Inhoud blog
  • Week 10: The wind that shakes the barley
  • Week 10: The wind that shakes the barley (beeldfragment)
  • Week 9: Het verhaal van een slechte rat (deel 1)
  • Week 9: Het verhaal van een slechte rat (beeldfragment)
  • Week 9: Het verhaal van een slechte rat (deel 2)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Maxim De Greef - Afstandsleren PAV 3
    Plamuur via cultuur...
    13-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 4: [Straf]tijd (deel 1)

    [Straf]tijd

    Gewoon voortgaand op de cover van het boek ga ik er vanuit dat ik aan de hand van getuigenissen meer te weten zal komen over het leven in een gevangenis. Bij het eerste doorbladeren merk ik heel wat foto’s op die fragmenten weergeven uit het dagelijks leven van de gedetineerden. Ik merk ook de strikte indeling op

    I         De gedetineerden

    II        De familie

    III       Het personeel

    Mijn verwachtingen? Waarschijnlijk trachten de makers van dit boek in het hoofd te kijken van de gevangenen, trachten ze te peilen naar hun diepste gevoelens. Tevens willen ze achterhalen wat het betekent iemand uit je naaste omgeving geïnterneerd te weten, wat voor invloed dat heeft op je leven. En tenslotte krijg ik waarschijnlijk een betere kijk op wat een gevangenisbewaker elke dag gevoelsmatig meemaakt achter die “hoge muren”. Stel dat deze verwachtingen uitkomen, wat moet ik dan met de resultaten? Dan kan ik misschien een antwoord geven op volgende vragen:

    Hoe zou ik me voelen als gedetineerde?

    Hoe zou ik me voelen als één van mijn naasten achter de tralies zat?

    Hoe zou ik me voelen als gevangenisbewaker?

    Om een antwoord te vinden op deze vragen moet ik op zoek naar overeenkomsten, moet ik op zoek naar de gemene deler van de getuigenissen. Zo zal ik te werk gaan bij het lezen van [straf]tijd, met het potlood alweer in aanslag. (Ik heb zo het idee dat ik binnen enkele weken veel zal moeten gommen voor ik het boek binnenbreng in de bib)

    In [straf]tijd (straf met wel degelijk ‘hekje’ voor en achter, een goed ‘opgesloten’ woord dus) krijgt de lezer 22 getuigenissen van mensen die bereid waren hun wereld even te delen met de mensen buiten de gevangenis. Lieve Blancquaert verleende haar medewerking aan dit boek door telkens van al deze mensen een indringend portret te maken. Zij verdiende in het verleden reeds haar sporen met de bestsellers A la limite, Insjallah, mevrouw en Mijn status is positief. Lies Kortleven, procesbegeleider bij De Rode Antraciet, was ook één van de initiatiefnemers van dit sociaal artistiek project waarbij het thema ‘tijd’ centraal staat.

     

    [1] De gedetineerden

    Laat ons nu gaan kijken achter die hoge muren in die kleine kamers (tweeënhalf op vier meter, met een deur zonder klink aan de binnenkant!). Laat ons meer te weten komen over een gevangenis waar het nooit stil is, waar de tijd tergend langzaam tikt, en waar steeds een geur hangt die de samensmelting is van oude sokken, zweet, soep en veel te veel mannen te dicht bij elkaar. (p.9)

    Of ze nu Christos, David, Stephane, Chris, Nino, Antoon, Steven, Christophe, Jeroen of Dries heten, gedetineerden hebben bepaalde raakvlakken, factoren die steeds terugkomen. Misschien niet steeds bij allemaal, maar toch bij een groot deel van hen.

     

    Ontreddering tijdens de eerste dagen

    Steven: De eerste weken zie je ze hier met rode ogen van verdriet en van teleurstelling rondlopen. (p.79)

    Christos: Het was vreselijk en ik was heel bang… Ik had het gevoel dat ik tussen de criminelen zat en wou hier zo snel mogelijk weg.  (p.25)

    Antoon: Ik zie me daar nog zitten die eerste dagen, totaal ontredderd. Het leek of mijn leven voorbij was, alsof dit vanaf nu mijn toekomst zou zijn, vier kale muren, tralies voor het raam… (p.74)

    David: De deur sloot achter me. Een kast, een bed, een tafel, een pispot, een prikbord… Voor de rest niks. Toen sloeg ik door, toen heb ik gehuild. (p.34)

    Stephane: Daar zat ik dan in een cel van tweeënhalf op vier meter. Meteen ben ik op mijn bed gezakt en ben in tranen uitgebarsten: hoe was het toch zover kunnen komen? (p.46)

    Gedetineerden kunnen naar buiten staalhard overkomen, maar eens ze op zichzelf zijn en geconfronteerd worden met wat ze tot dan toe van hun leven hebben gemaakt, dan worden ze al vlug herleid tot een brok ellende. Na die pijnlijke confrontatie komen de meeste gedetineerden staan voor de belangrijkste keuze uit hun leven.

