"Koffie?" Voorhoofs chef Liesbeth Bruers sms'te
hem. Voorhoof was intussen in het Europees Parlement aangekomen. Hij reageerde
met een droge "Bar m'as-tu-vu", geen codetaal, gewoon de naam van de
bar op de derde verdieping van het Spinelli-gebouw.
Bruers kwam aangelopen. Ze was 45 jaar. Een harde,
vinnige tante. Niet al te groot. Rossig gekleurd haar. Goed bewaard door Moeder
Natuur. Ze had veel meegemaakt in haar leven, veel persoonlijke tegenslagen
gekend. Dat had haar gehard in haar professionele omgeving. Veel mensen hadden
respect voor haar, maar slechts weinigen konden echt goed met haar overweg.
Niet zo voor Voorhoof. Hij was haar chouchou. Ze had hem
graag. Ze had hem eigenlijk altijd stiekem geadoreerd, al hield ze zichzelf net
het omgekeerde voor.
Hij was immers degene die voor haar werkte. Zij had de
touwtjes in handen. Dacht ze. Voorhoof wist beter. Zij had hem gesmeekt om voor
haar te komen werken, vandaag iets meer dan een jaar geleden. Zij had gehuild
in zijn armen. Nadien hadden ze nog seks gehad. Een eerste en laatste keer had
hij toen gedacht. Een wens die amper een dag later al aan diggelen lag..
Voorhoof kraakte meteen.
"Vervalle weer aan de telefoon gehad," jammerde
hij.
"Komt hij vandaag weer langs? Hij moet beginnen
opletten. Verhaaltjes over lobbyisten op de schoot van politieke
fractiemedewerkers, dat loopt hier altijd verkeerd af. Stel dat achteraf blijkt
dat hij verdacht wordt. Iedereen heeft hem hier wel al eens bij jou zien
binnenlopen op kantoor. Hoe ga je je daar ooit uitpraten? Want ...."
"Stop! Liesbeth! asjeblieft, stop! Ik denk niet dat
ik dit aankan 's ochtends."
Voorhoof voelde dat dit zijn dag niet zou worden. Slecht
geslapen. Een houten kop. Vervalle aan de telefoon. En nu dat gezaag aanhoren.
"Ik ben nog altijd een uitweg aan het zoeken,"
sloot hij het gesprek af. "Ik bel Vervalle terug op vanop mijn bureau. Ik
wil er uit stappen."
Voorhoof dronk de koffie uit en stapte richting liften.
Even later was hij op kantoor. De computer startte op. Voorhoof vormde het
mobiele nummer van Vervalle.
Het gesprek bleef aan de gang. Voorhoof had geen flauw
benul dat Vervalle helemaal niet de man was van de journaliste in kwestie. Hij
voelde wel dat Vervalle wel erg geïnteresseerd was in de Europese instellingen.
Misschien wilde hij komen lobbyen voor het bedrijf van zijn ouders? In dat
geval zat er een akkoordje aan te komen. Voorhoofs angstzweet maakte plaats
voor herwonnen zelfvertrouwen.
Hij leerde dat Vervalle door de goede naam van zijn
ouders opgang had gemaakt in de Vlaamse zakenwereld. Dat 'Vlaamse' benadrukte
hij wel erg fel. Hij was via een jonge groep van ondernemers in contact gekomen
met de economische denktank 'Metdepenninghen' waarvoor hij momenteel aan de
slag was als onderzoeker.
Voorhoof snapte de hint. Vervalle was op zoek naar een
vaste toegangsbadge bij de Europese instellingen als lobbyist. Daarvoor moest
hij zich laten accrediteren. En in dat wereldje helpt het natuurlijk wel als
iemand intern je daarvoor een duwtje in de rug geeft.
"Bezorg me je gegevens en ik doe al het
nodige," beloofde Voorhoof.
"Ik ben blij dat we op een verstandige manier kunnen
praten," reageerde Vervalle eerder droog.
Voorhoof vertrok opgelucht. Wist hij veel dat hij de
komende weken nog heel veel in contact zou komen met Patrick Vervalle.
Voorhoof was er niet het type voor om zich onzeker te
voelen. Daarvoor had hij al teveel meegemaakt. Niet echt gepest geweest in de
lagere school, maar ook nooit de populairste geweest. En net dat was hetgeen
hij wel had willen zijn. Het had een grote invloed gehad op de rest van zijn
schooltijd. Steeds meer willen opvallen, steeds meer uit de toon vallen. Om
indruk te maken. Om wel eens de populaire jan te zijn.
Ongewild moest Voorhoof aan zijn schooltijd denken toen
hij de kroeg binnenstapte. Hij was nu ook onzeker, maar zou voor geen geld ter
wereld zijn onzekerheid tonen. Hij was geen 39 jaar geworden om voltijds
angsthaas te zijn.
De ontmoeting was kort, maar speciaal. Voor hem zat geen
onbekende. Het was Patrick Vervalle, 40 jaar, rijkeluiszoontje uit de buurt van
Voorhoof. Zijn ouders waren goed boerende ondernemers geweest, herinnerde hij
zich. Familiebedrijf van busassemblage, meende Voorhoof. Vervalle was de
jongste van 6. Ze hadden nog samen in de schoolploeg voetbal gezeten, maar
daarna hadden ze mekaar toch nooit meer gezien, dacht Voorhoof.
"Ik ga er geen doekjes om winden, Voorhoof. Mijn
vrouw heeft me alles verteld. Ik zou je eigenlijk ter plekke moeten verrot
slaan. Maar ik wil eerst jouw versie van de feiten horen."
Voorhoof begon te zweten. Vervalle was geen doetje.
