Het is alweer een hele
tijd geleden dat ik iets schreef. Als werkloze is het vanzelfsprekend dat
je tijd hebt om te schrijven. Hell, als je tijd hebt om elke dag naar Dr. Phil,
Oprah én Days of our Lives te kijken, heb je tijd voor alles. Nu ik fulltime werk ligt de situatie enigszins anders. Ineens is
tijd geen vanzelfsprekendheid meer, maar een hoogst begeerd goed. Mijn zo goed
georganiseerde huishouden lijdt eronder, mijn sociale leven lijdt eronder, ik
lijd eronder en mijn blog lijdt eronder. Ik heb niet eens meer de tijd om mijn
gedachten te ordenen, laat staan ze neer te schrijven in uitgebreid op spelling
gecheckte volzinnen.
Ik ben ondertussen al
anderhalve maand 'miss Drees van Engels' in een Brussels KA (een ervaring die
kort samengevat kan worden in de kreet: 'no French in English class!') en eindelijk
heb ik even tijd om -tussen lesgeven, doen alsof ik sport op sportdagen en een
eindeloze stroom te verbeteren essays- te bloggen.
Wat is er nieuw sinds mijn
laatste blog? Ik heb werk, wasmanden vol strijk en een kater (begin november
wordt er gedoopt op de VUB). Wat ik momenteel niet heb, is een vriendje op dit
continent. Mijn miltary man zit namelijk in Kaboel tot maart 2011. Thats
right, 2011. Hij is voor de derde keer een vier-maanden-durende vredesmissie
aan het volbrengen. Als je al die maanden optelt, zou je kunnen concluderen dat
hij, van de zeven jaar die we samen zijn, al een vol jaar liever in een oorlogsgebied
doorbracht dan bij mij. Mhm.
Het interessantste aspect
van zijn missies zijn de brieven die ik als vrouwelijke achterblijver (officiële
terminologie) krijg van het departement defensie. Defensie gaat er namelijk van
uit dat je als vrouwelijke achterblijver vol-le-dig verloren bent zonder hun
werknemers. Dat je gazon op die vier maanden tijd een nieuwe thuis wordt voor
allerlei uitheemse leguanen, omdat je zelf het gras niet kan afrijden. Dat je
uit het huis waar je al maanden als een clochard leefde zonder water,
elektriciteit of telefoon- zal worden gezet, omdat je zelf niet in staat bent de
rekeningen te betalen. Dat je de behoefte voelt om over deze en andere onoverkombare
problemen te praten met andere vrouwelijke achterblijvers en hun jengelende
kroost op speciaal door het leger ingerichte familiedagen. En dat je bovendien helemaal geen clue hebt waar the man of the
house ondertussen precies verblijft.
Waarom weet ik dit? Omdat ik op geregelde tijdstippen bizarre brieven
ontvang die beginnen met: beste vrouwelijke achterblijver. Deze brieven -steevast
opgesteld in erg basic Nederlands- bevatten allerlei handige tips over onderwerpen
als (zoals gezegd) huiselijke klusjes, financiële transacties, familiedagen en
Afghanistan. Vooral de infobrochure over Afghanistan is -eufemistisch gesteld- de moeite. Je krijgt antwoord op prangende
vragen als: waar ligt Afghanistan? (samen te vatten als: in Azië), wie woont
er in Afghanistan? (Afghanen) en wat eet men in Afghanistan? (Afghaans eten). De
dingen die ik me echt afvraag, negeren ze dan weer. Logische vragen als wat moet ik doen als hij verlangt dat ik voortaan 24/7 in burqa rondloop?,
ben ik persoonlijk in gevaar als hij tijdens een waterboardingsessie
mijn locatie vrijgeeft?, 'zijn er duiven in Afghanistan?' (enkel voor insiders), als hij denkt dat hij Bin Laden aan het
neerschieten is, maar het blijkt een andere bebaarde Afghaan te zijn, is hij
dan strafbaar?, behandelen ze niet. Er staat echter wel in (met een kadertje
rond en in het vet) dat vrouwelijke achterblijvers enig slecht nieuws dat niet
dringend is, best voor zichzelf kunnen houden want uw militair loopt regelmatig
rond met scherpe munitie. Ik denk dat ik dus het nieuws dat onze orchidee het
finaal begeven heeft, maar even voor mezelf ga houden. Wie weet denkt hij dan
weer ready, aim, FIRE als hij een onschuldige duif ziet vliegen... (enkel voor
insiders).
Ik zou nog heel wat paginas kunnen doorranten over het leger, maar
zie me nu toch verplicht om nog een paar essays te lezen. Misschien ben ik dan
klaar tegen dat mijn militair terug is.