    Steven: De gevangenis is een rampzalig idee. Al van het eerste jaar dat je wordt opgesloten, weet je van jezelf of je inderdaad een beter mens zal worden. Het eerste jaar valt de beslissing. De volgende jaren wordt de gevangene alleen maar gesterkt in zijn goede wil of in zijn slechte bedoelingen. Maar je kan niet verwachten van iemand die acht jaar of langer mentaal gemarteld is, dat hij of zij perfect aangepast en zonder haat terugkeert in de maatschappij. Er zijn er die daarin slagen, maar geloof me, ze zijn zeldzaam. (p.88)

    Zelf zou ik ook de eerste dagen in een gevangenis ten onder gaan. De uitzichtloosheid van je straf. De leegheid van de dagen. Volgens mij zou er extra begeleiding op emotioneel vlak moeten komen voor gedetineerden die net in de gevangenis zitten.

     

    Trage tijd – verveling

    Chris: Het allermoeilijkste moment hier is als we ’s morgens al om 6u20 moeten opstaan en gaan douchen. Een ellenlange dag die zo vroeg begint. Je moet weten dat ik tot drie uur ’s nachts naar de televisie kijk. Soms kijk ik 18 uur per dag televisie. (p.59)

    Dries: Het leven is hier ook heel saai. We zouden meer activiteiten moeten hebben. Als je niet werkt, zit je 22 op 24 uur in een cel. En dat is om gek te worden. (p.105)

    Nino: Soms raak ik mijn bed niet uit. Ik voel me dan zo loom. Of ik kijk naar de televisie, dat is ongeveer het enige wat ik doe. (p.61)

    Antoon: En elke dag is weer dezelfde als de vorige en de volgende zal weer precies zo zijn, op een paar kleine details na. (p.74)

    Nino: Kon ik maar gaan werken, zelfs onder elektronisch toezicht of zo. (p.62)

    Marc: Kameraad televisie laat soms de tijd sneller gaan. De televisie begeleidt je naar een nieuwe dag. Dezelfde als gisteren. (p.161)

    Sommige van deze getuigenissen zijn echt schrijnend. Soms zit je 22 op 24 uur in je cel! En het kan niet anders dan dat de tijd in gevangenissen tergend langzaam vooruit gaat.

    Marc: Tijd zat in den bak, maar vooral trage tijd. Dagen die niet vooruitgaan, wachten op een uitspraak of aftellen naar dé dag. De dag dat de poort opengaat. Tijd speelt vals, want soms is tijd je te snel af, veel te snel. Bezoek, een telefoontje, een dag vakantie of een wandeling in de zon. Het is zo voorbij. De tijd lacht je uit. Terug naar je cel. De tijd gaat opnieuw traag. De tijd is vals. De tijd is bijzonder vals. (p.161)

    De verveling is een sluipend gif in de gevangenissen. Ondanks bescheiden inspanningen op gebied van werkgelegenheid, ateliers, opleidingen en herscholingen brengen vele gedetineerden teveel ‘trage tijd’ door in hun cel. Zelf zou ik gek worden in zo’n situatie!

    Eenzaamheid / bezoek

    Christos: Ook eenzaamheid went, het is wel moeilijk. Nooit krijg ik hier bezoek van familie of vrienden. (p.23)

    Chris: Bovendien ontstaat er doordat ik hier opgesloten zit, een leegte tussen mij en de buitenwereld. Eerst kreeg ik veel bezoek, langzaam zwakte dat af. Tenslotte komt bijna niemand meer. (p.55)

    Christophe: In het begin kwam mijn lief ook. Maar ze kon het niet aan. (p.95)

    Stephane: Ik miste mijn zoontje, mijn vriendin, mijn mama. (p.46)

    Steven: De meeste gasten die hier binnen zitten, en daar word ik soms door ontroerd, hoeveel ellende of hoeveel ruzie ze ook hadden met hun vader, hun vrouw, hun moeder, toch kijken ze altijd uit naar dat bezoek. Als iemand niet op bezoek komt, zijn ze altijd erg down. Ze maken nog liever ruzie met hun bezoek dan er geen te krijgen of er een moeten missen. (p.82)

    Christophe: Hoe het hier straks wordt met Kerstmis of Nieuwjaar? Ik ben bang voor de eenzaamheid tijdens die typische familiedagen. (p.95)

    Eenzaamheid betekent dus vooral het gemis van je naasten, je familie, je soulmates. In een gevangenis word je wel omringd door anderen, maar echt een diepgaand gesprek voeren kan je er niet. Dan ga je al vlug leven van het ene bezoek naar het andere. Als die bezoeken dan beginnen te verminderen, of gans wegvallen, dan knaagt de eenzaamheid.

