Gisteren, zaterdag, vereerden we de hoofdstad van Nieuw-Zeeland met een bezoek. Wellington is niet de grootste stad van het land maar is toch de zetel van parlement en regering, misschien wegens zijn ligging aan het uiterste zuidpunt van het Noordereiland. Vrijdagavond waren we hier erg laat aangekomen. Vanuit Nelson reisden we met de CityLinebus van Nelson naar Picton. Daar moesten we om 18.05 u vertrekken met de Interislanderferry naar Wellington. Het begin van deze overtocht gaat door de Marlborough Sound, een fjord. Het was de bedoeling daar bij klaarlichte dag nog te kunnen van genieten. De boot vertrok echter met een vertraging van 1.30 uur, en zo konden we alleen nog in het begin de fjord bewonderen. Het einde van de dag gaf echter bij momenten een heel bijzondere lichtinval. Met bijna 2 uur vertraging kwamen we dan in Wellington aan, nog net op tijd om in ons bed te rollen in de Down Town backpackers, voorheen een sjiek hotel, waar in 1953 koningin Elisabeth van Engeland verbleef met haar gevolg tijdens haar Coronation Tour door Nieuw-Zeeland, lid van het Gemenebest. Zaterdag gingen we dan eerst onze huurauto ophalen. Daarvoor moesten we terug raken bij de Interislanderterminal, maar... er was geen shuttlebus. Een erg vriendelijke schilder wachtte aan het station iemand op met zijn bestelwagen en was zo vriendelijk, ons met pak en zak naar de terminal te voeren. Edwin moest wel plaatsnemen op het schildersmateriaal achterin de wagen. We rijden nu opnieuw rond met een Hyundai Getz, een knalrode nog wel. Mits de nodige zwaailichten kan hij doorgaan voor een brandweerautootje. Hij had amper 7.600 km op de teller en ruikt dus nog nagelnieuw. Wellington is eerder klein, maar erg gezellig en alles ligt op wandelafstand van elkaar. We zagen o.a. de Beehive (bijenkorf), het nieuwe parlementsgebouw, de regeringsgebouwen, een mooie houten kerk, St. Paul, en namen de Cable Car om bovenop een hoge heuvel in de botanische tuin te genieten van een weids panorama. Tot slot bezochten we het museum `Ons Land`, een erg modern gebouw, met heel veel interessante gegevens over de geschiedenis van N-Z. In Wellington zijn Belgische cafes een hype, en die mochten we niet aan ons laten voorbijgaan. In Cafe `Leuven` aten we (N-Z) mosselen met, voor wie het wilde, een blonde Leffe, en voor de Bob een (Italiaans) watertje.
`s Avonds werden we verwacht in Otaki, een township 60 km ten N van Wellington, waar we waren uitgenodigd door Kevin en Robyn, familie van Carol. We kregen er een heerlijke maaltijd, hadden een erg gezellige en (voor beide partijen) leerrijke babbel (nl over Belgie en N-Z en hun problemen) en kregen er een zacht bed. Vanmorgen werden we gewekt door regen op het veluxraam. Dit zette meteen de toon voor deze zondag. Het weer is niet om over naar huis te schrijven vandaag. Na het afscheid van Kevin en Robyn reden we van de west- naar de oostkust van het Noordereiland. We zijn dus nu weer aan de Stille Oceaan. Vannamiddag deden we even Hastings aan en nu zijn we in Napier. Beide steden liggen amper 17 km van elkaar en werden in 1931 verwoest door een aardbeving. Dat was het signaal voor de wederopbouw in een heel typische stijl : Hastings volgens het patroon van een Amerikaanse stad, en Napier noemt zich terecht de hoofdstad van de art deco. Voor ons als liefhebbers van deze stijl is het hier dus likkebaarden, zij het nog steeds in de regen... Nu, morgen beter ; dan reizen we noordwaarts langs de oostkust van het Noordereiland, richting Gisborne.
Aan het einde van de Heaphy Track bracht een 4x4 busje ons naar Karamea waar we van een douche (de eerste na 5 dagen) en een degelijk avondmaal zouden kunnen genieten, alsook van een eigen bed. We hebben beiden de tocht overleefd zonder blaren, zonder extra te zuchten (behalve de laatste kms van de dag) en hebben allebei zelf onze rugzak gedragen, die tot 10 kg woog. De investering in een gepersonaliseerde rugzak bij Deweert in Oostende loonde beslist de moeite. Tijdens het avondeten kuchte John eens plechtig en begon toen aan de overhandiging van enkele memorabilia. Vooreerst een dikke brochure en een topografische kaart met heel wat uitleg over de Heaphy Track. Nadien enkele mooie postkaarten die hij zelf fotografeerde en een Heaphy balpen. De mooiste bekroning was echter dat elk een diploma kreeg. Dat wordt uiteraard een pronkstuk bij thuiskomst. Een CD met foto`s van onze prestaties wordt nog nagestuurd, als bewijsmateriaal.
Vanmorgen vertrokken we dan met de minibus van John naar Nelson terug. Een heel lange tocht : 5 u, bijna 200 km. Geen mirakel dat men ooit overwoog om Nelson en Westport met een N-weg te verbinden, oa over een deel van de Heaphy Track (80 km). Toen werd de Kahurangi echter natuurpark en werden deze plannen opgeborgen.
Vandaag deed Nelson zijn naam van de stad in N-Z met het mooiste weer alle eer aan. We konden picknicken in het zonnetje.
Om 14.30 u vertrokken we dan met de Intercitybus naar Picton. Het openbaar vervoer in N-Z is ronduit slecht. Treinlijnen zijn er bijna niet, en vele zijn vervangen door dergelijke intercitybus. Voordeel is wel dat de chauffeur onderweg wat uitleg geeft over de bezienswaardigheden, want het zijn comfortabele touringbussen.
Nu wachten we in de ferryhaven van Picton, in het noordelijk punt van het Zuidereiland, op onze ferry naar Wellington. Hij is aangekondigd met een uur vertraging. We hopen dat hij de haven nog voor het invallen van het donker verlaat, want we varen door de Marlborough Sound, een echte fjord.
Vannacht slapen we in een backpackers in Wellington en morgen bezoeken we deze stad, de hoofdstad van N-Z.
De Heaphy Track wordt momenteel uiteraard niet meer gebruikt als pad voor lastdieren. De mijnen in het noordwesten van het Zuidereiland hebben ofwel hun belang verloren of worden op een andere manier bereikt. Sinds 1996 isde Heaphy Track gelegen in het op een na grootste natuurgebied van Nieuw-Zeeland, het Kahurangi National Park. In dergelijke parken zijn alle vreemde planten en dieren verdwenen. Toen de Britten in Nieuw-Zeeland aankwamen, waren hier geen viervoetige dieren. Deze werden dus alle door blanken ingevoerd, gewild (bv. vee) of ongewild (bv. ratten). Het Nieuw-Zeelandse DOC (Department of Conservation), een regeringsdienst, waakt er angstvallig over dat zoveel mogelijk geimporteerd goed wordt verwijderd, en dit zeker in de nationale parken. De Heaphy Track is een van de negen `Great Tracks` van Nieuw-Zeeland, in het buitenland minder bekend dan bv. de Milford Track, maar zeker niet minderwaardig. Je passeert er op je tocht doorheen de meest gevarieerde landschappen. Je begint in het noordelijke woud, gaat via heideachtige vlakten en moerassige gebieden naar het subtropisch regenwoud in het westen. Eenmaal je de monding van de Heaphystroom hebt bereikt, is het zicht overweldigend. Al van ver hoor je de vervaarlijk grommende golven van de Tasmaanse Zee, die tussen Nieuw-Zeeland en Australie (3000 km verder) ligt. Het laatste stuk loopt langs ons onbekende subtropische gebieden. Warm maar erg vochtig.
Wat blijft ons bij van de Heaphy Track ? Vooreerst de shoe pole. In een veenachtig gebied staat een oude houten paal waaraan ettelijke schoenen hangen. Heel wat passanten verloren hier, voor het pad verhard was, de juiste weg en lieten een schoen achter in het ven. Die werden door rangers (soort boswachters in de nationale parken) verzameld en aan de shoe pole opgehangen. Zo zie je het belang van mensen die voor iemand anders een degelijke weg banen. Ten tweede de Remu en de Rata. Dit zijn twee typisch Nieuw-Zeelandse boomsoorten, die op een erg vreemde wijze langs de Heaphy Track in symbiose leven. Een vogel liet een poep vallen op de Remu en daarin stak een Ratazaadje, dat kiemde en bovenop de Remu groeide. Dat deed de Rata door lange wortels uit te laten groeien tot in de vruchtbare grond. De Remu diende de Rata tot steun. De Rata was verder geen parasiet. Beide leidden hun eigen leven. Maar op den duur stierf de Remu af en bleef de Rata bestaan. Of hoe planten elkaar tot steun kunnen zijn en elkaar op den duur loslaten voor een zelfstandig bestaan of... de dood. Ten derde dat we geduld moeten leren hebben. De derde dag van onze tocht kregen we enkele regenbuien te verwerken, de ene al fikser dan de andere. Op den duur klaarde het weer op, maar we ontmoetten een ranger die onze gids (die trouwens ook tot de reddingsploeg van het natuurpark behoort) ervoor waarschuwde dat er voor de avond en de nacht zware regen werd voorspeld. We kwamen aan bij Lewis hut voor de nacht, en wie het wilde kon nog een bad nemen in de rustige Lewis- of Heaphyrivier. Kort nadien begon het te stortregenen. In totaal viel er tussen 19 u de ene dag en 10 u de volgende morgen 90 l water/m2. De rivieren zwollen tot onrustbarende hoogte, tot ongeveer 1 m. beneden de drempel van onze hut. We waren enkel met ons vieren tot een jonge Duitser arriveerde. `s Morgens was die erg ongeduldig om te vertrekken maar John, onze gids, maande hem tot geduld aan. Tot 10.30 u hield hij het uit, en vertrok toen met nog de vraag van John om in de volgende hut in het gastenboek zijn naam te schrijven. Zo zou hij weten dat de Duitser het kritieke traject tussen de Lewis hut en de monding van de Heaphy had getrotseerd. Wij bleven nog in de hut tot na het middagmaal en zelfs toen nog moesten we door delen van de Heaphy Track waden. Soms kwam het water tot over onze knoezels en uiteraard in onze schoenen. John wees ons op enkele gevaarlijke punten, waar de Heaphy buiten zijn oevers was getreden en waar voor de middag de waterstand veel hoger was, zodat je de grens tussen pad en waterloop niet kon zien. Wij nu dus wel. Maar het vraagt geduld, en bereidheid te luisteren naar een deskundige. Ook een les om dergelijke paden niet op je eentje te volgen. je krijgt onderweg be;oediging en heel wat uitleg. Wat wij van John onthouden, is, dat hij ook voor mensen in de hut, die niet tot onze groep hoorden, raad en uitleg gaf.
Daarnet zijn we aangekomen in Karamea aan de Westkust van het Zuidereiland, het eindpunt van de Heaphy Track die we ondernamen in het gezelschap van John, onze gids, en Kiochi, een Japanse toerist. Er zou nog een vierde persoon meegaan, maar die haakte af. We verbleven de nacht voordien in Takaka, de woonplaats van John aan de noordwestkust van het Zuidereiland en vertrokken vandaar met een shuttlebus langs Collingwood naar het beginpunt van de Heaphy Track, bij Browns Hut. Daarvoor moest dit busje langs hobbelige wegen, door verschillende beken waden, om tenslotte op een stofferige parking te eindigen. Daar hesen we elk onze rugzak op onze rug en zetten met frisse moed de tocht in. Je hebt wellicht het programma gelezen op de internetsite die we al hebben opgegeven. Vier nachten hebben we in een hut overnacht, soms samen met andere snurkers, soms enkel met ons gevieren. Voor het eten zorgde gelukkig John. Andere trekkers nemen dat nog zelf mee samen met lichte potjes en pannetjes. Meestal is het wel lichtgewichtkost wat ze dan meenemen : muesli voor `s morgens, gedroogde maaltijden voor `s avonds en crackers en andere snacks voor `s middags. Voor ons was het betere kost dank zij een ingenieus systeem dat John toepaste : aan elke hut had hij een koffer waarin hij voorraad bewaarde. Die doos van pandora ging hij dan `s avonds openen om een maaltijd te bereiden, en om er de toespijs voor het ontbijt en de picknick voor `s middags te gaan uit halen. We moesten enkel ons plastic gerei zelf meedragen en elk een brood, maar dat minderde uiteraard gaandeweg. De Heaphy Track is in totaal een kleine 80 km lang. Het is een pad dat doorheen de bergen van het woud aan de noordkust van het zuidereiland leidt naar het subtropisch regenwoud aan de westkust. De maori, de oorspronkelijke bewoners, trokken langs een qnder trace, dat de kust dichter volgde, maar dat nog lastiger was. Charles Heaphy, een Britse kolonisator, leerde dat pad van hen kennen en de Britten namen het ook in gebruik om van Nelson te trekken naar de goud- en kolenmijnen aan de westkust. Aangezien het pad te lastig was voor paarden, ontwikkelde John Mc Cae, een andere Brit, een ander trace, en dat is genoemd naar een rivier die de naam van zijn voorganger draagt (en die we ook tweemaal dwarsten over een swing bridge). Een van de hutten is wel naar Mc Cae genoemd.