zus van de hoteluitbater. Ze heeft mij naar hier geloodst. Het is maar een tussenstap, zei ze nadat ik haar mijn verhaal had gedaan, jouw huisje aan zee is er al, je dient het enkel nog te vinden. Hoelang ik hier blijf, dat weet ik nog niet. Ik geef je alvast het adres van het hotel door, zou je zin hebben mij terug te schrijven. Maar voel je niet verplicht, jij hebt andere zaken aan je hoofd dan het beantwoorden van brieven van een zwerver!
Het gaat je goed. Marcus
|