    Zelf zou ik toch even nadenken over wat ik mijn familie en mijn vriendin zou aandoen met telkens die vernederende verplaatsing naar de gevangenis te moeten maken.

     

    Gebrek aan nestwarmte

    Christophe: Wat de aanleiding was voor mijn gedrag? Het verleden? Misschien. Ik zeg niet dat ik uit het ideale nest kom. Toen ik veertien was zijn mijn ouders gescheiden. (p.94)

    Stephane: Ik ben net als een vogel nog op zoek naar een nest, waar ik me warm en veilig kan voelen. (p.40)

    Dries:Uiteindelijk zijn ze gescheiden en heeft mijn moeder een nieuwe man leren kennen. Dan is mijn ellende pas goed begonnen. Altijd had ik ambras met hem. (p.104)

    Stephane: Mijn vader had alcoholproblemen en sloeg erop los. (p.39)

    David: In feite was mijn vader een brave mens. Als hij niet gedronken had.  (p.30)

    Stephane: Drie kinderen uit drie verschillende relaties (p.41)

    Nino: Toen ik werd, is het misgelopen. Thuis werd ik buiten gegooid. (p.62)

    Het is zeker niet zo dat we mogen stellen dat alle gedetineerden een gebrek hadden aan nestwarmte. Toch zien we vaak in de getuigenissen naar voren komen dat de gedetineerden tijdens hun jeugd te kampen kregen met een echtscheiding van hun ouders en ruzie met de stiefouders. De puberteit is zoal een moeilijke tijd, en als je dan niet kan rekenen op de steun van je beide ouders, kan dit voor sommige jongeren weleens de aanleiding zijn om het spoor kwijt te raken.

    Hierbij aansluitend merk je ook dat jongeren uit een kansarm milieu bijzonder sterk moeten zijn om in bepaalde omstandigheden niet op het verkeerde pad te geraken. Bij de getuigenissen van het personeel kwam deze stelling ook naar voor. Op een bepaald moment in hun jeugd ontbreekt het deze jongeren aan een sociaal vangnet.

    Joost: Als je, zoals ik, in de sector zit, zie je sneller welk kind behoorlijke kansen zal krijgen in het leven en welk kind precies geboren is om te mislukken. Dat merk je al op school. (p.165)

    Marc: Zoveel jonge mensen zitten hier, het zouden mijn kinderen kunnen zijn. En je ziet ze terugkomen. Eindeloos terugkeren. En dan vraag je je af: hoe komt dat toch? Stom geweest? Een sociaal vangnet dat niet werkt? Het is niet simpel om uit een systeem te stappen waarin ze al jaren zitten. (p.156)

     

    Drugs- of drankproblemen

    Stephane: Ik had gedronken. En normaal drink ik niet. (p.43)

    Christophe: Feiten van drie, vier jaar geleden. Over drugs. Dat hangt me dus ook nog boven het hoofd. (p.94)

    Jeroen: Bij mij is het fout beginnen lopen toen ik drugs nam, ik was toen twaalf jaar. Op mijn dertiende zat ik al aan de cocaïne. Ik was toen de weed en XTC al voorbij. (p.100)

    Dries past perfect in het profiel van de doorsnee gevangenen. Ongelukkige jeugd, gebrek aan nestwarmte, ontmoetingen met dubieuze vrienden en drugs, drugs, drugs. (p.103)

    Ook drank en drugs vormen een rode draad in de getuigenissen van deze gedetineerden. Daarom zitten ook veel van deze mannen niet op hun plaats in de gevangenis. Velen van hen horen eerder thuis in ontwenningsklinieken. Volgend citaat beaamt deze stelling.

    Jef: De grootste groep mensen hier zijn drugsverslaafden, die komen en gaan. Heeft het zin die mensen hier op te sluiten? (p.180)

    Ik kan me heel goed voorstellen dat iemand die onder invloed is op een bepaald ogenblik zwaar in de fout gaat en daarvoor moet boeten. Maar daarom is deze persoon nog niet slecht. Ze kunnen echter de klok niet terug draaien en moeten dus lang boeten voor enkele onbewaakte ogenblikken.

    Antoon: Ik had er ook geen idee van wat voor mensen er in een gevangenis zouden zitten, en het is opvallend dat het eigenlijk meestal doodgewone mensen zijn, mensen als u en ik, die op een bepaald moment in hun leven even ontspoord zijn. (p.77)

     

    DIVERSEN

    We kunnen natuurlijk nog blijven verder zoeken naar andere gemene delers. Zo is er bijvoorbeeld de angst om terug te keren naar de maatschappij.

    David: Als ze de poort zouden openzetten, dan ben ik meteen weg natuurlijk. Al ben ik bang. Echt waar, ik heb angst om terug in de maatschappij te komen. (p.29)

    Ook ADHD komt voor bij enkele gedetineerden.  Als deze ziekte op jonge leeftijd wordt gedetecteerd en een gepaste therapie wordt gecombineerd met medicatie, dan bestaat er een grote kans dat we deze patiënten uit de gevangenis kunnen houden, een plaats waar ze sowieso niet thuis horen.

    David: Ze hebben ondertussen ADHD bij me vastgesteld. (p.28)

    Jeroen: In de psychiatrie hebben ze vastgesteld dat ik ADHD heb. (p.99)

    Aansluitend op die ADHD merken we ook bij de getuigenissen dat precies deze mensen nood hebben aan een duidelijke structuur, iets waar in een gevangenis zeker geen nood aan is.

    David: Ondertussen word je het gevangenisleven zo gewoon, ik ben hier graag. De structuur hier doet me goed. (p.29)

    Jeroen: In Mol kwam er even structuur in mijn leven. (p.100)

    Dit alles zet je wel aan het denken. Stel dat ik vroeger ook nestwarmte had moeten ontberen, dat er niemand was om me in mijn puberteit op het rechte pad te houden. Wie weet dat ik me dan ook overdadig had ingelaten met drank of drugs. Wie weet dat ik dan ook verkeerde vrienden had leren kennen. Als je dan na omzwervingen uiteindelijk in de gevangenis belandt, dan kan ik me perfect voorstellen hoe ontredderd je er in het begin aan toe bent. En hoe de trage tijd, en de verveling die er mee gepaard gaat, zorgt voor een niet aflatende eenzaamheid.

     

    Ik bracht ook een kort bezoek aan het Museum Kamp van Beverlo waar ik speciale aandacht besteedde aan het ‘cachot’ waar weerspannige soldaten vroeger werden opgesloten. Mijn grootvader is daar werkzaam. Op mijn eigen verzoek sloot hij me daar een kwartier op in een ruimte van 2 op 4 meter. Natuurlijk was dit niets in vergelijking wat echte gedetineerden meemaken bij een opsluiting, maar toch voelde ik me er vreemd bij.

     

    Naar aanleiding van dit boek heb ik ook gekeken naar de reportage van Telefacts Crime  over de jeugdgevangenis van Tongeren. Deze pas heropende ‘oude’ gevangenis lag de voorbije maanden voortdurend onder vuur vanwege de ondermaatse leefomstandigheden die voortvloeien uit de gebrekkige infrastructuur. Begin 2010 haalde deze jeugdgevangenis ook het nieuws omdat er toen vier jongeren ontsnapten.

    Deze reportage toont ons een beeld van een drietal jongeren die elk hun eigen kijk geven op deze gevangenis. De jonge gedetineerden zijn helemaal niet te vinden voor deze gevangenis en steken dan ook hun onvrede niet onder stoelen of banken. Hun jeugdige opstandigheid en negativisme staat toch in schril contrast met de gelatenheid van de getuigenissen uit [Straf]tijd.

     

                                                     

    13-10-2010 om 09:14 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 4: [Straf]tijd (deel 2)

    [2] De familie

    Zelden lees je iets dat pijn doet, echt pijn doet. De getuigenis van Anna, wiens leven volledig in het teken van haar zoon staat die een zware straf uitzit, stemde me de rest van de dag triest. In eenvoudige zinnen schetst ze het leed van een familie die te maken krijgt met het gevangschap van een naaste. Natuurlijk mogen ook de getuigenissen van de optimistische Lut, de wijze Karel, de sterke Cathy en de jonge Vincent er zijn, maar nergens wordt het veroorzaakte leed beter verwoord dan bij de wegkwijnende Anna.

    Anna: Bij ons staat de tijd sinds twaalf jaar stil. Wij blijven precies ter plaatse trappelen. Men zegt dikwijls: “Het leven gaar verder.” Maar dat kan twee betekenissen hebben. Het leven gaat verder en je neemt er deel aan, je bent gelukkig, je dromen komen uit. Dat is het echte leven. Of: het leven gaat verder, maar langs je heen. Het gaat aan je voorbij. Zoals in mijn geval. Mijn zoon Mark zit vast en sindsdien schrijf ik in de verleden tijd. Er was eens…(p.137)

    Hier gaat het niet om een moeder die haar zoon verwaarloosde of haar eigen leven leidde. Integendeel stond haar leven te zeer in het teken van haar enig kind. Als die zoon dan voor lange tijd achter de tralies verdwijnt, dan kan ik me voorstellen dat de tijd stil staat…  

    Anna: Gevangenis en nog eens gevangenis, het is alsof er op den duur niks anders meer bestaat. Het komt onze oren uit. Heel ons leven draait om de gevangenis, het wordt een leven van wachten, hopen. Hopen voor hem en voor ons. (p.143)

    Deze vrouw is duidelijk ten einde rade. Om het kort te zeggen: haar leven is om zeep!

    http://lauryne.wordpress.com/2009/03/16/bezoek-aan-leuven-centraal/

    Anna: Echt genieten is er niet meer bij. Hoe zou je kunnen genieten als je eigen kind daar alleen tussen die vier muren zit? Ons hart krimpt ineen. Vooral tijdens de feestdagen zouden wij het willen uitschreeuwen van pijn en liefst van al veertien dagen aan een stuk slapen. Die plaats aan tafel die altijd leeg blijft, jaar op jaar. Wij eten dan liever met ons tweeën in die keuken. Daar valt zijn afwezigheid minder op. (p.144)

    Bij het herlezen van dit citaat word ik opnieuw triest. De pijn druipt van deze getuigenis af, te meer omdat de toekomst uitzichtloos lijkt.

    Hoe zou ik me voelen als één van mijn naasten in de gevangenis zat? Schaamte, onbegrip, maar vooral pijn, heel veel pijn...

    Toch nog even één citaat omdat ik de vergelijking zo mooi vind: 

    Karel: Dit is ook de reden waarom we ons noodzakelijk inzetten voor herstelgerichte detentie, het enige rationele antwoord ter zake. Ook in de internationale politieke samenleving is het principe van herstelgerichtheid efficiënt gebleken: denken we maar aan het Marshallplan, dit in tegenstelling tot de primitieve wraakvisie bij de herstelbetalingen na WOI. (p.123)

    Enkele interessante sites over herstelgerichte detentie:

    http://www.herstelgerichte-detentie.nl/Publicaties.html

    http://www.gevangenisgent.be/herstelgerichte%20detentie.htm

    Cathy: Een paar maanden na het proces heb ik een lezing gegeven over de noodzaak van herstelgerichte detentie, en de rol die familieleden daarin kunnen spelen. (p.128)

    [3] Het personeel  

    Ook de getuigenissen van het personeel geven ons een eigen kijk op hun gevoelens, maar geven daarnaast ook heel wat praktische informatie over het leven in een gevangenis.

    Voor de gevangenisdirecteur is een sfeer van wederzijds vertrouwen uiterst belangrijk.

    Paul: Als we verwachten dat de gevangenen respect blijven opbrengen voor de samenleving, mogen we hen er niet uit verstoten, maar moeten we hen ook tijdens hun gevangenschap met respect behandelen. (p.148)

    De psychiatrisch verpleegkundige Tom heeft een nuchtere kijk op zijn werk met gedetineerden.

    Tom: Wat we hier doen, is niet altijd meetbaar. We zien ook niet altijd resultaten van onze inspanningen. Nu en dan heb ik het er moeilijk mee dat al die inspanningen in een bodemloos vat lijken te vallen. We leren dus om tevreden te zijn met kleine dingen. Het dan ook erg veel deugd als je hoort dat een voormalige gedetineerde goed is terecht gekomen. (p.151)

    Cipier Marc stelt zich kritisch op i.v.m. de motivatie van sommige personeelsleden betreffende het nut van een herstel beleid. Hij heeft zo ook zijn eigen benadering van de gedetineerden.

    Marc: Je mag als cipier zeker niet met een spirit van wraakzucht aan de slag. Sommige gevangenen doen als een moeilijk en zijn agressief. Het is geen goed idee om revanche te nemen, of een conflict in tijd te laten aanslepen. (p.156)

    Joost heeft het in zijn getuigenis over het nut van werkstraffen. Zelf ben ik daar in sommige gevallen ook voorstander van, voor zover de veroordeelden zich serieus inzetten.

    Joost: Er zijn wel een aantal opsluitingen die men door een werkstraf zou kunnen vervangen. Werkstraffen vind ik zelf wel een goed alternatief.

    Meer over deze werkstraf is te vinden op: http://nl.wikipedia.org/wiki/Werkstraf

    Veerle werkt in de gevangenis als adjunct penintentiair assistent en geeft ons een interessant overzicht over de drie verschillende regimes voor geïnterneerde:.

    1. Gedetineerden komen binnen op de 1ste sectie, een soort observatie-éénheid. Mensen met psychiatrische noden die niet in een gemeenschapsregime kunnen leven, blijven er meestal zitten.
    2. Daarnaast hebben we de annex-afdeling. Dit is een relatief kleine afdeling waar de bewoners de hele dag in een gemeenschapsregime vertoeven.
    3. Er zijn ook heel wat geïnterneerden die in de gevangenis gewoon tussen de andere gedetineerden zitten en die geen extra aandacht nodig hebben.

    Veerle heeft het ook over het jojo-effect, en wijt dit vooral aan een gebrek van een sociaal vangnet bij veel van de gedetineerden.

    Veerle: Velen keren terug, het jojo-effect van de gevangenis. Het is ongelooflijk hoeveel mensen terugkeren. Ik heb al gedetineerden gezien die ’s morgens vrijkwamen en ’s avonds waren daar al terug.

    Dat René zijn roots heeft als opvoeder, kan je merken aan zijn getuigenis. Hij legt ook een pijnpunt bloot van het gevangeniswezen in België.

    René: Er zijn hier mensen die hier echt niet op hun plaats zitten maar voor wie de maatschappij niks anders te bieden heeft. Er lopen hier licht tot matig mentaal gehandicapten rond, zij horen hier echt niet thuis. Maar zij horen in geen enkele voorziening thuis. Zij horen niet thuis in de psychiatrie. Er is blijkbaar geen alternatief, er is geen geld, geen begrip voor.

    Volgende site geeft een schrijnend voorbeeld van mentaal gehandicapten die wegkwijnen in de gevangenis. http://www.maroc.nl/forums/archive/index.php/t-131381.html

    Dat de meeste gevangenissen beschikken over een verouderde en gebrekkige infrastructuur wordt deze week alweer bewezen met het nieuwsbericht over de grondverzakking in de gevangenis van Vorst.

    http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GUR30KC9O

     

    Interview  

    Tijdens mijn vakantiewerk in het warenhuis Alma te Mol leerde ik Kristof Lenaert kennen. Hij is momenteel tewerkgesteld in De Hutten, de gesloten campus van de Gemeenschapsinstelling De Kempen. Hij beantwoordde graag enkele vragen over De Hutten en over het werk dat hij er uitvoert. Een bezoek aan De Hutten zat er niet in want daarvoor had ik schriftelijke toelating nodig van de directeur, en daarvoor was mijn aanvraag te laat. Op verzoek van Kristof werd het interview niet gefilmd. Vreemd genoeg wilde hij ook niet samen met mij op de foto en was hij heel terughoudend wat betreft persoonlijke informatie over de jonge gedetineerden. Dit laatste heeft natuurlijk te maken met afspraken inzake de privacy.

    Welke opleiding heb je genoten?

    Kristof Lenaert: Ik ben afgestudeerd als bachelor in de Orthopedagogie. Ik heb deze opleiding aan de KHlim, departement Sociaal-Agogisch Werk, gevolgd.

    Sinds wanneer werk je in “De Hutten”?

    Sinds maart 2010.

    Wat is je precieze taak in deze instelling?

    De jongeren die terecht komen in een gesloten gemeenschapsinstelling zijn hier geplaatst door een jeugdrechter. Deze gedwongen hulpverlening is er gekomen omdat de jongere feiten heeft gepleegd. Het is dan de taak als opvoeder om samen met de jongere te werken aan zijn hulpvraag en dit in een, voor hen, veilige omgeving waar we hen de kans geven om te werken aan een beter toekomstperspectief.

    Mogen we “De Hutten” bestempelen als een jeugdgevangenis? Is deze instelling vergelijkbaar met de jeugdgevangenis van Tongeren waarvan onlangs een reportage liep op VTM?

    Neen, bij ‘De Hutten’ ligt de nadruk vooral op begeleiding/opvoedingsondersteuning, behandeling van de jongeren. Jongens bij ons krijgen nog een laatste kans. Jongens in Tongeren hebben die laatste kans gehad. Zij zitten immer 22 uur per dag in hun cel, terwijl men bij ons regelmatig uit hun kamer mag.

    Hebben de jongeren in deze instelling zware feiten gepleegd?

    Ja, maar wegens beroepsgeheim mag ik dit niet meedelen. Als onze jongeren voor hun feiten berecht zouden worden als een volwassene, zouden sommige jaren celstraf krijgen of in het ergste geval levenslang.

    Voor hoeveel jongeren is er plaats in de instelling?

    40 plaatsen, verdeeld over 5 leefgroepen.

    Is er ook een afdeling voor meisjes?

    Niet in onze instelling. De Markt, de halfopen afdeling van de Gemeenschapsinstelling ‘De Kempen’ in Mol heeft een time-out leefgroep voor meisjes die even een rustperiode nodig hebben. Zij komen meestal uit een andere instelling waar het misliep. Zij proberen het conflict terug op te lossen zodat de jongere terug naar haar eigen instelling kan. Deze leefgroep is gesloten en is dus gescheiden van de jongensleefgroepen op het domein. In Beernem, ‘De Zande’,  heb je wel een gesloten afdeling voor meisjes.

    Krijgen de jongeren nog onderwijs in deze instelling?

    Ja, vanuit sommige leefgroepen volgen de jongeren dagelijks les binnen het huisonderwijs. Het onderwijs bestaat uit theorielessen (informatica, maatschappelijke vorming, Nederlands, wiskunde en sociale vaardigheden), praktijklessen (4 ateliers: metaal, hout, elektriciteit en een polyvalente werkplaats) en sportlessen.

    Afhankelijk van de leefgroep waarin de jongere verblijft en de individuele noden wordt men al dan niet, of deeltijds, in het onderwijssysteem ingeschakeld.

    Daarnaast kunnen jongeren die schoolplichtig zijn studeren in de instelling met de leerstof die ze normalerwijs voor handen zouden moeten hebben. Er wordt dan contact opgenomen met hun school, of er wordt samen met hen een school gezocht, waar men dan cursussen en boeken van ontvangt om aan thuisstudie te doen. Deze jongeren leggen dan ook hun examens af binnen de instelling.

    Kunnen ze met de opleidingen die ze in “De Hutten” hebben gevolgd ook terecht op de arbeidsmarkt?

    Met het gewone aanbod van lessen niet. Enkel als er beslist wordt het schooltraject dat men buiten de instelling volgde verder te zetten binnen de instelling (zie ook vorige vraag). Met de voorwaarde natuurlijk dat men slaagt voor de examens.

    Zijn er jongeren die bij hun meerderjarigheid worden overgeplaatst naar een gevangenis voor volwassen?

    Ja, het kan zijn dat een jongere bij ons geplaatst wordt in afwachting tot zijn meerderjarigheid en daarna uit handen wordt gegeven, met andere woorden doorverwezen naar een andere instelling, een (jeugd)gevangenis.

    Anderzijds moet je ook weten dat de dag dat men 18 wordt bij ons, niet moeten vertrekken. Zolang de jeugdrechter beslist dat men hun straf moet uitzitten, zal deze jongere bij ons verblijven. De maximum leeftijd die hier is opgezet is 20 jaar, maar dit is uitzonderlijk. Momenteel zijn er wel een aantal jongeren die al 18 zijn geworden dit jaar.

    Heb je al te maken gehad met geweld?

    Als je voor deze job kiest, weet je dat dit een risico van het vak is. Het is belangrijk dat je als opvoeder steeds in je achterhoofd houdt dat je met de zwaarste jeugddelinquenten van Vlaanderen aan het werken bent.

    Iedereen van het begeleidingsteam (opvoeders, sociaal assistenten, psychologen, leerkrachten) krijgt daarom ook zelfverdedigingtechnieken aangeleerd. Deze worden maandelijks herhaald en ingeoefend. Als we met een agressie te maken hebben en er is beslist dat we de jongere moeten afzonderen, moeten we een procedure volgen.

    Moet je ook soms ’s nachts blijven bij de jongeren?

    Neen, onze shift als opvoeder stopt ten laatste om 22u30. De lichten van de jongens hun kamer gaan om 22u uit en vanaf dan nemen de nachtwakers het over tot 06u30. De nachtwakers hebben geen opvoedingstaak. Zij staan enkel in voor controle. Men dient om het half uur even door het deurvenstertje te kijken van de kamers of alles in orde is. Als een jongens bv. ziek is, kan hij via een parlofoon bellen om eventueel een pilletje te vragen, maar voor de rest hoeven de nachtwakers de deuren van de kamer niet open te doen. Er staat ook maar één nachtwaker per leefgroep.

    Vaak zie je heel wat menselijk leed in een instelling. Heb je moeilijkheden om dat van je af te zetten na het beëindigen van je dagtaak?

    Je komt als opvoeder natuurlijk heel wat schrijnende situaties tegen. Soms ben je iemand maanden lang intensief aan het begeleiden terwijl je eigenlijk weet dat die jongen een vogel voor de kat is. Jongens die geen context meer hebben, waarvan de ouders zelf vastzitten, bijkomende gedrags- en/of psychische problematiek …

    Ook als je te maken hebt gehad met een agressie heb je achteraf wel even nodig om eens te ventileren bij je collega’s. Ikzelf kan deze zaken vrij makkelijk van me afzetten zodra ik mijn auto instap en naar huis rijd. Ik ben me er ook van bewust dat ik mijn job op deze manier het meest draaglijk kan houden. Mijn vriendin werkt ook in ‘De Hutten’, en als we het thuis constant over het werk zouden hebben, dan hebben we geen leven meer. We geven elkaar wel de ruimte voor wat te ventileren, maar we plakken er meestal een tijdslimiet op.

    Wat vind je het moeilijkste aan je job?

    Je werkt met een groep jongeren, die elk hun eigen benadering nodig hebben. Het is dan ook soms moeilijk om voor iedereen correct op te treden. Wij hebben binnen de instelling een heel pak regels waaraan de jongeren zich moeten houden. Als dit niet gebeurt, worden ze gesanctioneerd. Als je bijvoorbeeld een goede vertrouwensband met een jongen hebt (iedere opvoeder is individueel begeleider van een jongen) heb ik de neiging om bij die jongen iets meer door de vingers te zien dan bij een andere, bijvoorbeeld drukkere jongen. Ook het feit dat je met mensen (collega’s) werkt die elk een eigen visie omtrent bepaalde dingen hebben en elk hun begeleidingsvorm hanteren, maakt het soms moeilijk om op dezelfde lijn met je collega’s te zitten. Je moet er waakzaam voor zijn dat jongens jou niet gaan opzetten of uitspelen tegenover je collega’s, bv. als een jongere zegt; “ja, maar van die mag dat wel, …” Als je aan dergelijke zaken dreigt toe te geven, zullen er conflicten onder collega’s kunnen ontstaan en hier moet je dan heel bewust van zijn tijdens je dagelijkse werken. Daarbij is het ook niet altijd even makkelijk als je te dicht bij een jongen komt qua vertrouwensband, om in je achterhoofd te houden dat het een zware crimineel is.

    Waaruit haal je het meeste voldoening bij het uitoefenen van je beroep?

    Natuurlijk als je achteraf iets hoort van een jongere die op het rechte pad terecht is gekomen. En toch zeker bij een jongere waarvan je individueel begeleider was.

    In deze setting is het natuurlijk anders dan bij mensen met een mentale handicap, waarvan je veel van terug krijgt. Daarvoor moet je het in deze job niet doen. Ik heb geleerd om mijn voldoening uit kleine dingen te halen, kleine zaken die je merkt bij een jongere die een evolutie in zijn gedrag inhouden.

    Voldoening haal ik ook uit de activiteiten rond ervaringsleren. Zo ben ik al eens honderd km gaan stappen met enkele jongeren waarin ze voor heel wat uitdagingen komen te staan. Op dergelijke momenten, buiten de instelling, ga je heel anders om met deze jongeren. Eens buiten de muren, gedragen ze zich ook anders, meestal losser. Op die momenten flakkert de hoop op een ander leven na ‘De Hutten’ weer wat op. Want op die momenten leer je ze echt kennen en zie je als begeleider wat ze echt in hun mars hebben.

    Hartelijk dank voor dit openhartig interview!

     

                                           

     

    Heb ik mijn beoogde doelen bereikt met deze studie van [Straf]tijd? Dat laat ik over aan de lezer. Zelf vind ik dat ik een heel andere kijk heb gekregen op wat zich afspeelt achter die ‘hoge muren’. Eindigen doe ik graag met een citaat van de gevangenisdirecteur. Deze man is duidelijk klaar voor een nieuwe aanpak van het gevangeniswezen, een aanpak de 21ste eeuw waardig!

    Paul: Natuurlijk droom ik wel. Van een maatschappij die zich meer bekommert om haar verschoppelingen bijvoorbeeld. Nu heb ik dikwijls de indruk dat de muren rond de gevangenis er gekomen zijn omdat de mensen niet zouden moeten binnenkijken. Om niet geconfronteerd te moeten worden met wat we verafschuwen. We scheuren een stuk werkelijkheid af van de samenleving. We proberen een realiteit te ontkennen. Dat keert zich tegen ons. We maken ons veel te gemakkelijk af van onze gevangenen. (p.147)

    13-10-2010 om 09:11 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Week 4: [Straf]tijd (deel 3)
    De Hutten

    13-10-2010 om 09:10 geschreven door Maxim  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)


    Archief per week
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs