Inhoud blog
  • Week 10: The wind that shakes the barley
  • Week 10: The wind that shakes the barley (beeldfragment)
  • Week 9: Het verhaal van een slechte rat (deel 1)
  • Week 9: Het verhaal van een slechte rat (beeldfragment)
  • Week 9: Het verhaal van een slechte rat (deel 2)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Maxim De Greef - Afstandsleren PAV 3
    Plamuur via cultuur...
    13-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 4: [Straf]tijd (deel 1)

    [Straf]tijd

    Gewoon voortgaand op de cover van het boek ga ik er vanuit dat ik aan de hand van getuigenissen meer te weten zal komen over het leven in een gevangenis. Bij het eerste doorbladeren merk ik heel wat foto’s op die fragmenten weergeven uit het dagelijks leven van de gedetineerden. Ik merk ook de strikte indeling op

    I         De gedetineerden

    II        De familie

    III       Het personeel

    Mijn verwachtingen? Waarschijnlijk trachten de makers van dit boek in het hoofd te kijken van de gevangenen, trachten ze te peilen naar hun diepste gevoelens. Tevens willen ze achterhalen wat het betekent iemand uit je naaste omgeving geïnterneerd te weten, wat voor invloed dat heeft op je leven. En tenslotte krijg ik waarschijnlijk een betere kijk op wat een gevangenisbewaker elke dag gevoelsmatig meemaakt achter die “hoge muren”. Stel dat deze verwachtingen uitkomen, wat moet ik dan met de resultaten? Dan kan ik misschien een antwoord geven op volgende vragen:

    Hoe zou ik me voelen als gedetineerde?

    Hoe zou ik me voelen als één van mijn naasten achter de tralies zat?

    Hoe zou ik me voelen als gevangenisbewaker?

    Om een antwoord te vinden op deze vragen moet ik op zoek naar overeenkomsten, moet ik op zoek naar de gemene deler van de getuigenissen. Zo zal ik te werk gaan bij het lezen van [straf]tijd, met het potlood alweer in aanslag. (Ik heb zo het idee dat ik binnen enkele weken veel zal moeten gommen voor ik het boek binnenbreng in de bib)

    In [straf]tijd (straf met wel degelijk ‘hekje’ voor en achter, een goed ‘opgesloten’ woord dus) krijgt de lezer 22 getuigenissen van mensen die bereid waren hun wereld even te delen met de mensen buiten de gevangenis. Lieve Blancquaert verleende haar medewerking aan dit boek door telkens van al deze mensen een indringend portret te maken. Zij verdiende in het verleden reeds haar sporen met de bestsellers A la limite, Insjallah, mevrouw en Mijn status is positief. Lies Kortleven, procesbegeleider bij De Rode Antraciet, was ook één van de initiatiefnemers van dit sociaal artistiek project waarbij het thema ‘tijd’ centraal staat.

     

    [1] De gedetineerden

    Laat ons nu gaan kijken achter die hoge muren in die kleine kamers (tweeënhalf op vier meter, met een deur zonder klink aan de binnenkant!). Laat ons meer te weten komen over een gevangenis waar het nooit stil is, waar de tijd tergend langzaam tikt, en waar steeds een geur hangt die de samensmelting is van oude sokken, zweet, soep en veel te veel mannen te dicht bij elkaar. (p.9)

    Of ze nu Christos, David, Stephane, Chris, Nino, Antoon, Steven, Christophe, Jeroen of Dries heten, gedetineerden hebben bepaalde raakvlakken, factoren die steeds terugkomen. Misschien niet steeds bij allemaal, maar toch bij een groot deel van hen.

     

    Ontreddering tijdens de eerste dagen

    Steven: De eerste weken zie je ze hier met rode ogen van verdriet en van teleurstelling rondlopen. (p.79)

    Christos: Het was vreselijk en ik was heel bang… Ik had het gevoel dat ik tussen de criminelen zat en wou hier zo snel mogelijk weg.  (p.25)

    Antoon: Ik zie me daar nog zitten die eerste dagen, totaal ontredderd. Het leek of mijn leven voorbij was, alsof dit vanaf nu mijn toekomst zou zijn, vier kale muren, tralies voor het raam… (p.74)

    David: De deur sloot achter me. Een kast, een bed, een tafel, een pispot, een prikbord… Voor de rest niks. Toen sloeg ik door, toen heb ik gehuild. (p.34)

    Stephane: Daar zat ik dan in een cel van tweeënhalf op vier meter. Meteen ben ik op mijn bed gezakt en ben in tranen uitgebarsten: hoe was het toch zover kunnen komen? (p.46)

    Gedetineerden kunnen naar buiten staalhard overkomen, maar eens ze op zichzelf zijn en geconfronteerd worden met wat ze tot dan toe van hun leven hebben gemaakt, dan worden ze al vlug herleid tot een brok ellende. Na die pijnlijke confrontatie komen de meeste gedetineerden staan voor de belangrijkste keuze uit hun leven.

    Steven: De gevangenis is een rampzalig idee. Al van het eerste jaar dat je wordt opgesloten, weet je van jezelf of je inderdaad een beter mens zal worden. Het eerste jaar valt de beslissing. De volgende jaren wordt de gevangene alleen maar gesterkt in zijn goede wil of in zijn slechte bedoelingen. Maar je kan niet verwachten van iemand die acht jaar of langer mentaal gemarteld is, dat hij of zij perfect aangepast en zonder haat terugkeert in de maatschappij. Er zijn er die daarin slagen, maar geloof me, ze zijn zeldzaam. (p.88)

    Zelf zou ik ook de eerste dagen in een gevangenis ten onder gaan. De uitzichtloosheid van je straf. De leegheid van de dagen. Volgens mij zou er extra begeleiding op emotioneel vlak moeten komen voor gedetineerden die net in de gevangenis zitten.

     

    Trage tijd – verveling

    Chris: Het allermoeilijkste moment hier is als we ’s morgens al om 6u20 moeten opstaan en gaan douchen. Een ellenlange dag die zo vroeg begint. Je moet weten dat ik tot drie uur ’s nachts naar de televisie kijk. Soms kijk ik 18 uur per dag televisie. (p.59)

    Dries: Het leven is hier ook heel saai. We zouden meer activiteiten moeten hebben. Als je niet werkt, zit je 22 op 24 uur in een cel. En dat is om gek te worden. (p.105)

    Nino: Soms raak ik mijn bed niet uit. Ik voel me dan zo loom. Of ik kijk naar de televisie, dat is ongeveer het enige wat ik doe. (p.61)

    Antoon: En elke dag is weer dezelfde als de vorige en de volgende zal weer precies zo zijn, op een paar kleine details na. (p.74)

    Nino: Kon ik maar gaan werken, zelfs onder elektronisch toezicht of zo. (p.62)

    Marc: Kameraad televisie laat soms de tijd sneller gaan. De televisie begeleidt je naar een nieuwe dag. Dezelfde als gisteren. (p.161)

    Sommige van deze getuigenissen zijn echt schrijnend. Soms zit je 22 op 24 uur in je cel! En het kan niet anders dan dat de tijd in gevangenissen tergend langzaam vooruit gaat.

    Marc: Tijd zat in den bak, maar vooral trage tijd. Dagen die niet vooruitgaan, wachten op een uitspraak of aftellen naar dé dag. De dag dat de poort opengaat. Tijd speelt vals, want soms is tijd je te snel af, veel te snel. Bezoek, een telefoontje, een dag vakantie of een wandeling in de zon. Het is zo voorbij. De tijd lacht je uit. Terug naar je cel. De tijd gaat opnieuw traag. De tijd is vals. De tijd is bijzonder vals. (p.161)

    De verveling is een sluipend gif in de gevangenissen. Ondanks bescheiden inspanningen op gebied van werkgelegenheid, ateliers, opleidingen en herscholingen brengen vele gedetineerden teveel ‘trage tijd’ door in hun cel. Zelf zou ik gek worden in zo’n situatie!

    Eenzaamheid / bezoek

    Christos: Ook eenzaamheid went, het is wel moeilijk. Nooit krijg ik hier bezoek van familie of vrienden. (p.23)

    Chris: Bovendien ontstaat er doordat ik hier opgesloten zit, een leegte tussen mij en de buitenwereld. Eerst kreeg ik veel bezoek, langzaam zwakte dat af. Tenslotte komt bijna niemand meer. (p.55)

    Christophe: In het begin kwam mijn lief ook. Maar ze kon het niet aan. (p.95)

    Stephane: Ik miste mijn zoontje, mijn vriendin, mijn mama. (p.46)

    Steven: De meeste gasten die hier binnen zitten, en daar word ik soms door ontroerd, hoeveel ellende of hoeveel ruzie ze ook hadden met hun vader, hun vrouw, hun moeder, toch kijken ze altijd uit naar dat bezoek. Als iemand niet op bezoek komt, zijn ze altijd erg down. Ze maken nog liever ruzie met hun bezoek dan er geen te krijgen of er een moeten missen. (p.82)

    Christophe: Hoe het hier straks wordt met Kerstmis of Nieuwjaar? Ik ben bang voor de eenzaamheid tijdens die typische familiedagen. (p.95)

    Eenzaamheid betekent dus vooral het gemis van je naasten, je familie, je soulmates. In een gevangenis word je wel omringd door anderen, maar echt een diepgaand gesprek voeren kan je er niet. Dan ga je al vlug leven van het ene bezoek naar het andere. Als die bezoeken dan beginnen te verminderen, of gans wegvallen, dan knaagt de eenzaamheid.

    Zelf zou ik toch even nadenken over wat ik mijn familie en mijn vriendin zou aandoen met telkens die vernederende verplaatsing naar de gevangenis te moeten maken.

     

    Gebrek aan nestwarmte

    Christophe: Wat de aanleiding was voor mijn gedrag? Het verleden? Misschien. Ik zeg niet dat ik uit het ideale nest kom. Toen ik veertien was zijn mijn ouders gescheiden. (p.94)

    Stephane: Ik ben net als een vogel nog op zoek naar een nest, waar ik me warm en veilig kan voelen. (p.40)

    Dries:Uiteindelijk zijn ze gescheiden en heeft mijn moeder een nieuwe man leren kennen. Dan is mijn ellende pas goed begonnen. Altijd had ik ambras met hem. (p.104)

    Stephane: Mijn vader had alcoholproblemen en sloeg erop los. (p.39)

    David: In feite was mijn vader een brave mens. Als hij niet gedronken had.  (p.30)

    Stephane: Drie kinderen uit drie verschillende relaties (p.41)

    Nino: Toen ik werd, is het misgelopen. Thuis werd ik buiten gegooid. (p.62)

    Het is zeker niet zo dat we mogen stellen dat alle gedetineerden een gebrek hadden aan nestwarmte. Toch zien we vaak in de getuigenissen naar voren komen dat de gedetineerden tijdens hun jeugd te kampen kregen met een echtscheiding van hun ouders en ruzie met de stiefouders. De puberteit is zoal een moeilijke tijd, en als je dan niet kan rekenen op de steun van je beide ouders, kan dit voor sommige jongeren weleens de aanleiding zijn om het spoor kwijt te raken.

    Hierbij aansluitend merk je ook dat jongeren uit een kansarm milieu bijzonder sterk moeten zijn om in bepaalde omstandigheden niet op het verkeerde pad te geraken. Bij de getuigenissen van het personeel kwam deze stelling ook naar voor. Op een bepaald moment in hun jeugd ontbreekt het deze jongeren aan een sociaal vangnet.

    Joost: Als je, zoals ik, in de sector zit, zie je sneller welk kind behoorlijke kansen zal krijgen in het leven en welk kind precies geboren is om te mislukken. Dat merk je al op school. (p.165)

    Marc: Zoveel jonge mensen zitten hier, het zouden mijn kinderen kunnen zijn. En je ziet ze terugkomen. Eindeloos terugkeren. En dan vraag je je af: hoe komt dat toch? Stom geweest? Een sociaal vangnet dat niet werkt? Het is niet simpel om uit een systeem te stappen waarin ze al jaren zitten. (p.156)

     

    Drugs- of drankproblemen

    Stephane: Ik had gedronken. En normaal drink ik niet. (p.43)

    Christophe: Feiten van drie, vier jaar geleden. Over drugs. Dat hangt me dus ook nog boven het hoofd. (p.94)

    Jeroen: Bij mij is het fout beginnen lopen toen ik drugs nam, ik was toen twaalf jaar. Op mijn dertiende zat ik al aan de cocaïne. Ik was toen de weed en XTC al voorbij. (p.100)

    Dries past perfect in het profiel van de doorsnee gevangenen. Ongelukkige jeugd, gebrek aan nestwarmte, ontmoetingen met dubieuze vrienden en drugs, drugs, drugs. (p.103)

    Ook drank en drugs vormen een rode draad in de getuigenissen van deze gedetineerden. Daarom zitten ook veel van deze mannen niet op hun plaats in de gevangenis. Velen van hen horen eerder thuis in ontwenningsklinieken. Volgend citaat beaamt deze stelling.

    Jef: De grootste groep mensen hier zijn drugsverslaafden, die komen en gaan. Heeft het zin die mensen hier op te sluiten? (p.180)

    Ik kan me heel goed voorstellen dat iemand die onder invloed is op een bepaald ogenblik zwaar in de fout gaat en daarvoor moet boeten. Maar daarom is deze persoon nog niet slecht. Ze kunnen echter de klok niet terug draaien en moeten dus lang boeten voor enkele onbewaakte ogenblikken.

    Antoon: Ik had er ook geen idee van wat voor mensen er in een gevangenis zouden zitten, en het is opvallend dat het eigenlijk meestal doodgewone mensen zijn, mensen als u en ik, die op een bepaald moment in hun leven even ontspoord zijn. (p.77)

     

    DIVERSEN

    We kunnen natuurlijk nog blijven verder zoeken naar andere gemene delers. Zo is er bijvoorbeeld de angst om terug te keren naar de maatschappij.

    David: Als ze de poort zouden openzetten, dan ben ik meteen weg natuurlijk. Al ben ik bang. Echt waar, ik heb angst om terug in de maatschappij te komen. (p.29)

    Ook ADHD komt voor bij enkele gedetineerden.  Als deze ziekte op jonge leeftijd wordt gedetecteerd en een gepaste therapie wordt gecombineerd met medicatie, dan bestaat er een grote kans dat we deze patiënten uit de gevangenis kunnen houden, een plaats waar ze sowieso niet thuis horen.

    David: Ze hebben ondertussen ADHD bij me vastgesteld. (p.28)

    Jeroen: In de psychiatrie hebben ze vastgesteld dat ik ADHD heb. (p.99)

    Aansluitend op die ADHD merken we ook bij de getuigenissen dat precies deze mensen nood hebben aan een duidelijke structuur, iets waar in een gevangenis zeker geen nood aan is.

    David: Ondertussen word je het gevangenisleven zo gewoon, ik ben hier graag. De structuur hier doet me goed. (p.29)

    Jeroen: In Mol kwam er even structuur in mijn leven. (p.100)

    Dit alles zet je wel aan het denken. Stel dat ik vroeger ook nestwarmte had moeten ontberen, dat er niemand was om me in mijn puberteit op het rechte pad te houden. Wie weet dat ik me dan ook overdadig had ingelaten met drank of drugs. Wie weet dat ik dan ook verkeerde vrienden had leren kennen. Als je dan na omzwervingen uiteindelijk in de gevangenis belandt, dan kan ik me perfect voorstellen hoe ontredderd je er in het begin aan toe bent. En hoe de trage tijd, en de verveling die er mee gepaard gaat, zorgt voor een niet aflatende eenzaamheid.

     

    Ik bracht ook een kort bezoek aan het Museum Kamp van Beverlo waar ik speciale aandacht besteedde aan het ‘cachot’ waar weerspannige soldaten vroeger werden opgesloten. Mijn grootvader is daar werkzaam. Op mijn eigen verzoek sloot hij me daar een kwartier op in een ruimte van 2 op 4 meter. Natuurlijk was dit niets in vergelijking wat echte gedetineerden meemaken bij een opsluiting, maar toch voelde ik me er vreemd bij.

     

    Naar aanleiding van dit boek heb ik ook gekeken naar de reportage van Telefacts Crime  over de jeugdgevangenis van Tongeren. Deze pas heropende ‘oude’ gevangenis lag de voorbije maanden voortdurend onder vuur vanwege de ondermaatse leefomstandigheden die voortvloeien uit de gebrekkige infrastructuur. Begin 2010 haalde deze jeugdgevangenis ook het nieuws omdat er toen vier jongeren ontsnapten.

    Deze reportage toont ons een beeld van een drietal jongeren die elk hun eigen kijk geven op deze gevangenis. De jonge gedetineerden zijn helemaal niet te vinden voor deze gevangenis en steken dan ook hun onvrede niet onder stoelen of banken. Hun jeugdige opstandigheid en negativisme staat toch in schril contrast met de gelatenheid van de getuigenissen uit [Straf]tijd.

     

                                                     

    13-10-2010 om 09:14 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 4: [Straf]tijd (deel 2)

    [2] De familie

    Zelden lees je iets dat pijn doet, echt pijn doet. De getuigenis van Anna, wiens leven volledig in het teken van haar zoon staat die een zware straf uitzit, stemde me de rest van de dag triest. In eenvoudige zinnen schetst ze het leed van een familie die te maken krijgt met het gevangschap van een naaste. Natuurlijk mogen ook de getuigenissen van de optimistische Lut, de wijze Karel, de sterke Cathy en de jonge Vincent er zijn, maar nergens wordt het veroorzaakte leed beter verwoord dan bij de wegkwijnende Anna.

    Anna: Bij ons staat de tijd sinds twaalf jaar stil. Wij blijven precies ter plaatse trappelen. Men zegt dikwijls: “Het leven gaar verder.” Maar dat kan twee betekenissen hebben. Het leven gaat verder en je neemt er deel aan, je bent gelukkig, je dromen komen uit. Dat is het echte leven. Of: het leven gaat verder, maar langs je heen. Het gaat aan je voorbij. Zoals in mijn geval. Mijn zoon Mark zit vast en sindsdien schrijf ik in de verleden tijd. Er was eens…(p.137)

    Hier gaat het niet om een moeder die haar zoon verwaarloosde of haar eigen leven leidde. Integendeel stond haar leven te zeer in het teken van haar enig kind. Als die zoon dan voor lange tijd achter de tralies verdwijnt, dan kan ik me voorstellen dat de tijd stil staat…  

    Anna: Gevangenis en nog eens gevangenis, het is alsof er op den duur niks anders meer bestaat. Het komt onze oren uit. Heel ons leven draait om de gevangenis, het wordt een leven van wachten, hopen. Hopen voor hem en voor ons. (p.143)

    Deze vrouw is duidelijk ten einde rade. Om het kort te zeggen: haar leven is om zeep!

    http://lauryne.wordpress.com/2009/03/16/bezoek-aan-leuven-centraal/

    Anna: Echt genieten is er niet meer bij. Hoe zou je kunnen genieten als je eigen kind daar alleen tussen die vier muren zit? Ons hart krimpt ineen. Vooral tijdens de feestdagen zouden wij het willen uitschreeuwen van pijn en liefst van al veertien dagen aan een stuk slapen. Die plaats aan tafel die altijd leeg blijft, jaar op jaar. Wij eten dan liever met ons tweeën in die keuken. Daar valt zijn afwezigheid minder op. (p.144)

    Bij het herlezen van dit citaat word ik opnieuw triest. De pijn druipt van deze getuigenis af, te meer omdat de toekomst uitzichtloos lijkt.

    Hoe zou ik me voelen als één van mijn naasten in de gevangenis zat? Schaamte, onbegrip, maar vooral pijn, heel veel pijn...

    Toch nog even één citaat omdat ik de vergelijking zo mooi vind: 

    Karel: Dit is ook de reden waarom we ons noodzakelijk inzetten voor herstelgerichte detentie, het enige rationele antwoord ter zake. Ook in de internationale politieke samenleving is het principe van herstelgerichtheid efficiënt gebleken: denken we maar aan het Marshallplan, dit in tegenstelling tot de primitieve wraakvisie bij de herstelbetalingen na WOI. (p.123)

    Enkele interessante sites over herstelgerichte detentie:

    http://www.herstelgerichte-detentie.nl/Publicaties.html

    http://www.gevangenisgent.be/herstelgerichte%20detentie.htm

    Cathy: Een paar maanden na het proces heb ik een lezing gegeven over de noodzaak van herstelgerichte detentie, en de rol die familieleden daarin kunnen spelen. (p.128)

    [3] Het personeel  

    Ook de getuigenissen van het personeel geven ons een eigen kijk op hun gevoelens, maar geven daarnaast ook heel wat praktische informatie over het leven in een gevangenis.

    Voor de gevangenisdirecteur is een sfeer van wederzijds vertrouwen uiterst belangrijk.

    Paul: Als we verwachten dat de gevangenen respect blijven opbrengen voor de samenleving, mogen we hen er niet uit verstoten, maar moeten we hen ook tijdens hun gevangenschap met respect behandelen. (p.148)

    De psychiatrisch verpleegkundige Tom heeft een nuchtere kijk op zijn werk met gedetineerden.

    Tom: Wat we hier doen, is niet altijd meetbaar. We zien ook niet altijd resultaten van onze inspanningen. Nu en dan heb ik het er moeilijk mee dat al die inspanningen in een bodemloos vat lijken te vallen. We leren dus om tevreden te zijn met kleine dingen. Het dan ook erg veel deugd als je hoort dat een voormalige gedetineerde goed is terecht gekomen. (p.151)

    Cipier Marc stelt zich kritisch op i.v.m. de motivatie van sommige personeelsleden betreffende het nut van een herstel beleid. Hij heeft zo ook zijn eigen benadering van de gedetineerden.

    Marc: Je mag als cipier zeker niet met een spirit van wraakzucht aan de slag. Sommige gevangenen doen als een moeilijk en zijn agressief. Het is geen goed idee om revanche te nemen, of een conflict in tijd te laten aanslepen. (p.156)

    Joost heeft het in zijn getuigenis over het nut van werkstraffen. Zelf ben ik daar in sommige gevallen ook voorstander van, voor zover de veroordeelden zich serieus inzetten.

    Joost: Er zijn wel een aantal opsluitingen die men door een werkstraf zou kunnen vervangen. Werkstraffen vind ik zelf wel een goed alternatief.

    Meer over deze werkstraf is te vinden op: http://nl.wikipedia.org/wiki/Werkstraf

    Veerle werkt in de gevangenis als adjunct penintentiair assistent en geeft ons een interessant overzicht over de drie verschillende regimes voor geïnterneerde:.

    1. Gedetineerden komen binnen op de 1ste sectie, een soort observatie-éénheid. Mensen met psychiatrische noden die niet in een gemeenschapsregime kunnen leven, blijven er meestal zitten.
    2. Daarnaast hebben we de annex-afdeling. Dit is een relatief kleine afdeling waar de bewoners de hele dag in een gemeenschapsregime vertoeven.
    3. Er zijn ook heel wat geïnterneerden die in de gevangenis gewoon tussen de andere gedetineerden zitten en die geen extra aandacht nodig hebben.

    Veerle heeft het ook over het jojo-effect, en wijt dit vooral aan een gebrek van een sociaal vangnet bij veel van de gedetineerden.

    Veerle: Velen keren terug, het jojo-effect van de gevangenis. Het is ongelooflijk hoeveel mensen terugkeren. Ik heb al gedetineerden gezien die ’s morgens vrijkwamen en ’s avonds waren daar al terug.

    Dat René zijn roots heeft als opvoeder, kan je merken aan zijn getuigenis. Hij legt ook een pijnpunt bloot van het gevangeniswezen in België.

    René: Er zijn hier mensen die hier echt niet op hun plaats zitten maar voor wie de maatschappij niks anders te bieden heeft. Er lopen hier licht tot matig mentaal gehandicapten rond, zij horen hier echt niet thuis. Maar zij horen in geen enkele voorziening thuis. Zij horen niet thuis in de psychiatrie. Er is blijkbaar geen alternatief, er is geen geld, geen begrip voor.

    Volgende site geeft een schrijnend voorbeeld van mentaal gehandicapten die wegkwijnen in de gevangenis. http://www.maroc.nl/forums/archive/index.php/t-131381.html

    Dat de meeste gevangenissen beschikken over een verouderde en gebrekkige infrastructuur wordt deze week alweer bewezen met het nieuwsbericht over de grondverzakking in de gevangenis van Vorst.

    http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GUR30KC9O

     

    Interview  

    Tijdens mijn vakantiewerk in het warenhuis Alma te Mol leerde ik Kristof Lenaert kennen. Hij is momenteel tewerkgesteld in De Hutten, de gesloten campus van de Gemeenschapsinstelling De Kempen. Hij beantwoordde graag enkele vragen over De Hutten en over het werk dat hij er uitvoert. Een bezoek aan De Hutten zat er niet in want daarvoor had ik schriftelijke toelating nodig van de directeur, en daarvoor was mijn aanvraag te laat. Op verzoek van Kristof werd het interview niet gefilmd. Vreemd genoeg wilde hij ook niet samen met mij op de foto en was hij heel terughoudend wat betreft persoonlijke informatie over de jonge gedetineerden. Dit laatste heeft natuurlijk te maken met afspraken inzake de privacy.

    Welke opleiding heb je genoten?

    Kristof Lenaert: Ik ben afgestudeerd als bachelor in de Orthopedagogie. Ik heb deze opleiding aan de KHlim, departement Sociaal-Agogisch Werk, gevolgd.

    Sinds wanneer werk je in “De Hutten”?

    Sinds maart 2010.

    Wat is je precieze taak in deze instelling?

    De jongeren die terecht komen in een gesloten gemeenschapsinstelling zijn hier geplaatst door een jeugdrechter. Deze gedwongen hulpverlening is er gekomen omdat de jongere feiten heeft gepleegd. Het is dan de taak als opvoeder om samen met de jongere te werken aan zijn hulpvraag en dit in een, voor hen, veilige omgeving waar we hen de kans geven om te werken aan een beter toekomstperspectief.

    Mogen we “De Hutten” bestempelen als een jeugdgevangenis? Is deze instelling vergelijkbaar met de jeugdgevangenis van Tongeren waarvan onlangs een reportage liep op VTM?

