Dat was nu precies een maand geleden. Sindsdien sliep
Voorhoof niet meer rustig. Alcohol en af en toe een oppeppertje in de vorm van
een of andere blauwe pil die Liesbeth Bruers hem had gegeven, hielden hem
staande.
Bruers was de enige die hij had ingelicht. Als
vertrouweling, maar ook als dekmantel. Want als hij zou vallen, dan niet
alleen. Dan trok hij Bruers mee. Ze was altijd van alles op de hoogte geweest,
afgezien van zijn slippertjes.
Voorhoof veegde het koud zweet van zijn voorhoofd. Net op
dat moment nam Vervalle de telefoon op.
Vervalle, ik denk dat ik het risico wil lopen om door
jou verraden te worden. Doe wat je wil, ik stap eruit.
Erg zelfverzekerd klonk het natuurlijk niet. Dat wist hij
ook wel. Maar hij werd bang. Hij was misschien niet steeds zuiver op de graat.
Maar dit moordcomplot ging hem echt wel te ver.
Ik bel je terug, was het korte antwoord van Vervalle.
Dan niks meer. De verbinding was verbroken.
De rest van de dag sloot Voorhoof zich op in zijn
kantoor. Even over drie ging hij water halen op de gang. Een moment
onoplettendheid zou hem berouwen.
Terug in zijn kantoor grepen twee voorhamers van armen
hem vast. De gebetonneerde kleerkast, herkende Voorhoof in een flits.
De kamer tolde. Licht werd donker. Sterretjes flitsten.
Zijn hart bonsde. Pijnscheuten rond zijn nek. In zijn borststreek. Dan niets
meer.
Voorhoof vloog vooruit tegen zijn bureau. De kleerkast
had er een foto van zijn kinderen gelegd. Smeerlap, siste Voorhoof. Een nooit
eerder ontdekt instinct deed hem op de kleerkast afvliegen.
Je blijft van mijn kinderen! Hoor je dat. Stuk ongelikt
krapuul!
Een gevecht was het bezwaarlijk te noemen. De kleerkast
verkocht Voorhoof een fikse kopstoot.
Maar de dag kwam! 19 april was het. Een mottige
donderdag. Regenachtig, koud, winderig. Trein met vertraging, boze telefoons en
verontwaardigde mails. Hoeveel onheilspellende metaforen kan een mens aan,
dacht Voorhoof toen hij 's avonds terug naar huis spoorde.
Want een rotdag was het geweest. Vervalle was net voor de
middag zijn kantoor binnengekomen. Zonder kloppen. Gezicht op dreigend onweer,
zoals het buiten al de hele tijd dreigde. Een kleerkast schuifelde achter
Vervalle aan. Zwart kostuum, kort geschoren, zwaar kaliber aangekleed beton.
'Heb je een kwartiertje tijd voor me, Voorhoof?'
Zonder een antwoord af te wachten ging hij zitten. De
kleerkast bleef op een meter of twee staan. Een ijzige sfeer maakte zich van
het kantoor meester.
Voorhoof was een man van de wereld. Niet snel in paniek
te krijgen. Nooit om een arrogante repliek en een overdreven dosis
zelfvertrouwen verlegen. Maar dit was anders.
We gaan het kort houden, begon Vervalle. Ik weet van
je gesjoemel met Fashion achter de rug van de fractie. Ik weet van je gefoefel
met Kathy achter de rug van je vrouwtje. Ik weet niet of ik er een tekeningetje
moet bij maken, maar ... You owe me, makker!
Ik laat me niet chanteren, weerde Voorhoof zich. En
zeker niet bedreigen. Ik ken mensen ...
Mensen die jou zullen laten vallen als een baksteen van
zodra je kop in de krant komt, Voorhoof. Wees niet zo naief. Je weet evengoed
als ik dat je geen kant uit kunt. En bovendien. Zie dit niet als een gesprek,
maar als een monoloog. Ik spreek. Jij luistert. Capiche?
Voorhoof walgde van het semi-maffiagedrag van bleekscheet
Vervalle. Een nauwelijks verholen asshole was nog zijn enige verweer.
Vervalle ontvouwde zijn opdracht. Kort en zakelijk,
omschreef hij het. Hallucinant en fuckin freaky, dacht Voorhoof.
Voorhoof had Mike slechts een keer echt ontmoet. Meteen
de overhandiging van een reischeque, de vliegtuigtickets naar de Dominicaanse
en nog wat prullaria allerhande. Geschatte marktwaarde: een goede 25.000 euro.
Was het gesjoemel? Ja. Voelde het aan als gesjoemel? Helemaal niet, vond
Voorhoof.
Begin februari was hij voor twee weken vertrokken, samen
met Marie en de kinderen. Een zalige periode. Vakantiegevoel 100%. Hij was weer
even verliefd geworden op Marie. Voorhoof amuseerde zich te pletter met de
kinderen.
De vakantieplaatjes van het dollen met Jesse en Birgit in
het warme zeewater, van Marie op het strand, van de cocktails aan de bar,
speelden zich nog lang nadien af in Jeroens gedachten. Een dagdromer was hij
nooit geweest, maar de herinneringen aan de trip naar het Dominicaanse paradijs
waren een uitzondering waard.
Maar het was fraude! Mike's contract was het duurste wat
hij voor zijn politieke fractie ooit onderhandeld had. 10 jaar lang zou Fashion
alle activiteiten, congressen, publicaties en allerhande van de fractie
verzorgen. Hun prijskaartje lag een pak boven dat van het gemiddelde events
office dat zich had aangeboden.
25.000 euro had Voorhoof onder tafel gekregen, dus. Niet
overdreven veel, toch? Dat suste zijn geweten. In een boze dagdroom had hij het
nieuws al in een krant gefantaseerd. Eenzelfde nachtmerrie achtervolgde hem
soms. Man, dat zou een ramp zijn. Ontslag, vervolging, veroordeling, een
scheiding zou zijn deel worden. Jeroen Voorhoof, 39 jaar, talentvol politiek
medewerker, van zijn voetstuk gelicht in heel korte tijd.
Wat zouden Jesse en Birgit van hun vader moeten denken?
Nog 10 dagen en dan wordt Eduard Van Hulthem, de eerste president van Europa en koningsgezinde Belgische politicus, vermoord. Tien dagen om het moordcomplot te ontrafelen. En wie weet, te voorkomen. Volg dit spannend vervolgverhaal hier.