Zichtbaar goed getraind. Geen type om meteen op de vuist mee te gaan.
"Ik besef dat ik te ver ben gegaan. Misschien is het
best om alle contact te verbreken vanaf nu."
Vervalle begon te lachen. Hij was er gerust op. Wat kon
het hem tenslotte schelen dat iemand anders aan zijn nicht had gezeten. Hij
kreeg het gevoel dat hij met Voorhoof elke kant uit kon die hij wou.
Het moest er van komen. Elk wit wijntje deed haar hand
een kwartslag dichterbij komen. Bij elke slok wijn speelde haar glimlach steeds
feller om haar vuurrode lippen - hij hield wel van vrouwen met een goeie smaak
voor lipstick. Haar lach werd steeds luider. Haar stem steeds gedempter. En
toen hij uiteindelijk aan de ober de rekening had gevraagd, had haar hand de
zijne al vast en begon zich onder tafel een galant doch bijzonder erotisch
benenspel af te spelen.
Hij had met haar een taxi genomen. Ze waren samen binnen
gegaan in haar appartement iets verderop in Woluwe. 2 uur later lag hij - Tim
De Craene indachtig - moe maar voldaan op zijn rug. Het was een gezellige avond
geweest met haar. Haar voornaam ontglipte Voorhoof even. Zou hij het vragen?
Nee, niet nodig. Hij zou zich dat morgenochtend wel weer herinneren.
Ze had indruk gemaakt op Voorhoof. Hij wou haar opnieuw
zien. Hij sms'te haar. Veel! Zij hield de boot af. Haar man was terug uit
Quatar had ze in haar laatste sms laten weten. Voorhoof bleef aandringen. Een
volgende sms kwam er niet. Tegen het eind van de week had hij opgegeven. Ander
en beter, dacht hij. En daarbij, het Parlement vergde ten slotte ook heel wat
van zijn tijd.
En toen was er dat telefoontje. Het nummer van zijn
journaliste. Hij nam op. Een mannenstem begroette hem. Vriendelijk, maar
bedreigend.
"Meneer Voorhoof. Ik denk dat het tijd wordt dat we
elkaar eens zien," zei de stem.
"Ik denk niet dat dat opportuun is, meneer. Ik vraag
me af hoe u aan mijn gsm-nummer bent geraakt," probeerde Voorhoof nog,
maar hij voelde dat hij geen kant uit kon. Iets in hem zei dat hij maar beter
kon ingaan op de uitnodiging.
"Waarom zouden wij elkaar moeten ontmoeten, meneer
...?"
"Ik weet iets over u, maar u weet niets over mij.
Maar u wilt het ongetwijfeld te weten komen. Dat lijkt me toch een bijzonder
goeie reden, nietwaar meneer Voorhoof. En zeg maar meneer Vervalle."
Voorhoof slikte. Hij stemde toe. Ze spraken een plaats af
en een uur.
"Op place Saint-Cathérine is een leuke kroeg,
Voorhoof. We zien elkaar daar tegen 18u."
"Nee, ik bel je terug. Nee, ik zit op de trein. Ja,
over een uur. Tot dan."
Het gesprek was snel afgelopen. Geen mens keek ervan op.
Even dacht Voorhoof nog om terug te bellen. Wie zou nu in godsnaam doorhebben
waarover ze telefoneerden? Tegelijk bedacht hij zich hoe moedeloos iedereen er
op de trein toch uit zag. De losers! Elke dag naar Brussel pendelen. Elke dag
hetzelfde ritueel. Elke dag de krant lezen, het boterhammetje eten of een veel
te warme koffie in een plastieken beker drinken. Bah, toch liever een deftige
mok, dacht Voorhoof.
Zijn blik viel op de blonde dame tegenover hem. Begin de
20, leest De Morgen, mooi rokje en dan die benen ... Om de mond van Voorhoof
speelde voor het eerst die dag een flauwe glimlach. De gedachten zijn vrij,
mijmerde Voorhoof. Ze zou eens moeten weten ...
Voorhoof wist dat zijn vele avontuurtjes hem op een dag
zuur zouden opbreken. Hij was 39 jaar, al 11 jaar gelukkig getrouwd met Marie,
had 2 kinderen - Jesse was 11 en Birgit 9 - maar nog nooit was er een dag
voorbij gegaan dat hij niet dacht aan een andere vrouw. Het ging trouwens vaak
nog een stuk verder dan 'denken aan'. Voorhoofs flirtgedrag was een begrip op
elke plaats waar hij ooit gewerkt had.
Vandaag precies drie maanden geleden was een avontuurtje
met een journaliste bijna op een sisser uitgedraaid. Hij had haar gebrieft over
een nieuwe Europese afvalstoffenrichtlijn. Eerst telefonisch. Ze hadden
afgesproken om verdere informatie uit te wisselen bij een lunch op het
Luxemburgplein in de schaduw van het Europees Parlement in Brussel. Het was
niet bij de ene lunch gebleven.
's Avonds nog had hij haar een sms gestuurd. Of ze nog
iets wou gaan drinken. Bleek dat haar echtgenoot vertegenwoordiger was voor een
groot baggerbedrijf uit Antwerpen. En een groot deel van het jaar in Quatar aan
de slag was. Bleek ze verdorie niet eens om te rouwen, getuige de 4 witte
wijntjes die vrij vlotjes binnen goten.
Nog 10 dagen en dan wordt Eduard Van Hulthem, de eerste president van Europa en koningsgezinde Belgische politicus, vermoord. Tien dagen om het moordcomplot te ontrafelen. En wie weet, te voorkomen. Volg dit spannend vervolgverhaal hier.