    Neen, bij ‘De Hutten’ ligt de nadruk vooral op begeleiding/opvoedingsondersteuning, behandeling van de jongeren. Jongens bij ons krijgen nog een laatste kans. Jongens in Tongeren hebben die laatste kans gehad. Zij zitten immer 22 uur per dag in hun cel, terwijl men bij ons regelmatig uit hun kamer mag.

    Hebben de jongeren in deze instelling zware feiten gepleegd?

    Ja, maar wegens beroepsgeheim mag ik dit niet meedelen. Als onze jongeren voor hun feiten berecht zouden worden als een volwassene, zouden sommige jaren celstraf krijgen of in het ergste geval levenslang.

    Voor hoeveel jongeren is er plaats in de instelling?

    40 plaatsen, verdeeld over 5 leefgroepen.

    Is er ook een afdeling voor meisjes?

    Niet in onze instelling. De Markt, de halfopen afdeling van de Gemeenschapsinstelling ‘De Kempen’ in Mol heeft een time-out leefgroep voor meisjes die even een rustperiode nodig hebben. Zij komen meestal uit een andere instelling waar het misliep. Zij proberen het conflict terug op te lossen zodat de jongere terug naar haar eigen instelling kan. Deze leefgroep is gesloten en is dus gescheiden van de jongensleefgroepen op het domein. In Beernem, ‘De Zande’,  heb je wel een gesloten afdeling voor meisjes.

    Krijgen de jongeren nog onderwijs in deze instelling?

    Ja, vanuit sommige leefgroepen volgen de jongeren dagelijks les binnen het huisonderwijs. Het onderwijs bestaat uit theorielessen (informatica, maatschappelijke vorming, Nederlands, wiskunde en sociale vaardigheden), praktijklessen (4 ateliers: metaal, hout, elektriciteit en een polyvalente werkplaats) en sportlessen.

    Afhankelijk van de leefgroep waarin de jongere verblijft en de individuele noden wordt men al dan niet, of deeltijds, in het onderwijssysteem ingeschakeld.

    Daarnaast kunnen jongeren die schoolplichtig zijn studeren in de instelling met de leerstof die ze normalerwijs voor handen zouden moeten hebben. Er wordt dan contact opgenomen met hun school, of er wordt samen met hen een school gezocht, waar men dan cursussen en boeken van ontvangt om aan thuisstudie te doen. Deze jongeren leggen dan ook hun examens af binnen de instelling.

    Kunnen ze met de opleidingen die ze in “De Hutten” hebben gevolgd ook terecht op de arbeidsmarkt?

    Met het gewone aanbod van lessen niet. Enkel als er beslist wordt het schooltraject dat men buiten de instelling volgde verder te zetten binnen de instelling (zie ook vorige vraag). Met de voorwaarde natuurlijk dat men slaagt voor de examens.

    Zijn er jongeren die bij hun meerderjarigheid worden overgeplaatst naar een gevangenis voor volwassen?

    Ja, het kan zijn dat een jongere bij ons geplaatst wordt in afwachting tot zijn meerderjarigheid en daarna uit handen wordt gegeven, met andere woorden doorverwezen naar een andere instelling, een (jeugd)gevangenis.

    Anderzijds moet je ook weten dat de dag dat men 18 wordt bij ons, niet moeten vertrekken. Zolang de jeugdrechter beslist dat men hun straf moet uitzitten, zal deze jongere bij ons verblijven. De maximum leeftijd die hier is opgezet is 20 jaar, maar dit is uitzonderlijk. Momenteel zijn er wel een aantal jongeren die al 18 zijn geworden dit jaar.

    Heb je al te maken gehad met geweld?

    Als je voor deze job kiest, weet je dat dit een risico van het vak is. Het is belangrijk dat je als opvoeder steeds in je achterhoofd houdt dat je met de zwaarste jeugddelinquenten van Vlaanderen aan het werken bent.

    Iedereen van het begeleidingsteam (opvoeders, sociaal assistenten, psychologen, leerkrachten) krijgt daarom ook zelfverdedigingtechnieken aangeleerd. Deze worden maandelijks herhaald en ingeoefend. Als we met een agressie te maken hebben en er is beslist dat we de jongere moeten afzonderen, moeten we een procedure volgen.

    Moet je ook soms ’s nachts blijven bij de jongeren?

    Neen, onze shift als opvoeder stopt ten laatste om 22u30. De lichten van de jongens hun kamer gaan om 22u uit en vanaf dan nemen de nachtwakers het over tot 06u30. De nachtwakers hebben geen opvoedingstaak. Zij staan enkel in voor controle. Men dient om het half uur even door het deurvenstertje te kijken van de kamers of alles in orde is. Als een jongens bv. ziek is, kan hij via een parlofoon bellen om eventueel een pilletje te vragen, maar voor de rest hoeven de nachtwakers de deuren van de kamer niet open te doen. Er staat ook maar één nachtwaker per leefgroep.

    Vaak zie je heel wat menselijk leed in een instelling. Heb je moeilijkheden om dat van je af te zetten na het beëindigen van je dagtaak?

    Je komt als opvoeder natuurlijk heel wat schrijnende situaties tegen. Soms ben je iemand maanden lang intensief aan het begeleiden terwijl je eigenlijk weet dat die jongen een vogel voor de kat is. Jongens die geen context meer hebben, waarvan de ouders zelf vastzitten, bijkomende gedrags- en/of psychische problematiek …

    Ook als je te maken hebt gehad met een agressie heb je achteraf wel even nodig om eens te ventileren bij je collega’s. Ikzelf kan deze zaken vrij makkelijk van me afzetten zodra ik mijn auto instap en naar huis rijd. Ik ben me er ook van bewust dat ik mijn job op deze manier het meest draaglijk kan houden. Mijn vriendin werkt ook in ‘De Hutten’, en als we het thuis constant over het werk zouden hebben, dan hebben we geen leven meer. We geven elkaar wel de ruimte voor wat te ventileren, maar we plakken er meestal een tijdslimiet op.

    Wat vind je het moeilijkste aan je job?

    Je werkt met een groep jongeren, die elk hun eigen benadering nodig hebben. Het is dan ook soms moeilijk om voor iedereen correct op te treden. Wij hebben binnen de instelling een heel pak regels waaraan de jongeren zich moeten houden. Als dit niet gebeurt, worden ze gesanctioneerd. Als je bijvoorbeeld een goede vertrouwensband met een jongen hebt (iedere opvoeder is individueel begeleider van een jongen) heb ik de neiging om bij die jongen iets meer door de vingers te zien dan bij een andere, bijvoorbeeld drukkere jongen. Ook het feit dat je met mensen (collega’s) werkt die elk een eigen visie omtrent bepaalde dingen hebben en elk hun begeleidingsvorm hanteren, maakt het soms moeilijk om op dezelfde lijn met je collega’s te zitten. Je moet er waakzaam voor zijn dat jongens jou niet gaan opzetten of uitspelen tegenover je collega’s, bv. als een jongere zegt; “ja, maar van die mag dat wel, …” Als je aan dergelijke zaken dreigt toe te geven, zullen er conflicten onder collega’s kunnen ontstaan en hier moet je dan heel bewust van zijn tijdens je dagelijkse werken. Daarbij is het ook niet altijd even makkelijk als je te dicht bij een jongen komt qua vertrouwensband, om in je achterhoofd te houden dat het een zware crimineel is.

    Waaruit haal je het meeste voldoening bij het uitoefenen van je beroep?

    Natuurlijk als je achteraf iets hoort van een jongere die op het rechte pad terecht is gekomen. En toch zeker bij een jongere waarvan je individueel begeleider was.

    In deze setting is het natuurlijk anders dan bij mensen met een mentale handicap, waarvan je veel van terug krijgt. Daarvoor moet je het in deze job niet doen. Ik heb geleerd om mijn voldoening uit kleine dingen te halen, kleine zaken die je merkt bij een jongere die een evolutie in zijn gedrag inhouden.

    Voldoening haal ik ook uit de activiteiten rond ervaringsleren. Zo ben ik al eens honderd km gaan stappen met enkele jongeren waarin ze voor heel wat uitdagingen komen te staan. Op dergelijke momenten, buiten de instelling, ga je heel anders om met deze jongeren. Eens buiten de muren, gedragen ze zich ook anders, meestal losser. Op die momenten flakkert de hoop op een ander leven na ‘De Hutten’ weer wat op. Want op die momenten leer je ze echt kennen en zie je als begeleider wat ze echt in hun mars hebben.

    Hartelijk dank voor dit openhartig interview!

     

                                           

     

    Heb ik mijn beoogde doelen bereikt met deze studie van [Straf]tijd? Dat laat ik over aan de lezer. Zelf vind ik dat ik een heel andere kijk heb gekregen op wat zich afspeelt achter die ‘hoge muren’. Eindigen doe ik graag met een citaat van de gevangenisdirecteur. Deze man is duidelijk klaar voor een nieuwe aanpak van het gevangeniswezen, een aanpak de 21ste eeuw waardig!

    Paul: Natuurlijk droom ik wel. Van een maatschappij die zich meer bekommert om haar verschoppelingen bijvoorbeeld. Nu heb ik dikwijls de indruk dat de muren rond de gevangenis er gekomen zijn omdat de mensen niet zouden moeten binnenkijken. Om niet geconfronteerd te moeten worden met wat we verafschuwen. We scheuren een stuk werkelijkheid af van de samenleving. We proberen een realiteit te ontkennen. Dat keert zich tegen ons. We maken ons veel te gemakkelijk af van onze gevangenen. (p.147)

    13-10-2010 om 09:11 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 4: [Straf]tijd (deel 3)
    De Hutten

    13-10-2010 om 09:10 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    07-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 3: Moolaadé (deel 1)

    MOOLAADE

     

    Laten we deze week eens starten met een citaat. En dan maar hopen dat het niet te hard opvalt dat we vorige week in de les van Cova de citaten en parafrasering hebben behandeld.

     

    ‘Activiteiten worden gekozen in functie van de vooropgestelde hiaten inzake achtergrondkennis, niet louter in functie van initiële interesse of toegankelijkheid’ (H.Rosius, september, p. 3).

     

    Waarom dit citaat? Omdat ik me deze week geen beter onderwerp kon wensen dat voldoet aan deze voorwaarden. Op dit onderdeel van de evaluatie verdien ik een elf op tien; ik weet immers zo goed als niks over het onderwerp dat ik deze week zal behandelen.

     

    Van de achterflap van de dvd kom ik te weten dat de film Moolaadé gaat over vier jonge Afrikaanse meisjes die vluchten om te voorkomen dat ze worden besneden. Ze vinden een onderdak bij de sterke vrouw Collé die hen in bescherming neemt door over haar huis een moolaadé (heiligplaats) uit te roepen. Vrouwenbesnijdenis? Bescherming in de vorm van een moolaadé? Je reinste voodoo, zou je denken. Het zal een zware week worden!

     

     

    Hoe ga ik dit nu aanpakken? Ik kan zoals gewoonlijk eerst naar de film kijken, er waarschijnlijk weinig van begrijpen, dan opzoekingwerk doen, en dan opnieuw naar de film kijken om niet opgemerkte details te zoeken. Het probleem is echter dat me die tijd ontbreekt. Ik kan me dus beter eerst even verdiepen in de problematiek van vrouwenbesnijdenis, en dan pas naar de film kijken.

     

    Meestal start ik mijn zoektocht van een nieuw onderwerp bij Wikipedia, een perfecte inleider bij onderwerpen waar je meer wil over weten. Ditmaal pak ik het anders aan. Ik vertrek vanuit Youtube, en bewaar dan onmiddellijk enkele goede filmpjes om mijn blog op te smukken, kwestie van tijd te winnen. Tussendoor schrijf ik ook enkele interessante weetjes op in korte kernwoorden.

     

    Een uur later zit ik onthutst op mijn kladblad te staren. Een wirwar van woorden:

     

    FATAL CUT            2 miljoen per jaar!!            DEATH         28 Afrikaanse landen

    Pijnlijk (geen verdoving)              Traditie    Infectiegevaar         FGM (Female Genital Mutilation)           OVERGANGSRITUEEL              Vooral in dorpsgemeenschappen               misdadig       Onderdrukking van de vrouw

     

    En ga zo maar door… Dit zal geen plezierige week worden, dat weet ik al, maar ik weet ook dat ik hier meer wil over weten, veel meer! Waarom worden deze vrouwen besneden? Waar vindt dit zijn historische oorsprong? Is er een verband met de besnijdenis in de Joodse godsdienst? Is dit niet bij wet verboden? Toch zeker in de westerse landen, mag ik hopen. En wat met het gevaar vooroverdracht van aids?

     

    Als ik dit onderwerp in de klas zou behandelen, zou ik starten met volgend beeldfragment van Amnesty International dat je in precies 45 seconden met enkel beelden de schande van vrouwenbesnijdenis openbaart.

     http://www.youtube.com/watch?v=bIggOkXKz9o&feature=related

                                                              

    W-vragen

     

    Nu is het tijd voor de “W-vragen”. Om niet te lang uit te wijden, geef ik kort een beschrijving, maar verwijs voor de details naar degelijke sites.

     

    Wat is vrouwenbesnijdenis?

     

    Gedeeltelijk of volledig wegsnijden van de schaamlippen en/of de clitoris. (clitoridectomie)

    Bekende afkortingen zijn:

    -        VGV è vrouwelijke genitale verminkingen (die gebruik ik vanaf nu in de tekst)

    -        FGM è female genital mutilation

    -        FGC  è female genital cutting

     

    Welke vormen van clitoridectomie bestaan er?

     

    -        Sunna-besnijdenis: de voorhuid van de clitoris wordt weggesneden

    -        Excisie: de clitoris en de kleine schaamlippen worden weggesneden

    -        Infibulatie: uitsnijden van de hele vulva waarna de benen van het meisje worden samengebonden totdat de vulva is dichtgegroeid op een kleine opening na.

     

    Waar komt vrouwenbesnijdenis vooral voor?

     

    In bepaalde delen van Afrika, het Midden-Oosten en soms in Azië. De voorbije decennia ook op ons continent als gevolg van immigratie.

                                 

     

    Waarom doet men aan vrouwenbesnijdenis?

     

    -        Zou bevorderend zijn voor de hygiëne

    -        Om het meisje te laten beantwoorden aan een schoonheidsideaal (‘plat’ zijn)

    -        Om de maagdelijkheid bij het huwelijk te garanderen

    -        Zou het mannelijk seksueel genot verhogen

    -        Wordt soms beschouwd als een overgangsritueel van meisje naar vrouw

    -        Zou worden voorgeschreven door een aantal Afrikaanse religies. Ook heel wat moslims hebben dit gebruik overgenomen ondanks het feit dat er nergens in de Koran specifiek sprake van is

    -        Uit bijgeloof. Als de man tijdens geslachtsgemeenschap de clitoris zou raken, zou dit kunnen leiden tot zijn dood. 

    -        In bepaalde gemeenschappen trouwen mannen enkel met vrouwen die besneden zijn. Om niet uit de gemeenschap te worden gestoten, of om louter economische redenen (het vinden van een geschikte partner), zullen ouders hun dochter laten besnijden

    -        Zou getuigen van een goede opvoeding

    -        Op die manier ervaren vrouwen geen seksueel genot wat de kuisheid van de vrouwen na het huwelijk ten goede komt

    -        …

     

    Zoals je kan merken, een opsomming van veel redenen, maar bijna allemaal in de voorwaardelijke wijs.

     

    Wanneer kwamen de vroegste vormen van vrouwenbesnijdenis voor?

     

    Bij archeologisch onderzoek van Egyptische mummies stelden onderzoekers vast dat sommige vrouwen destijds werden besneden. Geschiedkundigen gaan er vanuit dat de Egyptenaren dit deden om hygiënische redenen. Uit overleveringen blijkt dat de Egyptenaren de weggesneden delen van de vagina in de Nijl gooide omdat ze geloofden dat ze op die manier de vruchtbaarheid van het land bevorderden.

     

    Wie voert de vrouwenbesnijdenis uit?

     

    Meestal de oudere vrouwen binnen een gemeenschap die daarmee een aardige stuiver verdienen. Vaak zijn de besnijdenissen hun enige vorm van inkomsten, waardoor ze om economische redenen dit gruwelijk gebruik mee in stand proberen te houden. In uitzonderlijke gevallen wordt de besnijdenis uitgevoerd door een arts, en er is zelfs sprake van vaders die zelf de besnijdenis uitvoeren. Pure horror!

     

    In de marge: Momenteel loopt er in bepaalde landen van Afrika een programma waarbij de overheid vrouwen die besnijdenissen uitvoeren trachten om te scholen om op die manier de economische noodzaak van besnijdenissen weg te nemen.

     

                                          

    Het volgende beeldfragment geeft ons op een korte tijdspanne een massa informatie i.v.m. VGV:

    http://www.youtube.com/watch?v=9kNMC65pNsg&NR=1&feature=fvwp

     

    Voor nog meer wetenschappelijk informatie zijn volgende sites zeer bruikbaar:

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrouwenbesnijdenis

    http://www.allesoverseks.be/zoeken/result.aspx?q=vrouwenbesnijdenis

    http://www.sexwoordenboek.nl/vrouwenbesnijdenis.html

    http://www.flw.ugent.be/cie/bogaert/bogaert21.htm

     

     

    Dieper onderzoek

     

    Zou ik al voldoende weten? Kan ik nu eindelijk naar de film kijken?

    Toch nog even enkele losse vragen beantwoorden:

     

    Is vrouwenbesnijdenis strafbaar?

     

    VGV is in alle westerse landen expliciet verboden. Is VGV daarom een ver-van-mijn-bed-show? Neen, het probleem stelt zich ook bij immigranten in het Westen die hun dochters tijdens de zomervakanties laten besnijden in hun land van herkomst. Een maatregel om deze gebruiken tegen te gaan, is een voorafgaandelijk onderzoek waaraan de meisjes worden onderworpen voor hun reis. Ouders kunnen dan achteraf alsnog vervolgd worden bij inbreuken tegen onze wetgeving.

     

    Volgende artikels hieromtrent zijn interessant:

    http://www.zita.be/nieuws/buitenland/883221_vs-willen-reizen-voor-vrouwenbesnijdenis-verbieden.html

    http://www.hln.be/hln/nl/957/Belgie/article/detail/831821/2009/04/25/Vrouwenbesnijdenis-bestaat-nog-wel-degelijk-in-ons-land.dhtml

     

    Zorgt VGV altijd voor onherstelbare schade?

    Helaas dragen vrouwen de rest van hun leven de gevolgen van deze brutale verminking. De onhygiënische omstandigheden die meestal gepaard gaan met een vrouwenbesnijdenis zorgen daarna ook voor heel wat complicaties. Vaak infecteert de wonde wat soms de dood voor gevolg kan hebben. Door het dichtnaaien van de vagina hebben besneden vrouwen vaak hevige pijnen bij geslachtsgemeenschap en is het baren van kinderen ook bijzonder pijnlijk en gevaarlijk.

    Sinds een tweetal jaren bestaat er echter de organisatie ‘Clitoraid’ die zich inzet  voor  het operatief herstellen van de opgelopen verminkingen, inclusief de implantatie van een clitoris.

    Volgend filmpje vertelt meer over de organisatie “Clitoraid”:

    http://www.youtube.com/watch?v=9_EwmCE01Ss&NR=1

     

                                          

    07-10-2010 om 22:03 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 3: Filmfragment

    Amnesty International

    07-10-2010 om 21:59 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 3: Moolaadé (deel 2)

    Hoe wordt een VGV precies uitgevoerd?

     

    Op deze vraag antwoord ik enerzijds met het tonen van een filmpje waarin een vrouw gedetailleerd uitlegt hoe ze een besnijdenis uitvoert:

    http://www.youtube.com/watch?v=LEe5hgrVti0&feature=related

     

     

    Anderzijds ben ik op zoek gegaan naar een geschreven fragment dat uitlegt wat VGV precies inhoudt. Zo belandde ik bij de naam Waris Dirie, een Somalisch fotomodel die als nomadedochter op vijfjarige leeftijd werd besneden. Haar zus en twee van haar nichtjes overleefden hun besnijdenis niet. In 1997 kwam Waris Dirie met haar verhaal naar buiten en werd uiteindelijk benoemd tot VN-Ambassadeur om zich in te zetten tegen VGV.

     

    Hieronder volgen twee uittreksels uit haar boek “Mijn woestijn”:

    Toen voelde ik dat mijn vlees werd weggesneden, mijn geslacht. Ik hoorde het geluid van het botte mesje dat heen en weer zaagde door mijn huid. Wanneer ik eraan terugdenk, kan ik me echt niet voorstellen dat dit met mij is gebeurd. Ik heb het gevoel alsof ik het over iemand anders heb. Op geen enkele manier kan ik uitleggen hoe dit voelt. Het is alsof iemand in het vlees van je dijbeen aan het snijden is of je arm er afsnijdt, met het verschil dat dit de gevoeligste plek van je lichaam is. Ik verschoof echter geen centimeter, omdat ik me Aman herinnerde en wist dat er geen ontsnappen aan was. En ik wilde dat mama trots op me zou zijn. Ik lag daar alsof ik van steen was en zei tegen mezelf dat hoe meer ik zou bewegen, hoe langer de kwelling zou duren. Helaas begonnen mijn benen uit zichzelf te beven en onbeheerst te schudden en ik bad tot God om het snel voorbij te laten zijn. Dat was in wezen ook het geval omdat ik flauwviel. 

    Toen ik weer wakker werd, dacht ik dat we klaar waren, maar nu was het ergste onderdeel nog maar net begonnen. Mijn blinddoek was af en ik zag dat de Oude Moordenares naast haar een stapeltje doorns van de acaciaboom had liggen. Die gebruikte ze om gaatjes in mijn huid te prikken, daarna stak ze een sterke witte draad door de gaatjes om me dicht te naaien. Mijn benen waren volkomen gevoelloos, maar de pijn ertussenin was zo hevig dat ik dood wilde. Ik voelde mezelf omhoog zweven, los van de grond, waarbij ik mijn pijn achterliet. Ik bleef enige meters boven het tafereel hangen en naar beneden kijkend zag ik die vrouw mijn lichaam weer aan elkaar naaien terwijl mijn arme moeder mij in haar armen hield. Op dat moment voelde ik me heel vredig, ik  was niet langer bezorgd of bang.

    …Terwijl de dagen voorbijkropen en ik in mijn hut lag, raakte mijn geslacht geïnfecteerd en kreeg ik hoge koorts. Ik raakte steeds weer even buiten bewustzijn en kwam dan weer bij. Omdat ik zo bang was voor de pijn van het plassen, had ik me heel lang verzet tegen de aandrang om te plassen, totdat mijn moeder zei: “Liefje, als je niet plast, ga je dood.” Daarna probeerde ik mezelf ertoe te dwingen. Als ik moest plassen wanneer er niemand in de buurt was, schoof ik een paar centimeter van mijn plaats, rolde me op mijn zij en bereidde me voor op de brandende pijn. Maar mijn wond raakte zo geïnfecteerd dat ik een tijd lang helemaal niet kon plassen. De twee daaropvolgende weken bracht mama me eten en water; verder lag ik daar moederziel alleen met mijn benen nog steeds aan elkaar gebonden. En ik wachtte maar totdat de wond zou genezen. Ik was koortsig, verveeld en lusteloos en kon niet anders dan me afvragen: waarom? Waar was dit allemaal goed voor? Op die leeftijd wist ik helemaal niets van seks. Ik wist alleen maar dat ik was verminkt en dat mijn moeder erin had toegestemd, en ik kon niet begrijpen waarom.

    (Dirie, W. en C.Miller, Mijn woestijn, Ervaringen van een nomadendochter, topmodel en speciaal VN-ambassadeur, Arena, 1998)

                                          

    Na het lezen van deze fragmenten kan je niet anders dan een grondige afkeer hebben van dit barbaars gebruik. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat dergelijke martelpraktijken op jonge meisjes nog ergens plaatsvinden in de 21ste eeuw?!

    Een kort interview met Waris Dirie: http://www.youtube.com/watch?v=FthpwSIyqRo&feature=related

    Maar waar blijft die film nu eindelijk?

    Ik heb welgeteld nog 8 filmpjes in voorraad die me werkelijk hadden aangegrepen. Ik heb nog diverse getuigenissen van besneden vrouwen. Er zijn ook de aanklachten voor martelpraktijken bij de Conventie van Genève. Er zijn de inspanning van Unicef om deze wanpraktijken de wereld uit te helpen. Zo stelden ze zich tot doel om binnen de tien jaar een einde te stellen aan vrouwenbesnijdenis.  Er zijn de talloze initiatieven om via voorlichting en educatie deze diepgewortelde traditie uit te roeien…

    Neen, ik moet stoppen met het zoeken van achtergrondinformatie.

    Het is tijd voor de film. Het is tijd voor Moolaadé!

     

    Bespreking van de film Moolaadé

    Regisseur:    Sembene Ousmane

    Cast:            Fatpiùata Coulibaly

    Maïmouna Hélène Diarra

    Duur:            119 minuten

    Plaats:          Senegal

    Trailer:         http://www.youtube.com/watch?v=HCgCZVPQk7s&feature=related

    Korte inhoud:

    Elke zeven jaar wordt in Afrikaanse dorpen het ritueel van vrouwenbesnijdenis georganiseerd. Een aantal jonge meisjes slaat hiervoor op de vlucht en zoeken onderdak bij Collé Gallo Ardo Sy, een sterke vrouw die ooit zelf slachtoffer van besnijdenis is geweest. Bovendien wist ze haar eigen tienerdochter aan het ritueel te ontrekken. Collé zet de 'moolaadé' in werking: een oude bezwering die onheil afroept over iedereen die de meisjes iets aandoet terwijl ze onder haar dak verblijven. Hierdoor krijgt ze last met de conservatieve dorpelingen die eisen dat ze deze 'heiligplaats' voor de meisjes opheft. Collé blijft stand houden en hierdoor komt zelfs het aanstaande huwelijk van haar eigen dochter in gevaar.

    (Bron: http://www.film1.nl/films/15380-Moolaade.html )

    Het eerste wat me opvalt is het feit dat de regisseur Sembene Ousmane rustig zijn tijd neemt om ons te plaatsen in zijn Afrikaanse dorpje, en ons eigen te maken met de gebruiken van die gemeenschap. Aan de ene kant gaat het er nog bijzonder primitief aan toe, zoals het dagelijks halen van water in kruiken. Aan de andere kant zie je toch de eerste tekenen van de huidige welvaart met als grote symbool in deze film de radio.

    Ik ben niet van plan om veel fragmenten uit de film te tonen, deze film moet het immers hebben van zijn geheel. Toch vat volgende scene de essentie van de film goed samen. We zien hoe het hoofdpersonage Collé zich sterk opstelt tegenover de Salindana, vrouwen die betrokken zijn bij het besnijdenisritueel. Het kan toch niet toevallig zijn dat deze vrouwen in het rood gekleed gaan, een kleur die ik automatisch associeer met bloed.

    Collé heeft het in dit fragment over haar eigen besnijdenis en de gevolgen daarvan.

    http://www.youtube.com/watch?v=mix3c2ZsxlQ&feature=related

     

                                          

    Volgens mij komt in deze film ook naar voor dat de oudere mannen in het dorp niet enkel vasthouden aan de besnijdenis omwille van traditie, maar ook omdat ze daarin een middel zien om de vrouw te onderdrukken en afhankelijk te houden van hen. Mannen kunnen gerust, naargelang hun welstand, een tweede of derde vrouw erbij nemen, maar van vrouwen wordt vroomheid verwacht en die vroomheid hopen ze in de hand te werken door de besnijdenis. Slapen met een onbesneden vrouw, een ’bilakoro’, is volgens de conservatieven in het dorp godslasterend. En daar komt de religie om de hoek kijken, want hoewel er nergens in de Koran sprake is van vrouwenbesnijdenissen, zien veel mannelijke moslims hierin een manier om de vrouwen te onderdrukken.

    Moolaadé behandelt een zwaarbeladen onderwerp, en toch komt de film licht over. Dat heeft volgens mij te maken met de subtiele humor van de regisseur. Zo vraagt in een bepaalde scene de dorpsoudste aan een andere man of hij al geslapen heeft met een bilakoro. Verontwaardigd ontkent die terwijl we allemaal merken dat hij dat wel heeft gedaan. Iedereen stapt ook verbaasd over het lint waarmee Collé haar moolaadé in stand houdt, tot een klein jongetje onder het lint doorkruipt. Het zijn kleine details, maar ze zorgen voor de nodige humor in deze film.

    Wat mij ook zeer aansprak in deze film zijn de vreemde gebruiken die eigen zijn aan het Afrikaanse leven op het platteland. De vreemde manier van begroeting, de welkomsdrink, met de hand een neerwaarts gebaar maken over het aangezicht, de dorpsspreker die de gebeurtenissen ‘live’ becommentarieert, …  

    De sterkte van Moolaadé zit ook vooral in het script, in het goede verhaal. Elke problematiek die aan bod komt, lijkt zijn functie te hebben in het verhaal en is er niet geforceerd bijgehaald. Ik denk bijvoorbeeld aan Mercenaire die het heeft over pedofilie, over het feit dat jonge meisjes worden uitgehuwelijkt aan oudere mannen. In een andere scene toont Sembene hoe Collé pijn lijdt tijdens de geslachtsgemeenschap, waarmee hij alweer één van de gevolgen weergeeft van vrouwenbesnijdenis. Het absolute hoogtepunt van de film is de scene waarin een moeder haar dochter overhaalt om over het lint te stappen om haar vervolgens te laten besnijden. Deze scene pakt je bij je nekvel en legt een rechtstreeks verband tussen vrouwenbesnijdenissen en de dood.

                                          

    Sembene Ousmane verdient een standbeeld voor zijn strijd tegen vrouwenbesnijdenis. Leeft hij trouwens nog? Even opzoeken. Neen, hij stierf in 2007 en Moolaadé was zijn laatste film. Hij wordt bestempeld als één van de grootste cineasten van het Afrikaanse continent. Zijn film Faat Kiné uit 2000 staat al op mijn verlanglijstje!

    Waar kan ik het nog over hebben? De symboliek? Zo gaat deze film over de botsing tussen traditie en vernieuwing, tussen jongeren en ouderen, tussen het struisvogelei en de tv-antenne. Zo vormt het lint dat Collé spant een scheidingslijn tussen een oude wereld die vrouwen onderdrukt en een nieuwe wereld waar Afrikaanse vrouwen opkomen voor hun eigen rechten in de 21ste eeuw. Niet toevallig plaatst Ousmane de stapel radio’s en de moskee in één beeld, om zo alweer het contrast te benadrukken. De verbranding van de radio’s symboliseert de wanhopige poging waarmee de dorpelingen de vernieuwing trachten tegen te houden, en op die manier trachten vast te houden aan achterhaalde tradities.

    Natuurlijk blijven er nog tal van onderwerpen onbesproken, maar daar ontbreekt het me dan ook voor aan tijd. Eventuele vergelijkingen tussen besnijdenissen binnen de Joodse gemeenschap en VGV. De zijdelingse knipoog die Ousmane geeft naar de vrijemarkteconomie. De wonderlijke muziek die je in hogere sferen brengt. Het ingetogen acteerwerk… Kortom, Moolaadé is niet alleen het kijken waard, deze film is het herkijken waard!                                     

    Eindigen wil ik met een filmpje van Unicef. Kort, kinderlijk, eenvoudig van opbouw, maar vooral doeltreffend in het overbrengen van de boodschap. http://www.youtube.com/watch?v=v6aCsnnE9xE

    In de marge: Ik heb in de voorbije week mijn ouders, Gertjan en mijn vriendin VERPLICHT naar Moolaadé te kijken.

    Ik plamuur nu ook al aan de cultuur van anderen.

                                          

     

     

     

    07-10-2010 om 21:56 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week: Moolaade (filmfragment)













    Unicef

    07-10-2010 om 21:54 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 2: Interview met een blinde

    Ivo is blind

    Zijn er grote verschillen tussen mensen die blind worden tijdens hun leven en mensen die blind geboren worden? Dromen blinden in beelden? Is een stok voor blinden multifunctioneel? …Ondanks de degelijkheid van het boek “Ik zie het wel!” blijven er nog heel wat vragen rond dit ruime onderwerp onbeantwoord.

    De beste manier om binnen een korte tijdspanne aan veel informatie te komen, lijkt mij een interview. De neef van mijn grootmoeder, Ivo Dillen, werd blind ten gevolge van een werkongeval. Tijdens een interview van meer dan twee uur spreekt hij openhartig over de meest uiteenlopende onderwerpen. Hieronder volgen de belangrijkste uittreksels uit dit interview.

    Alvorens te starten nog even dit: Een blinde interviewen lijkt eenvoudig, maar is het zeker niet. Gewoon ja knikken kan bijvoorbeeld niet. Bijvragen stellen is ook niet gemakkelijk omdat je de geïnterviewde moeilijk kunt aangeven dat je hem gaat onderbreken. In mijn geval was het ook zo dat Ivo bij het werkongeval lichte gehoorschade had opgelopen waardoor ik steeds extra luid moest praten.

    (Enkele fragmenten uit het interview zijn te bekijken via een link naar youtube)

    Het ongeval

    Maxim: Van mijn grootouders weet ik dat je niet altijd blind was. Kan je even vertellen onder welke omstandigheden je blind werd?

    Ivo: Ik was tewerkgesteld op P.R.B. in Balen, beter gekend als het “poederfabriek”. Daar was ik in het laboratorium op 10 mei 1973 proeven aan het uitvoeren met rookbommen toen er zich plots een ontploffing voordeed. Zwaar gewond werd ik naar Leuven gebracht waar ik lange tijd heb gevochten voor mijn leven. De uiteindelijke balans was het verlies van mijn rechterhand, gehoorschade en vooral het feit dat ik blind was.

    Interviewfragment:  http://www.youtube.com/watch?v=iE7vCWp69AI

     

    Dat moet hard aankomen, in de bloei van je leven je zicht voor altijd verliezen. Hoe heb je dat verwerkt?  

    Ik was vijfendertig jaar toen het ongeval gebeurde, maar ik ben daarna niet bij de pakken blijven zitten. Na een lange revalidatie in Brugge leerde ik het brailleschrift en stoklopen. Daarna volgde ik een opleiding als telefonist en ging in 1980 opnieuw aan de slag bij P.R.B. waar ik werkte tot het faillissement in 1990. Ik was ondertussen al tweeënvijftig jaar en geraakte niet meer opnieuw aan de slag.

    Interviewfragment:  http://www.youtube.com/watch?v=hnPv2gaTJHg

     

    Hoe hoog schat jij de kansen in van een blinde op de arbeidsmarkt?

    De laatste twintig jaren zijn die kansen fel toegenomen, in feite gaat dat gepaard met de opkomst van het computertijdperk. Vroeger kon ik kiezen tussen telefonist of vlechter, vandaag zijn de kansen voor een blinde als het ware onbeperkt. Laatst was nog in het nieuws dat er een blinde rechter werd aangesteld. Er zijn nu ook blinde kinesisten, leerkrachten, juristen,… In Noorwegen en Engeland heeft men zelfs al blinde ministers gehad. Die wijziging in beroepsmogelijkheden voor blinden hebben we grotendeels te danken aan het digitale tijdperk.

    Interviewfragment:  http://www.youtube.com/watch?v=FC1OkCseZAo

     

    Blind geboren versus blind geworden

    Ivo, je bent blind geworden op vijfendertigjarige leeftijd. Denk je dat er een groot verschil bestaat tussen mensen die blind worden geboren en mensen die blind worden op latere leeftijd?

    Mensen die blind geboren worden hebben het vast en zeker gemakkelijker om het brailleschrift aan te leren. Als ik het brailleschrift lees, dan zie ik nog altijd de vormen voor mij van de letters zoals de zienden die schrijven. Vroeg blinden hebben dat niet, die hebben een totaal andere voorstellingswereld.

    Klopt het dat die “vroeg blinden” hun andere zintuigen beter ontwikkeld zijn bij de geboorte?

    Ik geloof niet dat het feit dat je blind bent maakt dat je andere zintuigen vanaf de geboorte beter ontwikkeld zijn. Ik vergelijk het eerder met een sportman die zich gaat toeleggen op bepaalde disciplines waarin hij dan beter presteert als anderen. Zo is het ook met blinden; door zich toe te leggen op hun gehoor gaan zij daar beter gebruik van maken. Hetzelfde geldt ook voor de tastzin. Het heeft me heel wat moeite gekost om het brailleschrift aan te leren, het vergt immers veel training om je tastzin zo secuur te ontwikkelen. Dus om terug te komen op je vraag: volgens mij gaan vroeg blinden hun andere zintuigen veel vroeger intensief gebruiken waardoor het lijkt dat ze beter ontwikkeld zijn.

    Droom je als blinde in beelden?

    Ik droom alleen van dingen en mensen die ik vroeger gezien heb. Ik kan het niet zo goed uitleggen, maar daar komt het in feite op neer. Ik droom in beelden en daarin komen die mensen dan voor. Het is heel uitzonderlijk dat ik iets anders droom.

    Dus je vertrekt vanuit herinneringen?

    Ja, en ik denk ook dat daarin het grote verschil zit met de “vroeg blinden”. Ik heb gehoord dat daarover wetenschappelijk onderzoek is verschenen, maar ik weet niet precies hoe “vroeg blinden” dromen.

    Bij onderzoek achteraf blijkt dat blindgeborenen eerder dromen in gewaarwordingen, en dat er bij hen helemaal geen beelden aan te pas komen.

    http://www.dream.conroz.com/dromen_van_blinden.htm

     

    Blind op stap

    Maak je gebruik van een blindenstok?

    Tot 1996 maakte ik veel gebruik van een blindenstok, maar sindsdien heb ik mijn blindenstok niet meer gebruikt.

    Gebruikte je die blindenstok dan om hindernissen te detecteren?

    Ik maakte steeds zwaaibewegingen met mijn stok om zo op zoek te gaan naar mogelijke obstakels. Als ik ging wandelen in het dorp gebruikte ik ook de stoeprand om me te oriënteren, of soms ook de gevels van de huizen.

    Interviewfragment: http://www.youtube.com/watch?v=nltV-4BnJ3E

     

    Is het ook niet zo dat blinden a.d.h.v. die blindenstok beter herkend worden?

    Dat zou kunnen. Daar heb ik nog niet bij stilgestaan.

    Ik heb ook al gemerkt dat blinden met hun stok op de grond tikken om op die manier een echo bekomen. Klopt het dat ze op die manier ook hindernissen kunnen detecteren?

    Ja, dat klopt, maar zelf kan ik dat niet omdat ik niet goed hoor. Er zijn zelfs blinden die met het klikken van hun tong op tien meter afstand kunnen bepalen waar een deur zit waar ze door moeten. Wat ik bij mezelf opmerk, is dat mijn voeten sinds ik blind ben veel gevoeliger zijn geworden. Ik kan veel beter de ondergrond aanvoelen, wat op zich ook helpt bij de oriëntatie.

     

    De blindengeleide hond

    Ik ben blij dat je je blindengeleide hond hebt meegebracht. Hoe heet hij en waar komt hij vandaan?

    Deze zwarte labrador heet Quick en hij werd opgeleid in het Belgisch centrum voor blindgeleide honden in Tongeren.

    Interviewfragment:  http://www.youtube.com/watch?v=-QBywlU5Xws

    Zijn er lange wachttijden voor de aanschaf van blindgeleide honden?

    Dat mag je al vlug rekenen op drie à vier jaar. Er worden in Tongeren slechts tien honden per jaar opgeleid.

    Moet je zelf opdraaien voor de kosten van zo’n hond?

    Neen, gelukkig niet. Verschillende instanties nemen de kosten van een blindgeleide hond voor hun rekening.

    In welke taal geef je commando’s aan Quick?

    Deze honden zijn volledig opgeleid in het Engels. Als verklaring daarvoor geeft men het feit dat deze honden anders zouden kunnen worden afgeleid door Nederlandse commando’s van andere weggebruikers. Zelf heb ik daarvoor echter een andere verklaring. Toen ik mijn eerste hond Oscar kreeg, werd die opgeleid door een Engelse instructeur in Tongeren. Volgens mij is men gewoon die taal van de instructeur blijven gebruiken. Trouwens, in Brussel worden honden in het Nederlands opgeleid en in het centrum van Koksijde geeft men een Franse opleiding.

    Hoelang blijven die honden in een opleidingscentrum?

    Eerst gaan de honden als puppy voor een jaar in een pleeggezin waar men hen basisvaardigheden bijbrengt. Daarna verblijven ze een jaar in het opleidingscentrum waar ze intensief getraind worden. Dan volgt er een gesprek van een sociaal assistent en de opleider met een blinde op de wachtlijst om na te gaan in hoeverre de opgeleide hond past bij de blinde. Dit noemt men “matching”. En dan volgt er ten slotte een gezamenlijke opleiding voor de blinde en de hond.

    Wat is volgens jou het moeilijkste aan het opleren van een blindgeleide hond?

    Ik heb horen vertellen van een instructeur dat honden op het einde van hun opleiding nog worden afgekeurd omdat zij in geval van gevaar de commando’s van de blinde niet mogen opvolgen. En daar hebben sommige honden het moeilijk mee. En dan is er ook nog het opmerken van gevaar op hoogte. Stel dat je als blinde op je weg laaghangende takken tegenkomt, of in steden parasols bij de terrasjes, dan vormen die geen direct gevaar voor de hond maar wel voor de blinde. Dat gevaar aan de blindgeleide honden aanleren is naar het schijnt ook enorm moeilijk.

    Volgende site geven nog interessante informatie over blindengeleide honden: http://www.geleidehond.be/

     

     

                                           

    Technische hulpmiddelen

    We gingen in het interview ook dieper in op de technische hulpmiddelen waarover een blinde beschikt. Ivo demonstreerde ondermeer de werking van zijn uurwerk, een brailleregel, een sprekende weegschaal, een daisyspeler waarmee hij de krant kan doornemen, een kleurendetector, … Enkele van deze onderwerpen kwamen reeds gedeeltelijk aan bod bij mijn bespreking van het boek “Ik zie het wel!”. Daarom beperk ik me tot de nieuwigheden.

    Ook voor jou is er een hele nieuwe wereld opgegaan met de komst van de computer. Maak je gebruik van een brailleregel?

    Aan elke computer voor een blinde is er een brailleregel aanwezig. Er zijn brailleregels met veertig karakters en met tachtig karakters. Deze brailleregels zijn tegenwoordig zeer compact, niet groter dan een gewone lat,  en a.d.h.v. deze brailleregel kan je in brailleschrift lezen wat er op het computerscherm staat.

    Interviewfragment: http://www.youtube.com/watch?v=tHx7qynDKgQ

     

    Blijf je zo op de hoogte van de actualiteit?

    Gedeeltelijk. Maar ik maak ook veel gebruik van een daisyspeler. Een daisyspeler kan je het best vergelijken met een cd-speler, maar dan met talloze mogelijkheden. Via de krant De Standaard krijg ik cd-roms opgestuurd die ik kan afspelen met deze speler en op die manier kan ik alle artikels van een krant oproepen. Een stem leest dan de artikels voor.

    Interviewfragment: http://www.youtube.com/watch?v=GSF_JpxqScA

     

    Een domme vraag misschien, maar volg je ook het nieuws op televisie?

    Ik volg heel wat actualiteitsprogramma’s op televisie. Je kan trouwens ook als blinde tegenwoordig filmen volgen met behulp van een stem die de beelden begeleid. Op die manier weet je wat er zich afspeelt op het scherm. Weet je, Club Brugge en Anderlecht hebben speciaal voor een twintigtal blinden een aparte ruimte in het stadium waar een reporter hen beschrijft wat er zich op het veld afspeelt.

    Interviewfragment: http://www.youtube.com/watch?v=37bMy672lT8

     

    Ontspanning voor blinden

    Dan zijn we nu bij ontspanning aanbeland. Heb je thuis gezelschapsspelen op maat van blinden? Speelkaarten misschien?

    Ja, ik ben een verwoed kaarter en speel minstens driemaal per week. De boek kaarten zijn gewone kaarten waar de zienden mee kunnen spelen, alleen dat ze op de korte boven- en onderzijde voorzien zijn van twee brailletekens. Rechts geeft het cijfer van de kaart aan en links geeft aan of het gaat om klaveren, koeken, harten of schoppen. De medespelers moeten wel telkens zeggen welke kaart ze op het tafel leggen.

    Interviewfragment:  http://www.youtube.com/watch?v=hJYa4d45utA

     

    Kan je als blinde genieten van reizen? Ben je zelf al vaak op reis geweest?

    Ik kan enorm genieten van reizen en heb het dan ook al vaak gedaan. Sinds 1985 ga ik elk jaar samen met mijn vrouw met de organisatie “Licht en Liefde” op vakantie naar Oostenrijk of Zwitserland. Vroeger deed ik daar veel aan langlaufen, met een begeleider langs mij natuurlijk. De laatste jaren heb ik de latten aan de kant gezet, en beperk ik me tot wandelen. Maar mijn grote passie is fietsen met de tandem. Op die manier heb ik grote delen van Europa leren kennen.

    Klopt het dat je begeleider gratis mag meereizen op bus, tram en trein?

    Dat is inderdaad het geval in België. De blinde betaalt zelf trouwens ook niet. Maar in de ons omringende landen is het wel anders. Daar worden wel verminderingen toegekend, maar het vervoer is daar niet helemaal gratis.

                                           

    Winkelen

    Stel nu even dat we morgen samen gaan winkelen, zijn er dan warenhuizen die volgens jou blindvriendelijker zijn dan andere?

    Eigenlijk heb ik weinig ervaring met zelfstandig winkelen in een warenhuis. Ik kom zelden of nooit in een warenhuis. De bakker en de apotheker, daar ga ik wel zelf naartoe.

    En als je daar moet betalen, hoe gaat dat precies in zijn werk?

    Wat de munten betreft, ga ik vooral voort op de grootte en de rand. De briefjes leg ik in de breedte op mijn vinger en dan kan ik zo uitmaken of het om een briefje van 5, 10 of 20 euro gaat. Briefjes van 50 euro of meer krijg ik nooit mee van mijn vrouw. (lacht)

    Er volgt dan een demonstratie met enkele munten en briefjes. Feilloos weet Ivo de munten en briefjes te herkennen.

    Kan je ook betalen met Bancontact?

    Neen, dat heb ik nog nooit gedaan. Er zijn blinden die dat kunnen, maar zelf begin ik daar niet meer aan.

    Mag je hond ook mee binnen in de winkel?

    Ja, dat is vastgesteld bij de decreet. Blindgeleide honden mogen in alle winkels samen met de blinde binnen.

    Heel wat tips om te winkelen met een blinde kan je vinden op: http://www.kimbols.be/ogen/tips.php#11._WINKELS,_WARENHUIZEN_EN_SUPERMARKTEN

     

    Opgeruimd staat netjes

    In het boek van Steven Bladt las ik volgende ervaring: Na het afstuderen ontving hij een belangrijke brief van de overheid betreffende zijn functiebeperkingen, maar hij was op anderen aangewezen om deze brief voor te lezen, m.a.w. de overheid had geen rekening gehouden met zijn functiebeperking. Heb jij al te maken gehad met soortgelijke ervaringen?

    Inderdaad, vroeger was het zo dat heel wat officiële documenten voor ons niet leesbaar waren, en dat we aangewezen waren op anderen. Ook bij documenten van de bank was dat het geval. Door het intrede van het computertijdperk kunnen we nu die zwartdruk inscannen op een computer en zo omzetten in brailleschrift.

    Interviewfragment: http://www.youtube.com/watch?v=TM8Q6l7miVo

     

    Soms zeggen mensen: Ik kan geen namen onthouden, maar een gezicht vergeet ik nooit. Mag ik dat bij blinden vervangen door: Ik kan geen namen onthouden, maar een stem vergeet ik nooit? 

    Het is zo dat blinden goed zijn in het herkennen van stemmen, maar de omgeving waarin je iemand hoort praten speelt ook een grote rol. Zelf hou ik er niet van als mensen me laten raden wie ze zijn bij het horen van hun stem. Mijn vrouw weet dat en zal bij het binnenkomen altijd zeggen wie zich allemaal in de kamer bevindt.

    Even een vraag voor je vrouw. Klopt het dat je bij een blinde niks mag opruimen?

    Met een blinde in huis moet je altijd alles opgeruimd hebben. Alles heeft dan zijn vaste plaats. Neem nu bijvoorbeeld deuren, die moeten altijd volledig open staan of volledig dicht zijn. Anders maak je kans dat de blinde ertegen loopt.

    Interviewfragment: http://www.youtube.com/watch?v=Q6uwHz02jPY

     

    Nog een allerlaatste vraag voor Ivo. Stel even dat je voor een drietal minuten uw zicht zou terugkrijgen. Wat zou je dan willen zien? Wie zou je dan willen zien?

    Dat is gemakkelijk. Mijn vrouw en mijn kinderen. Maar vooral ook mijn kleinkinderen. Ja, die zou ik heel graag eens willen zien. (lange stilte)

    Bedankt voor dit openhartig interview, Ivo!      

    De voorbije twee weken hebben me een heel andere kijk gegeven op de wereld van blinden. Tijdens het interview kwam ik eigenlijk voor de eerste maal echt in contact met een blinde, en dat ging me in het begin niet zo goed af. Maar uiteindelijk ben ik weer een ervaring rijker, en ik ben ervan overtuigd dat mijn contacten met blinden in de toekomst vlotter zullen verlopen.

    Wat mij deze week ook tegenviel is het enorme werk dat een interview met zich meebrengt. Eerst is er het opzoekingwerk om degelijke vragen samen te stellen. Dan zijn er de dingen die fout gaan tijdens het afnemen van het interview, zoals mijn grootouders die het klaarspeelden om steeds in beeld te lopen, waardoor enkele opnames onbruikbaar werden. En ten slotte was er het uitschrijven (en vooral inkorten) van het interview waar ik het meeste tijd aan besteedde.

    Toch maar eindigen op een vrolijke noot en dat met een toepasselijk filmpje uit de serie “Mr.Bean”.

     http://www.youtube.com/watch?v=717G-A0N4Zo

    03-10-2010 om 14:25 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    28-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 1: Ik zie het wel!


    Voor mijn eerste activiteit heb ik gekozen voor een boek over een blinde jongeman die het aandurft om een lerarenopleiding secundair onderwijs te gaan volgen in Brussel. Zal hij slagen in zijn opzet? Met welke problemen krijgt hij te kampen? Geeft hij ons een betere kijk op de wereld van de blinden? Op deze, en vele andere vragen, hoop ik een antwoord te krijgen via het boek   “Ik zie het wel”, Blind door het leven, van Steven Bladt & Jan Smeyers uitgegeven bij uitgeverij Van Halewyck in Leuven in 2007.  

    Dit boek beschrijft ondermeer hoe Steven Bladt, blindgeboren, op zijn zestien jaar de beslissing neemt om de laatste twee jaar van zijn secundaire schoolopleiding te gaan volgen op een school van “zienden”, en dat met GON-begeleiding. Tijdens deze twee moeilijke jaren wordt hij bijgestaan door Jan Smeyers, zijn 61-jarige buurman zonder de minste opleiding in het begeleiden van blinden.

    Daarna neemt Steven de moedige beslissing om een lerarenopleiding secundair onderwijs te gaan volgen in Brussel. Een groot deel van het boek is gewijd aan de vele problemen waarmee het duo te kampen krijgt tijdens deze opleiding, gaande van mobiliteitsproblemen, het omzetten van de cursussen naar braille, het geven van stagelessen,…  

    Het boek bestaat uit vijftien hoofdstukken: in elk hoofdstuk komt eerst begeleider Jan aan het woord en krijgen we daarna de visie van Steven op de gebeurtenissen. Deze aparte manier van aanpak geeft een beter inzicht in de wereld van blinden.

    Met het potlood in aanslag voor het aanduiden van interessante passages heb ik dit boek gelezen op twee avonden. Bij het beëindigen van het boek blijken de meeste bladzijden voorzien van potlood- aanduidingen zodat ik een schifting moet doorvoeren. Uiteindelijk is het de bedoeling enkele van deze passages te overlopen. Hierbij houd ik niet altijd rekening met  de chronologie van de feiten. Om duidelijk aan te geven wanneer ik werk met citaten uit het boek, plaats ik die citaten steeds in vette druk.  Mijn persoonlijke bedenkingen geef ik aan in groene druk. Soms plaats ik ook links om een bepaald onderdeel uit te diepen.


    Vooral de eindtermen tijd- en ruimte bewustzijn en ethisch en maatschappelijk bewustzijn zijn belangrijk voor deze opdracht:

    “BLINDEN”

    6 MAATSCHAPPELIJK EN ETHISCH BEWUSTZIJN, WEERBAARHEID EN VERANTWOORDELIJKHEID

    PAV 3 ET 31: De leerlingen zijn gemotiveerd om te zorgen voor de eigen gezondheid en het eigen welzijn en dat van anderen.

    VOE 3 – GEZONDHEIDSEDUCATIE 9: De leerlingen dragen zorg voor zichzelf en voor anderen rekening houdende met thematieken zoals jeugdbeleid, ouderdom, sociale achterstelling en handicaps.

                                                             
    Inleiding 

    Een groot probleem voor blinde scholieren bestaat in het omzetten van hun cursussen in braille. Begeleider Jan bouwde hiervoor een netwerk van vrijwilligers op die de cursussen gingen omzetten in een braillevriendelijk digitaal bericht. Deze vrijwilligers hoeven zelf geen braille te kennen, maar houden rekening met enkele basisregels.

    Enkele typische kenmerken van een digitale braillevriendelijke versie zijn:

    -De volledige tekst wordt links uitgelijnd

    -Er wordt nergens ingesprongen

    -de meest eenvoudige opmaak wordt toegepast: geen vet, geen cursief, geen onderlijning, geen kaders

    -iedere zin en iedere titel eindigt steeds met een leesteken

    (p.8)

    Vanzelfsprekend hebben Jan en Steven bij het schrijven van dit boek zelf rekening gehouden met deze basisregels van een digitale braillevriendelijke tekst. Nergens zijn er grotere titels te bespeuren, nergens een spoor van onderlijning, cursief of vet. Nu pas besef ik dat ik me daar zelf geen rekening mee gehouden heb! Die vette druk hoort niet thuis in een digitale braillevriendelijk tekst! Ik had beter bij het begin van het citaat “begin citaat” getypt, en bij het einde “einde citaat”. Oeps, ik ga weeral in de fout want ook aanhalingstekens zijn uit den boze in een digitale braillevriendelijke tekst. Dit alles om aan te tonen dat er toch wel wat denkwerk komt kijken bij deze omzetting. En dan te weten dat er enkele leerkrachten van Steven tijdens de lerarenopleiding bij het uitschrijven van hun cursussen rekening hielden met deze regels. Bewonderenswaardig!


    Hoofdstuk 1.  Kennismaking

    Met wat vingerknippen kan ik aan de echo horen waar de deuren van een lokaal zijn.  (p.13)

    In de basisschool heb ik het brailleschrift geleerd. Met de vingers van mijn rechterhand voel ik waar de letters staan, met de wijsvinger van mijn linkerhand voel ik de braillepunten. Ik ben dus een linkshandige braillist. (p.14)

    Dit is wel heel nieuw voor mij, te weten dat we ook bij de blinden spreken van rechts- en linkshandige.

    Tijdens het vijfde en zesde middelbaar verbleef ik als interne leerling in een blindeninstituut, maar ik volgde de lessen in een school voor zienden met GON-begeleiding. (p.14)

    Ik had er problemen mee dat mijn studierichting werd bepaald in functie van de brailleboeken die op dat moment voorhanden waren en dan nog liet het braillemateriaal op zich wachten. (p.15)

    Dit citaat toont aan dat er voor het ministerie van Onderwijs nog heel wat werk aan de winkel is, betreffende de onderwijsmogelijkheden voor slechtzienden en blinden.

    Met de computer gaat er voor blinden een hele wereld open. De computer kan, als hij voorzien wordt van de gepaste software, de teksten voorlezen. Een scherm hoeft voor mij natuurlijk niet en een muis kan ik niet gebruiken. Onder het klavier heb ik een toegevoegde brailleregel waarop ik de tekst kan lezen en de positie van de cursor op het voor mij onzichtbare scherm kan voelen. Als er aan mijn computer een brailleprinter aangesloten is, dan kan ik de teksten ook in reliëfschrift uitprinten. (p. 16)

    Het volgende filmpje geeft een betere kijk op wat een brailleleesregel precies is. (ook Steven Bladt komt in dit fragment voor)

    http://www.youtube.com/watch?v=E47sjiytFkM&feature=related

     

    Om te weten welke kleur een voorwerp heeft, kan ik mijn sprekende kleurendetector gebruiken. Maar veel heb ik daar niet aan. Ik weet toch niet welke kleuren bij elkaar passen en kan me er niks bij voorstellen. (p.17)

    Al die apparatuur noemt men compensatietechnieken. Zo bestaat er nu een specifieke gps, een notitietoestel, een sprekende rekenmachine, een sprekende weegschaal, een koortsthermometer met brailleaanduiding, een sprekende gsm,… Met Dexia kan ik zelfs blindvriendelijk bankieren. Voor alles heb ik een plaats en dat lukt best. (p.18)

    Uit de bovenstaande citaten kunnen we opmaken dat Steven wel degelijk gebruikt maakt van alle hulpmiddelen die er voorhanden zijn voor een blinde in de 21ste eeuw.  

     

    Hoofdstuk 2.  Gewapend door de stad met Steven Bladt

    In dit hoofdstuk krijgen we een kijk op de minutieuze voorbereiding van Steven en Jan  op het zelfstandig afleggen van en naar de ziende school.

    Bij langere, eentonige trajecten geeft een specifieke hindernis de bevestiging van de juistheid van de gevolgde route… Ergens in Stokkel was er een haag die veel zachter aanvoelde dan de andere hagen op onze weg, die allemaal gelijk waren. Wij noemde ze “de sensuele haag”… en die haag heeft haar rol trouw vervult. (p. 23-24)

    Bij dit hoofdstuk heb ik een interessante link gevonden naar Youtube dat perfect schetst welke problemen een blinde kan tegenkomen op zijn traject. Uit dit filmpje leer je dat blinden hun witte stok vooral gebruiken om met het tikgeluid een echo te verkrijgen zodat ze zich beter kunnen oriënteren in een omgeving.

    http://www.youtube.com/watch?v=STwSjmVX8Ns

     

    Hoofdstuk 3.  Steven is niet blind

    Zou ik gezien hebben, dan was ik waarschijnlijk blinder voor de wereld dan ik nu ben! (p.27)

    Voor blinden heeft de metro het voordeel dat hij aan iedere halte duidelijk stopt en door de typische deurgeluiden krijgen ze hiervan de bevestiging. De tram stopt niet aan alle haltes en durft onderweg, gehinderd door het verkeer, ook al eens stoppen waar geen halte is. (p.29)

    Dit zou ik perfect in de klas kunnen gebruiken met de inleidende vraag: stel dat je blind was, waarmee zou je je dan het liefst verplaatsen, de bus of de metro? In eerste instantie zou je geneigd zijn te kiezen voor de bus omdat je daar nog het persoonlijk contact hebt met de bestuurder.

    Probeer je eens voor de geest te halen welke extra voorzieningen een metrostation en metrostel heeft voor blinden. Bij mijn laatste bezoek in Londen merkte ik op dat elk station waar het metrostel stopt wordt omgeroepen, er is natuurlijk ook het beroemde “Mind the gap”, er liggen tegels met reliëf aan het perron, …

    Blinden zien geen computerscherm, hoeven zelfs geen computerscherm. Ze begrijpen niet wat je bedoelt met een pijltje dat naar boven of naar beneden gaat, je kan evengoed spreken over een pijltje dat vooruit- of achteruitgaat. En dat als je onderaan het lijstje bent, automatisch weer bovenaan herbegint… hoe kan dat nu? … Waar zienden een verticale rij zien en spreken van boven en beneden, ervaren blinden blijkbaar gewoon een cirkel. (p.31)

    Mijn contacten met slechtzienden zijn niet altijd denderend. Slechtzienden zien te veel om echt blind te zijn en daardoor vinden zij vaak dat blinden moeilijk doen. (p.37)

    Ook in andere teksten die ik heb gelezen komt deze visie naar boven, namelijk het grote verschil tussen blinden en slechtzienden. Elk vragen ze een aparte begeleiding, hebben hun eigen noden en wensen.  Voor volgende week heb ik als opdracht een interview met een blinde. Ik ga ook eens bij hem polsen of hij ook grote verschillen ziet (wat een foute woordkeuze!) tussen blinden en slechtzienden.


    Hoofdstuk 4.  De ziende school

    Dit hoofdstuk laat doorschemeren dat de GON-begeleiding toch nog niet helemaal op punt staat.

    De leerkrachten deden hun best om de studie voor Steven haalbaar te maken en gaven hem vaak een andere opdracht als het braillemateriaal nog niet voorhanden was. Steven was echter niet gelukkig met deze herhalende “privébehandelingen”; hij wilde zich integreren in de ziende wereld. Door onder andere de praktische beperkingen van de GON-begeleiding lukte dat niet zo best. (p.40)

    Over Gon-begeleiding  voor blinden en slechtzienden vind je alles wat je moet weten op http://www.kimbols.be/hulp/onderwijs_gon.php

    Bij het zoeken op die site vind je ook een lijst van scholen voor blinden. Dat zijn er bijzonder weinig! http://www.kimbols.be/links/be/scholen.php

    Stel je even voor dat je kind blind is, ga maar eens op zoek naar een basisschool voor blinden en slechtzienden in Limburg.

    Volgend citaat uit het boek doet me dan ook spontaan vragen stellen naar onderwijskansen voor slechtzienden en blinden in onze samenleving:

    Steven droomde ervan Communicatiebeheer te studeren om journalist te worden. De toenmalige GON-begeleider nam hiervoor contact op met een school in Mechelen. De hogeschool wou Steven enkel als vrij student inschrijven omdat deze studies heel visueel gericht zijn en het programma moeilijk aan zijn handicap kon worden aangepast. (p.45)


    Hoofdstuk 5.  Op weg naar de hogeschool

    Fragment uit de krant opgenomen in het boek:

    Samen met zijn gepensioneerde buurman Jan Smeyers (61) heeft Steven al tientallen keren het traject afgelegd van Meise naar de campus van de Katholieke Hogeschool Brussel, nabij het Zuidstation. Daar studeert Steven straks voor regent Nederlands – Engels – godsdienst. In een gewone school, tussen ziende leerlingen. “Als ik mijn cursussen inscan op mijn computer, kan ik ze lezen dankzij de braille-omzetting.” (p.50)

    Als pedastudent had men aan Steven een kamer toegewezen op de meest strategische plaats van de campus, kort bij de cafetaria, kort bij de verschillende leslokalen, kort bij de gang van de docenten. (p.58)

    Ik heb nu begrepen waarom men in landelijk gebied best de stoeprand als gidslijn gebruikt en in de dorpen en steden best de kant van de huizen. Vanuit mijn stoepervaringen bekeken zijn er in landelijk gebied geen echte rijen huisgevels, bijna ieder huis heeft daar blijkbaar een tuin of een oprit. (p.61)

    Met dit fragment zou je in een les over blinden heel wat kunnen aanvangen. Stoepranden versus huisgevels. Wat als inwoners hun wekelijkse zak met huisvuil buitenzetten? Dat moet pas echt een hel zijn voor blinden!


    Hoofdstuk 6.  De hogeschool

    “Jan, vergeet het licht niet uit te doen.” Dat moment deed me pijn omdat ik toen extra geconfronteerd werd met de donkere realiteit waarin ik Steven achterliet. Was me dat even schrikken en slikken! Iemand in volle duisternis achterlaten, dat doet men toch niet… en toch was het zijn wens, want het lichte gezoem van de tl-lampen stoorde hem. (p.65)

    De computer en de bijpassende brailleapparatuur van Steven kosten overigens bijna tienduizend euro en er dient dus voorzichtig mee te worden omgesprongen. (p.66)

    Bij mijn zoektocht op Youtube naar een passend filmpje botste ik op dit pareltje. Het laat zien hoe men op een Nederlandse school van blinden met deze kinderen omgaat. Ik krijg de indruk dat de Nederlanders  wel verder staan in hun begeleiding van blinden. In het filmpje krijg je ook een duidelijk voorbeeld van een jonge blinde die last heeft van blindisme (zie verder bij de citaten van dit hoofdstuk). Ik vraag me af hoe ze de blinden trainen om dit blindisme onder controle te krijgen?

    http://www.youtube.com/watch?v=-muMpnTYtrE&feature=related


    Moeilijke of nieuwe woorden worden bij voorkeur, liefst onopvallend, even gespeld terwijl men ze bijvoorbeeld op het bord schrijft. Blinden komen erg weinig in contact met geschreven tekst, ze lezen immers vaak hun teksten op de computer via spraaktechnologie. (p.67)

    Veel blinden hebben last van “blindisme”. Blinden worden vaak gekweld door een teveel aan energie, dat ze niet kwijt geraken via hun ogen, wat bij zienden wel gebeurt. Hierdoor maken blinden soms ongecontroleerde bewegingen als ze lang moeten stilzitten: permanent wiebelen op de stoel, het hoofd ongecontroleerd draaien, het oogboren (met de vingers in de ogen wrijven) …(p.67)

    Bij gesprekken weten blinden nooit wie eventueel meeluistert en daarom blijven ze meestal erg op de vlakte. .. Rondlopen of van plaats veranderen is ook een afrader omdat de blinde dan geen overzicht meer heeft van wie waar zit. De situatie wordt dan voor hem onduidelijk. (p.68)

    De onderstaande tips lijken zo eenvoudig en evident, maar worden zelden toegepast in contact met blinden.

    Tips voor de medestudenten van Steven:

    -        Een blinde persoon kan je het best aanspreken door onmiddellijk te zeggen wie je zelf bent en hem niet te doen raden wie het wel zou kunnen zijn.

    -        Groeten door de hand te geven blijft aanbevolen, eventueel vermeld je dat je een hand geeft.

    -        Begeleiden kan je het best doen door bij het stappen gewoon een verticaal hangende arm te presenteren.

    -        De plaats van een stoel of een ander meubel kan het best worden aangegeven door de hand van de blinde op het meubel te leggen.

    -        Bij het serveren van een pint de hand van de blinde nemen en op het glas leggen.  (p.70)

                               


    Hoofdstuk 7.  Zeven

    In dit vooral technisch hoofdstuk gaan de schrijvers dieper in op het omzetten van cursussen naar brailleschrift.

    Alvorens echter omzettingen aan een omzetcentrum kunnen worden toevertrouwd, moet eerst nog worden nagevraagd of reeds een of meer van de benodigde boeken of cursussen door een omzetcentrum ooit al zijn omgezet. Als dat het geval is, kunnen de betreffende boeken bij dat omzettingscentrum worden aangekocht tegen de “enkel-afdruk-prijs”. (p.79)

    Het omzetten van een cursus naar braille is uiteindelijk noch een mysterie noch een moeilijkheid. Het is gewoon een attente sociale klus. Dankzij de computers is de conversie van het ziende schrift naar braille sterk vereenvoudigd. (p.80)

    Om een digitale tekst naar een braillevriendelijke versie om te zetten moet men het brailleschrift niet eens kennen, er komt zelfs helemaal geen braille aan te pas. (p.81)

    Onder de slogan “Zeven op zeven voor Steven” hebben we op 7 september 2002 met meer dan twintig personen een heel volume aan cursussen gebruiksklaar gemaakt!

    De omrekening in het onderstaande citaat doet een mens wel even nadenken! Zonder hulp van een leger vrijwilligers is het haast onmogelijk voor een blinde om verder te studeren.

    Per brailleblad ontvangt een erkende omzetfirma een vergoeding van 1,28 euro. Volgens die berekening had onze omzetbeweging naar braille een globale waarde van circa 42.000 euro. (p.86)

    In feite had ik er letterlijk en figuurlijk nooit zicht op of mijn brailleverzameling compleet was. In zo’n brailleboek kan men ook nooit eens iets bijschrijven of wegknippen en, als dat al zou kunnen, dan was de boodschap dat we de boeken netjes moesten houden: “Ze moeten volgend jaar ook nog dienen!” (p.90)

    Hier wil ik nog even tijd vrijmaken om wat meer te vertellen over het brailleschrift. Ik heb veel gevonden op http://www.brailleliga.be/nl/default.asp

    Tast eens diep in je zakken en ga op zoek naar een muntstuk van 2 euro. Vorig jaar was het precies 200 jaar geleden dat de uitvinder van het brailleschrift, Louis Braille werd geboren en daarom bracht men in 2009 muntstukken uit met zijn beeltenis en de letters “l” en “b” in brailleschrift.

    Nu vraag ik even vijf minuten van je tijd en je bent me een heel leven dankbaar. Ga even naar http://www.kimbols.be/hulp/braille/brailleschrift.php#1._OPBOUW_BRAILLESCHRIFT

    Ben je daar? Lees daar nu enkel de “opbouw van het brailleschrift” en “de logische opstelling in groepen”. Grote uitvinders houden het meestal eenvoudig, niet?!


    Hoofdstuk 8.  Begeleiding

    Het pedagogische team van Steven is een zeer waardevolle steun geweest bij de studiehulp. Het begon met extra verduidelijkingen van de cursussen tot zelf het geven van extra lessen. Doorheen die lessen hebben de teamdocenten ontdekt dat Steven nood had aan meer structuur voor zijn cursussen. Dus werd een cursus in de computer nu een pas in plaats van een bestand. In die cursusmap werd die hoofdstuk een apart bestand. (p.96)

    …er nooit over nagedacht dat een student met sterke visuele beperkingen enkel de cursussen letter per letter kan lezen, geen enkel visueel overzicht per blad heeft, nog niet eens de hele cursus kan doorbladeren en zelf geen markeerstift kan gebruiken. (p.96)

    Bij dit probleem sta je als ziende natuurlijk niet stil. Stel je maar eens voor dat je je op een examen moet voorbereiden zonder dat je het belangrijkste hebt kunnen aanduiden, of zonder dat je nog even snel de hoofdpunten kan overlopen.

    De GON-organisatie heeft budgettair slechts vier uur per week ter beschikking. Voor blinden is dat veel te weinig. (p.103)


    Hoofdstuk 9.  De stages

    Steven gaf stuk voor stuk aan hoe hij die les wou aanpakken in de klas. Eerst in grote lijnen, nadien steeds meer in detail. Zo bouwden we samen de daarbij passende Powerpoint op. Steven kon immers niet op het bord schrijven. (p.114)

    Bij die allereerste stageles had Steven een T-shirt aan van het passende skatemerk Blind. En die opdruk is toen bij de leerlingen zeker niet onopgemerkt gebleven. (p.118)

    Liep een oefening naar zijn einde, dan kon Steven het typische geluid waarnemen van een potlood dat op de werktafel werd gelegd.  Dat was exact het signaal voor Steven om het lesverloop verder te zetten. (p.131)

    Uit het volgend citaat blijkt dat Steven ook af en toe zijn twijfels had over de haalbaarheid van zijn opleiding.

    Na iedere stageperiode stelde ik me enorm veel vragen. Ik durf er niet aan te denken welke energie we in elke les hebben gestopt. Kan mijn begeleiding zoveel werk blijven opbrengen? Op wie ga ik later als leerkracht kunnen terugvallen? Wie gaat mij begeleiden als ik afgestudeerd ben? Zelfs al komen de uitgevers van schoolboeken met Powerpoints aandraven, dan blijft het de vraag of heel die opgave realistisch is? Heeft dat nog zin? Hoe is mijn eerste GON-begeleiding ooit op het gedacht gekomen mij de lerarenopleiding binnen te loodsen? (p.134)

    Ik heb veel bewondering voor de moed en inzet van Steven, maar ik vrees dat lesgeven op langere termijn aan zienden niet is weggelegd voor blinden. 


    Hoofdstuk 10.  Groeien

    Celestin ligt zo aan de basis van wat uiteindelijk het freinetonderwijs is geworden. In feite lagen hun functiebeperkingen aan de basis van hun creativiteit. De kracht van de beperkingen ligt in de creativiteit die ze opwekken. (p.140)

    Een mooie gedachtegang!

    Van het geven van cognitieve lessen (teacher-centred) hebben we samen geleerd over te schakelen naar communicatieve lessen (learner-centred). In het onderwijs voor volwassenen heeft Steven die doorbraak gemaakt. (p. 141)

    Waar hebben we dat nog gehoord?

       


    Hoofdstuk 11. Het project

    In het derde opleidingsjaar moeten alle studenten een project verwezenlijken… Het aanleren van compensatietechnieken aan leerlingen met functiebeperkingen. Het project kon worden uitgevoerd in de basisschool van Kasterlinden te Sint-Agatha-Berchem. (p.151)

    Steven genoot van die lessen in het buso. Dat is zijn domein, dat is zijn wereld. Steven was zijn leerlingen overduidelijk zeer genegen. Mede dankzij die ervaringen heeft Steven een voor hem nieuw talent ontdekt: lesgeven aan blinden. (p.155)

    Het wordt duidelijk dat Steven veel vertrouwen puurt uit het lesgeven aan soortgenoten. Hij krijgt ook een voorbeeldfunctie voor zijn studenten, die zich op hun beurt optrekken aan de prestaties van hun leerkracht.

    Door zowel in de blinden- als in de ziendenwereld geleefd te hebben, zit ik nu in een unieke positie: er zijn voor de blinden in de wereld van de zienden. Ik ben blind, ik hoor bij de blinden. Nu ik zover ben doorgedrongen in de wereld van de zienden, hoop ik ooit de kans te krijgen de blinden in de wereld van de zienden te vertegenwoordigen. (p.156)


    Hoofdstuk 12.  Inclusie

    Steven slaagde in zijn eerste jaar voor de helft van de vakken. Het volgend jaar begon hij dapper aan een bisjaar en dit keer slaagde Steven verdiend.  (p.164)

    Ooit ben ik in het woordenboek het woord “inclusie” gaan opzoeken. Daar wordt dat woord onder andere verklaard als “ingesloten worden” en als synoniem stond ook aangegeven “alles inbegrepen”. (p.170)

    Hieronder alweer een mooie gedachtegang van Steven. Hij heeft geen “functiebeperkingen”, maar geniet van “functieverschuivingen. Het woord zelfbeklag hoort duidelijk niet thuis in de woordenschat van Steven!

    Vroeger noemde men mij “een gehandicapte”, want volgens de norm miste ik iets! Recenter is de terminologie zich wat discreter gaan aanpassen en heb ik nu “functiebeperkingen”. In feite heb ik geen “functiebeperkingen”, maar geniet ik van “functieverschuivingen”. Wat ik niet zie, ruik, voel en hoor ik des te beter. (p.170)


    Hoofdstuk 13. Het eindwerk

    Steven is inderdaad goed geplaatst om een eindwerk te maken rond het thema GON.

    “Het GON, hoe heb ik het ervaren?” Steven zat in de unieke functie om zo’n thema aan te pakken. (p.173)

    Het volgende citaat spreekt boekdelen!

    Ik was pas afgestudeerd toen er in mijn brievenbus een brief stak die was opgemaakt in het schrift voor zienden. Volgens mijn omgeving was het een belangrijke brief, want de afzender was niemand minder dan de Federale Overheid. Deze zeer formele brief die rechtstreeks in verband stond met mijn functiebeperkingen, kon ik niet persoonlijk lezen. Ik voelde me miskend. (p.181)


    Hoofdstuk 14.  De blinde realiteit

    Blindgeborenen begrijpen niet dat zienden nooit de achterkant van iets kunnen zien. Draait men een ding om, dan komt de achterkant vooraan en dan zien de zienden weer niet de voorkant, die dan immers de achterkant is geworden. Omdat blinden rondom kunnen horen, en voelen, kennen ze die visuele beperking niet. (p.186)

    Na een boek dat volledig in het teken staat voor meer zelfstandigheid voor blinden, is Steven voldoende intelligent om tot volgende conclusie te komen:

    Mijn inziens is het de uitdaging om een gulden middenweg te vinden tussen autonomie en begeleiding. Als blinde zal je hoe dan ook altijd beperkingen hebben en je zal altijd mensen nodig hebben. (p. 190)


    Hoofdstuk 15.  De vzw Braille op blad

    Op 21 augustus 2006, kort nadat Steven afstudeerde, richtten Steven en ik de vzw Braille op blad op.(p.193)

    Uiteindelijk eindigt Steven met de titel van zijn boek!

    Met mijn leerkrachtopleiding als basis zou ik iets speciaals kunnen en zelf moeten doen. Of ligt mijn toekomst elders?  Ik zie het wel! (p.207)

    Op Youtube vond ik een interview met Steven Bladt in het programma “Persvers” over leven met een handicap. (vooral het tweede deel van het eerste  filmpje is interessant)

    http://www.youtube.com/watch?v=CEtr5wRVyrY

    http://www.youtube.com/watch?v=cOZ_05w5-bs&feature=related

     Wil je nog meer lezen over Steven Bladt? Klik dan op de volgende links:

    http://www.brailleopblad.be/index.html

    http://www.brailleopblad.be/De_trots_van_Vlaanderen.html

    Tot zover mijn bespreking over het boek van Steven Bladt en Jan Smeyers. Het is wat langer uitgevallen dan oorspronkelijk gepland, maar het boek was dan ook bijzonder leerrijk en inspirerend. Omdat ik maar niet genoeg kan krijgen van dit onderwerp heb ik voor volgende week een interview met een blinde man op het programma staan! 
                 
                         

     

    28-09-2010 om 20:21 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Introductie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CULTUUR OPKRIKKEN VIA CULTUURPRIKKEN

    Even voorstellen: Mijn naam is Maxim De Greef en ik ben een derdejaarsstudent aan de lerarenopleiding PHL te Hasselt, richting Pav/Geschiedenis.  

    Gedurende tien weken ga ik trachten gaten te dichten in mijn achtergrondinformatie. Hierbij ga ik vooral op zoek naar onderwerpen waar ik weinig of niets van weet. Boeken, filmen, tentoonstellingen, interviews, lezingen, reportages, … Geen middel laat ik onbenut om mijn algemene kennis op te krikken.

    SO FASTEN YOUR SEATBELTS! En bereid je voor op een ... cultuurschok!




    Week 1. Ik zie het wel !

    Week 2. Interview met een blinde

    Week 3. Moolaadé

    Week 4. [Straf]tijd

    Week 5. Meneer Doktoor

    Week 6. Keith Haring

    Week 7. Stijn & De Sterren

    Week 8. Dier, bovendier

    Week 9. Het verhaal van een slechte rat

    Week 10. The wind that shakes the barley


    28-09-2010 om 00:00 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)


    Archief per week
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs